×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De Inca Trail

Op 4000 meter door de Andes naar Machu Picchu

Reisverslag: Rogier Wils
Foto's: Rogier Wils

Omringd door toppen van boven de 6.000 meter gaat de Inca Trail dwars door het Andesgebergte. Over eeuwenoude door de Inca’s aangelegde paden loop je op hoogten van rond de 4.000 meter naar Machu Picchu, de best bewaard gebleven Inca-stad. Vervolgens een moeizame tocht per diezeltrein via Cuzco naar het Titicacameer, waar indianen leven op drijvende eilanden van samengebonden riet.

Onderweg naar de Peruaanse hoofdstad Lima geniet ik van een prachtig uitzicht als we over de regenwouden van Colombia vliegen. Een ogenschijnlijk eindeloze groene massa die zich over de aarde uitstrekt, zo nu en dan onderbroken door de machtige Amazone of een zijtak hiervan. Na verloop van tijd worden de eerste uitlopers van het majestueuze Andesgebergte zichtbaar. En ja hoor, ook de toppen bekleed met een ruime kraag van sneeuw komen in beeld.

Op het vliegveld van Lima, dat er buiten verwachting niet onaardig uitziet, meldt zich iemand waarbij we het verdere verloop van de reis kunnen regelen. Morgen om 06.00 vliegen we door naar Cuzco, dus om 04.30 uit de veren.

Onderweg naar Cuzco hebben we een prachtig uitzicht over de besneeuwde bergen van de Andes, waarvan de hoogste toppen boven de 6000 meter uitsteken. Met een mooie boog komen we in een dal terecht, voor ons ligt Cuzco tussen de bergen.

Cuzco

16e eeuwse huizen met patio's en balkons

Cuzco heeft 300.000 inwoners en ziet er gezellig uit met zijn oude straten en pleinen. De stad komt erg Spaans over met zijn 16e eeuwse huizen met binnenplaatsen en balkons. In de middag maken we een stadstour, waarbij we de belangrijkste bezienswaardigheden te zien krijgen, hoofdzakelijk de Inca-cultuur.

Cuzco ligt op 3300 meter en daar hebben we allemaal een beetje last van (kortademig). Overdag is het mooi zonnig weer, zo rond de 20 graden. In de nacht vriest het een paar graden, het is dan ook wintertijd. Buiten Cuzco zie je stukken land die door de vorst wit zijn.

 

Zondag, we gaan wat verder weg gelegen plaatsen bezoeken die te maken hebben met de Inca’s. Het plaatsje Pisac heeft op zondag een gezellige kleurrijke (maar iets te toeristische) markt. Ook bezoeken we een festival volgens de oude Inca-cultuur, waaraan veel dansers deelnemen.

Al met al een geslaagde dag. Vroeg naar bed, want morgen gaat het beginnen: de Inca Trail naar Machu Picchu.

Over eeuwenoude Inca-paden

Op pad met liters water en 30 stuks chocola

De wekker loopt om 04.30 af, we worden opgehaald met een busje. Na onderweg nog wat gegeten te hebben en het nodige te hebben ingeslagen, waaronder liters water en maar liefst 30 stuks chocola, zijn we op weg naar de plaats waar onze tocht over de eeuwen geleden door de Inca’s aangelegde paden van start gaat.

Zoals gebruikelijk met zulk soort activiteiten bevinden we ons in een gemêleerd gezelschap. Er zijn Peruanen, Canadezen, Duitsers en maar liefst twee groepen Nederlanders; een groep van vijf studiegenoten (‘de lullo’s’) en wij, vier mariniers.

Alles gaat mee: tenten, voedsel en kooktoestellen. In de bus vraagt de gids wie er een eigen drager wil huren. Onze spontane reactie ‘yes, hier!’ wordt met een hoongelach begroet. Achteraf hebben we elkaar nog diversen malen gefeliciteerd met deze perfecte beslissing. De drager heeft het niet gemakkelijk, behalve onze rugzak draagt hij ook nog zijn eigen spullen.

Nadat we zijn uitgestapt komt er een vrachtauto aan. We kunnen een stuk meerijden voor een Sol de man ( 0,70). Met de wetenschap dat het nog ver en zwaar genoeg zal zijn aanvaarden we het aanbod met de hele groep. Zodoende valt het de eerste dag wel mee.

Met beneden ons de rivier, die we een groot gedeelte blijven volgen, komen we ‘s avonds aan bij een soort boerderijtje, waar ons kampement voor de eerste nacht wordt opgeslagen.

Wij slapen in een tentje dat geschikt is voor drie personen. De koeiestront en de bijbehorende beesten om ons heen maken het beeld compleet.

