×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Costa Rica’s afwisselende natuur

Het tropisch regenwoud loopt door tot op het strand

Reisverslag: Marianne Bekkering
Foto's: Marianne Bekkering

Rondreis door Costa Rica langs Corcovado aan de Atlantische kust, Torteguero aan de Caraïbische kust, de Irazú-vulkaan met zijn drie kraters, Ciudad Quesada, de Arenal-vulkaan, de Sarapiqui-rivier, de regenwouden van Monte Verde en Santa Elena. Tenslotte Manuel Antonio dat, hoewel prachtig, meer een park is dan wilde natuur.

We vliegen de eerste ochtend vanuit San José in een vliegtuigje met maar 9 zitplaatsen naar Palmar Sur in het zuiden van Costa Rica, aan de Atlantische kust. Omdat je laag vliegt, kun je alles goed zien en ook de wolkenformaties zijn prachtig. Vanuit de lucht zie je de ‘landingsbaan’ – of is het gewoon een weg waarnaast de bomen zijn weggekapt?

In Palma Sur brengt een auto ons naar de boot die ons in ruim een uur naar Drake Bay zal brengen. Eerst over de Rio Sierpe, waar we een paar krokodillen loom op de oever zien liggen onder de grote bamboe, daarna over de zee op en rond de kop van het schiereiland, naar Drake Bay.

Het valt door de hoge golven niet mee om van de rivier de zee op te komen maar na een paar keer draaien en meedrijven met de golven lukt het prima.

Aquilla lodge bij het Nationaal Park Corcovado is een paradijs op aarde. Het ligt er prachtig en er hangt een relaxte sfeer. Op weg naar onze kamer komen we langs een paar nog nooit geziene bloemen in de uitbundig mooie tuin.

We pakken de tas uit en wandelen dan via een mooi pad over onze eerste hangbrug naar een mooi strandje even verderop. Als we terugkomen zitten de aapjes inmiddels in de bomen bij de lodge.

We zijn nog geen 24 uur in Costa Rica maar omdat we al zoveel hebben gezien hebben we het gevoel al veel langer weg te zijn.

‘s Nachts hoost het, echt een tropische stortbui. We worden al vroeg wakker door de geluiden van de ontwakende jungle maar onze definitieve ‘wake-up call’ zijn de aapjes die over ons dak rennen om zo in de palmboom naast onze kamer te springen.

Na het ontbijt verkennen we de berg achter de lodge, waar een aantal paden zijn uitgezet. Het pad is door de regen glibberig, maar wel erg mooi met zo nu en dan uitzicht op de baai. Daarna lopen we via de – nu het eb is – drooggevallen kust naar het dorp en terug. De jungle loopt hier echt tot aan het strand.

In de namiddag gaan we met een gids op pad om vogels te kijken maar jammer genoeg zijn dat er maar weinig doordat het regent. Die zitten lekker ergens te schuilen onder een groot blad. Even later worden we overvallen door een enorme stortbui.

Nationaal Park Corcovado

Een echte jungle waar je over omgevallen bomen klautert

We worden wakker van de brulapen achter de lodge. Wat kunnen die een herrie maken.

Vandaag gaan we met een gids het Nationaal Park Corcovado in. Het heeft vannacht weer fors geregend maar als we weg gaan is het droog en op wat kleine buitjes na blijft het dat ook. Bovendien zijn we vandaag voorbereid en hebben we de regencapes mee.

Eerst varen we in een half uur naar de baai waar onze route begint. Dit is één van de ingangen van het natuurgebied. Het is een hele klus om aan land te gaan omdat er hoge golven staan.

Dan gaan we het – secondaire – regenwoud in. Onze gids vertelt van alles over zowel de planten als de dieren die we zien. Er zijn hier geen echte paden, het is een echte jungle waar je af en toe over omgevallen bomen moet klauteren.

We zien brulapen, slingerapen en allerlei vogelsoorten, waaronder rode ara’s. De prachtige grote bomen hebben vaak indrukwekkende wortelpartijen.

