×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Costa Rica

Van oceaan naar oceaan door een kamerplantenland

Reisverslag: Pieter Parmentier
Foto's: Pieter Parmentier

Fietsen door Costa Rica, van de Caribische naar de Pacifische kust via landschappen met honderden soorten planten en dieren; over vulkaanhellingen, door regenwouden vol enorme kamerplanten, langs mangrovebossen en palmenstranden. Door dorpen en stadjes met een vriendelijke bevolking, restaurantjes en hotelletjes in alle soorten. Elke dag een ander klimaat: warm maar niet te droog.

San José is geen buitengewoon mooie stad en voor fietsen tamelijk ongeschikt, maar het vliegtuig komt nou eenmaal, na bijna een etmaal reizen, aan in de centraal gelegen hoofdstad van Costa Rica. In San José is het lekker weer: bewolkt en 25 graden. Dat zal het deze reis voortdurend zijn; ideaal fietsweer dus met regen, wind, soms felle zon en bijna nooit koud.

Je merkt eigenlijk niet dat San José op 1200 meter hoogte ligt maar wel dat de Chinese president op bezoek is. Alle agenten uit het hele land zijn opgetrommeld om de stad te bewaken, dus wij kunnen niet overal heen.

Omdat het maandag is zijn de musea gesloten, dus dat kon toch al niet, maar ook een aantal straten zijn verboden gebied. Geen probleem, want wij zijn hier vooral om te acclimatiseren.

Tortuguero

Ingeklemd tussen rivier en oceaan

De fietsen zijn heelhuids overgevlogen en vervolgens in elkaar gezet in de kelder van het hotel. De rest van onze bagage is er ook, dus wat let ons om vroeg te ontbijten en op pad te gaan. We hebben van het reisbureau een routeboekje meegekregen dat we regelmatig zullen volgen.

Eerst willen we naar de Caribische kust. Waar de weg ophoudt, stallen we onze fiets bij een busstation en gaan verder met de boottaxi naar Tortuguero. Er valt vandaag ruim 100 mm regen. Zo blijft dit land wel groen!

Tortuguero, ingeklemd tussen rivier en oceaan, is moeilijk bereikbaar en dus interessant voor ons en voor de backpackers die je hier veel ziet. Het ligt aan de rand van het gelijknamige nationale park. Tortuguero betekent schildpaddendorp en het is ook bekend vanwege drie soorten bedreigde zeeschildpadden die hier op het strand hun eieren leggen.

Tortuguero is een wonderlijk oord met een jaren 60-uitstraling en bijbehorende gedrogeerde man die in de modder ligt te slapen. Het hotelletje van miss Miriam is geweldig, hoewel we ons beddengoed ‘s nachts goed moeten vasthouden vanwege de storm.

Veel hotels, restaurants, kerken en huizen hebben geen glas maar alleen horren in de ramen. Dit eerste logeeradres noemen we ‘ons horhuisje’.

De volgende ochtend laten we ons nog vóór het ontbijt strikken voor een kanotocht door het omringende regenwoud. Een mooie ervaring vanwege de onvoorstelbare hoeveelheid opdringende biomassa en de stevige Nicaraguaan die het z’n eer te na vindt om ons te laten meeroeien en veel weet te vertellen over de flora en fauna.

Hij wijst ons o.a. een Jezus Christ Leguaan, die zo heet omdat hij over het water lijkt te lopen.

Arenal

De meest actieve vulkaan van Costa Rica

Nog dezelfde dag reizen we terug naar de bewoonde wereld, want een beetje haast hebben we nog wel. Dat zal pas overgaan als we ons ‘van oceaan naar oceaan’-doel hebben bereikt: fietsen van de Caribische Zee naar de Pacific. Tot Aguas Zarcas, wat halverwege de centrale hoogvlakte van Costa Rica ligt, rijden we over tamelijk drukke asfaltwegen.

Welke kant we op moeten is niet altijd duidelijk bij gebrek aan plaatsnaam- en richtingborden. Onderweg naar Sarapiqui lonkt de Poásvulkaan (2700 meter). Ik kan nauwelijks wachten om m’n eerste echte berg in Midden-Amerika te beklimmen maar op deze eerste fietsdag zou dat gekkenwerk zijn. Verstandig, want na twee weken blijkt dat we hem bij wijze van spreken fluitend naar boven kunnen rijden.

