×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De Langtang Trek in Nepal

Wandelen naar de top van de Sergo Ri

Reisverslag: Wouter Kersten
Foto's: Wouter Kersten

Bij Nepal denk je aan besneeuwde toppen. Maar daartussen liggen schitterende valleien, heuvels, terrassen, bossen, rivieren en meren. Tijdens de Langtang Trek van Dhunche naar Sergo Ri zie je het allemaal. Inderdaad, ook sneeuw en ijs zie je volop, klimmend naar de top van de Sergo Ri (5033 m).

De tocht van Katmandhu noordwaarts naar Dhunche is een weergaloze hotse-knotserit met de bus, een typisch Aziatische reiservaring waarbij ik me al snel vertwijfeld dingen afvraag als: Aan welke kant van de weg rijden ze hier eigenlijk? Is die toeter nou nog niet versleten? En: Kunnen ze de weg niet rond de gaten wegbikken, dan wordt het wat egaler. Om over verontrustender gedachten maar te zwijgen. Comfortabel is anders, je bent niet voor niets in Nepal. En het is de moeite waard, want het is een prachtige rit.

Dhunche is zo’n beetje de laatste plaats waar je nog gemotoriseerd vervoer tegenkomt, dus definitief geen Katmandhu-uitlaatgassen meer, dat is alvast meegenomen.

In Dhunche (op 2020 meter hoogte) begint de Langtang-trek, die eindigt met de beklimming van de 5033 meter hoge Sergo Ri, letterlijk en figuurlijk een hoogtepunt van de reis.

Thulo Sayabru

De kinderen willen potloden en balonnen

De eerste dag van de trek is het een beetje uitproberen: wat is mijn wandeltempo, hoe gaat het stijgen en dalen, hoeveel moet ik rusten, hoeveel moet ik drinken, et cetera. Het blijkt mee te vallen, voor het moment in ieder geval. We komen op nog veel grotere hoogten en we moeten nog maar afwachten hoe het dan gaat. Deze eerste dag gaat het in ieder geval wel lekker op en neer.

De lengte van de periodes die je achter elkaar loopt wordt niet alleen bepaald door je conditie maar, zo blijkt, ook door de aanwezigheid van theestops. Bij de eerste theestop die we tegenkomen lopen dusdanig veel lokale mensen rond die simpelweg op de foto ‘moeten’, dat het een geklik van je welste is.

Zelf heb ik een vrij hoge drempel om mensen tot in hun neusgat te fotograferen, maar vrij veel toeristen blijken van mening dat als je voor een paar dubbeltjes lokale dingen hebt gekocht een fotootje of wat geen probleem mag zijn. En toegegeven, de mensen hier zijn vaak zo fotogeniek, dat ook ik de verleiding niet kan weerstaan. Maar zonder zoomlens-toeter komt het toch wat minder opdringerig over, hoop ik.

Bij de eerste theestop darren ook veel kinderen rond. Zoals steeds vaker schijnt te gebeuren, willen ze maar wat graag cadeautjes. Daar is ooit iemand mee begonnen en dat willen ze graag herhaald zien. Als je er al aan begint, is het wel raadzaam na te denken wat je geeft. Balpennen lijken leuk, maar na dertig keer klikken is de lol er meestal wel af en is het niet veel meer dan een bijdrage aan de afvalberg. Alternatieven zijn potloden of ballonnen, hoewel dat laatste wat minder milieu-vriendelijk uitpakt. Als speelgoed voldoet het voor een korte periode in ieder geval wel. De kinderen halen de hele trukendoos uit de kast om meer dan een ballon te bemachtigen, maar dat lukt toch niet al te best.

Halverwege de dag is het opletten dat we niet de verkeerde kant op lopen. We moeten niet langer de weg volgen, maar vrij steil de berg op. We nemen definitief afscheid van de verharde weg, het feest kan beginnen. De mensen die wat vaker in de bergen hebben gewandeld blijken hier in het voordeel.

We krijgen een steeds spectaculairder uitzicht op de terrassen. Of op de ‘rijsttafels’, zoals een reisgenoot zich treffend verspreekt.

Na de lunch is het niet ver meer naar Thulo Syabru (2130 meter). Dit zal zo’n beetje het modale eindpunt zijn voor de eerste wandeldag: je kan verder komen, maar waarom zou je? Wij zien daar in ieder geval geen reden toe.

