×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Noord-Vietnam

Langs dorpen van de bergstammen

Reisverslag: Anton van Dusseldorp
Foto's: Anton van Dusseldorp

Fietstocht door het bergachtige noorden van Vietnam, langs dorpen van de bergstammen met hun kleurrijke kleding, huizen op palen en marktjes. De vrouwen doen het meeste zware werk op het land, aan de wegen en in de huizenbouw. Bij de Chinese grens zie je wat je allemaal op een fiets kunt meenemen, zelfs een stel gillende varkens gaat onder de snelbinders. De tocht gaat o.a. langs Yen Chau, Son-La, Tuan Giao, Sa Pa, Dien Bien Phu, Lao Cai, Bac Can, Hanoi en Cat Ba Island.

Vanaf het vliegveld is het dertig km fietsen naar Hanoi. Hoe dichter we bij Hanoi komen hoe drukker het wordt met brommertjes die hier in file rijden over de hele breedte van de weg. Auto’s en brommertjes toeteren er lustig op los zodat het een herrie van belang is. Daar tussendoor lopen koeien op de weg.

Zowel fietsers als brommertjes hebben geregeld bagage achterop waarmee ze de hele breedte van de weg in beslag nemen: grote balen hooi en een aantal varkens of kippen is heel gewoon.

Vanmorgen vertrekken we uit Hanoi. Het is een hele kunst om er aan de goede kant uit te komen. Na 50 km fietsen wordt het rustiger op de weg en komen we in berggebied terecht. Er liggen veel dode ratten en slangen op de weg. Na 80 km fietsen komen we aan in Hoa Binh, een behoorlijke stad. Iedereen zit buiten. Ze zijn spullen aan het verkopen of ze zitten met hele families lekker te koken en te eten.

Yen Chau

Het guesthouse staat op palen en de vloer is van bamboe

Vandaag fietsen we naar Mai Chau. Dat is een zware fietstocht van zo’n 80 km. Langs de weg hangen kammen bananen en avocado’s en er lopen veel koeien en buffels rond.

Van Mai Chau fietsen we door naar Moc Chau. Het is een zware tocht. Na zes uur fietsen hebben we slechts 30 km afgelegd. Telkens als je denkt dat je aan de top van de berg gekomen bent, gaat de weg om de berg heen en verder omhoog. Het is hier ca. 1500 m. hoog. De weg wordt steeds smaller en slechter. Er kan net een vrachtwagen op die net een fiets kan inhalen.

Aan het eind van de middag vinden we een guesthouse midden tussen de bergen aan een rijstplantage. Het huis staat op palen en de vloer is geheel van bamboe. De hostess maakt in de grote ruimte voor ons twee aparte slaapkamertjes door klamboes op te hangen en aan de zijwanden een mooi kleed.

De volgende dag gaat het haast vanzelf. We beginnen direct aan een grote afdaling. Tussen de middag zitten we een paar uur langs een riviertje.

Halverwege de middag vinden we een guesthouse. We verkennen de omgeving van het dorp en zien de bevolking bezig met hun dagelijkse werk. Rijst dorsen en het kaf ervan scheiden, dat daarna weer door buffels op een soort sleden vervoerd wordt.

Het weer is fantastisch; hoog in de bergen werd het gisteren behoorlijk fris en zeker met de afdalingen wordt het dan koud, maar vandaag wat meer in de laagte is het warm.

Vandaag blijven we in Yen Chau. Te voet bekijken we de omgeving. Direct achter weg nr. 6 die we al vanaf Hanoi volgen, zijn de dorpjes van de diverse bergstammen.

De mensen roepen uit hun op palen staande houten huizen ‘hello’ als ze je zien aankomen en nodigen je dan uit voor de thee. Deze wordt geschonken in heel kleine kopjes.

Drie mannen die ons verwelkomen, halen na de thee een fles rijst-jenever tevoorschijn en schenken een drietal eierdopjes vol. Het blijkt de bedoeling dat je met elk van deze drie mannen afzonderlijk het ‘glas’ heft en het in 1 slok in je keel gooit. Daarna pakken ze je beide handen als een soort van ‘beste wensen’. Alles gaat in handen-en-voeten-taal; niemand spreekt Engels of Frans.

