×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietstocht naar Rome II

Reitsma's route naar Rome van de Reschenpass tot Rome

Reisverslag: Herman Beyers
Foto's: Herman Beyers

Vanaf de Reschenpass langs bruisende rivieren en Alpenmeren van dal tot dal door Zuid-Tirol, waar overal fruit groeit. Vanaf Venetië over de waterrijke Povlakte en de Apennijnen in naar Toscane en Umbrië, waar het landschap weer ruiger wordt en oude stadjes als Assisi op de heuvels liggen. Richting Rome wordt het droger, drukker en rommeliger. Maar langs de Tiber loopt een fietspad tot vlak bij het einddoel na 2215 km: het St. Pietersplein.

We fietsen over de Reschenpass vanuit Oostenrijk Italië binnen. Iets over de top rijden we langs de Reschensee, een prachtig stuwmeer aangelegd in 1950. Het dorp Graun is in het meer verdwenen, alleen de Romaanse kerktoren steekt nog boven het water uit.

We duiken Italiaanse regio Trentino-Alto Adige (Zuid-Tirol) binnen. Door de poorten fietsen we het volledig ommuurde stadje Glurns in en weer uit.

Al gauw vinden we een fietspad langs de Adige. De zon brandt fel, het gaat langzaam bergaf maar de strakke Reschenwind staat op kop. Op zeker moment wordt ons de weg gewezen naar de Stelvio, een bekende col uit de Giro die hier vlakbij ligt.

In Laces (Latsch) is het goed geweest en besluiten we halt te houden. De camping vinden we vlot. Ik pluk wat grassen om onder mijn matje te leggen want de grond is hier knoerthard.

In de bomen boven ons doet een vlucht kramsvogels zich te goed aan lijsterbes en andere vogelkers. Ik vraag me echt af wat die trekvogels eind augustus hier in het noorden van Italië te zoeken hebben.

Trentino-Zuid-Tirol

Door de dalen van de Adige en de Brenta langs bergmeren

Hier in de vallei zijn de nachten weer warm. Als we opstaan is het 18°C en door de drogere lucht zijn de tenten ook droog. We kunnen pas om 8.00h aan de receptie terecht maar de naastliggende bar is al open en dus tijd voor enkele koffiekoeken en een chocomelk.

We zitten vlakbij de route en binnen de kortste keren rijden we stroomafwaarts langs de Adige. Kilometerslang fietsen we door uitgestrekte boomgaarden met overheerlijke appelen. Zelfs Karolingische kerkjes zijn hier intact gebleven omdat de bevolking in de 18e eeuw te arm was om een nieuwe te bouwen of ze van een barokinterieur te voorzien.

In Merano (Meran) doen we onze eigen zin en missen daardoor de fleurige promenades en de historische binnenstad. We passeren Vilpian (Vilpano) en op zeker moment rijden we door een smalle kloof waar treinspoor, autoweg en fietspad vechten voor een plaatsje.

De trein is de laatste dagen trouwens al verschillende keren onze gezel geweest. Het valt ons op dat ze kraaknet zijn, geen enkel exemplaar met graffiti bespoten.

Ondertussen smeren we regelmatig, want mijn fietscomputer wijst 37°C aan.

Nog altijd gaat het langs schitterende fietspaden en soms door donkere tunneltjes van honderden meters lang.

We verlaten het fietspad om een ommetje te doen langs de Kalterer See (Lago di Caldaro). Het is een prachtig meer diep in de natuur met kleine dorpjes langs de flanken en deze keer geen toerisme, wel een mooi en hoog terras waar we een spaghetti eten in een prachtig groen decor met veel druiven. Het is heet, zelfs in de schaduw van ons terras.

Even moeten we langs een drukker stuk maar al gauw kijken trossen blauwe druiven ons verlangend aan en komen we langs Salurn (Salorno) waar het Duitse taalgebied ophoudt en de ruïne van de middeleeuwse Haderburg (Castello di Salorno) hoog in de rotsen de zaak in de gaten houdt.

Het rijdt makkelijk, met een snelheid van 22 – 24 km schieten we goed op. Het is nochtans zeer warm en we sleuren dan ook met bussen vol water. We passeren een zweefbaan langs een loodrechte rots naar een hoog balkon boven de Adige.

