×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Costa Rica

De toppen van de vulkanen gaan schuil achter de wolken

Reisverslag: Gerrie & Aart Dijkzeul
Foto's: Gerrie & Aart Dijkzeul

Fietsen door een tunnel van groen in het tropisch regenwoud, waar rivieren en watervallen klateren, orchideeën bloeien en apen brullend door de bomen slingeren. Aan de kant van de Stille Oceaan is het droog, maar ook van hieraf blijven de toppen van de vulkanen in wolken gehuld. De Panamerican Highway blijkt niet al te druk en beter te befietsen dan veel binnenwegen vol keien, kuilen en hobbels. Op schiereiland Nicoya wordt rietsuiker geoogst en kun je zwemmen tussen pelikanen, terwijl de bevolking zich vermaakt met een stierenrodeo. Aan de Caribische kust is het weer nat. Hier is Chiquita zichtbaar heer en meester.

Urenlang regen als een warme douche. Van druilerig tot plenzend. Aan weerszijden van de weg een muur van over elkaar heen buitelende planten en bloemen. Ontelbare watervallen en beekjes. Dit is dus een regenwoud, een soort sprookjeslandschap waar we op het traject La Fortuna – Tilaran doorheen fietsen.

Maar laten we aan het begin beginnen. Eind januari vliegen we van Amsterdam via Miami naar San José. Van de winter in Nederland naar de lente op het Centraal Plateau van Costa Rica.

Costa Rica, anderhalf keer Nederland en bijna vier miljoen inwoners. Zeker voor Midden-Amerikaanse begrippen redelijk welvarend. Het land wordt in tweeën gedeeld door een keten van heuvels, bergen en vulkanen waarvan een deel nog actief is. Het deel dat aan de noordoostelijk kant van de keten ligt, het Caribische gedeelte, is warm en nat. Het hele jaar door. De andere kant, die uitloopt op de Grote Oceaan, kent wat meer afwisseling met een droog en een nat seizoen.

San José, de hoofdstad van Costa Rica, is het startpunt van onze reis. Eerst bekijken we natuurlijk de stad. Niet veel te zien. Een theater dat sterk lijkt op de Leidsche Schouwburg, een museum, wat parken, leuke straatjes en dan heb je het, op de Tico’s (zoals de Costaricanen zichzelf noemen) na, wel gehad.

Alles is overwegend groen

Langs vulkanen en door regenwoud naar Liberia

De volgende dag begint het echte (fiets)werk. De eerste vijftig kilometer nemen we het er nog even van. Met een busje naar St Clara. De tunnel waar we doorheen moeten om aan de Caribische kant van het land te komen, is voor fietsers verboden.

Als we in St Clara aankomen worden we opgewacht door een horde bloeddorstige insecten die er voor zorgt dat we in no-time op de fiets zitten. We zien er een week lang uit als de lookalikes van een pokkenpatiënt.

Na overnachtingen in San Miguel en Fortuna maken we een stuk noordwestelijker weer de oversteek naar de andere kant van de bergketen. Via Tilaran en Canas fietsen we dan aan de overkant van de bergen verder noordwestelijk naar Liberia. Bij elkaar zo’n 300 km.

De route die we fietsen is prachtig. De eerste drie dagen is alles overweldigend groen. De akkers waar fruit wordt geteeld, de weilanden, maar vooral het regenwoud waar we doorheen fietsen. Waarom het een regenwoud heet, merken we als we van Fortuna naar Tilaran fietsen. We zijn nog geen half uur onderweg of het begint te regenen. En dat gaat zo’ n beetje de hele dag door.

Maar de regen bederft bepaald niet de pret. Het heeft iets heel bijzonders door een tunnel van groen te fietsen terwijl de regen gestaag naar beneden komt. Volop vogels, orchideeën, Lantana’s en overal Vlijtige Liesjes. Watervalletjes en beekjes maken het beeld van een sprookjeslandschap compleet.