We lopen verder over hard geworden kleipaadjes en zien bij de rivier hoe een groot aantal vrouwen zeer bedrijvig is met het wassen van hun lange zwarte haar in een bak sop, gemaakt van Omo.

Het uitspoelen is een nog groter tafereel; ze slaan hun hoofden snel op het water heen en weer zodat de lange haren telkens door het water spoelen.

Daarna wassen ze hun kleding, terwijl anderen bezig zijn grote manden met blaadjes (een soort groente) in het rivierwater van zand en klei te ontdoen om ze later weer langs de weg op de marktjes te verkopen.

Veel mensen zijn bezig om maïs van de kolven te ontdoen; de mais wordt gemalen en als maizena verkocht terwijl de kolven dienst doen als brandstof of als veevoer voor de varkens die onder de op palen gebouwde huizen verblijven.

De kinderen vermaken zich door in de kale rijstvelden op jacht te gaan naar ratten en deze met blote voeten dood te trappen. Na enige minuten blijken ze dan niet dood maar bewusteloos geweest te zijn en komen opnieuw tot leven en begint het spel opnieuw.

Ondanks dat dit een van de rustigste gebieden ter wereld moet zijn, is het in de dorpjes een drukte van belang. Er is veel zwaar verkeer, vrachtwagens die goederen naar dit gedeelte van Vietnam brengen, moeten allemaal over weg nr.6. Als een vrachtwagen en een bus elkaar passeren, moeten ze bijna stoppen en geheel de berm in gaan om er langs te kunnen.

De meeste mensen rijden op nieuwe Honda-brommertjes rond waar ze vaak met z’n drieen of vieren op zitten; zelfs hele kleine kinderen zitten voorop en babies hangen bij de moeders op hun rug.

De ‘winkeltjes’ in de dorpjes bestaan uit een soort garagebox waarachter de mensen wonen; hun enige huisraad is een tafeltje en kleine stoeltjes, een televisie en een plank die als bed dienst doet.

Son-La

Gillende varkens onder de snelbinders van een brommer

‘s Morgens om 5 uur begint het in de dorpjes al te leven en ondanks de oordoppen horen we de harde muziek op straat van de lotenverkopers die met fietsen en bromfietsen een hele uitdragerij meetorsen. Ze verkopen van alles: van closetpapier tot tandenborstels en kauwgum en snoepgoed aan toe.

We fietsen naar Son-La. Geen hoge bergen; af en toe een behoorlijk stuk klimmen en dan weer een afdaling, maar we blijven dicht langs de rivier. De zon schijnt zoals gewoonlijk de hele dag.

Gedurende het eerste gedeelte van de fietstocht zien we veel cassave, een aardappelachtige wortel die als veevoer wordt gebruikt in Vietnam en ook in Nederland.

Dan zien we het oogsten van de rijst, die langs de wegen op zeilen te drogen ligt. Er zijn veel moerbeibomen, die aangeplant zijn voor de zijderups. Op de markten zien we vrouwen de cocon los knippen; de pop/rups wordt gegeten en de draden tot zijde gesponnen.

Vlak voor Son-La wordt koffie verbouwd en ook deze ligt op grote plastic kleden langs de wegen te drogen.

Ook wordt langs de weg honing verkocht, er zijn veel bijenhouders. Bij verschillende bijenhouders mag Chris even in de kasten kijken en de raten met bijen eruit halen. Dit kan doordat de bijen hier van het zachtaardige ras Apis Indica zijn. Ze blijven rustig op de raten zitten.

Gisteren op onze rustdag hebben we gezien hoe grote zwarte wespen libellen en sprinkhanen aanvallen. Deze wesp vliegt op zo’n libelle mee, steekt deze achter de kop waarna deze verdoofd neerstort en wordt verorberd.

We zien twee levende varkens al gillend op hun rug op de bagagedrager van een brommertje tussen de snelbinders vervoerd worden.

Son-La is een grotere stad. Ook hier moet je in de restaurants zelf de koelkast opentrekken en kijken of er iets van je gading in zit. Soms liggen er hele brokken vlees van wel 20-30 kilo en allerhande schotels met afgekloven botten.

