×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Sichuan II

Door de oostelijke uitlopers van de Himalaya

Reisverslag: Ed Buijs
Foto's: Ed Buijs

Fietsvakantie door de oostelijke uitlopers van de Himalaya van de Autonome Tibetaanse Prefectuur Ganzi in de Chinese provincie Sichuan. Over passen met gebedsvlaggen en door de Rongpatsavallei vol kloosters, mooie dorpen en wilde rivieren via het gletsjermeer Yilhun Lhatso naar het achter de 5.000 m hoge Tro La-pas gelegen Dege. Via even onherbergzame landschappen via Bamei, Tagong en Kangding naar Chengdu.

Ganzi

Oud, soms schilderachtig maar slecht georganiseerd

Het vlakke deel van het nauwe dal dat van Luhuo zuidoostwaarts naar Ganzi loopt slaan we over. We laten ons per taxi afzetten bij het Kharsar Tso-meer. Na een stuk of zes haarspelden komen we op een mooie grasvlakte. Het is dan nog een stuk fietsen naar de top van de pas, die je in deze contreien altijd herkent aan de overdadige hoeveelheid gebedsvlaggen.

Een flinke rij auto’s staat te wachten omdat de weg is afgesloten wegens asfal­terings­werk­zaam­heden. Wij kunnen door het gras om het nog dampende asfalt heen. En daarna zonder ander verkeer over het maagdelijke asfalt omlaag.

We kijken uit op het dal aan de oostzijde van Ganzi. Voor deze omgeving is het rijk aan ontwikkeling: huizen, bedrijven, waterbouwkundige werken, kassen en flinke bouwterreinen liggen buiten de stad.

Ganzi (Garze in het Tibetaans) zelf is het tegendeel van Luhuo: oud, soms schilderachtig maar slecht georganiseerd. Het is de enige plek in de wijde omgeving met een permanente verkeerschaos. We vinden er onderdak in een gezellig backpackershostel.

Onderweg naar het boven de stad gelegen klooster lopen we door de houtbewerkersstraat. Deze straat is een soort ambachtelijke variant op de lopende band, waarbij ieder werkplaatsje een ander onderdeel van de productie van houten meubels verzorgt: zagen, schaven, assembleren, schilderen, enzovoorts.

Het prachtige 17e eeuwse klooster bood ooit onderdak aan 1500 monniken, nu zijn dat er nog ongeveer 700. Vanaf het hooggelegen klooster heb je een goed zicht op de waanzinnig mooie omgeving van Ganzi. Zuidelijk ligt een imposante bergrug waar wolken en zon voortdurend duelleren.

En dan kunnen we ineens niet meer internetten en vallen ook alle telefoonverbindingen uit. Het is 5 juli, de verjaardag van de Dalai Lama die na de Chinese inval Tibet is ontvlucht. Het gebied dat van 1911 tot de Chinese invasie van 1950 het onafhankelijke Tibet vormde, met de hoofdstad Lhasa, is sindsdien ingelijfd en heet nu de Tibetaanse Autonome Regio van China.

Maar ook buiten dat gebied leven Tibetanen, want het historische Tibet (600-860) is in de loop der eeuwen nogal versnipperd geraakt. Deze hele reis gaat door de Autonome Tibetaanse Prefectuur (ook wel Prefectuur Garzê of Ganzi), onderdeel van de Chinese provincie Sichuan.

Er is ook een autonome Tibetaanse prefectuur in de provincie Gansu en er zijn er zes in de provincie Qinghai. In de Tibetaanse prefectuur van Sichuan is een kleine 80% van de bevolking Tibetaans en ook in dit deel van het historische Tibet demonstreren boeddhistische monniken af en toe voor Tibetaanse autonomie en mensenrechten. Soms loopt het uit de hand en worden Tibetanen doodgeschoten, in 2008 nog 8 hier in Ganzi.

Nu kan ik geen enkele aanleiding ontdekken en verbaas ik me over hoe nerveus de Chinezen zijn. We moeten het hostel uit en mogen alleen nog in een officieel hotel slapen. Het totale isolement duurt ruim twee weken en dat is niet fijn voor de thuisblijvers.

Uiteindelijk worden we vanuit Peking gebeld door de Nederlandse ambassade, die vervolgens weer met Nederland kan bellen om iedereen gerust te stellen. Er wordt gezegd dat verder reizen niet meer mogelijk is maar daar merken we gelukkig niets van. Wel lopen er deze periode in alle grotere plaatsen legerpatrouilles rond, die verder overigens niets doen.

Rongpatsavallei

Prachtige kloosters, mooie dorpen en wilde rivieren

Vanuit Ganzi fietsen we westwaarts door de Rongpatsavallei richting Denma (Gonglong). Dit is een gebied met prachtige kloosters, mooie dorpen en wilde rivieren. De hoofdweg ligt ten zuiden van de rivier maar aan de noordkant ligt een geasfalteerd weggetje zonder verkeer.