Ondertussen staat de wind op kop maar krijgen we meer koelte tussen de bomen. Kilometerslang lijkt het wel alsof we verloren zijn gereden.

Uiteindelijk belanden we om 16.15h in Lavis, een klein stadje iets voor Trento (Trient), waar we op een pleintje een scharminkel van een hotel vinden. Maar er is airco in de bar, al zou dat evengoed een bruine kroeg kunnen zijn. Voor onze normen blijken de kamers perfect, met een terrasje waar we onze was naast de onderbroeken van de eigenaar te drogen kunnen hangen.

Gewassen en geschoren slenteren we door het stadje en vinden een mooi restaurantje, het is er gezellig en niet duur. De vino della casa doet de rest.

Tussen de vroege stamgasten kunnen we ook vroeg ontbijten. Enfin, een koffiekoek met chocolade en een cappuccino, dat is wat men in Italië verstaat onder ontbijt. Van een gevulde maag als je moet gaan werken hebben ze nooit gehoord.

Het nog maar 7.15h en al boven de 20°C en. Dat belooft wat, want eens we Trento langs de rand gepasseerd zijn moeten we een steile bergrug over die het Val d’Adige scheidt van het Lago di Caldonazzo, een hoogteverschil van 550m.

We starten op 200m en na 25 km moeten we een bergkam over van 750m hoogte. Echt zwoegen: 3 km à 10%, met verschillende keren stukken van 14 tot 17%. Mijn fiets moet zijn uiterste best doen om recht te blijven, want dat is heel steil.

De rest van de kilometers gaat tussen 6 en 8%, tijd om uit te hijgen. Naast en steeds meer onder ons ligt de vallei van de Adige in het zonnetje, we mogen van geluk spreken dat we deze beklimming al in de vroege ochtend doen.

We dalen naar de oevers van het Lago di Caldonazzo, één van de warmste Alpenmeren. Campings, roeibootjes, waterfietsen, het hele arsenaal toeristische ingrediënten. In het stadje vallen we bij de bakker binnen en kunnen buiten aan de fontein onze bussen vullen.

We passeren de markt van Borgo Valsugana en de tocht gaat verder langs intieme, doodstille weggetjes en dan weer langs een nieuw aangelegd fietspad met zitbankjes en picknicktafels, steeds langs de Brenta.

Wat een uitgebreid gamma wordt ons hier gepresenteerd: appelen, druiven, aardbeien, braambessen. En terwijl de roofvogels gebruik maken van de thermiek zien we steeds meer bonte kraaien die in groep foerageren.

We moeten opboksen tegen een droge kopwind, gelukkig veelal in de schaduw. Uiteindelijk bereiken we Valstagna, waar we willen overnachten.

Dat is buiten de waard gerekend want na een steile klim met de fiets in de hand blijkt dit adres verleden tijd, een ander adres is volgeboekt. We kunnen niet anders dan doorrijden naar een volgend dorpje om daar ons geluk te beproeven.

In Campolongo sul Brenta vinden we een albergo met restaurant, maar eerst en vooral een frisse pint op het terras. Eten doet men laat in deze contreien en dat is vervelend als je uitgehongerd van de fiets stapt. Om 20.00h gaat de keuken open en ontkurken we de fles.

Veneto en Venetië

Voorbij de bergen is het land plat en nat

Het is om 8.20h al 22°C. We volgen nog even de Brenta tot Bassano del Grappa. En we genieten nog even van de bergen rondom ons want enkele kilometers voor Bassano in de regio Veneto is het plots gedaan, zo plat als de polders in Nederland.

In de verte ligt Citadella, een prachtige cirkelvormig ommuurde stad. In dit stadje eten we de restanten van ons ontbijt op de trappen van de neoklassieke kerk, het enig noemenswaardige monument in de stad met de 12 meter hoge muren uit 1220.

Het is 10.00h en 30°C, de wegen zijn in een povere staat, de akkers liggen er slordig bij, er zijn geen fietspaden meer en er is altijd wel ergens bebouwing. Daarenboven heeft men hier een nieuw soort verkeersremmers: het zijn eigenlijk balken van 10 cm breed en 5 cm hoog en als we daar voor het eerst over rijden hangen de bagagetassen bijna in onze nek.