Tuan Giao

De vrouwen dragen prachtig gekleurde hoofdtooien

Nog voor de middag hebben we de 35 km naar Tuan Chau afgelegd. We fietsen door naar Tuan Gioa dat nog 50 km verder is. Zo’n 10 km voorbij Tuan Chau wordt de weg doodstil.

Grote gedeelten van het wegdek zijn bijna onberijdbaar en we verbazen ons telkens dat de banden het houden; we hebben nog niet één lekke band gehad.

De mensen langs de weg reageren zodra ze ons zien. Vrouwen geven vaak een gilletje van verbazing en roepen dan ‘hello’ en beginnen te zwaaien, ook al staan ze vlak langs de weg. Anderen zien ons al van verre en beginnen dan al luid ‘hello’ te roepen en weer anderen kijken met open mond van verbazing.

Tegen een uur of elf gaan in de dorpjes de scholen uit en lopen er honderden kinderen langs de weg in groepjes. Elk kind roept dan ‘hello’ en verwacht een antwoord. Vaak moeten zowel vrouwen als mannen even aan je zitten en pakken ze met beide handen je arm en beginnen die te betasten.

Inmiddels beklimmen we de grote bergpas en is het snikheet. Na enige uren klimmen en telkens denken dat we het hoogste punt bereikt hebben, komt er weer een nieuwe bergkam die nog hoger is. Soms ga je een paar honderd meter met razende vaart naar beneden, om vervolgens het dubbele weer te moeten klimmen.

Het is al laat in de middag als er een bus aankomt waarop onze bestemming voor vandaag staat. Er zitten maar weinig passagiers in de bus en de fietsen worden door de bijrijder op het dak gehesen. Direct begint de bus weer te rijden, terwijl de fietsen op het dak nog door de bijrijder worden vastgezet.

De bus rijdt snel op de smalle weg met bochten en diepe afgronden ernaast. Een paar keer moet hij keihard remmen voor een tegenligger en staat de bus neus aan neus met een grote vrachtwagen.

In Guan Tiao zijn duizenden mensen op straat. De een zit met een mand mandarijnen en de ander heeft een schaaltje pinda’s te koop. De vrouwen en zeker die van de bergstammen dragen prachtig gekleurde hoofdtooien en opvallend schone kleding.

De vrouwen doen hier het meeste zware werk op het land in de rijstbouw, aan de wegen en in de huizenbouw. Zij slepen met bossen takken op hun rug, terwijl de mannen vaak zitten te kijken.

Sa Pa

Wegen worden helemaal met de hand aangelegd

We fietsen richting Lai Chau, een rit van 110 km. Tussen de middag komen we in Muong Lay aan en hebben al 65 km gefietst. De weg wordt slecht; hele gedeelten zijn weggeslagen en na 10 km zwoegen houden we een busje aan dat naar Lai Chau gaat.

Omdat de gehele weg tot aan Sa Pa slecht moet zijn, nemen we de volgende dag de bus naar Tam Duong, een rit van 120 km waar we 5,5 uur over doen. Er zitten 60 mensen in een bus voor dertig.

Hotsend en botsend denken we steeds dat de bus zal kantelen. Soms komt hij helemaal los van de weg. Ook deze bus krijgt net als die van gisteren een lekke band en tussendoor wordt er snel even een wiel verwisseld.

De dag na de reis kijken we in Tam Duong wat rond en gaan de bergen in naar de bergstammen. We lopen over kleine paadjes langs en door afgemaaide rijstvelden.

Als we een groepje huizen naderen, rent een groot aantal honden blaffend op ons af. Er komt iemand naar buiten die gebaart dat we moeten komen; zo worden we uitgenodigd bij het echtpaar dat daar woont. De twee kleine krukjes waar wij op mogen zitten, zijn het hele meubilair van de familie.

Helaas spreken wij geen twee woorden Vietnamees en zij geen twee woorden Engels. Na vijf minuten zijn we maar weer opgestapt. Rond de middag vinden we midden in het land tussen de rijstvelden een veldhut op palen met stro erin. Daar liggen we lekker een paar uurtjes in de schaduw te slapen.

Bij een steenfabriek zien we hoe ze de afgegraven klei in mallen doen en hoe die dan gebakken worden door ze als een huis op te stapelen en daar binnenin steenkool te branden.

