×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietstocht naar Rome I

Reitsma's route naar Rome tot de Reschenpass

Reisverslag: Herman Beyers
Foto's: Herman Beyers

Via de Eifel naar de Rijn fietsen en dan langs oevers met burchten naar Rüdesheim. Verder zuidwaarts via dorpen met vakwerkhuizen en natuurgebieden in Baden-Württemberg. Via de Schwäbische Alb en de Bodensee naar Voralberg in Oostenrijk, waar het in de Alpen echt serieus klimmen wordt: eerst over de Arlbergpass (1800m) en dan de Reschenpass (1520m) op naar de grens met Italië. Het grootste deel gaat over fietspaden.

Mijn broer Willy en ik staan voor de uitdaging om in 21 dagen vanuit Essen naar Rome te fietsen, waarbij 2215 km moet worden afgelegd en 13000 hoogtemeters overwonnen. Omdat we niet meer van de jongsten zijn, ik ben 61 jaar, gaan we voor een heel assortiment van bestemmingen, zekerheid voor alles. We bezoeken eerst Venetië, dan fietsen we door naar Assisi en tenslotte naar Rome.

Vermits ik al dikwijls door Frankrijk naar het zuiden fietste vertrekken we langs Duitsland. Bij onze zoektocht stootten we op het driedelige boekje ‘Reitsma’s route naar Rome’ van Hans Reitsma, uitgeverij Pirola. Zijn route gaat veelal langs de Rijn en zoveel mogelijk over fietspaden richting Bodensee en over de Alpen.

Ook de meeste goedkope overnachtingsmogelijkheden zijn erin vermeld, zodat we van dat grote werk gespaard blijven.

Naar de Eifel

Over heuvelruggen de lagen landen uit

De eerste dag van onze fietstocht naar Rome gaat het over bekende wegen. Over Hoogstraten, langs Turnhout, in Arendonk pikken we het Kempisch kanaal op, in Neeroeteren richting Maaseik en dan de laatste kilometers naar Susteren, waar we op de camping overnachten. We hebben proviand genoeg en het is half augustus mooi fietsweer.

De tweede dag fietsen we richting Geilenkirchen en Düren. Mooie wegen maar we moeten wel enkele heuvelruggen over. Eens de grens over komt er al snel ‘spanning op de benen’. Je moet er wel iets voor over hebben om uit de lage landen weg te geraken. We overwinnen vandaag 640 hoogtemeters.

We pikken bij Düren de Reitsma-route op, verlaten we de Rur en steken de Zülpichter Börde over, een uitgebreid landbouwgebied met verre horizonten en op de achtergrond de heuvels van de Eifel.

We worden, voorlopig feilloos, naar Remagen geloodst. De stad werd wereldgeschiedenis toen de Amerikanen hier in 1945 een eerste Rijnovergang forceerden door de brug onbeschadigd in handen te nemen.

Als we in Remagen over de promenade tussen de terrassen slalommen zien we plots een plaatje ‘zimmer frei’. Een nogal chagrijnige oude tante biedt ons een kamer met ontbijt. Na de douche slenteren we over de promenade, drinken een frisse pint en eten wat op een terras.

Langs de Rijn

Dorpjes, burchten en kastelen aan de oevers

De zon staat al aan de hemel en ik begin al vroeg te smeren. Vandaag fietsen we 120 km langs de Rijn, eerst op enige afstand, na Andernach meestal direct naast het water. Om niet te vergeten hoe mooi het is nemen we veel foto’s van de dorpjes, burchten en kastelen.

Natuurlijk niet van de vuile industriegebieden en dito fietspaden die we ook tegenkomen, vooral voor Koblenz. En Koblenz zelf valt ook tegen, het is één grote bouwwerf. Met veel moeite krijg ik het kolossale ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm I zonder bouwkranen op de foto. Koblenz is afgeleid van het Latijnse confluentes (samenvloeiing). De Moezel stroomt hier in de Rijn

Het gaat vlot, we passeren vaak plaatsjes met een mooie Rijnpromenade waar we forse pinten bier zien en ‘Kaffee mit Kuchen’. Mijn broer jaagt de snelheid omhoog tot 27 km/h, hij heeft iets van een jeugdige tiener die voor het eerst naar het bal mag.