Volgens de reisboeken is Thulo ‘een leuk Sherpa-dorpje dat tegen de rotswand aangeplakt ligt’. Nou, dat klopt. Helaas betrekt het tegen het eind van de middag in het dal waarin het dorp ligt. Wolken komen enorm snel opzetten. Ze kunnen ook even snel weer weg zijn, maar niet vandaag. Bij de aankomst zijn we nog net even getrakteerd op een schitterend uitzicht, onder andere op de bergtoppen Ganesh Himal en Langtang Lirung. De laatste is ruim boven de 7000 meter en zal ons, zo blijkt de komende dagen, de rest van de Langtang-trek ter linkerzijde vergezellen.

Lama Hotel

In de bossen zijn de paden erg smal

Het uitzicht op de Ganesh Himal is ‘s ochtends het eerste echte moment dat je denkt: ‘wauw’. Kort daarop alweer gevolgd door ‘Kodakmoment 13’.

Vanaf Thulo gaan de paden twee dagen flink omhoog (en tussendoor ook omlaag, het is een beetje een schizofreen landschap af en toe) door bossen en valleien. De hele tocht volgen we de rivier die, bijzonder origineel, dezelfde naam heeft als de grote berg en de trek die we maken.

Zeker in de bossen zijn de paden soms erg smal en dat is vooral lastig bij tegemoet komend verkeer, zowel menselijk als dierlijk. Dat is misschien het enige minder positieve punt van deze trek: omdat er feitelijk maar één echt pad heen en terug is, kan het af en toe vrij druk zijn. Er zijn echter ook stukken waarop je een uur lang niemand tegenkomt.

Het stuk van Thulo naar Lama Hotel en het stuk van dat hotel naar Langtang-dorp zijn het drukst. Niet alleen omdat de paden hier het smalst zijn, maar ook door het groeiend aantal hotels, theestalletjes en restaurantjes langs de route.

Massatoerisme is het niet en de gebouwtjes steken niet echt af tegen de omgeving. Zo verdienen ze behalve in de steden ook hier wat aan het toerisme, denk ik maar. En als iedereen de troep wat beperkt houdt, kan de trek nog een behoorlijk tijd een goede vakantiebestemming blijven.

Juist de theestops worden gedurende de tocht een steeds belangrijker. Het is een soort natuurlijk rustpunt en ook handig om even wat bij te praten met de anderen, die net iets sneller of langzamer gaan. Bovendien is een beetje in de zon liggen bij al deze activiteit ook best lekker.

En foto’s nemen kost ook tijd… Verreweg de meeste Nepalezen zijn enorm vriendelijk, hoewel vrij massaal ongevraagd foto’s worden gemaakt. Of ze het echt prettig vinden blijft een beetje gissen.

 

Kyangjin Gompa

De besneeuwde toppen komen steeds dichterbij

Na twee dagen lopen bereiken we het dorpje Langtang, niet meer dan een verzameling hotels en lodges op een verdacht mooie locatie met een fantastisch uitzicht. De dagtocht van Lama Hotel (2470 meter) naar Langtang (3430 meter) was vrij lang en ging grotendeels bergop.

Omdat er echt niets te beleven valt, is het geen moeilijke keus om de volgende dag meteen onze weg te vervolgen. We lopen vandaag naar wat voor de meeste mensen het eindpunt van deze route is: Kyangjin Gompa (3850 meter).

 

Het begint nu echt op Nepal-hoogte te lijken en sommige mensen voelen dat ook duidelijk. Maar de tocht van Langtang naar Kyangin is vergeleken met die van de dagen ervoor kort en kan dus in alle rust gedaan worden, wat ook nu weer de gelegenheid geeft om de gevarieerde omgeving in je op te nemen: watervallen, steile rotswanden, kuddes yaks en een landschap dat steeds dorder wordt.

De besneeuwde bergtoppen nemen in aantal toe en komen steeds dichterbij, evenals de Sergo Ri, een steile piramidevormige berg met een vreemde rode kleur. Een mysterie dat erop wacht om beklommen te worden.

Sergo Ri

In een dag 1300 meter klimmen en dalen

In Kyangjin Gompa is een rustdag ingecalculeerd. Je kan in de omgeving behoorlijke wandelingen maken, zowel vlak als bergop. Bovendien is er een kaasmakerij en een kloostertje.

Meer naar de rivier toe schijnt er ook nog een gedenkplaats te zijn waar een helikopter is neergestort. Voor elk is er dus wat wils, zelfs voor de ramptoerist.

Actievelingen wordt de mogelijkheid geboden om de Sergo Ri te beklimmen. Dat is geen sinecure, want je moet in een dag 1300 meter klimmen en dalen. Na enig twijfelen gaan we uiteindelijk met zijn vieren, samen met gidsen, de uitdaging aan. We worden ‘s ochtends alvast beloond met wederom een wolkenloze dag.