Daar er totaal geen elektriciteit is komt onze headlight goed van pas. Wat er wel is, ze hebben blijkbaar op ons gerekend, is bier. Na eerst een soort soep gegeten te hebben die het meeste lijkt op een soort behangselplak met harde stukjes, beginnen we aan het genoemde geestrijke vocht.

Het is onvoorstelbaar dat groepen die ogenschijnlijk zo ver uit elkaar liggen onder het genot van wat bier zo saamhorig met elkaar om kunnen gaan. Was het eerder op de dag alleen maar ‘die lullo’s’ en ‘die ballen’, nu ziet het er heel anders uit.

Nu is het voor een marinier natuurlijk wel leuk om een gewillig oor te hebben wanneer hij de meest fantastische verhalen ten gehore brengt. Het tijdstip van opstaan weerhoudt ons er echter van om het echt laat te maken.

Dit is echt hoogte-training

Vijf uur klimmen van 3000 naar 4200 meter

De dag begint voor ons om 05.30. Het ontbijt bestaat uit een soort brij waarvan ik denk: ik laat het maar niet koud worden, want dan zal het waarschijnlijk niet meer uit het pannetje te verwijderen zijn.

Het belooft een zware dag te worden: vijf uur klimmen van 3000 naar 4200 meter. Na een prachtig groen gedeelte met diverse watervalletjes krijgen we een kaler gedeelte te verwerken, met prachtige vergezichten. Mijn waardering voor bergbeklimmers wordt een stuk groter. Dit moet je gedaan hebben om te weten wat het is. Met kleine stapjes voorwaarts, met iedere stap het gevoel dat je geen lucht meer hebt en je hartslag horen bonken.

Op deze manier loop je niet meer dan vier kilometer per uur. De Peruaanse dragers lopen je met een ogenschijnlijk groot gemak met een flinke snelheid voorbij, gewoon op slippers.

Dit is echt hoogte-training. Als het even vlak is herstel je echter vrij snel. Op het hoogste punt, dit ligt op 4200 meter, genieten we van het uitzicht. Op deze plaats komen wel eens condors overvliegen, reusachtige vogels met een spanwijdte van maar liefst 3 à 4 meter.

Na enkele uren wachten op de achterblijvers en na gegeten te hebben, kunnen we aan de afdaling beginnen. Na een flinke afdaling volgt er weer een pittige klim.

Bij een meertje op 4000 meter hoogte, ach waarom ook niet, wordt besloten hier de nacht door te brengen. Deze keer geen bier maar wel een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van de bergen.

Machu Picchu

Zonsopkomst bij de zonnetempel van de Inca's

Vandaag zou het wat minder zwaar zijn. Het gebied waar we doorheen wandelen is mooi groen met zo nu en dan een watervalletje. Ook komen we wat resten uit de Inca-tijd tegen.

Onze gids, Julio, weet er altijd wel het een en ander van te vertellen. Zo nu en dan neemt hij de tijd om op zijn fluit te spelen. Vooral dit laatste doet je beseffen dat je met iets bijzonders bezig bent. Prachtige vergezichten met op de achtergrond het geluid van de fluit, het El Condor Pasa-gevoel.

We belanden in de middag op een plaats waar zich vele groepen verzamelen. Het is hier dan ook erg druk. Ons tentje staat op de rand van een berghelling. Het geheel heeft iets weg van een vluchtelingenkamp. Er wordt gekookt, gedronken en geslapen en dat door mensen kris-kras door elkaar. Het is weer gezellig, maar het tijdstip van opstaan (02.30) weerhoud ons ervan om het laat te maken.

De laatste etappe wordt geheel in duisternis gelopen, om voor zonsopkomst het einddoel te bereiken: de Machu Picchu. Met zaklantaarns en headlights is het enigszins mogelijk om te kijken waar je loopt. En dan ineens ligt de Machu Picchu voor ons, beneden in het dal op 2300 meter hoogte. We maken de zonsopkomst bij de zonnetempel van de Inca’s mee.

Het zit er op, na enige uren rondhangen gaan we met een busje naar beneden en komen daar in het dorpje Aqua-Caliente terecht, waarvan de hoofdweg wordt gevormd door een spoorlijn. Het ziet er erg gezellig uit. Er wordt op allerlei manieren handel gedreven op en rond het spoor. Vanaf het terras van diverse restaurantjes kan je zo in de trein stappen.

Terug naar Cuzco

In de trein is het 'ietwat' rommelig

Na een heerlijk bad in de hot-springs zouden we zo de trail weer terug kunnen lopen. Na enige tijd komt de trein naar Cuzco, die precies voor het terras van het restaurantje stopt. Het is een gedrang om binnen te komen, zeker met onze grote rugzakken.

