Vanuit San José klimt de weg langs de vulkaan Poás naar La Fortuna, waar in de wolken nog een vulkaan ligt. In Monteverde drinken kolibries nectar op het balkon. Onderweg naar Manuel Antonio liggen onder een brug krokodillen te zonnen. De Pacific heeft niet alleen prachtige stranden, er zijn ook excursies, per quad of per boot.
Na 15 uur reizen komen we aan bij ons eerste hotel in San José en kan ik eindelijk weer mijn eerste sigaret opsteken. Het is inmiddels 19.00 uur lokale tijd. We zoeken een barretje op, wat drinken en dan slapen.
De volgende ochtend hebben we om 9.00 uur een afspraak met het autoverhuurbedrijf. Dat komt mooi uit, want om 8.30 uur gaat de bank open en kunnen we geld wisselen voor colons, de munt van Costa Rica.
Alles met de auto is snel geregeld. Op pad dan maar, naar onze eerste bestemming: La Fortuna. La Fortuna ligt tegen flanken van de nog steeds werkende Arenal-vulkaan. San José ligt in een gesloten vallei, dus als je San José uit wilt moet je altijd de bergen in.
Onderweg gaan we een stukje van de route af om een bezoekje te brengen aan de vulkaan Poás, deze ligt ongeveer 2700 meter hoog. Onderweg veel vergezichten. Ook de gieren kun je aan alle kanten zien.
Vanuit Poás gaan we met een boog omhoog richting La Fortuna. Het is een tocht van ongeveer 150 kilometer en je mag vaak niet harder dan 60 kilometer per uur. De bevolking is zo aardig, iedereen zwaait naar je als je voorbij rijdt. De natuur is echt prachtig, de leguanen kijken je vol verbijstering aan. Zo zitten er drie bij elkaar een beetje te ja-knikken.
Na ongeveer 7 uur rijden komen we op de plaats van bestemming. Helaas gaat de Arenal grotendeels schuil in de bewolking, dus kunnen we ‘s avonds zijn rode gloed niet zien. We vinden ons 2e hotel, een leuk ding met een zwembad erbij, dat wordt opgewarmd door de vulkaan. Het lijkt wel een warm bad waar je in zit, dat is toch ook wel weer ontspannend. Tijd om te eten, typisch Costa Ricaans: zwarte bonen met rijst en vlees naar keuze.
De volgende dag doen we, voordat we op pad gaan naar Monteverde, in La Fortuna eerst nog een trail naar de waterval. Dit is geen gemakkelijke klus, want het heeft vannacht flink geregend.
Na een paar uitglijders keren we maar om. Dit heeft geen zin en is te gevaarlijk, omdat je zo’n 100 meter moet afdalen. Het mooie is wel dat het pas 6 uur is en je de natuur hoort ontwaken. Op naar het ontbijt, want we hebben nog een lange dag te gaan.
Op pad naar Monteverde, dat ongeveer 1500 meter hoog in de bergen ligt. Hemelsbreed is het niet zo ver, maar we moeten om het meer van Arenal heen om er te komen. De weg is behoorlijk slecht en de vele bruggen zijn enorm glad. Na 3 uur rijden komen bij een opvangcentrum voor dieren die op de luchthaven in beslag zijn genomen. Veel katachtigen maar ook vogels en apen.
Nu moeten we naar boven de bergen in. De weg naar Monteverde is behoorlijk slecht en een 4-wiel aandrijving is geen overbodige luxe. Het is een weg van 32 kilometer en die bestaat meer uit rotsstenen dan dat het een grindpad is, bovendien zit de weg vol met gaten.
In Monteverde is het een stuk koeler en ‘s avonds is een trui aan te raden. De volgende dag vroeg op, want we willen de skywalk gaan doen, een tocht over 7 hangbruggen. Echt een avontuur. Je loopt hier praktisch over de boomtoppen heen. We zien hier veel vlinders in alle maten en kleuren. Plots word ik opgeschrikt door een aap, die op zijn beurt net zo hard van mij schrikt.
We blijven een dag langer in Monteverde en gaan de vlindertuin bekijken. Ondertussen begint het te hozen. We zitten in het regenseizoen, dus vreemd is het niet. Al hobbelend komen we bij de vlindertuin aan. Het treft, vandaag is er een Nederlandse vrijwilliger, die ons rondleid.