De naar zeggen meest actieve vulkaan van Costa Rica komt in zicht: de Arenal. We zien al snel dat ons plan om hem ‘s nachts te bestijgen vanwege het lavavuurwerk niet haalbaar is.

Het weer is nog steeds van slag door de tropische storm die we net ontlopen hebben. Op het tv-journaal zien we ondergelopen steden in het noordwesten van het land.

Het Arenalmeer en omgeving doet ons sterk aan Zwitserland denken en tot onze verbazing komt tegen de tijd dat we wel genoeg gefietst hebben een Zwitserse nederzetting in beeld, compleet met chalets, kerkje en tandradbaantje. Het blijkt een heerlijk hotel waar we tevens onze was kunnen laten doen. De volgende ochtend blijkt dat ook m’n fietscomputer keurig schoon is. Foutje; zat nog in m’n fietsshirt. Gevolg is helaas wel dat we nu niet meer weten hoe ver en hoe hoog we zijn, waardoor de routebeschrijving moeilijk te volgen is.

Tilaran, ten zuiden van het Arenalmeer, is de stormstad van CR. Het waait hier hard van november tot april en extra hard op de dag dat wij komen aanwaaien. Het aanbevolen hotel en de Amerikaanse eigenaren vergoeden echter veel. Ze zijn hartelijk en behulpzaam maar lijken zelf ook veel last van de wind te hebben.

Het muziekfestival gaat daarentegen gewoon door, de deelnemende Tico’s en Tica’s (zoals de Costa Ricanen zichzelf noemen) zijn het gewend.

Golf van Nicoya

Alles bruist, kwettert, fluit, brult, tjirpt en borrelt

De volgende dag stormt het nog steeds en we hebben een stuk snelweg voor de boeg. Dus regelen we een taxibusje dat ons wegbrengt. Wonderlijk is dat je vijftig kilometer verderop in totaal ander weer terecht komt.

Nog dezelfde dag fietsen we in zwoele omstandigheden over halfverharde maar goed te berijden wegen door een parkachtig landschap richting de volgende verrassing. Eén van de mooiste kanten aan deze reis is de afwisseling. Iedere dag is volslagen anders dan de vorige.

Door een lieflijk landschap dalen we af naar de Golf van Nicoya, wat bruist, kwettert, fluit, brult, tjirpt en borrelt. Dat laatste doen wij als we moe maar voldaan aan de bar van de Ensenada Lodge in Abangares gaan zitten om dit moois in ons op te nemen.

Hier hebben Europeanen een paradijs gerealiseerd op een haciënda van 350 hectare.

We krijgen een van de horhuisjes toegewezen van de Italiaanse eigenaren. Het is riant, met twee dubbele bedden en een enkel bed. Je hoort ons niet klagen. Het eten is heerlijk, het uitzicht prachtig, de bediening vriendelijk en we vinden dat we een extra dag hier wel hebben verdiend.

Een Engels echtpaar neemt ons mee naar een bergtop om de zonsondergang te zien. Het is opvallend dat mensen het leuk of interessant vinden om met ons (als fietsers?) contact te hebben en wij laten ons dat aanleunen. Dat wij iedereen vriendelijk bejegenen (hola, buenos dias) helpt waarschijnlijk ook.

Nog een dag doorbrengen in dit oord lijkt ons geen bezwaar en Nederlandse toeristen nodigen ons uit om mee te gaan met hun bootexcursie. Hun tractor-, paard- en massage-excursie laten we aan ons voorbij gaan.

Het zijn aardige mensen en we zien de meest bijzondere planten en dieren, zoals zeearenden, fregatvogels, pelikanen, luiaards, brulapen, krokodillen en kolibries.

Mijn hoogtepunt van deze reis (in dat opzicht) is een lichtgevend groene kolibrie van drie centimeter lang. Ook als ik later hoor dat er in Costa Rica meer dan honderd soorten kolibries zijn, blijft dit voor mij een wonderbaarlijke ontmoeting.

Samara

Het palmenstrand van de reisbureaufolders

Hoewel we het aan de Golf van Nicoya nog lang zouden kunnen uithouden, gaan we verder. Om zeven uur stappen we op voor een mooie maar loodzware etappe over heuvels die bergen blijken te zijn met stijgingspercentages tot boven de 20%. Het is de zwaarste etappe van de hele reis en we naderen onze fysieke grenzen dicht. Ik kom op het idee om ergens onderweg af te steken en zo een etappe uit het boekje over te slaan.