De trein, getrokken door een diesellok, worstelt zich langs de rivier door het landschap omhoog. Zo nu en dan zijn er heuse vlammen zichtbaar die de pijp verlaten bij het nemen van een helling. Binnen in de trein is het ‘ietwat’ rommelig. Enorme hoeveelheden bagage in de vorm van balen liggen her en der verspreid in het gangpad. Daar tussendoor lopen dan weer allerlei figuren die hun koopwaar aan de passagiers trachten te slijten. Dit geheel wordt zo nu en dan onderbroken door huilende kinderen en kotsende dronken kerels.

De treinreis neemt meer dan 4 uur in beslag, maar halverwege stappen we over in een busje, dit blijkt sneller te gaan. Eindelijk dan, na ook nog eens anderhalf uur in het busje komen we aan in ons hotel in Cuzco. Hier blijkt men niets meer van onze reservering te weten. Daar staan we dan 11 uur in de avond, na een toch wel vermoeiend uitstapje. Na wat heen en weer gepraat blijkt er plaats te zijn in het er naastgelegen hotel.

In Cuzco kunnen we een paar dagen bijkomen van de inspanningen van de Inca Trail. Het is geen straf om hier een paar dagen te vertoeven, het uitgaansleven is best wel gezellig. Er zijn restaurantjes en een paar kroegen met live-muziek, vol vuur worden nummers van o.a. Santana en lokale muziek ten gehore gebracht.

Gegrilde big?

Eten bij een echt Peruaans gezin

Als we op de ‘Plaza de las Armas’ in het zonnetje onze schoenen laten poetsen, komen we ons wandelende reisbureau tegen. Ze vraagt of we al echt Peruaans hebben gegeten, waarop wij ontkennend antwoorden. Of we het misschien leuk vinden om bij haar zus gegrilde ‘guinea-pig’ te eten? We kijken elkaar aan en besluiten dat het best leuk is om eens bij een echt Peruaans gezinnetje gegrilde ‘big’ te gaan eten.

De volgende dag worden we om twaalf uur opgehaald met een taxi. Jeroen en Vincent voelen zich sinds gisteravond al een beetje ziek maar willen dit vooral niet missen. We worden opgewacht door een vriendelijk mevrouw die na enkele minuten apetrots binnen komt lopen met tot onze grote schrik een soort rat! Met alles erop en eraan, inclusief kop, tandjes en poten met haren.

Na van de schrik te zijn bekomen valt het kwartje pas: dit is geen big, dit is geen rat, dit is een cavia! De vriendelijke mevrouw komt erbij zitten en spoort ons aan om echt alles op te eten. Vincent eet het beest bijna helemaal op, de rest komt niet verder dan een paar voorzichtige hapjes.

Treinreis naar Puno

De trein worstelt zich omhoog naar 4300 meter

Maandagochtend, tijd om naar ons volgende reisdoel te vertrekken. We gaan om 07.30 naar het station van Cuzco om met de trein naar Puno te reizen. We hebben kaartjes voor de Inca-klasse, wat een soort eerste klas is. De afstand van Cuzco naar Puno is 350 km, waar we met vertraging maar liefst 13 uur doen. Een gemiddelde dus van nog geen 30km/uur. In de Tour de France zouden ze dit een wandeletappe noemen.

De eerste uren rijden we door een groene omgeving, met een rivier langszij als reismaatje. Zo nu en dan stopt de trein om water te laden. Het hoogste punt van de treinreis ligt op 4300 meter. De trein worstelt zich omhoog, onderwijl dermate veel rook uitbrakend dat het zicht zo nu dan bijna nul is.

We rijden nu door een hoogvlakte die geflankeerd wordt, ja hoe kan het ook anders, door het hooggebergte van de Andes. Hier en daar wordt gestopt bij een klein dorpje. Het kleurrijke van zo’n dorp wordt bepaald door de mensen. Zeer zeker niet door de huizen, die hebben namelijk dezelfde kleur als de aarde: bruin. De huizen worden gebouwd uit uitgestoken plakken aarde die worden versterkt door het met wat gras te vermengen. De aldus verkregen ‘stenen’ worden een maand lang gedroogd. Daarna worden ze opgestapeld. Het dak wordt gevormd door wat takken met daar overheen een soort hooi. Een aldus gevormd huis gaat circa acht jaar mee alvorens het tot een soort modderbrei is getransformeerd.

Titicacameer

Het grootste hooggelegen meer ter wereld

Eindelijk zijn we in Puno, een stad van 100.000 inwoners, op 3800 meter gelegen aan het Titicacameer. Het geheel doet wat minder gezellig aan dan Cuzco.

