×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Ethiopië

Overal stroomt de lokale bevolking toe

Reisverslag: Ina Kuipers
Foto's: Herman Hoekstra

Rondreis door Ethiopië langs de vele verschillende stammen in het zuiden, waar in de talrijke dorpjes de bevolking nieuwsgierig toestroomt en de mensen uitbundig zwaaien naar passanten, temidden van een subtropische natuur. In het noorden stroomt tussen imposante berglandschappen de Blauwe Nijl met zijn watervallen en vind je in Lalibela bijzondere rotskerken en in Axum mysterieuze steles.

Het is al maanden droog in Ethiopië en nu regent het. We zijn na een vlucht van 10 uren vanuit Amsterdam geland in Addis Abeba. De jeeps staan klaar en we kunnen inladen voor onze reis naar Awasa.

 

De eerste indrukken zijn intens. We zien daklozen langs de kant van de weg liggen onder een stuk karton, plastic of vodden in de miezerige regen. Ik moet even slikken. Van de westerse beschaving naar de Afrikaanse wereld.

De weg is een enorme modderpoel

De bevolking loopt uit en bekijkt ons nieuwsgierig

We rijden door een savannelandschap. Er zijn veel dorpjes onderweg en we zien de hutjes waar de bevolking in leeft. In de hutjes leven mens en dier samen. De hut bestaat uit drie aparte ruimten. In een deel staan koeien, de slaapkamer is voorzien van stro waarop geslapen wordt en de eetkamer bestaat uit bankjes van leem en een houtvuur in het midden waar gekookt wordt.

De kippen met hun kuikentjes lopen in de hut vrij rond. De muren worden gevormd door takken aangesmeerd met leem.

Als we stoppen voor een fotostop komen overal mensen vandaan. Ze zijn nieuwsgierig en willen ons blanke vel aanraken. In een mum van tijd staat er een horde kinderen en volwassenen om je heen.

Het is al bijna avond als we aankomen in Awasa. We lopen naar het meer om te genieten van de zonsondergang. Helaas is het bewolkt en de spectaculaire zonsondergang blijft uit.

We nemen een nieuwe weg en rijden door een prachtig groen landschap. Bananenbomen, acaciabomen, agaven, enorme cactussen, palmen en veel kleurige bloemen – waaronder enorme kerststerren – sieren het landschap.

Na ongeveer 10 uur rijden, het is nog 10 kilometer te gaan, houdt de weg plotseling op. Het laatste stuk is nog niet af. Er is wel een soort pad naast de weg, maar dit is door de regen een enorme modderpoel geworden.

De eerste jeep raakt meteen al vast en nummer twee en drie ook. Het wordt al donker en er is geen doorkomen aan.

We hebben tenten en voedsel bij ons en we besluiten in de vrije natuur een bivak op te slaan. We zoeken een vlak stuk op en zetten de tenten op. Deze blijken een rommeltje te zijn. De tentstokken en ritsen kapot, tunnels voor de tentstokken zijn gescheurd en de binnen- en buitentent past bij sommige tenten niet.

Na enige creatief gerommel lukt het toch een redelijk tentenkamp op te zetten en nu maar hopen dat het droog blijft.

Met z’n allen slaan we aan het kokkerellen. Uien en knoflook worden gesneden. Blikken met groenten gaan door de rijst. Van tomaten wordt een salade gemaakt. We smullen ondanks de aangebrande rijst.

Inmiddels zijn er zo’n twintig lokale mensen verschenen die onze gedragingen met grote ogen gadeslaan. De chauffeurs kunnen met hen communiceren en er wordt afgesproken dat ze ons vannacht zullen bewaken. Wij slapen in tenten en zij in de open lucht.

Er is weer regen op komst

Met twee handen zwaaien betekent dat je extra welkom bent

Wanneer we de volgende morgen ontwaken, is de lucht dreigend zwart. Er is weer regen op komst. Tijdens het afbreken van de tenten vallen de eerste regendruppels en al snel slaat het om in plensregen.

We proberen de modderpoel nog met takken begaanbaar te maken. Helaas, de situatie wordt alleen maar slechter, omdat het steeds harder gaat regenen.