Ondertussen wijst de digitale thermometer aan de rand van de weg 38°C aan en passeren we de eerste palmbomen, maar de omgeving blijft hetzelfde. Na de middag is alles stil.

De laatste 15 km rijden we langs tientallen elegante maar vervallen villa’s in Venetiaanse stijl. De eersten werden in de 16e eeuw gebouwd toen rijke Venetianen hun geld in landbouw begonnen te steken.

Cittadella was een leuk intermezzo maar voor de rest hebben de hitte en de eentonige, saaie omgeving het tempo opgevoerd zodat we om 13.30h al de camping in Oriago bereiken. Venetië ligt 10 km verder maar het zou met deze temperatuur onverantwoord zijn tot daar te rijden, we mogen er trouwens met de fiets toch niet in.

Een lekker plekje in de schaduw. We geven onszelf een goede beurt, doen een wasje en planten ons op het terras, waar het goed vertoeven is. Om19.30h kunnen we aan tafel voor een lekker menu en een goed glas wijn.

We gebruiken de rustdag voor een bezoek per bus aan Venetië. Vanaf de Piazzale Roma wandelen we de stad in en bezoeken de meest voor de hand liggende beziens­waardigheden. De temperatuur is al aardig opgelopen en in de smalle straatjes is de warmte nog indringender.

We maken er een luie dag van, bekijken wat gebouwen, zitten met onze voeten in het water en eten een ijsje. ‘s Middags eten we wat in een van de vele restaurantjes en rond 16.00h keren we terug naar de camping.

Het is nog donker als we om 5.30h opstaan. Ik neem alle rondslingerende attributen op, raad wat het is en steek het in een of andere tas. In het duister vinden we de weg naar het terras waar we de gisterenavond ingeslagen proviand oppeuzelen. De zon zit nog onder de horizon als we om 6.45h op pad gaan.

We houden er, in het besef dat het zeer warm gaat worden, een stevig tempo op na. Als het 8.00h is hebben we 25 km afgelegd en is het al 26°C.

Links van ons ligt Valle Averto, een mooie lagune, geklasseerd als natuurreservaat met veel bijzondere vogels. Maar we zien er niets van, 15 km lang versperren een autoweg, een kanaal en loofhout ons het zicht op dit immens en mooi gebied.

We hebben de Brenta al even ontmoet en hier in Cavarzere, op een paar kilometer van de Adriatische Zee, komen we de Adige weer tegen; de kolkende Alpenrivier is een brede, rustige en traag stromende rivier geworden.

Ondertussen krijgen we steeds meer Nederlandse toestanden: water, kanalen en gemalen, met een rijke groene flora en een variërende fauna. En immense velden maïs: als je voor u zover je kijken kunt niets dan maïs ziet, als je links en rechts van u ook zover je kijken kunt niets dan maïs ziet, hoeveel hectaren is dat dan?

Grote velden met rode vruchten trekken onze aandacht. Met een grote rooimachine wordt over het veld gereden en alleen de rode vruchten komen op de tractorwagen terecht. Even verderop doen we een uitgebreide observatie- en smaakproef. Het zijn pomodori, lekkere ovale tomaten.

In Papozze komen we aan de oevers van de Po, die de Italianen met ontzag ‘il Grande Fiume’ (de grote rivier) noemen. Omdat de Po geen afzettingsgebied heeft wordt al het uit de Alpen meegevoerde slib in de rivier zelf afgezet, met grote verzanding als gevolg. En dus moeten de dijken die het omliggende land tegen de rivier beschermen voortdurend verhoogd worden.

We zien veel zandbanken en is er geen beroepsvaart mogelijk. Heerlijk rustig dus, maar heet, heel heet op deze hoge onbeschutte dijk die we 35 km zullen volgen.

In Crespino zoeken we wat beschutting, het is bijna middag maar we zien weinig beweging. We drinken een cola en de kastelein is zo vriendelijk onze bussen met fris water te vullen.

Om 14.15h hebben we Veneto verruild voor Emilia-Romagna en arriveren we op de camping in Ferrara, een stad in schittering rond de 16e eeuw tot een spookstad in de 18e eeuw, die we zeker willen bezoeken.

We hebben ruimschoots de tijd om een kijkje te nemen in deze nu bruisende stad. De vele smalle straatjes in de middeleeuwse kern met schitterende renaissance-paleizen zijn de moeite waard.