Als het aan het eind van de dag droog wordt, worden we plotseling opgeschrikt door een gebrul van je welste. Het blijkt een horde apen te zijn die boven ons hoofd doen waar ze goed in zijn: van boom naar boom slingeren. Leuk om die beesten zo in hun natuurlijke omgeving bezig te zien.

De wegen die we fietsen zijn van wisselende kwaliteit. Soms prima geasfalteerd maar soms ook prut. We zitten dan ook soms letterlijk onder de prut. De remmen hebben het zwaar te verduren. De heuvels zijn vaak van het type ‘stijl’. De snelheid daalt vaak tot minder dan 6 km per uur; het maximum is 72 km/u.

Zeker als de weg vooral uit kuilen bestaat of van gravel is, moet er flink geremd worden. Na drie dagen moeten er al remblokjes vervangen worden omdat ze compleet versleten zijn en er met metaal op metaal geremd wordt. Niet echt goed voor de velgen.

De oversteek van de Caribische kant naar de Pacifische kant van de bergketen betekent de overgang van nattigheid naar droogte. Het landschap is ineens compleet anders. Het gras is verdroogd; veel bomen zijn kaal hoewel er ook heel wat net in bloei staan. Daarbij een sterke oostelijke wind. Het schijnt gebruikelijk te zijn in februari.

Het traject van Canas naar Liberia voert over de Panamerican Highway. De weg die dwars door Midden-Amerika voert. In de beschrijving van de route die we hebben, wordt afgeraden dit deel per fiets af te leggen.

Eigenwijs als we zijn gaan we het toch per fiets proberen. We staan heel vroeg op, eten ons dagelijks ontbijt van rijst en bonen, doen een schietgebedje en gaan op weg.

Het valt alleszins mee. In dit deel van Costa Rica is de Panamerican een tweebaansweg die niet al te druk is. Op zijn tijd een bus of een oplegger van het soort waar elk jongetje van droomt (zo een met een grote vierkante neus en veel chroom), maar ook flinke stukken geen verkeer.

De weg is niet echt strak maar wel zodanig dat er alle gelegenheid is om te genieten van het landschap waar we doorheen fietsen. Een eitje.

Nationaal Park Rincón de la Vieja

25 kilometer lang stenen, keien, kuilen en hobbels

Liberia, verschilt in alles van het gelijknamige land in Afrika. Het is een gezellig stadje met, net als in elk ander stadje waar we zijn, een park met flanerende Tico’s en een tamelijk nieuwe kerk. Vandaag zit die stampvol vanwege Maria Lichtmis. We zijn niet de enigen die kaarsjes opsteken.

Al vanaf de eerste dag in Costa Rica hebben we uitzicht op vulkanen. Vooral de imposante Arenal, de meest actieve vulkaan, is goed zichtbaar vanuit de verte. Behalve de top waar het om te doen is; deze is bedekt met een deken van wolken. Heel slim, want daardoor worden we juist nieuwsgierig om hem van dichtbij te gaan bekijken.

Toen we in Fortuna waren zou dat gekund hebben ware het niet dat juist die dag de wolkenpartij zo was aangezwollen dat alleen de kraag van de berg er onderuit kwam. Het was grijs en regenachtig. Niet ideaal dus om een vulkaan te bekijken. We besloten er dus maar van af te zien. Er komen nog meer kansen.

Zo’n kans doet zich voor nu we in Liberia zijn. Deze plaats ligt aan de voet van het National Parc Rincón de la Vieja met daarin de gelijknamige vulkaan. Aan de voet betekent dat er nog wel 25 kilometer gefietst moet worden.

De jongen van Tourist Information raadt ons ten sterkste af te gaan fietsen. De weg is slecht en het kan hier deze tijd van het jaar heel hard waaien. We laten ons niet van de wijs brengen. Met onze ervaringen in Laos en Cambodja moet het toch wel lukken denken we. We zullen en moeten een vulkaan van dichtbij zien. Het zal blijken dat hij meer dan gelijk had.

