×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

De oostkust

Langs de Pacific van Sydney naar Cairns

Reisverslag: Cees Geuzebroek
Foto's: Cees Geuzebroek

De Australische oostkust is erg afwisselend: hagelwitte stranden waar schildpadden eieren leggen, bergen met watervallen, ananas- en bananenplantages, tropische regenwouden en natuurlijk het Great Barrier Reef. Daartussen enkele steden met wolkenkrabbers.

Vanuit Sydney rijden we eerst naar Penrith, waar we via internet een hotel hebben geboekt. Tijdens het ontbijt hebben we uitzicht op de Blue Mountains, het gebergte dat als een wazig blauw gordijn de grens vormt tussen de dichtbevolkte kuststreek en het ruige binnenland. Dat blauw komt doordat de zon kleine druppels op de eucalyptusbladen oplicht.

Grand Circular Tourist Drive

Een tocht dwars door de Blue Mountains

De Grand Circular Tourist Drive is een tocht dwars door de Blue Mountains. Vanaf de Princess Lookout heb je een fantastisch uitzicht op een grote waterval en op de ronde uitgesleten bergwanden. Bij Katoomba gaan we eerst met de Scenic Railway 250 meter naar beneden, door een natuurlijke tunnel met een helling van 52 procent. Erg steil dus. Daarna met de Scenic Skyway, een kabelbaan die 260 meter boven de grond uitzicht biedt op de bergen, grote varens, prachtig gekleurde vogels en een grote waterval en natuurlijk the Three Sisters.

De natuur is het hier heel anders dan de op kale vlaktes van bijvoorbeeld Alice Springs in het binnenland: overal groen, veel gras en bomen, jacaranda’s, leuke optrekjes langs de weg. De krekels hebben hier vrij spel, soms maken ze een oorverdovend lawaai dat je zelfs in de auto (met de radio aan) nog hoort.

Dwars door de bergen rijden we naar Singleton, het begin van de Hunter Valley, de tweede wijnstreek van Australië. Er is in november nog geen druif te zien maar we zijn in ieder geval uit de bergen. Langs de weg ligt een dode kangaroe, zo’n beest is best groot als je die tegen je voorruit zou krijgen.

De streek waar we nu door rijden doet erg landelijk aan, heel weids, veel vee, af en toe een wijngaard en in de dorpjes veel oude – al dan niet gerestaureerde – huizen in pastelkleuren, beetje engelse stijl.

We nemen bij Willow Tree de toeristische route naar Tamworth, omdat in dit gebied volgens de gidsen van december tot maart 12.000 ha zonnebloemen bloeien. Nu is het over 5 dagen december, maar er is nog geen zonnebloem te zien.

Tamworth is de grootste countrystad van Australië. Elk jaar in januari wordt hier een country-festival gehouden en verdubbelt de bevolking.

Een heuse 'drive-thru liquorstore'

Je rijdt zo met je auto de slijterij binnen

Op naar de kust! Het is hier nog steeds ontzettend weids, er is een uitkijkpunt in de vorm van een steile graniet-rots bij Moonbi waar je dat goed kunt bekijken, onder oorverdovend geschreeuw van de krekels.

Als we naar de 460 meter hoge watervallen rijden, de Wollombi Falls in het Oxley Wildrivers NP, regent het. We maken dus maar een kleine wandeling.

We rijden door een paar Nationale Parken die deels in de bergen liggen. Hier regent het dus echt, het stopt pas wanneer wij bij Dorrigo zijn. Uit de bergen in de zon. Dit is het deel van Australië waar ze regenwouden hebben, met hoge bomen en veel varens. Even verderop beginnen zelfs de bananenplantages, dat verwacht je hier niet echt maar er zijn er genoeg (de bananen kosten hier dus ook bijna niets).