Na de lunch, op de plek waar we aan land zijn gegaan, lopen we naar een waterval in het primaire deel van het regenwoud.

Dit deel is nog mooier – want ouder – dan het secondaire regenwoud waar we vanmorgen waren. Wel veel klauteren en af en toe spekglad door de regen maar zéér de moeite waard.

Via een omgevallen boom steken we een snel stromende rivier over naar de waterval.

Caraïbische kust

Groene muren met tientallen meters lange klimplanten

De volgende dag vertrekken we weer met ‘t vliegtuigje naar San José. Daar nemen we de bus naar het Nationaal Park Braulio Carrillo, dat op de route naar de Caraïbische kust ligt. Prachtige tropische begroeiing en ontelbare watervallen.

Op weg naar Torteguero rijden we door mooie en afwisselende natuur verder naar Limon, waar we met de boot naar onze lodge in het natuurgebied varen. We varen door het regenwoud met op de oevers een aaneenschakeling van dicht woud, veel bloemen en heel veel vogels.

Het kanaal waarover we varen ligt evenwijdig aan de Caraïbische kust en is indertijd gegraven om boomstammen te vervoeren. Na twee en een half uur zijn we in Torteguero bij de lodge, die in een erg bloemenrijke tuin ligt.

Alles voelt hier klam aan. Zelfs de landkaart is nattig en onze kleren drogen amper.

De volgende dag begint droog en voor het ontbijt maken we een wandeling over het strand dat vlak achter de lodge ligt. Grote zilveren golven en een weids uitzicht.

De jungle begint pal aan het strand en de lodge ligt precies tussen het strand en het kanaal.

Na het ontbijt begint het te regenen en daarom gaan we vandaag niet lopen, maar maken twee boottochtjes.

We zien veel dieren: apen, leguanen, prachtige vlinders, een grote zwarte vogel, een otter, een tapir en een kleine krokodil. Verder veel vogels waaronder een aasgier die net zijn indrukwekkende vleugels zit te drogen in een boomtop.

Zodra je de kleine riviertjes op vaart, kom je in een andere, erg mooie wereld. De bomen hangen hier over het water, overal mooie bloemen en bij dit alles het geluid van brulapen en vogels.

Na de lunch gaan we nog een keer een boottocht maken. Dit keer naar een primair regenwoud, dus nog ouder en indrukwekkender dan vanmorgen, waar een tijd geleden nog werd gekapt.

In 1970 is dit een nationaal park geworden en is houtkap verboden zodat de natuur zich weer heeft kunnen herstellen. Het deel waar we vanmiddag naartoe gaan is nooit bewerkt geweest. Grote groene muren met daar overheen nog eens een ‘behang’ van tientallen meters lange klimplanten. We zien minder dieren, omdat het nu serieus regent, maar het is toch erg mooi.

We worden zeer vroeg gewekt van het geluid van de branding en de vogels die wakker worden. Als we om 6 uur opstaan is ‘t droog en even later schijnt de zon volop.

We wandelen voor het ontbijt door de tuin en zien daar een gifgroen gifkikkertje én we zien onze eerste toekan. Wat een prachtige vogel.

Na het ontbijt vertrekken we met de boot weer over het kanaal richting Limón. Wat ziet alles er anders en nóg mooier uit als de zon schijnt. We zien ook veel meer dieren die – net als wij – de zon opzoeken.

Krokodillen liggen zich op te warmen op boomstronken in het water, de apen liggen lekker te zonnen in de takken bóven het water en we zien veel schildpadden langs de kant. Uiteraard ook veel vogels en drie luiaards die hun naam eer aan doen.

Na twee en een half uur is de boottocht jammer genoeg voorbij. Als we aanleggen hangt een luiaard in een boom blaadjes te kauwen.

