×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Afwisselend Epirus

Natuur en cultuur in Centraal Griekenland

Reisverslag: Marianne Bekkering
Foto's: Marianne Bekkering

Epirus is een streek in Centraal- en West-Griekenland die in het noorden grenst aan Albanië en Macedonië. Het is één van de mooiste en schaarst bewoonde delen van Griekenland, met hoge bergen, diepe valleien en – in het voorjaar wilde – rivieren waar mooie oude bruggen over zijn gebouwd. Volgens zeggen leven hier nog wolven, beren, lynxen en wilde zwijnen in de natuurgebieden. Er is – buiten de culturele hoogtepunten, zoals Delphi en de Meteora-kloosters – relatief weinig buitenlands toerisme, maar de Grieken gaan hier zelf wel graag op vakantie.

We rijden met onze huurauto naar Sivota en eten voor onze late lunch aan het gezellige haventje tzaziki met tomatensalade en daarna geroosterde sardientjes en een karafje lokale wijn.

Ons hotel ligt op een heuvel en vanaf ons terras hebben we uitzicht op de baai waar de zeilbootjes binnenkomen voor de nacht.

De volgende dag rijden we naar Parga, één van de meest bekende plaatsen hier aan de kust. Het ziet er pittoresk uit, zo tegen de berg op gebouwd. Maar wij vinden het érg toeristisch en druk en zijn blij dat we niet hier maar in het rustigere en minder toeristische Sivota een hotel hebben.

De weg tussen Sivota en Parga is bergachtig met prachtige olijfboomgaarden en aan de zeekant onder je zie je steeds weer mooie baaitjes met soms piepkleine strandjes maar altijd met dat glasheldere water.

Nekromanteion en de Acheron-rivier

Afdalen naar de onderwereld via een steil trappetje

Het is vandaag alweer stralend weer en we rijden naar Mesopotamo, iets ten zuiden van Parga. We bezoeken het Nekromanteion, het orakel van de doden, waarvan men vroeger geloofde dat dit de toegang was tot de onderwereld ( Hades ) en waar je contact kon krijgen met de overledenen. Bij het Nekromanteion gaat de rivier de Acheron, die de doden moesten oversteken om in de onderwereld te komen, ondergronds.

De gebouwen die door het orakel werden gebruikt zijn uit de 3e eeuw v. Chr. maar alleen de fundamenten zijn bewaard gebleven. In de 18e eeuw werd er een klooster gebouwd en hiervan is het kerkje nog overgebleven.

Voor je het orakel kon benaderen moest je een ingewikkelde procedure doorlopen. Je liep eerst door een donkere gang met aan beide kanten kamers. In de eerste twee kamers aten de pelgrims varkensvlees, tuinbonen en schaaldieren en dronken ze melk met honing.

Daarna moesten ze een bad nemen om zich te reinigen, waarna ze een steen tegen de smalle deurpost moesten gooien om niet zélf aan hun eind te komen. Vervolgens moest er een ram worden geofferd en dan kwamen ze in een lange, labyrintachtige gang met ijzeren deuren die de poorten naar de onderwereld verbeelden.

Tegen die tijd waren ze behoorlijk verward en er wordt dan ook gezegd dat er waarschijnlijk verdovende middelen in de rituele maaltijd zaten.

Aan het eind van het labyrint was de zaal van het orakel, waar de zielen van de doden aan hen verschenen. Aan weerszijde van de orakelzaal stonden enorme vazen voor de offers die de bezoekers dienden te geven.

Als ze hun antwoord hadden gekregen gingen de pelgrims via een achtergang naar een andere ruimte, waar ze drie dagen moesten blijven om zich weer te reinigen ( verdovende middelen uit te laten werken?). We verkennen het geheel grondig, inclusief de afdaling naar de onderwereld via een steil trappetje.

Het is inmiddels behoorlijk warm en we gaan naar zee om iets te drinken.

In Amoudia zien we de monding van de Acheron-rivier. Zodra we daar staan te kijken, komt er een jongen op ons af die ons een tochtje aanbiedt. Varen is lekker als het warm is, dus we doen het.