We besluiten terug te gaan, met als gevolg dat we twee dagen om moeten rijden. Zonder ontbijt vertrekken we en hopen in een dorpje onderweg te kunnen ontbijten. Dit bereiken we na twee uren rijden. Het ontbijt bestaat uit een kopje thee met een gefrituurd broodje. Het smaakt naar oliebollen. De bevolking is in groten getale uitgelopen en kijkt ons nieuwsgierig aan.

Tijdens de weg terug rijden we door vele dorpjes. Als we passeren snellen mensen uit hun hutjes en zwaaien uitbundig naar ons. Met twee handen zwaaien betekent dat je extra welkom bent en dat doen velen. We voelen ons geroerd.

Voor sommige hutjes staat een beker op een stok of een schaal op een krukje. Het is een soort reclame. Een beker betekent dat je er drinken kunt krijgen en een schaal betekent dat je er eten kunt krijgen.

Na een lange reisdag van dertien uren komen we aan in Yabello. We ploffen na het eten moe in onze bedden.

De volgende morgen vervolgen we onze reis naar Konso. Het is ongeveer 100 kilometer rijden. Na een half uur zit er alweer een jeep vast. Het heeft hier enorm geregend en de wegen zijn slecht begaanbaar. Omdat het maanden kurkdroog is geweest zakt het water niet weg.

Na drie kwartier ploeteren lukt het om los te komen en kunnen we onze reis vervolgen. Het wordt droog en het laatste deel van de weg is gelukkig goed begaanbaar. Het is elf uur in de ochtend als we in Konso aankomen. Over een tochtje van 100 kilometer hebben we vier uren gedaan.

We bezoeken ‘s middags een aantal Konso-dorpen. Het is een overweldigende ervaring. Het hele dorp loopt uit en staat te klappen en te joelen als we uit de jeeps stappen. Kinderen pakken je hand beet en laten die niet meer los.

We lopen rond in het dorp en zien hoe ze hier leven. De hutjes staan dicht op elkaar en je waant je in de prehistorie wanneer je door de smalle straatjes loopt. Hier wordt nog geleefd als duizenden jaren terug. Het lijkt of de tijd heeft stilgestaan.

De volgende morgen gaan we op weg naar Turmi. Na een paar uren rijden staan we weer stil. Door de vele regen is de rivier te hoog geworden om over te steken. Ooit is er een brug geweest, maar die is weggeslagen. Wat nu?

We speuren in de omgeving naar een doorgang, maar er is niets te vinden. Het is overal te drassig en de walkanten zijn te hoog. De lokale bevolking stroomt weer toe. We besluiten tegen betaling van hun hulp gebruik te maken. Ze gooien keien en stenen in de rivier, zodat we vanaf de walkant de rivier in kunnen.

Na twee uren werken is de klus geklaard en kunnen we de overtocht proberen. We houden onze adem in als de eerste jeep het gaat proberen.

Gelukkig, het lukt en we juichen wanneer alle jeeps de overkant hebben bereikt.

Er is een gat in de weg geslagen

Aan de ene kant een ravijn en aan de andere een rotswand

We vervolgen onze weg vol goede moed, maar na een aantal uren rijden komt het volgende probleem opdoemen. Er is een gat in de weg geslagen. Aan de ene kant een ravijn en aan de andere kant een rotswand.

Tegenliggers zijn al bezig om met een pikhouweel een stuk uit de rots te hakken om de weg breder te maken, zodat de jeeps er langs kunnen. Na ruim een uur hakken gaan we het proberen. We zijn zelf lopend naar de andere kant gegaan, maar de chauffeurs moeten met de jeeps de doorgang wagen. We kijken met ingehouden adem toe en krijgen er kippenvel en hartkloppingen van.

De eerste jeep komt langzaam aanrijden en de chauffeur drukt de jeep zoveel mogelijk tegen de rotswand aan. Nog een paar meter en hij is de gevarenzone gepasseerd. Weer staan we te juichen, maar er moeten er nog vier.