We zijn weer terug bij de kust. Coffs Harbour, de eerste plaats die we tegenkomen, is volgebouwd met hotels, motels, grote schreeuwende reclameborden, alles voor fishing en surfing, echt een grote badplaats. Er zijn hier verschillende stranden, wit zand, groene duinen, soms keien en een blauwgroene zee met veel hoge golven met witte koppen.

In Woolgoolga (‘Woopy’ in de volksmond) nemen we een kamer in het Ocean Beach Motor Inn, vlakbij het strand. We lopen een stuk langs het strand, bijna geen mens te zien, wel veel Gambia-krabbetjes en stukken zeewier van wel een meter lang en met wortels van 2 cm doorsnee.

We halen iets te drinken in de drive-thru liquorstore, een McDrive maar dan voor bier, wijn en (fris)drank. Niet te geloven, je rijdt met je auto de slijterij binnen, er komt iemand aan je raam vragen wat je wilt en even later wordt het keurig gebracht.

Byron Bay

Het meest oostelijke punt van Australië

We nemen de toeristische route naar Ballina. Eerst komen we door Grafton, dé jacaranda-stad waar elk jaar in oktober het Jacaranda-festival wordt gehouden. Helaas zijn ze nu al bijna allemaal uitgebloeid. Ook hier weer koloniale huizen. Verder langs de brede Clarence-rivier naar Lawrence, waar we met een pontje de rivier oversteken.

We rijden verder langs de kust, overal kleine, spierwitte stranden, hoge golven en blauwgroene zee. Eindstation vandaag is Byron Bay, hier vind je het meest oostelijk gelegen punt van Australië. Gemarkeerd door een spierwitte vuurtoren uit 1901, met woeste golven en steile rotsen is het een fantastisch punt. We dalen af naar het laagste punt waar je kunt komen (de eagle glijdt rustig verder omlaag), het is even zweten maar dan sta je ook wel op het most Easterly Point.

Byron Bay zelf is een heel grappig plaatsje, veel toeristen, voornamelijk backpackers; allemaal piercings, tattoo’s en reggae-haar. Ook veel Indische en Oosterse invloeden, wierook, henna-tattoo’s, kleding, tarotkaarten, het is er allemaal volop. Gelukkig ook een lekker hotelletje iets buiten het centrum. Maar goed ook want het zal lawaaiig genoeg zijn ‘s nachts, vermoed ik zo.

De man van het hotel vertelt dat we beslist even bij het Beach Hotel moeten kijken; de eigenaar ervan is de man die Crocodile Dundee speelde. Geen woord te veel gezegd, heerlijk om daar even rond te hangen. Het is een groot samenzijn van allerlei soorten mensen, zo van 17 tot 50 jaar. Ze zien er over het algemeen niet uit, erg grappig om te aanschouwen en lekkere live muziek.

Gold Coast

30 kilometer lichtreclames en schreeuwende borden

We verlaten Byron Bay en gaan op weg naar de Gold Coast. Het is bewolkt en het regent zelfs af en toe, dus gaan we niet langs de kust maar wat landinwaarts via een prachtige weg dwars door bergen met ontzettend veel groen, steile heuvels en miniplaatsjes naar Springbrook National Park. Een mooi park met allemaal lookouts (zelfs vanaf hier zicht op de kustlijn en de wolkenkrabbers van de Gold Coast), veel vogelgeluiden, watervallen en kleine kangaroe’s. Ze zijn wat schichtig en duiken zo weer de kant in.

Wat opvalt hier in Australië is dat er bijna nergens vuilnisbakken staan, overal hangen bordjes met ‘neem je eigen afval mee’; blijkbaar werkt dat, want het is overal best schoon.

Vanuit het park rijden we via Coollongatta weer naar de kust. We zitten nu in Queensland, hier is het een uur vroeger (gek wordt je ervan, al die tijdsverschillen, nu 9 uur verschil met Nederland). Hier weer die mooie witte stranden. We naderen nu de Gold Coast, hét vakantieparadijs en goed voor 3 miljoen bezoekers per jaar, dus overal hotels, restaurants etcetera. Zo’n 30 kilometer aaneengeregen toerisme, vol met lichtreclames en schreeuwende borden.