Eerst varen we naar de Blauwe Grot, een kleine inham met grot even buiten de kust, en dan de rivier op die steeds smaller wordt.

We lunchen in Amoudia met heerlijke gefrituurde visjes, iets groter dan sardines, en gaan dan door naar Gliki waar de bronnen van de Acheron-rivier zijn. Mooi helder en snelstromend water dat ijs- en ijskoud is. Er is een voetpad langs de rivier en dat lopen we een eind op om de bron te ontdekken.

Daarna rijden we via een mooie omweg door het binnenland weer naar Sivota terug. Er is onweer voorspeld voor de namiddag en inderdaad pakken dikke, donkergrijze wolken zich samen op de bergtoppen. Wel een mooi gezicht. Hier aan de kust valt er weinig regen uit en blijft het lekker warm maar in de bergen kun je de regensluiers goed zien.

Trek in eten hebben we niet, maar we nemen wel een cocktail aan de boulevard met uitzicht op de voorbij slenterende mensen en dobberende boten.

Dodoni, Agios Georgios en Arta

Een Grieks theater en Romeinse aquaducten

De volgende rijden we via de havenstad Igoumenitsa naar Dodoni en dan via de Romeinse aquaducten bij Agios Georgios, naar Arta.

In Dodoni is het oudste orakel van Zeus van Griekenland, dat dateert van 1000 voor Chr. In het Neoliticum werd in dit heiligdom de godin van de aarde vereerd (Gaia), maar tussen 1900 en 1400 v. Chr. werd het een orakel van de Griekse oppergod Zeus.

In het geritsel van de bladeren van de eik die hier stond en het geluid van de bronzen ketels er omheen kon de priester de woorden van de goden horen. Dit gaven zij aan de raadvragers door in ‘orakeltaal’ (lees: wartaal waar je van alles uit kon halen). Men kwam van heinde en verre om het orakel te raadplegen.

Het heiligdom heeft bestaan tot 400. De boom werd in 393 op last van de Romeinse keizer gerooid om de heidense praktijken uit te roeien.

In 167 v. Chr. verwoestten de Romeinen het ook al eens, maar herbouwden het als een arena waar stieren- en leeuwengevechten plaatsvonden. Er is ook een amfitheater met plaats voor 18.000 toeschouwers, gebouwd in de 3e eeuw voor Chr..

Verder zijn er in Dodona resten van een stadion, een theater, een raadhuis, een huis der magistraten en drie tempels. Het geheel is indrukwekkend en ligt ook nog eens in een prachtige omgeving met bergen en een mooi dal.

Na Dodoni willen we lunchen aan het meer bij Ioannina, maar hier is niets te beleven en Ioannina zelf is een grote en drukke stad.

We rijden verder naar de Romeinse aquaducten bij Agios Georgios, een flink eind naar het zuiden richting Arta.

Onderweg komen we door een prachtig berglandschap en de aquaducten zelf zijn mooi en staan in een fors stromende rivier. Na deze uitgebreid te hebben bekeken gaan we door naar Arta om de zeventiende-eeuwse brug bij de westelijke toegang tot de stad te bekijken.

We lunchen op een terras naast de brug, waarover de volgende legende bestaat: tijdens de bouw van de brug stortte elke nacht alles in dat overdag was gebouwd. De bouwers werden er wanhopig van. Op een dag hoorde de oppermeest een vogeltje zingen op de puinhopen: ‘Neem je vrouw voor de bouw van de brug en offer vlug’.

De bouwmeester, zielsbedroefd, deed wat hem werd gevraagd. Hij liet zijn allerliefste levend inmetselen in een pijler en nu kon de brug wel afgebouwd worden. Of dit waar is? Men zegt dat er 60 jaar geleden een menselijk skelet is ontdekt in een holte in de brug.