Ondertussen loopt de temperatuur op tot 30°C en begint de maag te knorren. We stoppen bij een eetkraampje en mijn broer zorgt voor wat proviand. Hij brengt me een broodje met een grote braadworst.

De Rijn heeft zich hier in een diep dal uitgesleten en de vele bochten zorgen voor een wisselend uitzicht. We passeren St. Goar. Deze plek gaf aanleiding tot het bekende Loreley-verhaal, waarin de schipper op de rotsen loopt omdat hij slechts oog heeft voor de schone maagd die onder verlokkend gezang haar gouden haar kamt.

In de omgeving van Rüdesheim verlaten we de Rijn. Ondertussen passeren we rijpe appeltjes en pruimen, wat ons de mogelijkheid geeft om het vitaminereservoir aan te vullen.

Door Rheinessen volgen we de nieuwe Selztalradweg door een slingerend dal, zodat we de hoogteverschillen met de glimlach nemen. We zoeken in Niederholm een overnachtingsplaats maar vinden niets betaalbaars.

We vinden wel een gezellig terras en besluiten eerst ons avondmaal te gebruiken, hebben is hebben. En dus parkeren we onze fietsen bij de Italiaan die lekker eten serveert met een goede fles rode wijn.

We doen nog één poging voor een overnachtingsplaats, daarvoor moeten we nog drie kwartier rijden naar Selzen. Het adres dat we daar hadden is volgeboekt. Het brave mens geeft ons een paar andere adressen maar die geven niet thuis. We laten haar niet meer los en ze begint te bellen totdat ze voor ons een kamer heeft gevonden. Het is dan al 20.20h.

Zuidwaarts door Baden-Württemberg

Door natuurgebieden en langs vakwerkhuizen

Een mooi maar bloedheet kamertje heeft de nachtrust wat geschonden. We moeten nog vertrekken en ik heb al mijn vocht al verloren. Maar we krijgen een lekker en uitgebreid ontbijt.

Al snel gaan we in Nierstein met een veer de Rijn over, we zullen die pas terugzien voorbij de Bodensee. We vinden direct ons ritme op de fietspaden, soms onverhard over de dijken maar dat mag de pret niet bederven met massa’s korenbloemen in de omgeving.

Mijn pet gedraagt zich een beetje als een zonnebloem, ze draait mee met de zon. Vermits we veelal zuidwaarts rijden wijst ze ‘s morgens naar links, ‘s middags recht vooruit en tegen de avond naar rechts. Alleen als het parcours een beetje grillig verloopt heeft mijn pet het moeilijk.

We rijden door prachtige natuurgebieden, eigenlijk zijn het overstroomgebieden waar de Rijn zijn gang kan gaan. In de natste gedeelten staan veel populieren, die tot 200 dagen per jaar met hun voeten in het water kunnen staan. De rijke fauna en flora maakt me een beetje melancholisch.

Onderweg spelen we wat koeken naar binnen met een fles chocomelk en stelt de parcoursbouwer ons danig op de proef. Mijn broer is een (gewezen) visser en als hij vanaf een brug een collega bezig ziet kan ik hem maar moeilijk terug op de fiets krijgen.

Gelukkig staan er ook weer appeltjes langs het parcours. Het is bakken en braden, de fietscomputer geeft 36°C aan en tot overmaat van ramp passeren we enkele grote openluchtzwembaden.

We fietsen door Ladenburg, een mooi en charmant stadje met restaurantjes en winkeltjes, met kasseien en smalle straatjes en een hele reeks prachtige vakwerkhuizen. Daarna passeren we Heidelberg, een prachtige stad met zijn middeleeuwse stadspoorten en een invloedrijk centrum voor cultuur en wetenschap met de oudste universiteit van Duitsland.

Aan de rand van de stad laten we ons verleiden door een MacDonalds waar mijn broer een of andere burger meebrengt. We eten zelfs nog een tweede, daarvoor moet je toch wel echt uitgehongerd zijn.