En de weg brokkelt steeds verder af. Het ziet er gevaarlijk uit. De spanning is van de gezichten van de chauffeurs af te lezen. Iedereen haalt opgelucht adem wanneer de laatste jeep het gehaald heeft.

Onderweg komen we langs een weekmarkt. Diverse stammen, zoals de Arbore, Tsemay, de Hamar en Borena, zijn hier aanwezig om inkopen te doen. Je hebt wel tien paar ogen nodig om alles in je op te nemen. Het is een kleurrijk en indrukwekkend geheel. Wat een prachtige volkeren.

Na de fotostop gaan we op weg naar onze kampsite voor de overnachting. We moeten nog één rivier oversteken. Als we aan komen rijden zakt de moed ons in de schoenen. Het water staat veel te hoog.

Hier kan geen jeep doorheen. We besluiten te voet de oversteek te wagen. We worden geholpen door de Hamarbevolking.

Het water stroomt heftig en rukt aan je benen. We willen recht oversteken, de kortste weg, maar de Hamar trekken aan onze armen en nemen juist een bocht. Stapje voor stapje waden we door het water. Alle moeite doen we om staande te blijven.

Met de hulp van de Hamar weet iedereen de overkant te bereiken. Alleen de chauffeurs blijven bij hun jeep achter en zullen later komen, als het water is gezakt.

Maar het water zakt niet. Het stijgt alleen maar. En het wordt een kolkende hard stromende rivier, waar je zelfs lopend niet meer doorheen kunt. We zijn net op tijd geweest.

Er zit voor de chauffeurs niets anders op dan in hun jeeps te overnachten. Wij slapen in zeer sobere onderkomens bij de Hamar.

Ethiopië hanteert een andere tijdrekening

De Dorze leven in hutjes die op bijenkorven lijken

We worden wakker van het kraaien van een haan. Als ontbijt krijgen we een gebakken ei met brood en zoete thee. Daarna gaan we terug naar de jeeps. Gelukkig, het water is wat gezakt. We kunnen de rest van de bagage ophalen.

Na twee dagen lukt het ook de jeeps de rivier over te steken en kunnen we verder. We zijn nu acht dagen onderweg en deze reis lijkt één spannend avontuur. Door de vele regenval kunnen we een aantal stammen niet bezoeken, waaronder de Mursi, een stam waarvan de vrouwen kleischotels als sieraad in hun lip dragen.

Ook kunnen we niet naar Jinka en is het Mago Nationaal Park i.v.m. de slechte weg afgesloten. Het programma wordt omgegooid en we gaan naar Arba Minch. Het terras is prachtig met uitzicht op twee meren. Het blauwe Chamo- en het koperachtige Abayameer.

Vandaag bezoeken we de Dorze. Een bergvolk dat leeft in hutjes die op bijenkorven lijken. We maken er een koffieceremonie mee. Een vriendelijk en gastvrij volk. Ze leven van de weefkunst. De vrouwen spinnen de wol en de mannen weven.

‘s Middags maken we een boottocht op een meer en zien een grote groep krokodillen.

Het is oudejaarsavond en we gaan nieuwjaar vieren. Voor de Ethiopiërs is het geen oudejaarsdag. Zij vieren nieuwjaarsdag op 11 september.

Ethiopië hanteert de Juliaanse tijdrekening, deze begint zeven jaar en 113 dagen na onze christelijke jaartelling. Het is hier dan ook 1995. Ze tellen de dag in twaalf uren, te beginnen om zes uur ‘s morgens.

We feesten in een lokale bar en de laatste 10 minuten voor nieuwjaar tellen we met z’n allen af. Om middernacht is er champagne.

De volgende dag hoeven we niet vroeg op. Een paar jeeps zijn beschadigd door de heftige reisdagen en moeten eerst worden gerepareerd. We kunnen uitslapen en vertrekken pas om 10 uur naar het Langanomeer. Hier kunnen we een paar uurtjes lekker luieren en bijkomen van de inspannende afgelopen dagen.