Megalo Papingo

Beschermd 13e eeuws dorp in de Zagoria

Vandaag weer een prachtige dag. We verlaten Sivota en trekken het binnenland in. Nog even als laatste afscheid op het uitzichtspunt naar Sivota omkijken.

We rijden naar Megalo Papingo in het Zagoria-gedeelte van Epirus in de bergen. Via Igoumenitsa gaan we de bergen in, grofweg richting Ioannina en dan verder naar het noorden.

Het landschap is indrukwekkend en erg groen. Hoge imposante bergen, mooie dalen, eindeloze haarspeldbochten en leuke dorpjes. Hoe verder je van de kust af komt hoe minder leesbaar de plaatsnamen voor ons worden omdat ze vaak alleen in de Griekse letters worden aangegeven. Handig dus dat we een kaart hebben waarop beide staan.

Megalo Papingo is een authentiek, beschermd Zagoria-dorp uit de 13e eeuw. Smalle straatjes met de typische Zagoria-huizen van leisteen en daken van opeengestapelde leistenen. Boven het dorp uit torent een enorme rots van het Timfi-gebergte.

Vroeger woonden hier schaapherders. Nu zijn er nog maar 125 vaste inwoners, de rest is vertrokken naar de steden om daar hun brood te verdienen.

We vinden in een achteraf straatje een authentiek hotelletje met een tuin. Het is van een aardig echtpaar dat oorspronkelijk uit Athene komt en een tijd geleden een paar huisjes heeft gekocht waar zij zelf wonen en een aantal kamers verhuren aan toeristen.

‘s Avonds eten we op een terras met uitzicht op het oude dorp – spinazietaart met tzaziki, worstjes en varkenskoteletten — én 6 poezen om ons heen. Een lekkere fles wijn erbij en ook deze dag is weer prima afgerond.

Rondrit door de Zagoria

Groene bergen, koele rivieren en de enorme Vikoskloof

We verkennen vandaag de omgeving van Megalo Papingo. Ruige, hoge bergen, veel groen en leuke dorpjes. We dalen eerst af naar het dal en klimmen dan naar Aristi. Dan naar Konitsa in het noorden, waar we een klein weggetje nemen.

We willen een rondje maken door bij Palioseli via een onverharde weg naar Vrisochori te rijden, maar het gaat wel érg steil naar beneden en we durven het met de huurauto niet aan.

We rijden dus hetzelfde stuk terug naar Aristi en van de andere kant ziet het er heel anders uit en net zo mooi. We lunchen in Aristi met prachtig uitzicht over de vallei en de weg vol haarspeldbochten naar Megalo Papingo en gaan dan door naar Monodendri en Oxia om de Vikoskloof te bewonderen.

Vanaf Monodendri is er een onverharde weg naar Oxia waar een uitkijkpunt is. De Vikoskloof is ca. 900 meter diep en zo’n beetje net zo breed – de diepste kloof ter wereld – en bij Oxia heb je er een mooi uitzicht over.

Er loopt een paadje zonder railing langs de rand waar het supersteil de diepte in gaat, dus je moet hier geen last hebben van hoogtevrees. Het is doodstil op het ruisen van de bladeren, het geluid van vogels en het klingelen van de bellen die de schapen om hun nek hebben na. Wij zijn op dat moment alleen en dat maakt het nog specialer.

Dan weer terug naar Monodendri en Vitsa. Dit zijn in oude stijl maar té goed gerestaureerde en deels nieuw gebouwde bergdorpen, zo te zien puur voor het toerisme.

Op de terugweg laten we onze voeten afkoelen in een ijskoud riviertje tussen Aristi en Megalo Papingo.

Thuis douchen we lekker en gaan dan voor het diner het dorp in. We vinden een leuk terras waar ze de allerlekkerste lambchops hebben die we ooit hebben gegeten met daarbij een aardappelgratin die ook niet te versmaden is.

Kipi, Kalambaka en Meteora

Oude bruggen, smalle bergwegen en bizarre rotsformaties

De volgende ochtend rijden we naar Kipi waar twee mooie oude bruggen zijn. Eén met één boog en één met drie bogen, de Plakídas brug.

