Hartje winter, in de ijzige kou dwars door Siberië. Bij elke stop hakt de conductrice het ijs weg bij de vering en de remmen van de trein. Dagen glijden bossen en met sneeuw bedekte toendra’s langs het raam. Vissers maken wakken in het ijs op het Baikalmeer. In de trein is het met 25 graden aangenaam.
Eindelijk gaat een lang gekoesterde wens in vervulling: een reis met de Transsiberië-Express. Hartje winter, in de ijzige kou, reis ik met mijn zoon van Moskou naar Beijing.
Omdat we zeven dagen achter elkaar in de trein zitten wel wat veel vinden, lassen we drie onderbrekingen in: Jekaterinenburg, Irkutsk en Harbin.
We vertrekken per vliegtuig naar Moskou. Vanaf het vliegveld laten we ons met een taxi naar ons overnachtingsadres brengen. Mevrouw Nina Ivanovna verzorgt ons prima, op ons verzoek eten we bij haar de Russische bietensoep borscht.
Bij het ontbijt krijgen we pannenkoeken en koude erwten met room. Jammer genoeg spreekt niemand in huis iets anders dan Russisch, zodat er weinig echt gepraat kan worden.
De 12 verdiepingen hoge flat ligt niet ver van de metro, waarmee we de bekende bezienswaardigheden van Moskou opzoeken. De temperatuur is ongeveer vijf graden onder nul en er ligt wat sneeuw, maar het is onbewolkt en zonnig; ideaal om toeristisch rond te lopen.
Ongeveer 70 km van Moskou ligt het stadje Sergiev Posad (Zagorsk). Hier was vanaf het kerkelijk schisma in 1054 tot begin twintigste eeuw het hart van de Russisch Orthodoxe Kerk.
We gaan met de metro naar het station Komsomolskaya en kopen daar een treinkaartje bij het treinstation Kazanski.
De trein is spartaans, met eenvoudige houten banken. Geregeld komen er mensen langs die iets proberen te verkopen, zoals de potloodventers, die lange, buigbare balpennen verkopen.
Na anderhalf uur zijn we de plaats van bestemming en we bezoeken het bontgekleurde Drievuldigheidsklooster. Opvallend zijn de vele bruidsparen, die kennelijk op deze heilige, historische plek een zegen over hun huwelijk komen vragen.
Vanaf het Kazan Station vertrekt ook trein nr. 16, de Oeral-expres. De trein maakt op mij een luxe indruk: alle gangen en coupés zijn met tapijten belegd en in de coupés staan plantjes.
Bij de haltes onderweg, waar de trein tot 20 minuten stopt, mag iedereen eruit, om bij de kooplieden langs de trein boodschappen te doen: brood, melk, yoghurt, vis en fruit.
In de trein worden eerst de ganglopers afgedekt met afdekkleden. Als de trein weer gaat rijden, worden ze weer weggehaald en komt de stofzuiger voor de dag.
In elke wagon zijn twee samovars, apparaten die de hele dag door warm water geven om koffie, chocolademelk of noedels mee te maken.
Binnen is het lekker warm, een T-shirt is warm genoeg. Tijdens de rit houd ik me bezig met Dostojevski’s Schuld en Boete om in de sfeer van Rusland te komen. Ook puzzelen we veel.
We gaan met de metro naar het station Komsomolskaya en kopen daar een treinkaartje bij het treinstation Kazanski.
De provodnicha (conductrice) is erg vriendelijk. Ze heeft Engels geleerd op school, maar het nog nooit gesproken. Uren zitten we met haar te praten en het gaat hoe langer hoe beter. Bij elke stop hakt zij het ijs weg bij de vering en de remmen.
Inmiddels moeten we de klok voor de vierde keer vanaf Nederland een uur verzetten, omdat we weer eens een tijdzone passeren. In de hele trein wordt echter de tijd van Moskou aangehouden. ‘s Avonds komen we in Jekaterinenburg (het vroegere Swerdlovsk) aan.
We gaan met een taxi naar ons overnachtingsadres en maken kennis met Nikolai en Svedlana Makaja. Beiden spreken vloeiend Engels. Het valt ons op dat ze heel open met ons spreken en geen enkel onderwerp mijden. Men vertelt ons dat de stad door een Hollandse koopman, Willem Hanen, is gesticht. Waar wij Nederlanders onze sporen al niet achter hebben gelaten.
We lopen de volgende morgen naar het centrum, waarbij tijdens de wandeling over de beijzelde straten mijn schoenveter breekt. In een warenhuis haal ik de gebroken veter uit mijn schoen en laat hem op de schoenenafdeling aan een verkoopster zien. Zonder taal wordt het probleem opgelost. Ik moet echter eerst bij een kassa betalen alvorens mijn veter met een bonnetje te kunnen ophalen.
In 1917 vond in Jekaterinenburg een drama plaats: in opdracht van generaal Swerdlovsk werd hier de Russische tsarenfamilie vermoord. Nu is er een eenvoudig gedenkteken op die plaats met een houten kapelletje. Ernaast is een reusachtige kathedraal in aanbouw.
Onze gastheer heeft de volgende dag vrij genomen om met ons te gaan skiën in de Oeral. Hij brengt ons met zijn autootje naar de grens tussen Europa en Azië. Hij laat ons onderweg de begraafplaats zien waar vele slachtoffers van Stalin zijn begraven.
Als we bij de skipiste komen, horen we dat we tot 17.00 uur moeten wachten, omdat de skilift pas opengaat als de arbeiders klaar zijn met hun werk. Omdat we inmiddels onze magen voelen, vragen we onze gastheer of hij een restaurant weet.