Ondertussen hebben we de Neckar als gezel gekregen en de stekende insecten zijn weer heel bedrijvig, ze lijken op muggen maar zijn kleiner en de beet is irritant. Om de één of andere reden zijn de benen van mijn broer hun uitverkoren speeltuintje.

Voor we Bruchsal binnenkomen rijden we kilometerslang door bossen. In de lommer, dat doet deugd. In Bruchsal liggen we weer met de parcoursbouwer overhoop, het is niet eenvoudig om zijn interpretatie van de situaties te voorspellen. Ook de plaatselijke bevolking raakt het trouwens niet eens over de locatie van mogelijke campings.

Na veel tegenstrijdige meningen komen we uiteindelijk toch terecht op een kleine camping iets voorbij Bruchsal. Nogal veel stenen op de grond maken de tentopstelling moeilijk maar het kleine restaurant maakt veel goed, we hoeven niet op pad voor een fatsoenlijke maaltijd.

Het is warm in de tent en de slaapzak blijft buiten dienst. Het is een sobere plechtigheid vanmorgen: om 7.20h vertrekken we zonder ontbijt. In het eerste dorp stoppen we bij de bakker, die duwt ons de voorpagina van een krant onder de neus met daarop in koeien van letters ‘Heute 37°C’. Vandaag worden recordtemperaturen verwacht. Het is maar dat we het weten.

Ondertussen dienen de eerste kuitenbijters zich aan, 9% zegt het logboek. Al snel zeulen we met flessen water, dat wordt vandaag een voorname bezigheid. We naderen Pforzheim, centrum van de Duitse sieraden­industrie met een grote goudsmidschool en sieradenmuseum van de oudheid tot nu.

Maar dat zullen we geweten hebben: druk, verkeerslichten, voorsorteren… Een vervelende bedoening maar zo af en toe moet dat blijkbaar toch eens gebeuren.

De originele route loopt langs de Wurm, lekker in de schaduw, maar wij denken er goed aan te doen een alternatieve weg te nemen. Een zware klim in de felle zon is ons deel, dit was echt geen goed idee.

Als mijn broer krachtvoer haalt in een plaatselijke supermarkt blijft hij verdacht lang weg, eindelijk gaan de deuren open en word ik verrast door een airco-walm, ik wil ook wel eens gaan winkelen.

Wat later gaat het door natuurpark Schönbuch, het vroegere jachtterrein van de koningen van Württemberg. Prachtig is dat, kilometerslang en bergaf, we moeten zelfs een poort openen om binnen en buiten te kunnen. Uiteindelijk belanden we in Tübingen, een gemoedelijke studentenstad aan de Neckar met prachtige vakwerkhuizen.

De camping vinden we vlot, eerst een halve liter op het terras, menslief wat doet dat deugd.

Over de de Schwäbische Alb

Hoog boven mij zie ik een roofvogel

We staan om de hitte voor te zijn om 7.00h gepakt en gezakt. En weer een gevecht met de kaarten van die brave mijnheer Reitsma en met een inwoner die zijn met TomTom niet bij heeft en met een postbode die alleen maar de straten van zijn ronde kent…

Eindelijk op dreef voor de beklimming van de Schwäbische Alb, 750m hoog en geologisch gezien een voortzetting van de Jura.

Halverwege de beklimming begint het te regenen en we trekken de regenkledij aan. In tegenstelling tot vorige tochten opteren we nu voor een regenzeil i.p.v. een regenjas. Dat bevalt ons prima, want we hebben meer lucht en minder zweet.

Als we eenmaal op de hoogvlakte zitten wordt het terug droog en rijden we door prachtige natuur met dito fietspaadjes en eten we onze koffiekoeken op een mooi uitkijkplatform.

We naderen Sigmaringen, bekend om zijn slot hoog op een rots boven de Donau. We volgen de Donau een vijftal kilometers tot Mengen, buigen dan af naar het zuiden en zoeken weer een paar pittige hellingen op.

Het is terug prachtig weer, veel bos, windstil en dus tijd om ons tentje te drogen. Hoog boven mij zie ik een roofvogel. Wat verder fiets ik pal naast een prachtig geelgorsmannetje.