We leren veel over vlinders, maar er zitten hier ook nog andere dieren. Zo is er een kikkerfarm, die willen we ook zien. De kikkers variëren in kleur van groen tot fel rood. We mogen hier niet fotograferen, jammer. Ook nooit geweten dat die rode kikkers zo klein zijn.
Maar de padden hier zijn weer twee keer zo groot als in Nederland. Het geluid dat ze maken is vreemd om te horen. Dit hadden we de hele reis al regelmatig gehoord. Het klinkt net als het geluid van een vogel en toen we onderweg waren dachten we dus ook dat we vogels hoorden.
Een stukje verder loopt een kabelbaan dwars door de jungle. Het karretje waar je inzit kun je zelf stilzetten, dus als je iets bijzonders ziet dan stop je gewoon even. De tocht duurt ongeveer 1,5 uur, maar helaas maakt de kabelbaan te veel lawaai, waardoor de meeste dieren wegvluchten. Je hoort ze wel vluchten maar je ziet ze niet.
Het is ondertussen toch alweer wat later geworden en we besluiten om naar het hotel terug te keren. Het duurt nog 2 uur voordat we kunnen eten, dus hebben we nog tijd om op het balkon te zitten. Hier hebben ze bakjes opgehangen met nectar erin. Hier komen kolibries drinken.
Het is een indrukwekkend gezicht; zonder te gaan zitten, drinken de kleine vogeltjes uit de bakjes.
De volgende dag reizen we verder naar Manuel Antonio, dat aan de Pacific Ocean ligt. Weer een andere provincie en weer andere temperaturen. Hier is het toch algauw 35 graden.
Onderweg gaan we even langs Panturenas, een oude stad die vroeger veel toeristen trok. Maar nu is het vergane glorie, veel oude hotels liggen er verlaten bij en het stinkt er naar uitlaatgassen. Niet echt de moeite dus, maar toch leuk om gezien te hebben.
De weg langs de kust brengt ons langs een brug waar krokodillen liggen. Dit valt op omdat er verschillende auto’s stilstaan. Hier liggen behoorlijk wat krokodillen te zonnebaden. Terwijl we naar ze kijken scheuren de auto’s achter ons langs.
We komen laat aan in Manuel Antonio, want we hebben een tocht van ongeveer 200 kilometer achter de rug. Bij het hotel aangekomen snel de spullen uit de auto en eerst maar een duik in het zwembad.
‘s Avonds gaan we eten bij het restaurant aan de overkant van de weg. De eigenaar vraagt of we even willen komen kijken. We lopen achter hem aan en hij wijst op een paar teddyberen. Wat is dat nou? Er ligt een drievingerige luiaard tussen. En verderop nog één.
Snel vragen we wat hier de bedoeling van is. Hij vertelt ons dat hun moeder is omgekomen toen ze nog heel klein waren. Weesjes dus. Ze zitten niet vast, want ‘s middags zitten ze buiten in een boom.
Ze zijn hier door mensen opgevoed en ‘s avonds komen ze gewoon weer binnen om te gaan slapen. We mogen ze aaien, het voelt erg stug aan en ze kijken je met van die kleine zwarte kraalogen aan.
De volgende dag gaan we even naar het strand om de oceaan te bekijken. Erg indrukwekkend. Op naar de bank, want het leven is hier niet duur, maar je moet toch weer geld hebben. De bank is in Quepos, een klein plaatsje even verderop.
In Quepos is het ook tijd om een bakje koffie te nemen. We doen dat bij een koffiebranderij. De koffie hier is echt verrukkelijk en wordt iedere dag vers gebrand.
We moeten de volgende dag naar San José om de auto terug te brengen. Vanuit Quepos rijden we eerst richting Parrita. Hier staan talloze palmbomen, die worden gekweekt voor margarine en huidverzorgingsproducten.
Temidden van een paar bosjes staat op een klein bordje San José, afslaan dus. De weg verandert langzaam in een modderpoel, dus weer over op 4-wielaandrijving. We moeten dwars door kleine riviertjes heen rijden. Langs de kant van de weg zien we koeien staan, witte met hele lange flaporen.
Na een aantal bochten staan we voor een hangbrug, hier moeten we met de auto overheen. Dat is even slikken. Als de brug achter ons ligt beginnen we eindeloos te klimmen. Later blijkt dit één van de hoogste bergpassen van Costa Rica, circa 3500 meter hoog.