Irazú-vulkaan

Een van de drie kraters heeft een groen-geel meer

We gaan met de bus terug richting San José. Halverwege Limon en San José staat onze huurauto te wachten bij restaurant Rio Dante. We rijden in twee uur naar Turrialba, dat in de bergen ligt, door een mooi groen en heuvelachtig landschap, met mooie vergezichten. Inmiddels is het weer flink bewolkt maar dat geeft wel een mooi effect in de bergen.

De volgende dag is het mooi weer. We ontbijten op het terras van ons onderkomen met op de achtergrond het geluid van één van de vele mooie vogels.

We rijden naar de Orosi-vallei, nog iets verder naar het zuiden. Een mooi dal waardoor een rivier loopt.

Voor we de vallei weer uitrijden, lunchen we bij de Sanchiri-lodge. We eten ‘tortilla queso,’ een soort pannenkoek met kaas en een vleesstoofschotel met tortilla’s. We hebben op dit terras prachtig uitzicht over het dal.

Daarna gaan we via de stad Carthago naar de Irazú-vulkaan. Dit is de hoogste en grootste vulkaan van Costa Rica en bij helder weer schijn je de beide oceanen vanaf hier te kunnen zien. In ’94 is de laatste eruptie geweest en in ’63 schijnt er zo’n hevige uitbarsting te zijn geweest dat de mensen nog twee jaar daarna met de paraplu op door de asregens liepen.

Alleen de weg erheen al maakt het de moeite waard om er naartoe te gaan. Je hebt steeds weer riante panorama’s. De vulkaan zelf heeft drie kraters waarvan de meest indrukwekkende een groen-geel meer heeft.

We lopen wat rond en gaan met de auto naar het hoogste punt waar je een mooi uitzicht over de drie kraters hebt. Dan rijden we terug naar ons hotel in Turi Alba.

Ciudad Quesada

We worden gewekt door het gekrijs van de ara's

Vandaag rijden we in noordelijke richting door een soms Europees aandoend landschap, compleet met zwart-witte koeien, naar Ciudad Quesada. Het is duidelijk een landbouw- en veeteeltgebied.

Ons hotel heet ‘El Toekano’. Voor de grap zeg ik dat ze dan ook een toekan in de tuin moeten hebben en inderdaad: nog voor we in onze kamer zijn, zien we een toekan op zijn gemak zitten eten van de vruchten in de palmboom voor onze kamer.

Om half zes ‘s ochtends worden we wakker bij het gekrijs van de ara’s. Ik ren naar buiten met de camera en er zit er één hoog in de boom. Niet helemaal rood maar met prachtige kleuren.

Arenal-vulkaan

Een neusbeer-familie houdt het verkeer op

We maken vandaag een tochtje naar de Arenal-vulkaan. Eerst rijden we in de wolken die om de bergen hangen maar hoe lager we komen hoe meer het opklaart.

We rijden via Aquas Zarcas naar Muelle, wat wel even zoeken is omdat ze hier nog steeds niet uitblinken in het bewegwijzeren. Maar we rijden om via een mooi stuk, waar we ook nog een toekan zien.

In La Fortuna gaan we halverwege het dorp bij de kerk naar links en rijden naar een waterval die van grote hoogte naar beneden stroomt.

We kijken eerst op een hoog punt van een afstand naar de waterval en klauteren dan via het smalle maar veilige pad een kilometer naar beneden.

Daar zien we hoe het water naar beneden klettert en opspat in een bassin. Daar wordt in gezwommen maar het is erg koud.

We rijden verder naar de Arenal-vulkaan. Jammer genoeg blijft het vandaag bewolkt en is de vulkaan geheel in de laaghangende wolken gehuld.

Langs de noordkant van de vulkaan rijden we naar het Arenal-meer, een groot stuwmeer uit de jaren 70.

Onderweg houdt een neusbeer-familie (soort wasbeertje) het verkeer op doordat ze midden op de weg zitten. Ze worden gevoerd, terwijl het verboden is om welk dier dan ook te voeren.

