×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Bovenwindse Eilanden

Sint Maarten/Saint Martin, Sint Eustatius en Saba

Reisverslag: Marianne Bekkering
Foto's: Marianne Bekkering

Op Statia kan vulkaan The Quill beklommen worden en op Saba Mount Scenery. De Bovenwindse Eilanden lenen zich goed voor een actieve vakantie. Er kan ook gesnorkeld worden tussen sponzen, vissen en schildpadden. Bij Pinel Island is zelfs een snorkeltrail uitgezet. En dan zijn er nog de restaurantjes van Grand Case, de stranden van Sint Maarten, de oude glorie van Oranjestad en de gezellige binnenhaven van Marigot.

We beginnen onze reis langs de Bovenwindse Eilanden op Sint Maarten, want hier komen de vluchten vanuit Nederland aan. Sint Maarten is sinds 2010 een apart land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. We blijven hier de eerste 3 nachten, maar wel op het Franse deel: Saint Martin. Op het Nederlandse deel van het eiland is ons te veel hoogbouw, met grote hotels en casino’s, terwijl het Franse deel veel vriendelijker is.

We hebben een hotel in de buurt van Grand Case, wat de culinaire hoofdstad van St. Maarten is. Langs de hoofdstraat vind je veel restaurants, variërend van een open BBQ-tentje, waar je aan een tafeltje langs de straat lekkere spare ribs kun eten, tot de beste chef-koks van het Caribisch gebied.

Vroeger was Grand Case een slaperig plaatsje in een omgeving met katoenplantages en zoutpannen, maar de oude houten huisjes werden steeds meer verbouwd tot restaurants.

We hebben vanaf onze kamer prachtig uitzicht op zee. Een zwoel briesje, de lichtjes van het plaatsje iets verderop en het geluid van de golven die op het strand rollen; het leven is goed.

Als we de volgende dag wakker worden zien we in de tuin van het hotel allerlei vogeltjes, hagedisjes en prachtige bloemen.

We snorkelen voordat we het plaatsje verkennen in de baai voor het hotel. Koraal zie je hier niet veel en dat valt een beetje tegen. Kennelijk vind je dat hier niet in ondieper water en moet je daar dieper voor duiken. Maar we zien wel mooie visjes in allerlei kleuren, die loom voor ons uit zwemmen.

‘s Avonds eten we o.a. bij café Calmos in Grand Case, waar we met de voeten in het zand een aantal tapas bestellen (voornamelijk verse vis), die tegelijkertijd op tafel komen. Alles is even lekker.

Ondertussen zakt de zon langzaam achter de horizon. Als we teruglopen hebben we een prachtige sterrenhemel boven ons.

Sint Eustatius

In de schaduw van bomen vulkaan The Quill beklimmen

Na 3 nachten op Saint Martin verkassen we naar St. Eustatius. Statia, zoals de lokale bevolking het eiland noemt, ligt maar 60 km verderop. We proberen of dit met een ferry kan, maar de enige manier er te komen is met het vliegtuigje van Winair.

Het is maar een klein half uurtje vliegen. Vanuit de lucht zien we de vulkaan al liggen, met daarnaast de vlakte waar vroeger tabaks-, katoen- en suikerrietplantages waren. St. Eustatius is met 21 km2 maar klein, maar vroeger was het op dit eiland een drukte van belang.

De aan het water gelegen benedenstad was ooit dicht bebouwd met vooral pakhuizen en plaatsen van vertier voor de scheepsbemanningen, die hier in de 18de eeuw in de Oranjebaai afmeerden. Niet alleen tabak en suiker werden verhandeld maar ook slaven. Tegenwoordig heeft het eiland nog maar zo’n 1800 inwoners, die hoofdzakelijk van het toerisme en de olieoverslag leven.

We overnachten in Kings Well Resort, een hotelletje aan Oranje Bay in de buurt van Oranjestad. De eigenaresse is duidelijk gek op vogels. Er vliegt een aantal grote papagaaien vrij rond en overal staan voerbakjes, zodat er heel veel vogeltjes zijn. Veel suikerdiefjes, maar ook veel kolibries.

Ook lopen er twee grote Deense doggen rond en veel poezen in alle formaten. Weer hebben we een mooi uitzicht op zee.

We lopen naar Oranjestad. Terwijl we langs de weg aan het water lopen zien we de resten van huizen. Een van de oude pakhuizen die hier vroeger aan zee stonden is gerestaureerd, maar verder is het allemaal redelijk vervallen en vergane glorie.