Vanmorgen zijn we als eersten bij de bus. Toch is hij al vol met grote balen hout, rijst, maïs en van alles tussen en op de banken. De fietsen gaan weer op het dak en de fietstassen mogen gelukkig weer mee in de bus.

Onderweg komen we langs wegwerkzaamheden. De weg wordt geheel met hand gemaakt; grote stenen worden uit de bergen gehakt en door vooral jonge vrouwen in kleurige kleding met grote mokers aan een lange steel in kleine stukken gehakt.

Vrachtwagens worden met de hand gevuld met stenen en rijden dan naar de weg waar de stenen in mandjes worden gedaan en over de weg uitgestrooid. Als dat klaar is gaan er kleinere stenen overheen en wordt het geheel besproeid met teer.

Het gebied waar we nu zijn is het hoogste berggebied van Vietnam, de hoogste berg ‘Fansipatt’ (3143 m) ligt hier vlakbij.

In de middag fietsen we door Sa Pa en in no-time heb ik wel zo’n 20-30 vrouwtjes van weer een andere bergstam om me heen met kleine kinderen op hun rug, die van alles aanbieden. Ansichtkaarten, mooie zelfgemaakte kleding en prachtige hoezen voor kussentjes. Alles in hun eigen bergstamkleuren.

Deze mensen zijn heel klein, maar hebben stevige armen en benen.

Er zijn veel verschillende bergstammen en allemaal hebben ze hun eigen kleding met eigen kleuren.

Vandaag fietsen we naar Lao Cai, dat is maar 38 km. Deze plaats ligt direct aan de grens met China.

Vietnam is een prachtig en vruchtbaar land; er groeien veel soorten vruchten: bananen, sinaasappels, mandarijnen, papaya’s, mango’s, maar ook koffie, thee en pinda’s. Veel mensen zitten hier op stukken suikerriet te kauwen. Op de markten zie je groenten als bloemkool, groene kool, uien en aardappelen.

Het is door de droogte en de hitte vreselijk stoffig en alles ziet er smerig uit. We hebben in heel Vietnam nog niet een spat regen gehad.

Dien Bien Phu

Een zwerm bijen in een plastic zak op de markt

Vanaf Hanoi tot Tuan Giao hebben we weg nr. 6 gevolgd en deze gaan we vandaag verlaten om weg nr. 42 naar het zuid-westen te nemen. Om 12 uur hebben we de helft van de 80 km dagafstand reeds achter de rug als we plotseling voor een pas staan.

Twee uur lang rijden we langzaam met een fiets die met bagage en flessen water meer dan 50 kilo weegt. Dit is een helling van 10%. Juist op het heetst van de dag weer een afmattende berg op. Maar tenslotte komt de afdaling en zitten we weer snel op de weg langs de oever van de rivier.

Het is een prachtige route met grote velden afgemaaide rijst en typische bergen. Ze rijzen op uit het niets en zijn echt zoals een kind een berg zou tekenen, met grillige vormen.

In Dien Bien Phu is een grote markt. We zien een stel kippen opgepropt in een hok, een zwerm bijen in een plastic zak, vlees dat op een zeiltje op de grond in stukken wordt gehakt en waar tal van brommertjes tussendoor rijden.

Fruit wordt bespoten met water om uitdrogen tegen te gaan en er zijn grote stallen met bloemen; veel rode rozen.

Lao Cai

Ongelooflijk hoeveel je op een fiets kunt meenemen

De weg blijkt vandaag al snel weer slecht te zijn. Hij gaat bijna alleen maar naar beneden, dat is wel prettig, maar meestal kunnen we toch niet sneller dan 10 km p.u. rijden en geregeld moeten we stukjes lopen.

Om 12 uur komen we aan in Lao Cai. We fietsen naar de grens met China, die eigenlijk vlak naast het hotel ligt.

Daar zie je wat een ongelooflijke hoeveelheid goederen je op een fiets kunt meenemen.

Werkelijk karrenvrachten met van alles en nog wat, van koffieserviesjes tot aan pinda’s en schoppen aan toe.

Al deze mensen hebben die spullen in China gekocht en komen dan de rivier, die de grens vormt, over en moeten de spullen inklaren bij de douane. We proberen dagvisa te kopen om morgen een dagje in China te gaan fietsen, maar dat lukt niet. Men verwijst ons naar de Chinese Ambasade in Hanoi.