Hij schiet daarop een agent aan, die ons verwijst naar een fabriekskantine. We eten er een heel eenvoudige arbeiderslunch, maar kunnen nergens betalen. We laten toch maar een aantal roebels achter.
‘s Middags maken we een lange klimtocht in de sneeuw door de bergen. De temperatuur is vier graden onder nul en het sneeuwt zachtjes. Men vindt het een warme winter.
Om 3.15, midden in de nacht, komt onze volgende trein, de Wladiwostok Expres, aan in Swerdlovsk. We nemen daarom maar een taxi om op dit middernachtelijk uur bij de trein te komen.
We duiken gelijk onze couchette in en laten ons twee dagen rijden langs dennenbossen en met sneeuw bedekte toendra’s. Twee keer moeten we de klok vooruit zetten. Van de conductrice krijgen we een glas cranberry-sap aangeboden.
‘s Ochtends vroeg stappen we uit in Irkutsk. We overnachten in een soort jeugdherberg, hotel Akademicheskaya.
We gaan per minibus naar het centrum met een reusachtig groot voedselwarenhuis. Al ben je hier in het hart van Siberië, alles is hier te koop.
Eén van de kathedralen is nu een museum van kerkelijke kunst. Behalve de Russisch-Orthodoxe Kerk is er ook nog een Poolse Rooms-Katholieke Kerk, gebouwd door naar Siberië verbannen Polen. Ook zien we een synagoge. In een parkje staat nog een groot standbeeld van Lenin, het enig overgebleven communistische beeld dat we in heel Rusland zien.
In de kantine van het hotel is vanavond een verjaardagsfeest van een 50-jarige vrouw. De aanwezige groep vriendinnen van de jarige danst uitzinnig, begeleid door een accordeonist en een zangeres. We worden uitgenodigd om mee te eten, maar we laten het bij een glas wodka.
Vanuit Irkutsk maken we een excursie naar het Siberisch Openlucht Museum. Er is daar een grote verzameling houten huizen en een dorp van de Buryats, de oorspronkelijke bewoners van Siberië.
In het poortgebouw hangt een oude kaart met behalve Russische plaatsnamen ook een flink aantal termen in het Nederlands. Weer blijkt dat wij Hollanders onze sporen op veel plaatsen achterlaten.
We gaan verder naar het Baikalmeer. De Angararivier uit Irkutsk komt hier in uit. Het is een groot en diep meer, op sommige plaatsen meer dan één kilometer diep.
Het bevat zoveel zoet water, dat de hele wereld er 20 jaar mee toe zou kunnen. Het meer is vijf maanden lang bevroren en auto’s kunnen er dan overheen rijden. Vissers maken wakken, waar ze met hun blote handen vis uit halen.
De Transsib liep in het begin nog niet langs de zuidoever door; alle reizigers moesten toen uitstappen en per boot naar de overkant varen.
Toen er tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote troepenverplaatsing was, werd voor enige maanden een spoorbaan over het ijs gelegd.
In het Baikalmeer leven allerlei dieren die zich aan het zoete water hebben aangepast. Bekend zijn de zoetwater zeehonden, maar het kost wel heel veel moeite om ze te zien. Trouwens, alle wilde dieren zijn alleen te zien aan de moeilijk bereikbare noordkant van het meer.
In Listvyanka is een museum over het meer. We overnachten bij Liuba en Vladimir, die beiden goed Engels spreken. Op ons verzoek koken ze ‘s avonds voor ons. We vragen speciaal naar de omul, de vis die in het Baikalmeer gevangen wordt. We krijgen de vis gerookt en gekookt.
De volgende ochtend stappen we weer in de Manchoerije Expres. Deze keer moeten we onze vier-persoonscoupé met twee Engelsen delen. David Cook, een wetenschapper en vertaler van Jules Vernes’ boeken en Paul, verkoper in een Londense sportwinkel.
We rijden langs uitgebreide vlaktes tot aan de rivier de Amur. Hier in Manchoerije is door de Russen en de Chinezen herhaaldelijk gevochten. We zien wrakken van tanks op de toendra’s. We vermaken ons erg goed met de Engelsen, vooral als het over taalproblemen gaat.
In het restauratierijtuig eten we met z’n vieren borscht. In de namiddag komen we aan in Zabaikalsk, waar de onderstellen van de trein worden aangepast aan de Chinese spoorbreedte.
Het controleren van de paspoorten duurt uren. Tijdens het wachten kunnen we Amerikaanse dollars wisselen voor Chinese yuans. De wisselaars staan achter een hek, als apen in een kooi, en schreeuwen uit alle macht om onze aandacht te trekken. Na vijf uur wachten vertrekt de trein naar China.
Ook in China onderbreken we de reis en wel in Harbin, een provinciestadje, maar wel met meer dan 2,5 miljoen inwoners. De indrukken hier zijn een goede voorbereiding op ons bezoek aan Peking. Hoe moet je een Chinees duidelijk maken dat je met bus 75 mee wil? Uiteindelijk brengt een hulpvaardige Chinees ons naar huisnummer 75.
De temperatuur is rond nul, maar de felle zon maakt het zeer aangenaam. De ijsbeelden in het park zijn helaas aan gruzelementen geslagen, we zijn net te laat om het wereldberoemde Ice Lantarn Festival mee te maken.
Even buiten de stad is een park, waar je met een busje tussen de Siberische tijgers kan rijden. Het voeren van de dieren met levende kippen is een sensatie.
Een paar honderd kilometer zuidelijker in Beijing is de temperatuur twaalf graden hoger, zodat de struiken al aardig in bloei staan. Hier met de fiets rondrijden door de hutons, de oude Chinese buurten is een belevenis. De Chinese overheid is in een ras tempo bezig om deze buurten af te breken en er moderne flats te bouwen.