Onderweg stoppen we om wat te eten. Aan de mensen te zien komen hier nooit toeristen, maar met een beetje Spaans en handen en voeten komt alles goed. Ze denken waarschijnlijk dat we Amerikanen zijn, want alles zit onder de mayo en ketchup, maar goed.
We zien weer leguanen langs de weg en de gieren zijn ook weer van de partij. De vergezichten zijn echt fantastisch, je kijkt over de andere bergen heen.
Net als we denken het hoogste punt gehad te hebben klimmen we weer verder. Onze auto ziet er niet meer uit, de modder zit zelfs op het dak. Het is nog niet echt duidelijk waar we uitkomen, want deze weg staat op geen van de drie kaarten die we bij ons hebben. Het is inmiddels mistig geworden, we zitten letterlijk in de wolken.
Eindelijk een afdaling en nog geen 2 kilometer verder wordt de weg weer van asfalt en zien we een plaatsje liggen. Dit blijkt San Carlos te zijn. Nu staat de weg wel op de kaart, waarschijnlijk omdat het vanaf hier geasfalteerd is. Verder afdalen, we zien San José vanuit de bergen al beneden ons liggen, een prachtig uitzicht.
Nu een tankstation vinden, want de auto moet met volle tank ingeleverd worden. We maakten ons al druk over de smerige auto, maar dit blijkt geen probleem. Terug naar ons 1e hotel. Wat eten en drinken en het is alweer avond. Het is hier om 18.00 uur al donker.
‘s Morgen uitchecken en zonder auto terug naar Manuel Antonio, om nog wat dagen rust te nemen.
We komen in Manuel Antonio aan bij een enorm mooi hotel dat bestaat uit verschillende gebouwen in een enorme tuin met tropische planten. Nadat we ingecheckt hebben, worden we met een golfkarretje naar onze kamer gebracht. Dit hotel blijkt gelieft te zijn bij Amerikaanse sterren. Ondanks dat is de prijs redelijk.
Vanuit Manuel Antonio kun je diverse trips maken. Een boottochtje op de oceaan om de dolfijnen te zien spreekt ons aan. Helaas wordt ons verteld dat de dolfijnen hier niet zitten in het regenseizoen. Er is wel een andere boottocht, door een mangrovebos. Doen.
De tocht leidt ons dwars door het mangrovewoud en gelijk wemelt het van de doodshoofdaapjes. De man van tour heeft banaantjes bij zich. Eerst moet je de leider van de aapjes een stukje banaan geven, want anders mag de rest niks en die worden dan door de leider weggejaagd. Inmiddels zitten de apen overal: op schoot, op de reling, op het dak. Dit is te gek. Verder het bos in, waar verschillende vogels zitten, leguanen, krokodillen, kleine vleermuizen en schildpadden.
‘s Avonds besluiten we in Manuel Antonio te eten, fototoestel en filmcamera hebben we in het hotel achtergelaten. Komt er bij het restaurant, waar we buiten zitten, een hele groep goudgele aapjes bijeen op de straat. De volgende dag zijn we nog met apparatuur terug geweest maar we hebben ze helaas niet meer gezien.
We besluiten nog een tour te doen. Dit wordt de Quad-tour. Hierbij ga je per quad diep het regenwoud in om de natuur te aanschouwen. Zo komen we uit bij een natuurlijke bron, waar je ook kan zwemmen.
We moeten een stukje lopen om bij een 40 meter hoge en 127 meter lange hangbrug te komen. Het is intussen behoorlijk warm geworden en vooral ook heel erg benauwd.
We zijn blij als we weer verder kunnen op de quad, want dan vangen we weer wat wind.
Onderweg zien we diverse slangen op de weg kruipen, van die kleine groene en uiterst giftige.
Onze laatste uitdaging leidt ons naar het nationale park van Manuel Antonio. Hier komen we een aantal luiaards tegen die sloom in de boom hangen of proberen van tak naar tak te kruipen.
Even verderop komen we bij een klein strandje, dit is werkelijk het paradijs. We horen de apen wel maar zien ze niet. De leguanen hier hebben diverse kleuren, van bruin tot groen met rode kop.
De rest van de dag luieren we bij het hotel en bereiden we ons voor op de terugreis.