Het weer is mooi, de weg is onbeschrijfelijk slecht: stenen, keien, kuilen en hobbels. En dat 25 kilometer lang. Tegelijkertijd ook nog stijgen van 250 meter naar rond de 1500 meter. Halverwege kijken we elkaar aan. Gaan we terug of niet? Niet dus!

Na 18 kilometer stuiten we op een gesloten hek. De eigenaar van het land dat er achter ligt vraagt 1500 colonnes (ongeveer 3 euro) tol. Wat hij er mee doet is niet duidelijk maar het wordt in ieder geval niet in wegonderhoud gestoken.

Vier kilometer voor de finish komen we in een zandstorm terecht. Fietsen lukt echt niet meer. Teruggaan is ook geen optie want dan is alle ellende voor niets geweest. Dus ploegen we verder tegen zand en wind in. Een paar toeristen in een 4WD die ons inhaalt zwaaien. Of wijzen ze naar hun hoofd?

Na vier uur bereiken we de ingang van het National Parc. De dame bij de kassa noemt ons dapper. Dat maakt weer een hoop goed. Ze zet meteen weer een domper op de feestvreugde als ze zegt dat het niet meer haalbaar is de krater te bezoeken. Daarvoor is het te laat op de dag.

We zullen het moeten doen met een (uitgezette) wandeling door het park. Gelukkig maakt die alles goed. Het paradijs moet er ongeveer zo uitgezien hebben: woudreuzen, bloemen, vlinders, apen, woest stromende beekjes en een waterval van vele tientallen meters. Zelfs een miereneter weten we te spotten.

De stank van H2S verraadt het al op afstand: Fumaroles. Gaten in de grond waar stoom en zwavelwaterstof uitkomt. Ook zien we kraters met kokende modder en andere excreties uit de ingewanden van de aarde.

Als we na twee uur uitchecken bij de parkwachters zijn we weer helemaal opgeladen om de afdaling in te zetten. Twee uur keien ontwijken en fors in de remmen knijpen. Vlak voor de duisternis invalt zijn we met houten billen en spierpijn in kuiten en armen weer terug in Liberia. De fietsen hebben ogenschijnlijk niet geleden. Alles doet het nog.

Stierenrodeo op schiereiland Nicoya

Dorpsfeest met kermis, braderie, muziek en stieren

De volgend dag weer vroeg op stap. We doen deze week het noordwestelijk deel van Costa Rica, het schiereiland Nicoya aan. Vanuit Liberia fietsen we in westelijke richting naar de Stille of Grote Oceaan (ook wel Pacific genoemd).

Vervolgens belanden we, via de provinciehoofdstad Nicoya en de plaatsjes Esparza en Atenas, in Cartago; een plaats die op 20 km ten oosten van San José ligt.

Het gebied Nicoya is het deze tijd van het jaar droog. Harde wind, hoge temperaturen en de hele dag zon. Velden met suikerriet en uitgestrekte vlakten met bomen en verdroogd gras waar koeien grazen vormen de hoofdmoot. Voor de afwisseling liggen her en der wat heuvels tot zo’n 500 meter hoogte en kleine dorpjes. Af en toe een boer te paard die zijn koeien bijeen drijft maakt dat we ons in het Wilde Westen wanen.

Dat is anders als we in Tamarindo aankomen. Dit plaatsje langs de Stille Oceaan is het Mekka van de surfers. Een badplaatsje waarvan er dertien in een dozijn gaan, of je nu in Thailand, Egwijk aan Zee of Costa Rica bent.

De oorspronkelijke zes huizen vallen in het niet bij de honderden hotels, cabina’s, hostels en hoe het ook heten mag. De stoffige wegen zijn er nog wel.