We slapen vandaag in Surfers Paradise. Het heeft wel wat, veel wolkenkrabbers, winkelstraten en overal mensen (heel veel Japanners).

We vinden een hotelkamer op de 18e verdieping met een fantastisch uitzicht over Surfers Paradise, de zee, binnenhaven en de bergen in het achterland.

In Surfers Paradise is het dit weekend ‘schoolies-party’; overal op straat honderden 17-jarigen, net klaar met Highschool, een grote meiden- en jongensmarkt, de één heeft nog minder aan dan de ander. Op het strand en op straat spelen diverse bandjes, er is overal politie en security (geen drank op straat en op het strand), de ambulances staan al klaar maar het is allemaal heel gemoedelijk. Terug op de kamer begint het vuurwerk, alleen komt het meeste niet boven de hoge flats uit.

Brisbane

Met een snelle catamaran de Brisbane-rivier op en af

Voor 9 uur rijden we Surfers Paradise uit. Na een klein uurtje zijn we in Brisbane, ook hier weer veel (ondergrondse) winkelcentra. We gaan aan boord van de City Cat, een snelle catamaran die als veerboot de Brisbane-rivier op en af gaat.

De zon schijnt, we zitten lekker buiten op het achterdek, Brisbane schiet links en rechts aan ons voorbij. Brisbane is qua oppervlakte de grootste stad van Australië en met een inwonertal van 1,4 miljoen de derde. Terug aan wal gaan we op zoek naar de bus naar de Lone Pine Koala Sanctuary, een koalaberen- en kangaroe-dierentuin.

Het is een kleine dierentuin met maar een paar soorten; wombats, een soort hamsters op varkensgrootte (niets aan in het echt, de pluchen exemplaren zijn veel leuker), ‘small crocodiles’ (net hagedissen), vogels en natuurlijk koala’s en kangaroes. Koala’s zijn nachtdieren, dus er is weinig activiteit. De helft ligt te slapen tegen een tak aan en de andere helft is eucalyptusbladeren aan het eten. Ze zijn heel zacht, net een kortpolig tapijtje, maar ze kijken soms een beetje bozig.

Door naar de kangaroes. Deze bruisen ook niet van de activiteit. Ze hebben heel korte voorpoten en als ze op hun voor- en achterpoten zitten, ziet het er niet uit. Bovendien gaan ze helemaal niet hippen, dus ook dat hebben we gauw gezien. We besluiten om de eerste bus terug te nemen, ons hele bezoek aan Lone Pine duurde 3 kwartier. Moet kunnen, zo doen de Amerikanen Europa!

We verlaten Brisbane maar al met al duurt het nog bijna een uur voordat we echt buiten de stadsgrenzen zijn. We slapen in Caloundra, een plaatsje aan het begin van Sunshine Coast. In Caloundra lijkt het wel uitgestorven, wel overal winkeltjes en eettenten, maar het merendeel is op zondag dicht.

Sunshine Coast

Ananasplantages en de grootste gemberfabriek ter wereld

Half 7 op, stralend blauw en al flink warm. We gaan we op weg naar the Big Pine-apple, een plantage met o.a. ananas en macademia’s maar ook koala’s en kangaroes. Hoewel commercieel opgezet, is het heel leuk. We gaan met een treintje langs de verschillende soorten vruchten en krijgen uitleg over de ananas. De top van een vrucht draai je eraf, laat die 3-4 weken drogen (anders gaat de plant later rotten) en stopt hem in de grond. Het is een langzame groeier; pas na 18 maanden komt er één vrucht aan. Het duurt ruim een jaar voor er weer vruchten komen, dan zijn het er 2 of 3 maar deze zijn maar 70 % van de grootte van de eerste vrucht. Je kunt nog op de derde oogst wachten, maar dan krijg je nòg kleinere vruchten van slechts 20 % in vergelijking met de eerste. Dus wordt de plant na de tweede oogst vernietigd.