Een eind verder lunchen we laat bij een restaurantje aan de weg met een heerlijke gegrilde tilapia.

Sarapiqui-rivier

Gekleurde vogels, grote vlinders en groene gifkikkers

Vandaag rijden we naar het oosten, naar het gebied van de Sarapiqui-rivier, in het noordoosten van Costa Rica.

Als we bij San Miguel komen, houdt het op met regenen. Hier rijden we een deel van de Cirkelroute ( Poas – Puerto Viejo – San José ).

We rijden even voorbij Puerto Viejo naar het Salva Verde Biological Station maar wandelen is hier niet aantrekkelijk, omdat er te veel betonnen paden zijn.

We rijden terug terug en gaan naar de Salva Verde Lodge in Chilamate, midden in de jungle, waar op het terrein een aantal wandelingen is uitgezet. We lunchen hier en zien prachtig gekleurde vogels en grote, blauwe vlinders. We lopen een eind door de ‘tuin’ van de lodge en zien een mooi groen gifkikkertje.

Monte Verde

In het regenwoud hangen baarden van mos aan de bomen

We vertrekken vanochtend vroeg naar de nevelwouden van Monte Verde, hoog in de bergen. Het eerste deel van de route kennen we al. Via La Fortuna, de Arenal-vulkaan en dan aan de noordkant langs het meer.

We rijden rond de kop van het stuwmeer naar Tilaran. We informeren of de weg naar Monte Verde open. Dat is hij, maar we zijn wel blij met de 4-wheel drive en het hoog op de banden staan van de auto. De weg is erg slecht en op het tweede stuk is het zo modderig dat we de 4-wheel drive aanzetten.

Er staat een harde wind. Als ik de auto uitga om foto’s te maken, moet ik me schrap zetten om niet om te waaien.

Het is een route met mooie panorama’s in afwisselend zon en regenwolken, waarbij de regen prachtige plaatjes geeft van de loodgrijze wolken om de toppen van de bergen.

In Monte Verde zien we een schitterende, bijna dubbele regenboog boven het dorp hangen. Het hotel is een aangename verrassing. Het raam in de kamer is zo geplaatst dat het lijkt of je zo de jungle in kunt lopen. We gaan naar de kikkerfarm iets verderop om mooie felgekleurde gifkikkertjes te zien.

De volgende ochtend bezoeken we ondanks de regen het Monte Verde Cloud Forrest, een paar kilometer verderop. Een prachtig gebied met – door de continue nevel – baarden van mos aan de bomen, met hier en daar een felgekleurde bloem. De bomen zijn totaal begroeid door andere planten.

De paden zijn duidelijk aangegeven zodat je gemakkelijk op eigen houtje kunt lopen en ze zijn bovendien ‘betegeld’ met vierkantjes van opengewerkt beton zodat je niet door de modder hoeft te glibberen. Ook is hier onze eerste lange hangbrug tussen de boomtoppen.

Nadeel van de regen is wel dat de vogels zich niet laten zien in dit vogelparadijs.

We lopen een paar uur door het park. Het is duidelijk laagseizoen en je komt maar weinig andere mensen tegen zodat je je één voelt met de natuur.

Bij de uitgang van het park stoppen we bij de kolibriegalerij waar ze nepbloemen hebben opgehangen met nectar en er zijn flink wat van die mooie, sierlijke vogeltjes, van metallic groen tot diep paars-blauw.

Terug in het hotel lunchen we laat met een heerlijke salade en lezen dan wat bij de open haard om weer op te warmen.

Santa Elena Natuurreservaat

Het is weer fors gaan regenen in het regenwoud

We worden wakker bij een deels blauwe lucht en na een ontbijt van heerlijke pannenkoeken met vers fruit gaan we op weg naar het Santa Elena Natuurreservaat.