Emilia-Romagna

De wegen worden doodstil en kaarsrecht

Na een onweersbui gisterenavond en een zeer natte nacht, vanmorgen in de regen opgeruimd en vertrokken. Vandaag komen de groene spechten in de kijker en de fruitmaaltijd gaat zo te zien vooral bestaan uit peren, appelen en abrikozen.

De wegen worden nu doodstil en kaarsrecht, met veel water, kanalen en gemalen. Het fruit is weg en veldgewassen als zonnebloemen, bieten, maïs en tomaten komen ervoor in de plaats.

Onderweg eten we een paar stukken pizza, grabbelen als toetje nog wat tomaten van het veld en doen wat het weer ons vraagt: zeiltje aan, zeiltje uit.

We passeren de Valli di Comacchio, een grote lagune en een paradijs voor vogels. Lepelaars, kraanvogels, flamingo’s en visarenden worden hier regelmatig gesignaleerd. Als we even pauzeren bij zoveel schoonheid krijg ik een groep koereigers in de gaten.

Vlakbij steken we met een veer de Reno over en bollen verder naar Ravenna, een stad vlakbij de Adriatische Zee en beroemd om zijn vroeg-christelijke en byzantijnse mozaïeken. En zoals zo dikwijls rijden we langs de ene poort binnen en langs de andere poort buiten.

Eens Ravenna gepasseerd zien we in de verte de Apennijnen opduiken. Het is lekker weer geworden, om 15.00h is het 23°C.

In Celletta is het eerste overnachtingsadres gesloten, een vriendelijke dorpsbewoner gidst ons met zijn fietsje naar een ander adres maar ook noppes, maar wel een tip meegekregen die ons uiteindelijk naar een bar wat verderop brengt waar we welkom zijn.

Om te eten moeten we naar een pizzeria een drietal km verder maar dat zien we niet zitten, we spreken onze koekenvoorraad wel aan. Een lekkere opfrisbeurt later zitten we met een goed glas wijn op het terras. We merken op de toog allerhande hapjes, na een voorzichtige observatie gaan we ook eens langs en het blijken lekkere tussendoortjes voor de klanten en onze driegangenmaaltijd voor vanavond. Dat vindt de gastvrouw niet erg want ze blijft maar aanbrengen. Als compensatie hebben we d’r twee flessen wijn bij gedronken.

Als we onze kamer opzoeken komt mijn broer zichzelf tegen. Nietsvermoedend knalt hij tegen een spiegel ter grootte van een deur. Waarschijnlijk heeft door de wijn geen van beiden de andere zien aankomen.

Toscane

In de Apennijnen wordt het ruiger en droger

Het is 18°C en het zonnetje schijnt als we om 7.20h op de fiets kruipen. Als een slang kruipt de weg langs de autostrade, steeds hoger op zoek naar de Apennijnen. Het fruit heeft plaats gemaakt voor weilanden, solitaire eiken en bossen.

In Mercato Saraceno, een mooi plaatsje met prachtige ceders, eten we aan een brug over de Savio een paar koffiekoeken. Het bruisende riviertje kruist in de voormiddag regelmatig ons pad. En we moeten onze smaakpapillen omschakelen want voordat we naar Umbrië afdalen rijden we nog even Toscane binnen en het standaard brood is hier ongezouten.

We moeten steeds hogerop naar de Montecoronaro, 864m hoog. In Verghereto zijn we bijna boven. Mijn fietscomputer telt 1033 hoogtemeters. Het betekent niet dat we op deze hoogte zitten, maar dat we dit hoogteverschil hebben moeten overwinnen om hier te geraken.

Het uitzicht stelt niet veel voor, maar we zijn toch zinnens om verder te rijden.

Terwijl de zon steeds hoger klimt en de temperatuur opdrijft genieten we van een echt Apennijnenlandschap met veel brem en calanchi: naakte, door erosie uitgesleten geulen waar een enkel dapper boompje zich staande weet te houden. Het wegdek is hier slecht, dat overkomt ons in Italië wel vaker.

We dalen verder af en komen terecht in Pieve Santo Stefano waar het wat moeite kost om onderdak te vinden.