Later wordt duidelijk dat we daardoor niet voor donker in Samara kunnen zijn, aan onze tweede oceaan: de Pacific. Dus steken we gewoon onze duim naar de eerste auto die voorbij rijdt.

Het Italiaans-Duitse echtpaar is bereid om ons, compleet met fietsen en tassen, in het huurautootje te proppen en mee te nemen naar hun hotel. Zo laten we ons de laatste tien kilometers vervoeren.

Het kan zijn dat uitputting de oorzaak is van onze euforie bij aankomst maar dit hotel, aan een palmenstrand zoals je dat op reisbureaufolders ziet, slaat alles. Ook hier kunnen we ons nog wel een extra dag vermaken, denken we meteen. En inderdaad, dat lukt; een beetje kuieren over het strand, een hapje eten bij een prettig restaurant, wat goede gesprekken met onze redders van gisteren, het is best vol te houden.

Wat gisteren in ieder geval heeft bewezen, is dat m’n reisgenote in staat is om met vijftien kilo bagage bij felle zon over steile hellingen 90 km door te peddelen zonder van haar fiets te vallen. Oké, het scheelde niet veel, maar na één rustdag kunnen we alweer vrolijk verder.

Nu willen we toch erg graag nog een vulkaan op en nog wat wildparken zien en opgravingen en musea.

Grecia

Een stad met wel honderd autodealers

Langs een andere weg fietsen we terug naar het oosten met het idee om bij Puntarenas de Golf van Nicoya over te steken. Het is een rit door aanzienlijk vlakker terrein, gevolgd door een overnachting in een gloednieuwe lodge. Tijdens ons avondeten in een van de honderden eettentjes (soda’s) die we onderweg overal tegenkomen, bedenken we een aardig programma voor de volgende etappe.

Vroeg opstaan om de pont niet te missen, naar de veerboot fietsen, oversteken en zo mogelijk nog dezelfde middag de bus nemen richting Grecia. De Pan-American Highway van Puntarenas naar Grecia lijkt ons namelijk niet zo boeiend om te fietsen. Dat blijk te kloppen.

De streekbus brengt ons met fiets keurig naar de bedoelde plek en wij fietsen het laatste stuk bergop naar het ‘auto eiland’ (wel honderd autodealers gezien in deze stad) van Costa Rica, genaamd Grecia. Foutje in onze planning: we komen niet voor donker aan, wat het fietsen extra spannend maakt.

Het hotel is bij hoge uitzondering nogal knudde. Geen vriendelijke ontvangst, duur en onderdak in een ‘bezemkast’ (geen raam naar buiten).

Het restaurant wat we ontdekken voldoet daarentegen weer uitstekend. Je kunt in dit land vrijwel overal behoorlijk eten. Je kunt kiezen uit rijst met bonen of andersom (geintje). Dat is wat je standaard voor ontbijt, lunch en avondeten krijgt tenzij je iets anders wilt.

Meestal kun je prima vis (tilapia, forel, baars) en vlees of kip eten met worteltjes, broccoli, rijst met zwarte bonen en bergen fruit. Vaak is dat lekker Caribisch gekruid en krijg je er prima Chileense of Argentijnse wijn bij als je er vriendelijk om vraagt. Onze kennis van de Spaanse taal is helaas beperkt en de meeste Tico’s spreken geen Engels maar we krijgen meestal wat we verwachtten.

Poasito

Fietsen naar de top van de Poàsvulkaan

Grecia nodigt niet uit tot langer verblijf hoewel de grote kerk met het gebruikelijke vierkante park ervoor niet onaardig is. We naderden de Poásvulkaan, die we onderweg naar Arenal ook al tegenkwamen, maar daar moeten we wel wat voor dóen; klimmen naar 2000 meter.

Het is echter een mooie route tussen de koffieplantages (met koffieshops) en we doen het rustig aan. Bovendien zijn we inmiddels goed getraind. Het gaat ons al veel makkelijker af dan de eerste week en we merken dat de hoogteziekte die normaal in de bergen voor problemen zorgt achterwege blijft. Goed acclimatiseren is dus inderdaad van doorslaggevend belang.

Aangekomen in Poasito vinden we opnieuw een heerlijk hotel. We maken ons een beetje zorgen over de dag van morgen, want achter de wolken verscholen ligt een belangrijke uitdaging: de Volcan Poás, 2700 meter hoog.