We lopen via het slavenpad omhoog naar de bovenstad met het fort en de paar gerestaureerde huizen vlak er omheen. Daarnaast is een soort brede trap gemaakt, om het regenwater af te voeren en zo te voorkomen dat het fort door erosie naar beneden tuimelt. Wat opvalt is dat iedereen hier erg aardig is.

De volgende dag lopen we de Crater-trail op vulkaan The Quill. Niet moeilijk te vinden, want de vulkaan zie je van overal liggen.

Vlak voor het pad is de begroeiing overwoekerd door coralita, een mooi onkruid. Het is een mooi en goed begaanbaar pad. Bovendien loop je steeds in de schaduw van de bomen, terwijl het pad duidelijk is aangegeven met gekleurde strepen op de stenen.

We zien een aantal Caraïbische heremietkreeften (soldier crabs) en een niet-giftige coluber-slang (racer snake) , maar verder zijn er eigenlijk niet zo gek veel dieren en we horen ook niet zo gek veel vogels. Een van de boomsoorten hier (de gumbo-limbo) wordt ook wel de toeristenboom genoemd, vanwege de rode, afbladderende bast.

Richting de kraterrand wordt het pad iets steiler, maar het is nog steeds prima te doen. De bomen worden ook wat dikker en hoger. Boven gekomen heb je een prachtig uitzicht over de grote krater, met een diameter van 300 meter en een omtrek van 2 kilometer. We zitten een tijdje op de stenen te genieten van het mooie uitzicht voor we weer terug lopen.

Je kunt ook in de krater, maar er staat een bord dat je dit niet zonder gids moet doen. Wij hebben ervoor gekozen om zonder gids te gaan, zodat we ons eigen tempo aan kunnen houden, al is het maar om veel foto’s te kunnen maken.

‘s Avonds besluiten we op het terrasje van ons hotel te eten. Behalve dat het plaatsje Oranje Bay een beetje vervallen is, zijn ook zowat alle restaurants dicht, waarbij sommige de indruk wekken dat al lang te zijn. Eerlijk gezegd valt dit wel tegen. Maar goed, in het hotel is het goed toeven op het terrasje, het wijntje is lekker en Laura heeft ook nog wat van de lekkere chocoladetaart die ze gisteren heeft gebakken.

Saba

Snorkelen tussen sponzen, vissen en schildpadden

Vanaf de miniluchthaven vliegen we naar Saba, met een overstap op St. Maarten. Onderweg zien we een forse regenbui, waar we omheen vliegen, en na een kwartiertje zien we Saba al vlak voor ons liggen.

De landing op Saba is spectaculair. Je schijnt T-shirts te kunnen kopen met de tekst: ‘I survived landing on Saba’. De slechts 400 meter lange landingsbaan is het enige vlakke stukje van het eiland. De remmen worden fors aangetrokken en niet zo heel ver voor het einde van de landingsbaan stoppen en keren we.

Saba is een juweeltje van een eiland. Klein, met een doorsnede van 4 km en maar 2000 inwoners. Maar prachtig groen en de witgeschilderde huizen met rode daken zijn allemaal goed onderhouden. Het eiland omvat eigenlijk alleen de vulkaan, die loodrecht uit zee oprijst. Maar er is op Saba veel moois te zien als je een wandelaar bent en van de natuur houdt.

Omdat de wind hier meestal uit het noordoosten waait en de wolken tegen de vulkaan opstuwt, regent het aan deze kant relatief vaak, wat voor een prachtig groene wereld zorgt. Het zijn de noordoostelijke passaatwinden waar de Bovenwindse Eilanden hun naam aan danken. Aan de zuidwestkant is het droger en zie je kale rotsen oprijzen.

De weg gaat behoorlijk steil omhoog en ik snap nu ook waarom ze je aanraden hier niet zelf een auto te huren maar een rondrit per taxi te maken. De weggetjes zijn niet alleen steil maar ook smal, zodat je als chauffeur niet al te veel tijd hebt om van het moois om je heen te genieten.

Tot 1947 waren er nog helemaal geen wegen op Saba, maar alleen paden en trappen. De Sabanen gebruikten toen louter ezels als vervoermiddel. Men dacht dat het onmogelijk zou zijn om hier wegen aan te leggen. Een plaatselijke timmerman heeft de taak toen op zich genomen en na 15 jaar werken lag de weg er toch.

Het Juliana hotel in Windwardside is erg leuk en onze kamers hebben mooi uitzicht op zee. Het is inmiddels al avond en we gaan in het dorpje Windwardside op zoek naar een restaurantje. Het wordt Brigadoon, dat in een oud Sabaans huis is gevestigd en is gespecialiseerd in verse visgerechten.