Umbrië

Op de heuvels liggen mooie stadjes als Assisi

Het is 19°C en de zon staat al aan de hemel als we om 7.20h op de fiets zitten naar Assisi, na Rome het belangrijkste pelgrimsoord van Italië. Al snel kruisen we de Tiber voor de eerste maal en passeren het Lago di Montedoglio, een recreatiemeer.

We vechten tegen de eerste pukkel van 1.5 km op wegen die dikwijls in slechte staat zijn. Onderweg duiken de eerste tabaksplantages op. Wat verderop worden met inzet van veel manschappen de tabaksbladeren geoogst, wat vergezeld gaat van een indringende stank.

In Sansepolcro moeten we even zoeken naar de route. De heuvels beklimmen we in een ongenadige zon, mijn computertje loopt naar de 40°C.

Vee hebben we in Italië amper gezien, wel veel zonnebloemen en de eerste olijven, we rijden echt wel naar het zuiden. Als we in Petrignano de laatste heuvel beklommen hebben zien we in de verte Assisi tegen de helling opduiken.

Net nu we aan de voet staan van de laatste klim naar Assisi breekt mijn broer een tweede spaak. Nu is het gedaan met fietsen en mijn broer besluit om er ter plaatse één te repareren. Ik klim alvast naar boven om een slaapplaats te zoeken. Het is snikheet en de weg naar de stad evengoed als de weggetjes in de stad zijn ontzettend steil. Via een informatiekantoor vind ik een betaalbaar kamertje helemaal boven in de stad.

Ik word heel vriendelijk ontvangen en met de dochter als tolk leg ik de situatie uit. Het ingoede mens weigert een tweepersoonskamer aan twee mannen, dat heeft ze denkelijk met Franciscus afgesproken. Als ze via de tolk verneemt dat we frattini (broers) zijn klaart de hemel op want familie boven al.

Al hoeven we vandaag niet ver te rijden, we moeten eerst nog wel een fietsenmaker zoeken. Dus laten we onze pakjesdrager rustig naar beneden bollen door romantische rijkelijk met bloemen versierde steegjes.

Eerst bekijken we de prachtige basiliek van Sint-Franciscus. Deze is gebouwd tussen 1200 en 1250 bestaat uit 2 kerken boven elkaar. Ik loop er binnen en buiten en we eten ons broodje op het plein met prachtig uitzicht over de Valle Umbra. De culturele ochtend wordt afgesloten om 10.00h, het is dan al 27°C.

We dalen de berg af en zoeken de fietsenmaker op in Santa Maria, 6 km verderop. Het is een vriendelijk man en binnen het half uur zijn we aan de beurt. De reparatie is vlot verlopen en om 11.15h kunnen we terug vertrekken, het is dan al 30°C.

De olijfbomen schuiven bij honderden aan ons voorbij. We passeren Spello, een schilderachtig stadje uit de tijd van keizer Augustus en gelegen op een heuvel.

In het centrum van Bevagna, een prachtig Romeins stadje, begint een klim van 4 km à 5% zodat we onze vochtvoorraad serieus moeten aanspreken. Voor mij is het eerder braakmiddel: het verse water van een half uur geleden is nu al 40°C, je drinkt daar geen liters van. Gelukkig vinden we onderweg witte druiven die heerlijk fris smaken en ons ook wat vocht bezorgen.

In de verte ligt het bekende wijnstadje Montefalco, het balkon van Umbrië. Al die tijd blijft Assisi ons vanuit de verte nakijken. Bergaf verwacht je dan wat afkoeling, maar het wordt een hete luchtstroom waar je het hoofd voor omdraait.

In Bastardo drinken we twee frisse cola’s en eten een ijsje, dat is weelde. En terwijl mijn fietscomputer 40°C aanwijst beginnen we een kilometerslange onbeschutte klim naar een hoogte van 510m.

We verlaten de route en rijden richting Todi, waar we in San Damiano verwacht worden door Liesbet en Rudi die er een vakantiewoning hebben. Ze trakteren ons op een barbecue met lekkere toast, worst en beafsteak. De wijn vloeit rijkelijk en we gaan geen enkel wereldprobleem uit de weg.

Terwijl de zon ons al in de ogen schijnt staan we om 7.00h op. Ik geniet vanaf het terras van het nevelige Umbrische ochtendlandschap. Na een goed ontbijt nemen we om 8.40h afscheid.