Als we daar aankomen, is het inmiddels weer fors gaan regenen en waaien bij een temperatuur van 14 graden. Veel vogels zullen we vandaag dus niet zien en door de harde wind kunnen we de hangbruggen niet op, omdat ze hier nog veel hoger in de toppen hagen dan in ‘t Monte Verde Cloud Forrest.

We maken er maar een luie dag van en zowaar wordt het ‘s middags in de tuin zo lekker dat we in de schommelstoel kunnen lezen. Een blik op de berg van Santa Elena vertelt ons dat het dáár nog regent.

De volgende ochtend is de lucht strak blauw en rijden we naar Quepos. Het is zonnig en warm en we hebben steeds weer een schitterend uitzicht.

Onderweg halen we als lunch bij een stalletje aan de weg een lekkere empanada (deegflapje uit de frituur) met vlees.

We rijden via Sardinal en Caldera naar Jacco, waar we op bekend terrein zijn omdat we hier een paar jaar geleden ook al zijn geweest.

We rijden over een brug met krokodillen eronder, langs Nationaal Park Carrera waar we de vorige keer speciaal voor de ara’s naartoe zijn gereden en die we toen niet hebben gezien. En dan langs het mooie strand van Playa Hermosa.

Nationaal Park Manuel Antonio

Leguanen, witkopaapjes, luiaards en neusbeertjes

Weer verder via allerlei bijna instortende bruggen naar Quepos en het Nationaal Park Manuel Antonio. De vorige keer dachten we bij deze bruggen al: ‘Als daar een vrachtauto overheen moet dan stort hij in.’ Maar na 4 jaar is nog alles bij het oude en het functioneert nog steeds.

Onderweg worden we aangehouden door de politie. We rijden 60 km/uur waar je 80 mag maar volgens hen reden we 109 km/uur. En dat bij deze wegen vol grote en vooral diepe gaten. Het zou niet eens kúnnen.

Enfin, hier zijn we voor gewaarschuwd. De politie schijnt hier deels corrupt te zijn en door een ‘bekeuring’ contant te innen (wat niet eens mag) een extra zakcentje te verdienen. Advies was om net te doen of je geen woord Spaans spreekt en dat doen we dus ook. Als hij ons de teller laat zien dan lachen we vriendelijk en zegen dat dit impossible is. Het helpt, we kunnen zonder problemen doorrijden.

Het hotel in Quepos is geweldig. Opgezet door een Nederlands echtpaar in Spaanse paradorstijl met een prachtige tuin eromheen, vol met bloemen.

We hebben een kamer hoog bovenop de berg gereserveerd, waar we uitzicht hebben over de baai en de zee.

Na een heerlijk ontbijt van vers fruit en pannenkoeken gaan we de volgende dag richting Nationaal Park Manuel Antonio. Het is hier prachtig al is dit meer een park dan ‘wilde natuur’.

We zien veel leguanen in diverse formaten en nog veel meer witkopaapjes, die nog net zo brutaal zijn als een paar jaar geleden en nog steeds in grote hoeveelheden rondspringen op hetzelfde strand.

We zien één luiaard en ja hoor, hij hangt in dezelfde boom als de vorige keer. Ik weet dat ze traag zijn maar zó traag.

We lopen naar het uitzichtspunt en als uitsmijter zien we nog wat neusbeertjes bij de uitgang en dan gaan we, al wadend door het water, het park weer uit.

We lunchen bij onze favoriete strandtent – aan het strand en onder bomen met daarin aapjes. We nemen een bord met een heerlijke schotel van taco’s met gesmolten kaas erop en in het midden een pittig bonen-gehaktprutje met ijsbergsla, tomatenblokjes en guacamole.

Vandaag is het onze laatste volle dag in Costa Rica en we nemen het ervan. Beetje zonnen, beetje schaduw en veel lezen. En tussen de middag gaan we weer naar onze strandtent en genieten nog een keer van een hot nacho-schotel.

In de namiddag rijden we terug naar San José waar we hetzelfde hotel weer hebben geboekt voor de laatste nacht. Morgen helaas weer naar huis.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win