De volgende dag lopen we de Santa Cruz-trail, die vanaf Hell’s Gate om de vulkaan heen naar The Bottom loopt. Vroeger was dit de route waarlangs men van Hell’s Gate naar Mary’s Point liep, nu is het een prachtige wandeling rond de berg. De wandeling duurt op papier 2 uur, maar met al dat moois om je heen gaat het al snel langer duren. Wij lopen hem in 4 uur.

Tijdens de wandeling zien we werkelijk overal om ons heen prachtige grote olifantsoren, grote boomvarens en allerlei bloemen, mosjes en korstmossen. En veel bromelia’s en andere epifyten. Dit alles in een mooi tropisch regenwoud. Ik ga helemaal uit mijn dak.

We horen wel vogels, maar zien er helaas maar weinig in het dichte bladerdak. We beginnen om een uur of een te lopen. Niet de tijd dat je normaal een wandeling zou beginnen in de tropen, maar omdat het hoog ligt is het hier heerlijk koel en je loopt steeds in de schaduw, dus dat is zeer goed te doen.

Het pad is bij tijd en wijle flink steil en ik ben blij mijn wandelschoenen aan te hebben. Ook de wandelstok is hier geen overbodige luxe.

Onderweg hebben we ook nog uitzicht op de kleine landingsbaan, waar we gisteren zijn geland. En we zien prachtige bloemen. Thuis zie je ze soms in een mooi boeket, hier groeien ze in het wild.

De volgende dag gaan we snorkelen bij de zuidwestpunt van het eiland. We hebben dit geboekt bij Scout’s Place dive centre, omdat je op Saba niet vanaf een strand het water in kunt (stranden zijn hier niet echt), maar steeds een eindje met de boot moet om bij de plekken te komen.

Eerst met de taxi naar de zuidoostkant van het eiland en dan met een bootje naar de snorkel sites. De stroming is knap sterk en op de eerste locatie worden alleen de ‘echte’ duikers uitgelaten. Wij wachten een half uurtje op de boot en varen dan naar de tweede locatie, waar ook gesnorkeld kan worden.

Snel het water in om het hier ondiepe rif te verkennen. Er is wat meer koraal dan waar we op St. Maarten snorkelden. Ik zie ook een sponzensoort en een aantal nieuwe vissensoorten. En een tweetal karetschildpadden die loom voor ons uit zwemmen.

De stroming is fors en neemt ook nog eens toe, waardoor iemand zeeziek wordt. Een ander redt het door de stroming niet om bij de boot terug te komen en wordt door een van de duikinstructeurs teruggehaald. Geoefende zwemmers als we zijn, hebben wij gelukkig nergens last van.

Een dag later beklimmen we Mount Scenery. Dit is met 877 meter het hoogste punt van Nederland, want Saba is net als Sint Eustatius sinds 2010 een ‘bijzondere gemeente’ (openbaar lichaam) van Nederland. Vaak blijft de top van Mount Scenery verborgen in een wolkenkring, maar vandaag is het helder.

Het zijn vele traptreden (1064) omhoog en we klauteren in een gestaag tempo de berg op. Als we al een aardig stuk zijn gevorderd hebben we een prachtig uitzicht op de dorpjes beneden ons.

Om ons heen zien we weer grote olifantsoren, boomvarens en allerlei bloemen, maar eerlijk gezegd vond ik de wandeling die we eergisteren maakten qua landschap mooier. Hier loop je op een soort trap naar boven, terwijl het op de Santa Cruz-trail natuurlijker was. Op de top van Mount Scenery is ook maar een klein stukje nevelwoud.

De terugweg gaat een stuk vlotter dan de heenweg. Die lopen we in 40 minuten.

Saba wordt vaak op een dagtrip vanuit St. Maarten bezocht, maar naar mijn idee doet dit het eiland zwaar tekort. Wij blijven hier vier nachten en nog hebben we niet alles gezien en niet alle trails gelopen die de moeite waard zijn.

Sint Maarten/Saint Martin

Veel inhammetjes en mooie stranden langs de kust

Na de lunch van quesedillas en guacamole in de bloemrijke tuin van het hotel nemen we een taxi naar de haven, waar we de veerboot naar Sint Maarten nemen. Het is dezelfde haven waar wij de boot namen om te gaan snorkelen.

Ook nu vliegen er weer roodsnavel keerkringvogels, met hun lange staarten, die hier nestelen in de rotsen.

De zee is niet zo rustig en de boot gaat aardig heen en weer. Wij kruipen voorin de boot en genieten naast de bestuurster van de overtocht.