Awash National Park en Harar

In de nauwe straatjes snuiven we de moslimsfeer op

De volgende dag vertrekken we naar het Awash National Park, waar we gaan kamperen. We maken een kampvuur en kokkerellen met elkaar. Tot in de late uurtjes zitten we rond het kampvuur. De wijn smaakt goed en maakt rozig, zodat we in onze tentjes meteen in slaap vallen.

Zodra het licht wordt, staan we op voor de reis naar de moslimstad Harar. We rijden door een prachtig landschap met steile heuvels en diepe ravijnen.

De bevolking van Harar is erg vriendelijk. Er hangt een relaxte sfeer. Er is overal markt. Het is ongelofelijk wat je allemaal ziet. Er wordt van alles verkocht, zoals kleding, kruiden, groenten, tandenstokers, schoenen, potten, schalen en kerstversiering.

Mannen zitten achter naaimachines kleding te naaien. Ook zijn hier souvenirs te krijgen.

We slenteren door de nauwe straatjes en snuiven de moslimsfeer op. Er zijn veel moskeeën. Vrouwen lopen gesluierd, maar we zien ook genoeg vrouwen zonder sluier en redelijk modern gekleed. Het wordt hier allemaal getolereerd. Met een lokale gids maken we een rondwandeling door Harar.

‘s Avonds nemen we afscheid van onze chauffeurs. Ze brengen ons morgen terug naar Addis Abeba. Daar zullen we het vliegtuig nemen naar Lalibela.

De reis begint in zeer vervelende omstandigheden. Het is extreem mistig en het lijkt of je in de bewolking rijdt. Het zicht is minder dan 10 meter. Wij zien de weg bijna niet en we hopen dat de chauffeurs niet het ravijn in zullen rijden.

Eén van de chauffeurs neemt door de mist een verkeerde afslag en komt pas in een volgend dorp tot de ontdekking dat hij verkeerd is gereden.

Onze jeep heeft met een kapotte bladveer te maken en pas in het derde dorpje lukt het om deze provisorisch te repareren met touw en een stukje hout.

Al met al lopen we door deze gebeurtenissen een uur vertraging op. Het blijft uitkijken op de weg. Iedereen, mens en dier, loopt op de weg. Verkeer is er bijna niet en dat levert vaak gevaarlijk situaties op. Mensen springen op het laatste moment aan de kant en we zien veel aangereden dieren.

Het bergachtige noorden

Via haarspeldbochten langs 3300 meter hoge toppen

De vlucht naar Lalibela verloopt voorspoedig. De laatste twee weken leggen we af per bus in plaats van met jeeps.

Lalibela ligt verscholen in de bergen van het Lasta-gebergte. Het dorp stroomt vol met duizenden pelgrims in verband met het Kerstfeest op 7 januari.

Hier bevindt zich het achtste wereldwonder, namelijk twaalf monolithische kerken gebouwd door Koning Lalibela. Het is ongelofelijk hoe dit gebouwd is. De rotskerken zijn uitgehakt in de rotsbodem en door een gangenstelsel met elkaar verbonden.

We dalen af en bewegen ons door de kerken. Duizenden pelgrims liggen, zitten en staan te wachten op de dienst van vanavond. We zien prachtig uitgedoste priesters met kleurrijke paraplu’s.

We staan de volgende morgen om vijf uur op om op tijd te zijn voor de ceremonie. Het begint langzaam licht te worden. We zoeken een mooi plekje op een heuvel en hebben goed zicht op de priesters. Het is een fascinerend schouwspel.

Gekleurde vaandels in de Afrikaanse kleuren geel, rood en groen worden op lange stokken uitgerold en de heuvel opgedragen. De pelgrims klappen en zingen ondersteund door trommels. Als toeschouwer raak je gewoon in een roes.

Na een reis van 15 uren door een prachtig bergachtig landschap komen we aan in Mekele. De volgende dag rijden we naar Adrigat. Hier maken we een schitterende wandeling door een landschap vol cactussen en bloeiende agaven. Af en toe lopen kinderen een stukje met ons mee.

We zien boeren het land bewerken met een handploeg en ossen. Hier zijn nog geen tractoren te bekennen en wordt het land met de hand bewerkt.