Even verderop bezoeken we de Ginger Factory, de grootste gember-verwerkende fabriek ter wereld. Ook hier is weer een heel circus omheen gebouwd. Wij bekijken een video over het zaaien, groeien en oogsten van de gemberwortels en lopen even de fabriek binnen. Na het wassen en sorteren wordt de verse gember in grote tanks gekookt en wordt er siroop aan toegevoegd; afhankelijk van het eindprodukt wordt er meer (gesuikerde gember) of minder siroop (gewone bolletjes) aan toegevoegd.

We rijden verder langs de kust, ook hier weer erg mooie stranden en veel dure huizen. Eindstation vandaag is Hervey Bay, een plaatsje aan de gelijknamige baai, dat uitkijkt op de linkeroever van Fraser Island.

Fraser Island

Het grootste zandeiland ter wereld

Om 8 uur worden we opgehaald voor onze ‘exclusive daytour’ met een ferry naar Fraser Island, met 125 bij 15 km het grootste zandeiland ter wereld. In een luxe 4WD-busje (er is geen asfalt) verkennen we het eiland. Hoewel het dus een grote zandbak is, is er veel bos en zelfs een deel regenwoud. We lopen daar een stukje doorheen, onze gids vertelt precies welke bomen en varens (met bladeren van maximaal 5 meter) er groeien.

Er is een fantastisch breed wit strand langs de Pacific, maar je mag hier niet zwemmen in verband met de stroming en haaien. Er zijn een paar meren op het eiland en zelfs een paar huizen en hotels. We maken ook nog een vliegtochtje boven de noordelijke punt van het eiland. Je ziet zo goed de witte zandvlakten en de toppen van de bomen lijken net broccoli.

Schildpaddenstrand Mon Repos

's Avonds komen de schildpadden eieren leggen

Na het ontbijt rijden we naar Mon Repos, vlakbij Bundaberg. Hier komen in deze tijd van het jaar ‘s avonds de schildpadden het strand op om eieren te leggen. Het is vanavond volle maan, dus moeten we ze kunnen zien. Er is een hele tentoonstelling ingericht, zodat we alvast een idee krijgen. Er kunnen 70 mensen in een groep en binnen een kwartier zie ik al mensen met een sticker op met een 3 erop, dus dat gaat rap. Wij zijn groep 1 en worden al vrij snel opgeroepen om naar het strand te gaan, want er is een schildpad op het strand gesignaleerd!

Tegen de tijd dat wij daar zijn moeten we weer terug, want het beest is ergens door gestoord en weer naar zee teruggewandeld. Het blijkt dat ze erg gevoelig zijn voor bewegingen en dat de wolken voor de volle maan of de waaiende bomen al voldoende zijn om ze weer terug naar zee te sturen.

Een half uur later gaan we weer naar het strand, nu geen vals alarm, want in de duinen zit inmiddels een flathead-schildpad. Deze soort komt alleen hier aan de kust van Australië voor. We gaan aan de achterkant om haar heen zitten en zien dus perfect hoe zij met de achterpoten een gat graaft, handbreed en zo’n 60 cm diep.

Even later begint het eieren leggen, zo’n 50 stuks en zo groot als een biljartbal. Al met al duurt het gat graven en leggen ongeveer een uur; daarna gooit ze het gat dicht en loopt weer naar zee. Dit duurt zo’n 3 kwartier. Heel fascinerend.

De volgende ochtend gaan we al voor half 9 op pad, over een lange, vrij saaie weg omhoog naar Gladstone. Bij Rockhampton loopt de Steenbokskeerkring, puur denkbeeldig want behalve dat er straten, winkels en motels naar vernoemd zijn, merk je er niets van. Na 650 km komen we in Sarina, waar we overnachten.