Onderweg zien we een stel vliegende vissen die echt meters ver springen. Een ervan wordt in zijn vlucht opgepikt door een grote zeevogel. Na 1 uur en 10 minuten zijn we alweer op st. Maarten.

We nemen een taxi naar ons hotel bij Grand Case en eten erg lekker in het hotelrestaurantje aan zee: pasta met schelpjes en garnalen.

Vandaag is weer een snorkeldag. We zien ook nu weer mooie wiersoorten, waarin soms luchtbelletjes blijven hangen zodat het net pareltjes zijn.

Een prachtig gezicht. De geel met wit gestreepte vissen (het roodbekje) zie je nog het meeste, maar er zijn ook prachtige blauwe vissen, lange bijna doorzichtige gepen en een barracuda, een roofvis met scherpe tanden.

Verder vrij veel zee-egels met lange, zwarte stekels. Hier moet je niet per ongeluk op gaan staan, want de stekels breken gemakkelijk af en zijn maar moeilijk te verwijderen. Het is oppassen geblazen als je hier zonder flippers zwemt, omdat je ze in het wier niet ziet.

Verder is het gewoon heerlijk om op de deining van de golven mee te wiegen en al dat moois onder je te zien. Het water is best wel fris en na afloop is een lange warme douche lang niet verkeerd.

De volgende twee dagen huren we een auto om het eiland rond te rijden. St. Maarten is op zowel de Nederlandse als de Franse kant een mooi, groen, licht heuvelachtig eiland, met in het midden van het Franse deel een hoge berg; de Pic Paradis.

De natuur van St. Maarten is minder overweldigend dan die op Saba, maar er zijn wel veel inhammetjes en mooie stranden langs de kust. Het meest geroemd wordt St. Maarten/St. Martin ook om die mooie, brede en spierwitte stranden.

We rijden de Pic Paradis op, het centrum en ‘t groenste deel van het eiland. Het is een heel steil weggetje en de huurauto redt het maar net in zijn 1. Onderweg zien we drie aapjes de weg over rennen.

Boven parkeren we de auto en dan is het nog 5 minuten lopen naar de top, waar je pas echt riant uitzicht hebt. Aan de ene kant over Oriënt Bay, aan de andere kant zien we Marigot en Phillipsburg liggen.

We rijden aan de westkant van het eiland via Marigot naar het Nederlandse deel. Phillipsburg is in de buurt van het vliegveld onpersoonlijk en kil, met hoge gebouwen, grote shopping malls en casino’s.

De stad kent grote tegenstellingen tussen arm en rijk. De huizen in de zijstraatjes van Phillipsburg zijn piepklein, terwijl vlak aan zee de grote hotels en luxe appartementen van de buitenlanders staan. Het strand is lawaaierig en druk. Misschien ook wel door de vier enorme cruiseschepen die in de haven liggen. We eten er wat en gaan dan snel weer door. Niets voor ons.

We rijden langs de andere kant naar Oriënt Bay en stoppen zo nu en dan op een mooi punt aan zee.

De volgende dag bekijken we Marigot en lopen langs alle luxe jachten die er liggen naar de markt, die hier op de woensdag en zaterdag is. Eerst het toeristische deel en dan door naar de echte markt, met veel groenten, fruit en vis.

Een praatje hier en daar, dan lopen we het plaatsje door naar de binnenhaven, die wij vorige keer zo leuk vonden. Het is nog steeds erg gezellig en we drinken wat op een van de vele terrasjes, met uitzicht op de boten.

Vanuit Marigot rijden we naar Pinel Island, in het noordoosten van St. Martin, iets boven Oriënt Bay. Meteen na onze aankomst vertrekt de ferry al naar het eilandje.

We hebben onze snorkelspullen bij ons en lopen gelijk door naar dat deel van het eilandje waar een snorkeltrail is uitgezet. Ook hier weinig koraal, maar veel vissen die heel dichtbij komen. Ze lijken net zo nieuwsgierig naar ons als wij naar hen: ik moet af en toe achteruit zwemmen om ze goed op de foto te kunnen krijgen.

Als we uit zijn gesnorkeld warmen we ons even op in de zon, op de grote warme stenen, want het water is hier overal behoorlijk fris. Daarna naar Karibuni, een aanbevolen restaurantje op een rustiger deel van het mini-eilandje, voor wat heerlijke tapas. De suikerdiefjes vliegen om ons heen en je hebt leuk uitzicht op zee. Onze vakantie is voorbij, maar we komen hier vast nog eens terug.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win