In vroegere tijden hing er een bel onder dit soort bruggen. Als deze luidde dan was dat een waarschuwing dat er te veel wind stond en je dus beter niet kon oversteken.

De bel hangt er niet meer en beide bruggen zijn niet meer gebruik maar ze geven een goed beeld van hoe het vroeger is geweest.

Daarna via de noordkant van Ioannina en het grote meer ernaast naar Kalambaka.

Het landschap onderweg is erg mooi maar jammer genoeg is het op het stuk Ioannina – Metsovo erg druk met vrachtverkeer en is het bovendien flink heiig door de warmte zodat je niet zo kunt genieten van het uitzicht.

Het is weliswaar een snelweg maar er zijn slechts twee smalle banen, die soms tot één worden samengevoegd in de bochten. Ook komt het wel voor dat er opeens een kudde geiten op de weg staat.

We stoppen even in Metsovo, dat in de wintermaanden een wintersportoord is, maar dit is een kitscherig, overvol dorp, dus we rijden maar weer door.

De weg wordt nu ook rustiger. We zijn inmiddels op grote hoogte en zien veel sneeuwschuiverstations, dus kennelijk ligt hier ‘s winters veel sneeuw. Nu vind je er vooral veel grote schaapskudden met hun herders.

Vanaf zo’n 10 km voor Meteora zien we in de verte al de bizarre rotsformaties.

We vinden een hotel met uitzicht op die rotsformaties.

‘s Avonds eten we op het grote plein met een watervalfontein.

De kloosters van Meteora

Alleen bij de grote kloosters stoppen de tourbussen

Vandaag bezoeken we de kloosters op de toppen van die curieuze, smalle, zandstenen rotsen. De vreemde rotsformaties zijn op zich al bijzonder en de kloosters er bovenop al helemaal.

Er zijn twee theorieën over hoe deze steenmassa’s zijn ontstaan. De ene stelt dat de wind ze in de loop der tijden zo heeft uitgesleten en de ander dat er vroeger een meer was en dat het water zijn werk heeft gedaan.

In de 12e eeuw zijn de kleine kloosters en vanaf de 14e eeuw de grote kloosters erop gebouwd. Daarvoor woonden de monniken in de grotten eronder.

Ook over hoe de monniken bovenop gekomen zijn bestaan twee theorieën: volgens de ene zijn de eersten met een soort pikhouwelen naar boven geklommen en daarna zijn met lieren zowel de bouwmaterialen als de andere mensen naar boven gehesen; volgens de andere hebben ze vliegers omhoog gelaten waaraan een touwladder vast zat.

Tegenwoordig zijn er trappen uitgehouwen in de rotsen. Het is bij de meeste kloosters wel een hele klim maar zowel de kloosters zelf als het prachtige uitzicht zijn de moeite waard.

Sommige kloosters hebben ook prachtig bewaarde en gerestaureerde fresco’s in de kapelletjes, maar andere zijn in een verdergaande staat van verval. Maar allemaal erg leuk om te zien.

Onze voorkeur gaat uit naar de kleinere kloosters, zoals de Agias Nikolaos Anapausa, al geven die het meeste klimwerk. Ze zijn wat intiemer en minder toeristisch. De grote zijn wat massaler en bovendien stoppen daar de tourbussen. Het selecteert zich vanzelf: véél klimmen betekent relatief meer rust – amper moeite om er te komen betekent mega-toeristisch.

Vanaf een uitkijkpunt na het Agia Roussanou-klooster hebben we prachtig uitzicht over de rest van de kloosters en de rotsformaties.

We gaan terug naar Kalambaka en lunchen uitgebreid bij restaurant Meteora, een echt Griekse taverna waar ze geen kaart hebben maar waar je in de keuken moet komen kijken om aan te wijzen wat je wilt eten. We hebben uitzicht op de watervalfontein op het grote plein.