Veel Young and Beautiful surfers; we vallen gewoon op met ons grijze haar. Maakt niet uit, het is heerlijk om een dagje de badgast uit te hangen en wat in de Stille Oceaan tussen de bruine pelikanen te zwemmen en wat te lezen.

Na anderhalve dag Tamarindo, gaan we zondagochtend vroeg weer pad, want het is al vroeg warm. Wel weer prettig om te drinken en eten in een soda (=eettentje) langs de weg of een café in een dorp of stadje. Je kunt je er nauwelijks verstaanbaar maken maar dat heeft wel zijn charme. Zeker als de bezorgde cafébaas adviseert de fietsen binnen te zetten. Je weet maar nooit wie er mee wegrijdt.

Voor een klein deel zijn de wegen van gravel of bestaan ze uit gaten en putten met daar omheen wat asfalt, meestal zijn het gewoon goede wegen. Ook in dit deel van het land laten de apen door gebrul weten dat ze in de bomen zitten. Het is en blijft leuk ze bezig te zien. Verder zien we een hoop mooie vogels en leguanen tot bijna een meter.

Nicoya is een typisch Midden-Amerikaans stadje met in het centrum een kerk en een park waarin de mensen gezellig flaneren of gewoon zitten. Als wij ‘s middag onze bijdrage aan de gezelligheid willen leveren, valt het ons op dat de mensen allemaal dezelfde richting oplopen. Nieuwsgierig als we zijn gaan we er achteraan.

De stoet brengt ons op een groot terrein waar een dorpsfeest is met kermis, braderie, muziek en een stal met stieren. Is dit een soort Rijnsburgse Paardenmarkt? Ook is er een voor eenmalig gebruik in elkaar getimmerde arena met tribunes. Een meisje legt uit dat er om vijf uur een stierengevecht plaats vindt. Voor 2500 colonnes per persoon mogen we naar binnen.

Het is pas half vijf maar het is niet erg om een half uurtje te wachten; mensen kijken is al theater op zich. Een half uur wordt anderhalf uur. De tribune zit ondertussen helemaal vol met naar schatting 2000 mensen.

Eer de spreekstalmeester de happening heeft ingeleid en de vijftien toreadors, matadors en bandarillos heeft voorgesteld is de zon al bijna onder.

Het jonge volk dat nog in de arena staat maakt nog geen aanstalten om weg te gaan. Toch wordt om klokslag zes uur de eerste stier met daarop de toreador losgelaten. Het blijkt geen echt stierengevecht te zijn maar een combinatie van rodeo en een kat-en-muisspel tussen de stier en de honderden jongens die in de ring staan. De stier maakt de meest wilde bewegingen en sprongen, terwijl de berijder zo lang mogelijk moet blijven zitten. Dit is gemiddeld zo’n dertig seconden, waarna de toreador onder luid applaus de arena verlaat.

Vervolgens dagen de jongens de stier uit door er voorlangs te lopen of hem aan de staart te trekken. Als de stier op hen afkomt springen ze snel weg of klimmen in het hek rond de arena. Buiten de arena staan twee ambulances gereed.

Na een paar minuten vangen de badarillos te paard met hun lasso de stier en brengen hem terug naar zijn hok. Na vier rondes zijn er nog geen doden of gewonden gevallen dus houden we het maar voor gezien. De localo’s kunnen er nog geen genoeg van krijgen.

Klimmen naar het Centraal Plateau

De bestuurder van een 4WD kan het niet meer aanzien

Na Nicoya wordt het weer echt klimmen en dalen. Dit levert in combinatie met de zon en de hoge temperaturen heel wat zweetdruppeltjes op. Prachtige uitzichten en in het algemeen rustige wegen maken dat we heel wat afgenieten.

Vanaf Esparza wordt het pas echt heftig. We klimmen weer naar het Centraal Plateau waarop San José ligt. De snelheid komt niet boven de zes kilometer per uur. Ook het alternatief, lopen, is een heftige bezigheid.