Nog zo’n 775 km naar Cairns en nog zo’n week te gaan, dus prima op schema. We rijden naar Mackay, maar de in beslag genomen jonken van de illegaal vissende Taiwanezen hebben ze zo goed verstopt dat wij ze niet kunnen vinden. Inmiddels wel al 25 graden (9.30 uur), wanneer we bij Airlie Beach de schitterend blauwgroene zee weer zien.

Hier begint het Marine National Park ofwel het Great Barrier Reef. We gaan op het eerste het beste strand liggen zweten en zijn blij met elk zuchtje wind. In Airlie Beach boeken we een riant appartement met balkon en zicht op diezelfde blauwgroene zee. Voor morgen boeken we alvast een dagtripje op een zeilboot naar het Hayman eiland.

Hayman eiland

Veel koraal en vissen bij het Great Barrier Reef

We gaan vandaag de hele dag het Great Barrier Reef op. Om 8.15 uur worden we opgepikt en met zo’n 25 man rijden we naar Shute Harbour. Onze boot is een 24 meter lang zeiljacht, een ex-winnaar van de Challenge-cup. Het is stralend weer, de zee schitterend blauw, klein windje erbij, fantastisch.

Dit deel van het Great Barrier Reef heet de Whitsundays en wordt gevormd door een groep eilanden waarvan er zeven bewoond zijn. We varen in 2 uur naar Blue Pearl Bay bij Hayman Island en gaan er met een rubberboot van boord om te snorkelen. Veel koraal en vissen, alleen is het water wat troebel door de ‘afscheiding’ van het koraal bij deze hoge temperaturen. Het strand ligt bezaaid met afgebroken stukken koraal, dat geeft een heel apart geluid als je er overheen loopt.

Vroeg op, vroeg weg. Om 8 uur rijden we richting Townsville. Onderweg nog steeds veel suikerrietvelden, er wordt veel afgebrand om het onkruid weg te halen, dus veel rookpluimen aan de horizon. Ook veel kleine dode skippies langs de weg.

In Townsville gaan we even zonnen in de haven. Erg leuk stadje om te zien. We rijden Castle Hill op, een 300 meter hoge heuvel met een perfect uitzicht over de hele stad. Weer verder richting Ingham; ergens halverwege gaan we van de weg af en bij Balgal Beach een uurtje op het verlaten strand liggen. Dit is een waar paradijs voor schelpenzoekers: heel veel en heel aparte, ook stukken koraal maar dat ziet er net uit als beton.

De breedste watervallen zien we helaas niet. De weg naar de Wallaman Falls is 42 km lang, zo’n 30 daarvan redden we nog maar daarna wordt de weg echt te slecht en van meneer Hertz mogen we met deze auto niet op onverharde wegen rijden. We waren al in overtreding maar dat laatste stukje is net even te gek.

Bruce Highway

Dwars door de suikerrietvelden en bananenplantages

Eerst een stukje van de Bruce Highway Nr. 1 en dan een heel mooie weg dwars door de suikerrietvelden en bananenplantages, met onderweg een aantal passerende sugarcane-trains.

Al de hele week komen we spoorwegovergangen tegen maar steeds was er geen trein te bekennen. Het zijn eigenlijk niet meer dan karretjes met suikerriet, voorgetrokken door een speelgoed-locomotief.

We rijden bij Innisfail het Wooroonooran NP in. Regenwoud en watervallen volop, maar de kaart en ik begrijpen elkaar niet zo goed, dus zijn we er al voorbij voordat we er erg in hebben.

Dan maar even zonnen bij Eacham Lake en zelfs even zwemmen in dit kratermeer, met niemand om je heen! Ook rijden we naar de Cathedral Fig Tree, een boom van 50 meter hoog en 43 meter breed, met allemaal wortels die als bogen naar elkaar toe groeien. Net als het dak van een kathedraal, vandaar de naam.