Alle vrachtwagens moeten bij de grens de spullen die naar China moeten uitladen op grote handkarren en deze worden dan door zo’n 20-30 man de grens over geduwd.

We fietsen nog zo’n 25 km langs de grensrivier. In een restaurantje eten we taugé met groenten en kleine stukjes rundvlees en een schaaltje met gefrituurde stukjes aardappel. Na het eten laten we verse suikerrietstengels persen, waarvan het sap met een beetje limoensap gedronken wordt.

Op de markten zitten de vrouwen vaak boven op de tafels waar hun handel op ligt of soms zijn ze in slaap gevallen of hangen in een hangmatje achter de marktkraam. Het gaat er allemaal erg relaxed aan toe.

Bach Thong (Bac Can)

Midden in de wildernis houdt het pad ineens op

Vanmorgen leggen we de 85 km af naar Bao Yen, een route waarbij we tot driemaal toe een berg over moeten en behoorlijke inspanningen moeten leveren.

Vanaf Bao Yen gaan we de volgende dag de wildernis in naar het 70 km verder gelegen Viet Quang aan weg nr. 279.

Vandaag hebben we vanuit het hotel de verkeerde richting gekozen. De hele dag fietsen we naar ons idee richting Na Hang. Maar dan blijkt dat we nog 67-70 km verder moeten, terwijl wij dachten dat we er bijna waren.

Het district Na Hang staat bekend om z’n 12.000 ha beschermd oerwoud. We hebben de hele dag naar het zuiden gefietst in plaats van naar het oosten en zijn verdwaald in het oerwoud. Daar krijgen we bij het eerste dorpje dat we binnenrijden een geweldige ontvangst. Honderden mensen komen naar de weg gerend om ons met gejuich en applaus te verwelkomen.

Als het schemerig begint te worden, vragen we aan bewoners of zij een plekje weten om te overnachten. In een mum van tijd staat het hele weggetje vol met mensen, maar niemand biedt ons een slaapplaats aan. Dus rijden we maar weer verder.

Even verderop wijst Chris op een onbewoond hutje, als een jongen ons op de fiets achterna blijkt te zijn gereden en beduidt dat we wel bij hem in huis kunnen slapen.

Hij woont bij z’n moeder en ‘s avonds komen de familie en alle buren (wel een man of 40) om ons te zien en te ‘spreken’. Om enigszins met ons te kunnen communiceren worden de Engelse schoolboekjes erbij gehaald.

Achter het huis is een waterpomp en voor het toilet moet je naar achteren lopen achter een soort van hooibergje bij het varkenshok.

De volgende morgen zitten we al vroeg op de fiets en rijden 12 km terug omdat we denken zo naar het noorden te gaan, maar de mensen daar vertellen ons dat de weg niet meer te berijden is, dus keren we maar weer om, waardoor we deze 12 km drie keer rijden.

Als we denken eindelijk in Na Hang te zijn, blijken we pas in Chiem Hoa te zijn en moeten we nog 40 km verder. Zo doen we er twee dagen en 160 km km over om in Na Hang te komen, twee keer zo lang als nodig.

Beide dagen is de tocht bar. Je moet je hele lichaamsgewicht in de strijd gooien om al lopend naast de fiets deze weer een paar centimeter verder omhoog te krijgen. Terwijl je met alle macht de remmen ingedrukt houdt om te voorkomen dat de fiets die paar centimeter weer naar achteren rolt, probeer je je voeten dusdanig neer te zetten dat je met nieuwe kracht weer verder kunt.

Geregeld moet je door een brede rivier. Ik doe mijn schoenen en sokken dan uit, want andere heb ik niet bij me en loop naast de fiets door het water dat soms tot halverwege de fietstassen komt. Gelukkig zijn ze waterdicht.

In het oerwoud zijn veel verschillende vogelgeluiden en prachtig gekleurde vlinders. Hoge kaarsrechte dikke bomen met lianen en wilde orchideeën.

Vandaag volgen we weg 279 naar het Nationale Park Ba Be. Dit blijkt de zwaarste tocht van onze reis; vanaf het begin vauit Na Hang is de weg al slecht en hij wordt nog slechter. Tientallen malen zijn gedeelten van de weg weggespoeld door aardverschuivingen en modderstromen.