Als we nog zo’n tien kilometer voor Atenas zijn, stopt er een 4WD met een bestuurder die het niet meer kan aanzien. Hij biedt ons een lift aan, waar we dankbaar gebruik van maken. Vanaf nu zullen we nooit meer iets lelijks over 4WD’s en hun bestuurders zeggen.

Omdat we nu de smaak te pakken hebben regelen we ook een lift voor het traject Atenas-Cartago. Niet zo zeer vanwege het klimmen als wel vanwege het feit dat we een groot deel van het traject over de hier wel heel drukke Panamerican moeten fietsen.

Afdalen naar de Caribische kust

De hele dag fietsen met ons hoofd in de wolken

Het wil maar niet lukken een vulkaan van dichtbij te bekijken. Als we vrijdag in Cartago ons hoofd buiten de hoteldeur steken, is alles egaalgrijs en windstil. Geen weer om de Irazu te bekijken. We vervolgen daarom onze ‘van kust naar kust’ tocht.

Het blijkt niet alleen in Cartago grijs te zijn. De hele dag is het alsof we met ons hoofd in de wolken fietsen. Nevel en motregen. Ons blikveld blijft beperkt tot vijftig meter. Weinig te zien dus. Oerwoud, rietsuiker en kassen van schermdoek met tropische planten. Dat is het zo ongeveer. Wel wat pittige kuitenbijters, we moeten tenslotte weer de bergketen over.

Als we in Turialba aankomen zijn we volledig verzopen. Niet alleen onze regenkleding maar ook de hoezen om de fietstassen doen niet wat ze moeten doen. Maar met de fan in de hotelkamer op stand 10 is alles weer snel droog. Het weerbericht dat we in een internetcafé raadplegen biedt weinig zicht op verbetering. Rainy is de voorspelling voor de komende dagen.

Het valt dus alleszins mee als we met de zon in onze kamer wakker worden. Het is de opmaat naar een paar prachtige dagen. Zon, niet al te steile hellingen en een groen en afwisselend landschap.

Via Siquirres bereiken we Puerto Limon, aan de Caribische kust. Hier landde Columbus begin zestiende eeuw tijdens zijn vierde oversteek. Niet alleen komt hier de zon in de zee op, ook de sfeer is anders. Veel mensen van Jamaicaanse afkomst. Niet adios maar adios amigo, handen schudden, een kletspraatje en veel reggae-muziek.

Het heeft wel iets ontspannends. Zij het dat ze hier, nog meer dan in de rest van Costa Rica, paranoia zijn als het om diefstal gaat. In Costa Rica zijn veel huizen uitgerust met hekken, tralies en prikkeldraad.

Daar komt hier nog bij dat velen ons waarschuwen niets onbeheerd te laten staan. Als we tegen het advies van de eigenaar van een restaurant onze fietsen buiten (op slot) laten staan, knoopt hij er eigenhandig het snoer van de magnetron aan vast.

Langs de Caribische zee

Chiquita is hier heer en meester

Langs de kust fietsen we naar Cahuita, een badplaatsje met een paar (onverharde) straten met kuilen en wat hotels en cabinas. We blijven hier twee dagen. Lekker lezen, vogels spotten (eindelijk een Hornbill gezien) en natuurlijk zwemmen in de Caribische zee. Pura Vista.

Dan weer op de fiets, met bestemming Panama. Na een paar dagen mooi weer, regent het nu licht. Gelukkig wel goed zicht. Het is een mix van oerwoud en de veenkoloniën waar we doorheen fietsen. Alleen zijn de aardappels vervangen door bananen.

Chiquita is hier heer en meester. We bekijken een bedrijf dat de bananen van een van de plantages klaar voor transport maakt. Net als overal in Costa Rica zijn de mensen hier heel vriendelijk. Als we weggaan krijgen we nog snel voor de reis wat bananen in onze handen gedrukt.

De fietsvakantie gaat verder in Panama.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win