We vertrekken al om half acht ‘s ochtends richting Sergo Ri, zo is de kans dat we voor donker terug zijn zo groot mogelijk. Eerst moeten we over een rivier, een brug is er echter niet. Met enige moeite komen we er doorheen, mooi dat het een aantal dagen niet heeft geregend. Nu begint de tocht omhoog. Het lijkt nog niet al te moeilijk, maar we weten dat het dat wel gaat worden. 1300 meter klimmen, hoe halen we het in ons hoofd?!

Zolang het gaat, houden we er in ieder geval een redelijk tempo in. Op ongeveer een derde verzucht de oudste onder ons (Abraham staat om de hoek) dat hij teruggaat. Hij mompelt iets over dat hij ons toch maar ophoudt. Ongeacht of dat wel of niet zo is, proberen we hem toch om te praten. Zonder succes, lijkt het. Hij zegt tegen de gidsen: ‘I go back, is that okay?’

De gidsen reageren teleurgesteld, maar voordat iemand doorheeft wat er gebeurt, stormt hij de berg op. Iedereen kijkt verbouwereerd naar die rare Hollander.

In een poging er nog een draai aan te geven, probeer ik: ‘In Holland “go-bek” means “run up the mountain like a madman”.’ De gidsen moeten erom lachen. De rare Hollander heeft het gewoon gehaald, wat aantoont dat behalve ‘luisteren naar je lichaam’ ook wilskracht belangrijk kan zijn. Doorzetten is in dit geval een goede keus geweest.

De laatste paar honderd meter, die je met inmiddels wat minder zuurstof in je vermoeide lichaam moet doorkomen, gaan over rotsen met sneeuw en ijs. Dus ook concentratie is vereist, anders glip je tussen de blokken door. Maar niemand krijgt spijt van de zware beklimming, het blijkt de moeite meer dan waard.

 

Het uitzicht hier op de top is onbeschrijflijk. De uitgestrekte vallei waar we de afgelopen twee dagen doorheen zijn gelopen ligt nu aan onze voeten. Het gevoel dat er door je heen gaat als je bovenop de top staat, midden in het gras, met de koude wind om je oren, omringd door de vallei, een rivier, een gletsjer en hoog boven dat alles uittorenend diverse 6000-ers en 7000-ers, doet je die ruim vier uur klimmen meteen vergeten.

Morgen begint de terugtocht

We zijn de hele dag geen mens tegen gekomen

De hoofdgids stelt voor om dezelfde weg terug te gaan. Naar beneden over de gladde rotsen, die aan een kant een duizelingwekkend uitzicht bieden op de afgrond? Dat dachten we toch niet.

Gelukkig zijn de andere gidsen het met ons eens. We nemen dus de langere maar veel veiliger weg achterom, over Alpen-achtige grasvlaktes. Dat klinkt simpeler dan het is, je moet constant op je hoede zijn voor verborgen oneffenheden. Niet per se minder vermoeiend dus, wel minder zwaar. En constant wisselend uitzicht naar beneden is ook een prettige metgezel.

Hoewel de gidsen hier ook niet vaak zijn geweest, voelen we intuïtief aan welke kant het op moet: naar beneden moet toch goed gaan, daarna komen we er heus wel. Dat lijkt zo logisch dat het nog verbazingwekkend is hoe vaak er wordt gestopt om de verdere route te bepalen.

Deze beklimming is niet bepaald druk, na het oversteken van de rivier ‘s ochtends hebben we de hele dag letterlijk helemaal niemand gezien, een paar yaks niet medegeteld. Na afloop filosoferen we erover hoe lang het duurt voordat ook hier een restaurant op de top staat en een kabelbaan de toeristen ernaar toe brengt.

Dan kunnen ook de Amerikaanse toeristen genieten, die zichzelf nu door een helikopter lieten ophalen omdat ze geen puf meer hadden om de Langtang-trek vanuit Kyangin terug te lopen. Het over laten komen van een helikopter kost weliswaar $500, maar dan heb je ook wel een heel Nepalees dorp dat uitloopt. Wij keken tijdens onze beklimming van de Sergo Ri uit op die gebeurtenis. Dat is ook best aardig… en het kost wat minder.

Inclusief eten, rusten, rusten en rusten (niet lang, maar wel vaak), zijn we na acht-en-half uur weer terug in Kyangin. De koppijn die ik sinds de top heb verontrust me even, maar een paracetamolletje en een paar uur liggen later is het over. Morgen beginnen we aan de terugtocht naar Dhunche.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!