Van Adrigat rijden we naar Axum en passeren onderweg het Debre Damo-klooster. Dit klooster is gelegen op een tafelberg en is alleen te bereiken via een leren koord. Uitsluitend voor mannen. De vrouwen mogen toekijken. Drie mannen uit onze groep wagen de klim naar boven en brengen een bezoek aan dit mooie klooster.

In Axum bezoeken we de lokale markt en de beroemde steles. De functie van deze metershoge obelisken is niet helemaal duidelijk. Er wordt vermoed dat ze dienden ter nagedachtenis aan koningen en koninginnen. De grootste obelisk is in vieren gebroken en ligt op de grond.

We nemen een taxi en bezoeken de ondergrondse Tombe van Kaleb en de paleisruïnes van de koningin van Sheba.

Van Axum naar Debark is weer een lange reis van ruim 10 uren. Door de droogte is de weg erg stoffig geworden en aan het eind van de lange rit zitten we onder het stof.

We willen douchen, maar de overnachting is sober. Geen douche en toilet op de kamer. Ach, we zijn toch al smerig. Er kan nog wel een dag bij. De bustocht was schitterend, door de bergen met veel haarspeldbochten.

Vanuit Debark rijden we naar het Simiengebergte waar we een prachtige wandeling maken. Overal waar we kijken zien we bergtoppen. De gemiddelde hoogte is 3300 meter.

 

We zijn helemaal verrukt wanneer we van zeer nabij ruim honderd Gelada-bavianen zien. We kunnen ze zelfs tot op een paar meter benaderen. De mannetjes hebben lange haren op hoofd en schouders. Wanneer de vrouwtjes bronstig zijn dan zwelt een lichtroze onbehaarde vlek op de borst van de mannetjes op tot knalrood. De bavianen zijn elkaar aan het vlooien en de kleintjes spelen luidruchtig met elkaar.

De volgende plaats die we aandoen is Gondar. De hotelkamer heeft een warme douche, heerlijk. Alleen het water spoelt niet weg en met een emmertje hozen we het water over naar het toilet. Later valt de elektriciteit uit en zijn we erg blij dat wij al gedoucht hebben.

In Gondar lopen we naar het kasteel van koning Fasilades. Unesco heeft geholpen bij de restauratie van dit kasteel. Ook gaan we naar de baden van koning Fasilades. In verband met het komende Timkatfestival is het nu gevuld met water. De rest van het jaar staan de baden droog.

Van Gondar rijden we in zes uren naar Bahar Dar. Hier verblijven we drie nachten en kunnen aan het eind van de reis even bijkomen van alle indrukken en belevenissen. Het hotel ligt aan het Tanameer en het uitzicht is schitterend.

In de tuin zijn terrassen gemaakt en je kunt er heerlijke Ethiopische koffie drinken. We smullen ‘s avonds van de vis die er gereserveerd wordt.

De volgende morgen maken we een tocht naar de watervallen van de Blauwe Nijl. De waterval is 400 meter breed en 45 meter diep. Ondanks de lange droogte stroomt er nog voldoende water in de waterval. Het is een spectaculair gezicht.

Via Dejen rijden we naar Addis Abeba, eindelijk over een geasfalteerde weg. Het is Timkat in Addis Abeba en we lopen naar een van de kerken waar de ceremonie begint.

De priesters met wierook, gouden kruisen en gekleurde paraplu’s maken veel indruk. Er wordt gezongen, gedanst en geklapt. We lopen met de processie mee naar het grote plein waar iedereen samenkomt.

Timkat is een orthodox christelijk festival en wordt gevierd op 19 januari. Duizenden mensen lopen in optocht door de straten van Addis Abeba. Het is de laatste indrukwekkende gebeurtenis van deze intense reis die we meemaken.

Ethiopië is een land waar veel vooroordelen over leven. Maar het is een prachtig land met een zeer vriendelijke bevolking. In het zuiden een subtropische natuur en bijzondere stammen en in het noorden de indrukwekkende landschappen van de Blauwe Nijl en de rotskerken in Lalibela. Ethiopië heeft een diepe indruk op ons gemaakt.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win