Een spaak in het achterwiel van mijn broer begeeft het. Maar geen nood, met één gebroken spaak kan je nog fietsen en dus peddelen we verder tot we uiteindelijk beslissen om in Roggenbeuren onze kans te wagen.

We komen terecht in een prachtig gasthof. Met zijn 1022 hoogtemeters was de tocht zwaar vandaag maar we zijn blij dat we deze tocht kunnen doen. Ik doe nog snel een wasje en hang hem op aan de reling van een overdekt terras.

Langs de Bodensee naar Vorarlberg

De eerste hopplantages komen in zicht

Vannacht is mijn broer wakker geworden van de pletsende regen. Als ik vanmorgen opsta merk ik dat mijn wasgoed weg is. Gelukkig is alles naar de binnenkant gevallen en kan ik, zij het in natte toestand, alles recupereren. We krijgen een goed ontbijt en om 7.30h vertrekken we in de regen richting Bodensee.

Onderweg wordt er weer fruit aangebracht, wat later komen de eerste hopplantages in zicht. Deze voor bierbrouwerijen bestemde klimplant wordt langs metershoge stellages geleid. In de dorpjes sieren uitbundig bloeiende geraniums de vensters.

We zijn nu 7 dagen onderweg en hebben bijna 900 km gefietst. Welgeteld één keer hebben we op een klein weggetje plaats moeten maken voor een auto.

Na wat geruzie met de kaarten bereiken we de Bodensee die we door de bebouwing amper zien. Als we langs de boorden van de Bodensee fietsen vind ik er ook niet de charme die ik rond een meer verwacht, het is zeer toeristisch en dus druk.

Ondertussen zijn we in Bregenz, daar heeft de kopieermachine van dienst destijds een deel van de route vergeten en voor we dat door hebben zijn we een half uur verder.

Weg Bodensee, we trekken verder naar het zuiden langs de grens van Oostenrijk en Zwitserland. En ook langs de hier geregulariseerde Rijn, een mooi woord om te zeggen dat je van een mooie rivier een kanaal gemaakt hebt. Maar met een juweel van een fietspad erlangs, dat wel. En af en toe nog altijd in de regen, dat ook.

Het is een heel eind tot in Feldkirch en de Rijn is nu nogal saai. Als we Feldkirch binnenrijden nemen we een cola uit een automaat, kopen een broodje met een flinke lap spek, bekijken elkaar even en besluiten dat we in deze stad geen overnachting gaan zoeken. We kunnen nog wat doorrijden en zoeken de oevers van de Ill op, wel een mooi bergriviertje.

Het dal brengt ons in Vorarlberg, het kleinste Oostenrijkse Bundesland. Bijna was dit land dat eeuwenlang zelfstandig was na de Eerste Wereldoorlog bij Zwitserland gevoegd, maar de geallieerden dachten er anders over.

In Nenzing is het welletjes geweest, een B&B doet, zoals zo dikwijls, niet open en met wat moeite botsen we op een eenvoudig gasthof. We kruipen op tijd in bed want morgen is het een zware dag.

Over de Arlbergpass

Genieten van prachtige vergezichten

Vandaag moet het de koninginnenrit worden met de beklimming van de bijna 1800 meter hoge Arlbergpass, waarbij we starten op 450m. Als we vertrekken is het nevelig, maar een uur later komt de zon al vanachter de sluier te voorschijn en zal ons een onvergetelijke dag bezorgen: we kunnen, tijdens het ademen, genieten van prachtige vergezichten.

Terwijl de bergen rondom ons steeds hoger worden hebben we in Bludenz, na 20 km, ongemerkt 100m overwonnen. Ondertussen zijn we wel aan het klimmen, het varieert van 5 tot 11% en snel gaat dat niet maar we hebben tijd en de uitzichten zijn prachtig.