Delphi

Tempels, offerhuizen, een theater en een enorme stadion

We rijden vandaag naar Delphi. Het eerste deel vanuit Kalambaka is vlak en vrij saai, pas bij Amfissa wordt het bergachtig en mooi. Jammer genoeg is het nog steeds heiig.

We vinden een hotel in Delphi met vanaf ons balkonnetje een prachtig uitzicht over de vallei met olijfboomgaarden en de zee erachter.

Delphi was al in de 8e eeuw v. Chr. het grootste religieuze en geestelijke centrum van het oude Griekenland, beroemd over het hele Middellandse Zeegebied. Dit duurde voort tot het in 160 v. Chr. een Romeinse provincie werd. Daarmee begon de neergang van het heiligdom tot het in 380 n. Chr. een bisdom werd.

De oude heilige stad met het heiligdom en het orakel van Apollo (de god van de muziek en de profetie) ligt pal naast het nieuwe Delphi. Je waant je in de tijd terug terwijl je door de heilige stad loopt met zijn tempels, offerhuizen, theater en het enorme stadion op de top.

Van tevoren bezoeken we het museum waar veel van de opgravingen te zien zijn en waar ze ook een maquette hebben gemaakt hoe het er vroeger moet hebben uitgezien. Dat geeft je meer houvast om je een voorstelling te maken van hoe het er vroeger was terwijl je er loopt. In het museum staan prachtige beelden, muurversieringen en sieraden maar ook heel fijn bewerkte andere dingen.

Delphi is het heiligdom van Apollo, die was afgedaald van de Olympus om een plaats voor een orakel te zoeken. Hij trok zich vervolgens in dit gebied terug met de muzen om de geheime rituelen van de dichtkunst, muziek en dans te vieren.

Hier kwamen officiële delegaties het orakel raadplegen over belangrijke staatszaken als oorlog en vrede. Zij schonken waardevolle giften en beelden en bouwden de eerste tempels.

Maar ook gewone mensen kwamen hier om raad vragen. Wie een vraag wilde stellen betaalde een bedrag en offerde een dier op het altaar. De vraag werd vervolgens aan de priesteres of pythia voorgelegd, die in trance antwoord gaf. De trance werd wellicht veroorzaakt door de dampen uit de scheur in de grond waarboven zij op een drievoet zat. Haar antwoorden werden door de priester geïnterpreteerd.

De plek van Delphi werd beschouwd als ‘de navel van de aarde’; dit werd bepaald doordat Zeus (de oppergod die heerste vanaf de Olympus) twee adelaars liet uitvliegen vanaf de twee uiteinden van de wereld. Hun paden kruisten elkaar boven Delphi en daarmee was vastgesteld dat dát het middelpunt van de aarde was.

Terug naar Preveza

Zee, eilanden voor de kust en mooie, heldere baaitjes

We staan vroeg op en rijden naar Preveza, 280 km verderop. Aan onze rechterhand zijn bergen met in de valleien olijf- of citrusboomgaarden en links is de zee en daarachter het vasteland van de Peloponnesus, met later ook de brug daar naar toe.

We stoppen in de tussen zoutpannen liggende vissersplaats Mesolongi om wat te drinken. Als we verder rijden, hebben we tussen Astrakes en Paleros uitzicht over de zee, de eilanden voor de kust en mooie, heldere baaitjes.

We lunchen in Paleros met kleine gefrituurde visjes en geroosterde sardines. Een paar magere katten om ons heen krijgen de koppen en de graten en hebben ook een goede dag.

Dan via Vonitsa naar het eiland Lefkada/Lefkas waar we op onze fietsvakantie ook al zijn geweest. We vinden een hotel aan zee aan de oostkant van het eiland, met vanaf ons terrasje uitzicht op het vasteland.

De laatste dag luieren we. Eerst aan het mini-kiezelstrandje lezen en zwemmen en dan een late, voortreffelijke afscheidslunch aan de vissershaven richting Lefkada-stad van gefrituurde rode poon met een heerlijk flesje wijn erbij. Nog één nachtje slapen en onze vakantie is weer voorbij helaas.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win