En opnieuw gaat het omhoog naar een hoogte van 580m, daarna 10km naar beneden met 2-3%. Een mooie ochtend in een prachtig decor bij 25°C. We passeren het ommuurde Massa Martana, een stadje aan de voet van de Monti Martani dat bij de aardbeving in 1997 zware schade opliep.

We besluiten een ommetje van enkele km met wat klimwerk te maken om de ruïnes te bezoeken van Carsulae, in de Romeinse tijd een van de belangrijkste steden in Umbrië.

Om 12.15h is het tijd voor een cola en een tussendoortje en we maken er een lange stop van want we zijn maar op 10 km van de finish. Maar het zijn zeer drukke en ongezellige kilometers naar Narny, een middeleeuws stadje hoog op een smalle richel.

Op de rand van de richel vind ik het klooster waar we zouden kunnen overnachten. Enkele rukken aan de klepel maken wel de buren maar niet pater prior wakker. Die laat zijn siësta niet voor een arme pelgrim.

Het is 14.30h en behalve in een 4-sterren hotel vinden we hier geen bed en dus moeten we weer verder. Weer langs die mooie vergezichten terwijl het asfalt een indringende stank afgeeft. In de late namiddag raakt het asfalt opgewarmd waardoor je de teergassen gaat inademen.

Zo komen we terecht in Calvi dell’Umbria, een leuk plaatsje met dicht op elkaar staande huizen op een heuveltop. Een albergo is pas om 18.00h open maar de mevrouw van de plaatselijke kruidenier informeert bij een agriturismo en wijst ons de weg, het is een paar kilometers.

En dus gaan we van onze route af en duiken al gauw een dal in. In het besef dat we morgenvroeg hier omhoog moeten bidden we dat het ophoudt.

Het is een mooie zaak. We moeten de uitbater volgen die ons nog verder naar beneden brengt naar een woning met enkele kamers. Eindelijk kunnen we weer uitgebreid douchen.

Rome

Een fietspad langs de Tiber brengt ons vlakbij het St. Pietersplein

De vrouwen zijn al enkele dagen in Rome. We zijn een dag voor op ons schema en dus stuurde ik gisterenavond een berichtje om het heuglijke nieuws te melden dat we in de late namiddag op het St. Pietersplein zullen aankomen. Ik kreeg volgend antwoord: ‘Is het nodig dat wij daar zijn want we wilden naar de markt gaan…’.

Na een warme nacht vertrekken we om 6.45h uit Calvi dell’Umbria, het is dan al 24°C. En zoals gisteren beloofd moeten we meteen 120m naar omhoog. De omgeving is mooi maar het parcours loodzwaar, om 9.15h hebben we al 514 hoogtemeters. De Apennijnen passeer je niet zomaar.

Hier en daar is de staat van de weg slecht. Om 11.30h zoeken we een bar op, we hebben dan al 886 hoogtemeters. We zijn echt te spreken over die bars in de dorpjes en aan de kant van de weg. Je kan er iets drinken, je kan gewoon op het terras de krant lezen zonder dat iemand u lastig valt, je kan uit een ijskast een drankje nemen en betalen aan winkelprijs, je kan er iets eten en fris water krijg je uit de kraan.

Het wordt drukker en rommeliger, we naderen Rome. Het is nu 40°C, geen zon en zeer laf weer. Onderweg zien we een vlucht hoppen, mooie vogels met grote kuif en lange bek die bij ons vrijwel uitgestorven zijn.

In Sacrofano hebben we 80 km gedaan en we zitten aan 1250 hoogtemeters in een verzengende hitte. In Prima Porta begint het fietspad langs de Tiber, 15 km genieten zo dicht bij Rome.

Langs de Tiber zien we de torens steeds korter komen terwijl we de hele ontspanningswereld van Rome passeren: voetbalterreinen, tennisterreinen, een paardenrenbaan, een mooi park, minivoetbalterreinen, hockeyterreinen, outdoor basket en volley.

Het fietspad loopt tot op minder dan een kilometer van het St. Pietersplein, daarna nog even rechtdoor de gewone weg op en in de verte zien we onze vrouwen staan te zwaaien. Ons doel is na 2215 km bereikt en onze tocht zit erop. We knopen er nog een citytrip van een paar dagen aan vast voordat we met het vliegtuig terugkeren.

Fietstocht naar Rome deel I tot de Reschenpass.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win