Ergens in het Klostertal gaat mijn metertje over de 1000 km, eigenlijk betekent het dat we nog niet op de helft zijn van de fietstocht naar Rome. We moeten een onverlichte tunnel door, dus achterlicht aan. Het is een kakofonie, het lawaai komt van overal en is ontzettend luid. Ik ben er helemaal niet gerust op en verwacht alle ogenblikken in het decor te belanden.

Een volgende lange tunnel kunnen we gelukkig omzeilen met een parallelweggetje, maar om één of andere reden staat daar nogal wat wind, voor de rest is het hier oorverdovend stil.

In Stuben am Arlberg resten ons nog 6 km tot de top. Op een hoog terras zoeken we het zonnetje op en genieten van een lekkere koffie met kwarktaart. Het is zondag, veel motoren, veel auto’s, ik houd niet van die drukte. En bij de beklimming ervaar ik ook meer agressie dan vroeger: gevaarlijke passeerbewegingen en agressieve claxonstoten.

Om 13.15h zijn we boven, al is het uitzicht niet zo denderend. We zetten onze helm op en duiken naar beneden, we kunnen van de schoonheid genieten zoals geen automobilist dat ooit heeft meegemaakt. De eerste 6 km zijn steil maar dan kunnen we 20 km genieten van een afdaling van 2-5%, dat is gewoon ideaal.

We passeren Pettneu am Arlberg, een voorziene stopplaats, maar we gaan gewoon door en in Landeck houdt de zwaartekracht ermee op. Nog een 15-tal km vals plat naar Prutz dat we vandaag als eindbestemming kiezen.

Als we het gezwoeg van deze dag hebben afgespoeld zoeken we een terras op in het centrum. Een flesje wijn bij het eten maken we sowieso soldaat en omdat we zo goed gewerkt hebben krijgen we vandaag zelfs een ijsje.

Over de Reschenpass naar Zuid-Tirol

Langs lawinegalerijen en houtzagerijen naar Italië

Om 6.15h kraait de haan. Ons tentje is vochtig, we zitten dan ook op een hoogte van 800m bij een temperatuur van 8°C. In het centrum van Prutz pikken we eerst een broodje mee. Het is fris vanmorgen, temeer omdat we aan de schaduwzijde van de berg rijden, aan de overkant van het dal schijnt de zon al uitbundig.

We zitten in het dal van de woest schuimende Inn en rijden langs schattige kerkjes, weiden vol bloemen en donkere bossen op de hellingen. Zo nu en dan is het best pittig, dat zijn dan nog maar wat oefenkilometers want we moeten vandaag de Reschenpas over, voor fietsers een hoogte van 1520 m.

We passeren enkele lawinegalerijen en we komen aan de toegang tot Samnaun. In dit kleine Zwitserse dal waren de mensen vroeger straatarm en ze hadden alleen een smalle uitweg naar Oostenrijk. Om die reden werden de belastingen er afgeschaft, maar met de opkomst van het wintertoerisme verrezen er hotels en nieuwe wegen.

Tot vandaag is het nog altijd belastingvrij en kan je er goedkoop tanken en taxvrije aankopen doen.

Eindelijk, na uren, komt de zon achter de bergen vandaan. We passeren verschillende houtzagerijen, ook in Zuid-Duitsland was dat trouwens het geval, waarbij de ganse omgeving wordt ondergedompeld in een heerlijke harsgeur.

In de beklimming passeren we de Italiaanse grens. Eerst bereiken we de Norbertshöhe, even terug naar beneden en dan komen we op de top van de Reschenpass (Passo di Resia), al van in de bronstijd een belangrijke verbindingsroute. De laatste decennia gaat het meeste verkeer echter langs de Brennerpas.

Iets over de top rijden we langs de Reschensee (Lago di Resia), een prachtig stuwmeer aangelegd in 1950. Het hele dorp Graun (Curon) is destijds onder water verdwenen, alleen de veel gefotografeerde Romaanse kerktoren steekt als een stomme aanklacht boven het water uit. Er wordt verteld dat de bevolking nauwelijks schadeloos is gesteld.

Wij laten ons tentje drogen en genieten van het uitzicht. Bij een eetkraampje versterken we de inwendige mens en we duiken dan Italië binnen voor nieuwe fietservaringen.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win