We staan extra vroeg op omdat we hebben gelezen dat Poás zich in de loop van de dag vaak in nevelen hult, dus als je iets wilt zien daarboven dan moet je er vroeg bij zijn. Om half zeven, voor het ontbijt, zitten we al op onze bagageloze fietsen met het idee dat we er twee uur over zullen doen om de laatste 700 meter hoogteverschil te overbruggen.

Om kwart voor acht staan we al voor het hek van het Poas Volcano National Park. Het hek gaat gelukkig stipt om acht uur open. Snel rijden we door naar de rand van de krater. We hebben veel geluk want het zicht is twintig minuten geweldig om vervolgens tot een minimum beperkt te raken. We maken tientallen foto’s.

Wonderbaarlijk is de heksenketel onder ons met een zwavelmeer en zwaveldampen, maar zo mogelijk nog bijzonderder is het feit dat je eerst omhoog fietst langs grazige weiden met zwartbonte koeien om vervolgens in een ondoordringbaar oerwoud terecht te komen.

In Europa zitten de weiden juist bovenop de berg en vind je de meeste begroeiing zeker niet op 2700 meter

Met pijn in het hart verlaten we deze prachtige plek met het vriendelijke hotel om volmaakt tevreden door te fietsen naar San José. We willen van daaruit in onze laatste week als toetje nog wat rondfietsen ten westen van de stad.

San Jose

Overvloedige regenval spoelt de weg weg

Opnieuw kiezen we voor een taxi om de hoofdstad met 330.000 inwoners uit te komen. De stad inrijden was bepaald geen lolletje. Het verkeer is rond San José niet zozeer gevaarlijk als wel adembenemend. We hebben de stad nog niet verlaten of een potdichte mist maakt het nodig om op de tast verder te gaan.

Veelvuldig moet onze chauffeur de weg vragen, een weg waarop hij nog geen twintig meter vooruit kan kijken.

Dit is een spannend avontuur en we voelen er niets voor om de rest van de route te fietsen zoals ons plan was. We laten ons daarom afzetten bij het hotel in Santa Cruz de Turrialba, de Guayabo Lodge. Niet voor de eerste keer is het een gouden greep. Als de bewolking optrekt, blijken er fraaie vergezichten en schitterende fietsweggetjes te zijn rond een heerlijk hotel met uiterst vriendelijke en behulpzame mensen.

De eigenaren, een Costa Ricaans-Nederlands echtpaar, hebben hier in enkele jaren een paradijsje gebouwd. Hij was jarenlang directeur van het nabijgelegen agrarisch onderzoeks- en opleidingscentrum en is graag bereid ons nog diezelfde middag rond te leiden door de bijbehorende tuinen.

De mist van de ochtend heeft plaats gemaakt voor aanhoudende regen maar dat maakt de wandeling niet minder interessant (wel nat).

Het weer is de volgende dag bepaald niet verbeterd dus gaan we niet de vulkaan Turrialba opfietsen of naar de vlindertuin maar kiezen voor een bezoek aan Guayabo, de belangrijkste archeologische plek in Costa Rica. Ook deze autorit is spannend.

Van Guayabo is in de laatste tientallen jaren 20% op het oerwoud heroverd. Meer vrijmaken zal lastig worden want als je omkijkt is het allemaal weer dichtgegroeid.

De tijd begint nu te dringen, onze reis zit er bijna op. We hopen heel erg dat het onze laatste fietsdag weer mooi weer is en we worden op onze wenken bediend.

Onze tocht terug naar de hoofdstad begint in ieder geval mooi zonnig en de route is prachtig. Goed, het is wel regelmatig steil omhoog en dat soms ruim acht kilometer aan een stuk, maar we voelen ons ijzersterk na zoveel lichaamsbeweging.

Deze route naar het centrum van San José blijkt de beste tot nu toe, want slechts een paar km druk. Mooi op tijd zijn we terug op onze uitvalsbasis, hotel Rincón de San José, waar we hartelijk ontvangen worden door eigenaren vader en zoon Jos de Haan.

We gaan nog een keer lekker eten op ‘ons’ terras aan de overkant. De laatste ochtend gebruiken we om een bezoek te brengen aan het beroemde goudmuseum maar dan zit het er echt op.

Wat een heerlijk land en wat een prachtige manier om dit land te verkennen. Maar drie weken is te kort, dus er zit niets anders op: we zullen nog eens terug moeten komen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win