Nadat we weer een verkeerde richting opgaan, haalt een groepje jongens ons in en waarschuwt dat we terug moeten de rivier over om bij Ba Be en het meer te komen. Dat doen we, doch de weg houdt na 5 km op en gaat over in een nauwelijks begaanbaar bergpaadje langs de rivier. Na veel geploeter met de fietsen komen we bij de rivier waar het pad midden in de wildernis ophoudt.

Daar staan we dan. Gelukkig biedt een van de mensen aan om ons met een bootje over het Ba Be-meer te varen naar de ingang van het Nationale Park waar tevens een hotel moet zijn. Het wordt een boottocht van een uur door het prachtig stille oerwoud.

Vandaag komen we langzaam maar zeker weer in de bewoonde wereld terecht na 70 km fietsen.

Soms behoorlijke bergen, maar de weg is weer redelijk goed.

Bac Can is een grote stad. Langs de straten staan bloemenstalletjes met mooie boeketten, vooral rozen. Vanmiddag werd Chris, toen we door een dorpje fietsten, ingehaald door een jong meisje met een rode roos die zij hem gaf voor zijn prestatie. Dat is hem in z’n 65 jaren nog nooit overkomen.

Hanoi

Onderweg zien we mensen een hond villen

Onze tocht naar Thai Nhuyen verloopt voorspoedig. De weg is voor het eerst in weken normaal te berijden.

Onderweg zien we mensen een hond villen; die gaat natuurlijk in de soep of wordt als vlees verkocht of in de restaurantjes opgediend.

Er zijn hier zo veel fietsen en brommertjes dat je nauwelijks de weg kunt oversteken. Dat zal tot de kust wel zo blijven of nog drukker worden. Daarom nemen we voor dit traject de trein.

Het is een heel gedoe om met handen- en voetentaal uit te leggen dat we naar de kust willen. Dat blijkt niet mogelijk. We kunnen tot Hanoi met de trein. De trein rijdt niet sneller dan zo’n 40 km per uur en doet er 2,5 uur over.

We zoeken een hotel waar we onze bagage en de fietsen kunnen laten staan tot volgende week. We gaan vier dagen met een georganiseerde tour naar Hai Phong en Cat Ba-eiland.

We brengen de middag door in het oude centrum van Hanoi dat barst van de hotelletjes, internetshops en toeristen. Deze laten zich allemaal in riksja’s rondrijden; het lijkt wel een optocht tussen al die brommertjes.

Cat Ba Island

De rest van het eiland is verlaten en stil

Vanuit de haven van Halong komen we na een uur varen bij een enorm grottencomplex. Indrukwekkende ruimten met enorme stalagmieten en stalactieten. Daarna varen we verder naar Cat Ba.

Vandaag regent het. Desondanks lopen we enkele uren door het havengebied. Kleine bootjes worden volgeladen met grote blokken ijs (voor de visindustrie) die langs een speciale glijbaan vanuit de ijsfabriek over de weg zo naar het bootje glijden en daar keurig worden opgestapeld.

Bouwstenen worden in ijzeren rekjes opgestapeld die aan beide kanten aan een grote stok worden gehangen en zo uit de bootjes op de vaste wal gebracht. Zand wordt met mandjes op het hoofd uit het schip gedragen en aan de overzijde van de weg op een hoop gegooid. Tijdrovend en arbeidsintensief. Maar zo hou je wel veel mensen aan het werk.

Vandaag is het gelukkig droog. We huren brommertjes en rijden alle wegen van het eiland zo’n beetje twee maal over. Alleen in de buurt van ons hotel is het een beetje druk en gezellig; de rest van het eiland is verlaten en stil.

We brengen een bezoek aan het Cat Ba National Park, waar we een hoge berg beklimmen. Vanuit de uitzichttoren kun je het hele eiland overzien.

Vanmiddag lopen we rond het meer in Hanoi en nemen afscheid van dit prachtige, chaotische, stoffige, modderige, lieflijk gezellige en druk toeterende Vietnam met zijn hartelijke bevolking die altijd en overal voor je klaarstaat en die nooit iets te veel is, ondanks dat we ons meestal met handen en voeten verstaanbaar moeten maken.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win