De volgende morgen besluiten we de stad op een alternatieve wijze te verkennen, namelijk per fietstaxi. Wel leuk, elkaar onderling inhalen om foto’s van elkaar te maken. In de middag bezoeken we wat Inca-graftombes.

Vanmorgen staat het Titicacameer op het programma. Het Titicacameer is het grootste hooggelegen meer ter wereld. Het is ruim 10.000 vierkante kilometer, ongeveer een derde van Nederland, en grenst aan Bolivia.

Op het meer wonen Indianen op kunstmatig aangelegde eilandjes. Deze drijvende eilandjes worden gemaakt uit samengebonden riet. Hier leeft men dan op met honden en varkens enzovoorts. Het lopen op zo’n eilandje heeft wel wat weg van het lopen op een waterbed. Natuurlijk is het toeristisch, maar het is niet echt hinderlijk.

Het eilandje dat we bezoeken is slechts een paar honderd vierkante meter groot en er wonen naar schatting 60 tot 70 mensen, van jong tot oud. Er wordt wat vis gevangen en de rest van de inkomsten zal wel voor een gedeelte van het toerisme afkomstig zijn. We maken ook nog een tochtje met een rieten punter.

Daarna bezoeken we een echt eiland, dat geheel self-supporting is. Er wonen 550 families, er zijn wat schooltjes en er wordt het een en ander verbouwd. En dat allemaal op vele uren varen van de bewoonde wereld.

In de middag lopen we nog even door Puno. Midden in een woonwijk staat een aantal huizen die van militairen blijken te zijn. In totaal zo’n 40 huizen waarbij her en der in de voortuinen schildwachthokjes staan, ieder bemand door twee bewapende militairen. Ach ja, het is weer wat anders dan een kabouter in de tuin.

Lima

Brede boulevards en verzorgde pleinen

Aan het eind van de middag worden met een busje opgehaald om naar het vliegveld van Juliaca te worden gebracht. Via Araquipa vliegen we naar Lima, waar we om 23.00 aankomen in een hotel in de betere buurt Miafloris.

We willen toch nog even wat eten en een barretje bezoeken. Dit gedeelte van de stad ziet er verrassend verzorgd uit. Mooie brede boulevards en keurig verzorgde pleinen.

We hebben maar een kleine dag om Lima te bekijken en bezoeken een museum in het centrum, een enorm gebouw dat een beetje aan de bouwstijl van de Inca’s deed denken. Er is een speciale tentoonstelling over de tijd voor de Inca’s, zo’n 700 jaar na Christus. Best de moeite waard.

We pakken weer eens een taxi en storten ons in de chaos van het verkeer te Lima. Ik weet tot op heden nog steeds niet hoe het met de voorrang geregeld is, ieder moment verwacht je dat een andere auto zomaar naar binnen komt zetten, maar het gaat wonderwel goed.

Het is tijd om onze spullen in het hotel op te halen. Daar aangekomen blijkt het busje dat ons naar het vliegveld brengt al te wachten.

De afhandelingen op vliegveld verlopen vlot en om 01.00 uur in de nacht landen we op Aruba. Hier moeten we wachten tot 0.700 om door te kunnen vliegen naar Curaçao. Jeroen ligt in een plantenbak, Vincent en ik de grond. Leo heeft door wat met stoelen te schuiven een redelijke slaapplaats kunnen creëren.

Vincent en ik kijken even of de rugzakken rechtstreeks naar Curaçao zijn gestuurd, zoals beloofd in Lima. Zoals te verwachten staan onze rugzakken al een uur rondjes te draaien op de band. Tot onze stomme verbazing kunnen we zo langs de douane lopen, vriendelijk lachen en ‘hey’ roepen, rechtstreeks naar de band lopen, de man twee rugzakken en terug langs de douane. We worden nog vriendelijk nagewuifd door de douanebeambte. Hoezo Peru coca-land, hoezo controle?

Tijd om in te checken voor de laatste etappe naar Curaçao. Vier paspoorten en vier tickets liggen op de balie. Wij nemen het spul mee, blijkt er geen instapkaart voor Leo bij te zitten. Leo dus weer terug, blijkt het vliegtuig inmiddels vol te zitten. Leo blijft er vrij rustig onder, maar de anderen (vooral Vincent) maken zich hier nogal druk over. Even denk ik dat de grondsteward over de balie zal worden getrokken. Maar uiteindelijk vertrekt ‘pappa’ twee uur later dan de rest. Leo heeft zijn krantje en dan houdt hij het wel een paar uur uit.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win