Via een zigzag bergweg komen we in Cairns, ons einddoel. Cairns is leuk maar het mist dat bruisende, overdag zijn veel mensen op weg met één of andere toer en ‘s avonds is de helft van de winkels wel en de andere helft niet open, zodat je hele stukken niets en niemand tegenkomt.

Even de stad in voor het boeken van een reefcruise voor morgen (schijnt hier mooier te zijn dan bij de Whitsundays) en voor overmorgen een combinatie Railway en Skytrain naar Kuranda. Dan boodschappen doen voor in onze suite en dan op het balkon uitpuffen van deze wederom zeer vermoeiende dag.

Cairns

Dwars door het tropische regenwoud

Na het balkon-ontbijt worden we om half 9 opgehaald voor onze Reef Cruise. Met een vrij grote catamaran gaan we met een stuk of 50 mensen 30 mijl de oceaan op. Na zo’n anderhalf uur varen zijn we bij het Outer Reef, de buitenkant van het Great Barrier Reef, waar veel te zien is. We blijven in totaal iets van 5 uur midden op zee liggen, met trappetjes kun je van de boot af. Wij gaan snorkelen, maar er zijn er veel die gaan duiken. Het is hier echt vreselijk mooi, overal om je heen is het koraal, in allerlei vormen en kleuren: groen, geel, blauw, paars. En er zijn veel vissen, ook in allerlei vormen en kleuren.

Tussen de middag is er een lunch en daarna gaan we met de glassbottom-boot een half uurtje varen. Ook hier weer schitterend uitzicht, hele scholen gaan onderlangs, dat zag je eigenlijk niet toen we zelf in het water lagen.

Vanaf het Freshwater Station vertrekt een historische trein voor een tocht van 34 km naar Kuranda. Dwars door het regenwoud, over smalle bruggetjes en door 15 kleine tunnels, allemaal ruim 100 jaar geleden met de hand aangelegd.

De rit begint op zeeniveau en komt uiteindelijk uit op 365 meter hoogte. In Kuranda lopen we even de markt over (erg toeristisch, wel een lekkere ‘smoothie’ gedronken; verse ananas met melk uit een blender) en gaan dan met de Skyrail weer terug. Deze kabelbaan is 7,5 km lang en gaat boven de bomen langs, je kunt heel goed zien dat er varens groeien in de boomtoppen.

Via de Cook Highway rijden we al slingerend vlak langs de kust richting Port Douglas. De mooie weg kronkelt dwars overal doorheen, met steeds weer de oceaan aan je rechterhand. Port Douglas is een beetje mondaine plek, veel resorts, golfbanen etcetera. Wij nemen een appartement met uitzicht op de oceaan, rijden de hoofdstraat een paar keer op en neer (geldautomaat, internetcafé, supermarkt, bottleshop, je zal het er maar druk mee hebben!), douche en voor de laatste maal een e-mail berichtje de wereld over sturen. Blijft leuk, vooral als je dan leest dat het in Nederland ijzelt.

Het laatste echte dagje en eigenlijk niets op het programma. We rijden naar Mossman, zo’n 20 km boven Port Douglas. Hier maken we een fantastische wandeling door het regenwoud.

Het zijn tropische temperaturen, we lopen door het tropische regenwoud en krijgen bovendien een tropische regenbui op de koop toe! Heel veel ‘fig trees’ met zwemvlies-wortels en bomen met de wortels van allerlei andere bomen eromheen gedrapeerd. Veel grote varens, alles frisgroen van het vocht, prachtig gewoon. Zelf zijn we dus zeiknat als we na bijna 5 kwartier weer terug bij de auto zijn.

Terug in Cairns hebben we 4310 kilometer gereden, sinds we uit Sydney vertrokken.

Op dezelfde reis bezoekt Cees Geuzebroek ook de Outback en de Sydney

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win