Na zo’n 10 km is Beri het eerste dorp dat we bereiken. Het is een piepklein dorp met twee kleine kloosters maar met een grootse historie, omdat het de hoofdstad was van een vorstendom van bön-boeddhisten en tot de 17e eeuw een cultureel centrum van Kham, een onderdeel van het Tibetaanse rijk.

Een van de kloosters wordt gerestaureerd maar we mogen overal in, tot op het dak. Vanaf dat dak hebben we uitzicht op de omringende bergen en op de gletsjers die zo bepalend zijn voor de vormgeving van de dalen. Lager gelegen dalen zijn smalle, door rivieren in het landschap geslepen kloven.

De hoger gelegen dalen zijn veel breder: deze zijn ontstaan door de enorme kracht van de ijsmassa’s van de gletsjers.

De hoogteligging is hier sowieso allesbepalend voor het landschap. Boven een bepaalde hoogte zijn er alleen nog graslanden voor het vee. In de diepere dalen liggen bossen en wordt groente gedeeld. Maar het mooiste landschap van Tibet vind ik de brede dalen die rond de 3300 meter liggen.

Hier golven de graanvelden waar de gerst wordt verbouwd voor de tsampa. Tsampa is meel van geroosterde gerst en vormt de basis van de maaltijd in Tibet, vermengd met thee of met boter tot een deeg gekneed dat zonder verdere bereiding wordt gegeten.

Zo’n 30 km vanaf Ganzi ligt het grote Darjay- of Dagei-kloostercomplex langs de hoofdweg. Van daaraf loopt er een landweggetje dat eindigt bij een groepje barakken en een oud klooster. De barakken worden verhuurd als accommodatie maar zijn overprijsd en wat saai. Je moet bij het kloosterhostel Dala Gong zelf zijn.

Daar verhuren de monniken een paar kloosterruimtes. Het is de enige plek deze reis waar we een echte hostelsfeer meemaken. We delen in het leed van een zieke monnik en eten samen tsampa.

Op zo’n 10 minuten lopen ligt beneden het klooster een warme bron met een schone zandbodem en lekker warm en bubbelend water. Het is een ontmoetingsplek voor de hele omgeving maar dan alleen voor de mannen. Bij de bron worden auto’s en brommers gewassen en er is een drinkfeestje in wat tenten.

In de vallei liggen diverse andere kloosters die vast ook allemaal prachtig zijn. We fietsen het dorp Denma (Gonglong in het Chinees) nog even in en komen daar langs nog een kloostertje. Alles is hier even schitterend.

Manigango

De attractie is het heilige gletsjermeer Yilhun Lhatso

Voorbij Demna klimmen we de Rongpatsavallei uit om verder westwaarts richting Derge te fietsen. Dat valt niet mee. De 64 km met een niet al te zware pas moest een makkie zijn maar ook na de pas blijft de weg stijgen en we hebben een strakke wind tegen. Bovendien is de laatste 10 km niet geasfalteerd en het gravel fietst beroerd.

We eindigen fietsend dwars door het grasland, tussen talrijke Tibetanen op brommertjes. Dat is dan weer heerlijk en Manigango, dat halverwege Ganzi en Dege ligt, is een fenomeen.

Manigango is een stoffig dorp aan de snelweg Sichuan-Tibet dat niet zo lang terug nog maar uit twee straatjes bestond. Door de ontwikkeling van het westen van China en het bijbehorende wegennet is het dorp behoorlijk gegroeid. Er zijn meerdere over­nach­tings­moge­lijk­heden en plekken om te eten.

En er wordt flink aan de wegen gewerkt. Er komt een rondweg maar nu moet al het verkeer nog door het dorp. Om de boel leefbaar te houden hanteert men een simpele methode: de weg door het dorp wordt niet onder­houden.

Het is grappig om te zien hoe trucks, bussen, motoren en auto’s zich een weg banen over de weg vol diepe met water gevulde gaten.

Maar de attractie van Manigango is Yilhun Lhatso, 11 km ten zuiden van het dorp. Rond dit heilige gletsjermeer liggen overal stenen waarin mantra’s zijn uitgehakt. We maken een wandeling langs het meer en door het grasland dat stroomopwaarts tussen het meer en de gletsjer ligt.

Voor de terugweg kiezen we een route langs de berghelling en die is nog wat moeizamer. We zijn er de hele dag zoet mee. De plantengroei is hier uitbundig en soortenrijk.

Dege

Ooit de zetel van een Tibetaans koninkrijk

Geen twijfel mogelijk: de meer dan 5.000 m hoge Tro La-pas tussen Manigango en Dege (of Derge) is voor ons niet fietsend te doen. Omdat de bussen al voor het ontbijt vertrekken kiezen we een taxi en laten de fietsen hier achter.

Een verstandig besluit, want de pas blijkt niet het enige probleem: na de pas is de weg naar Dege lang en slecht. Met de taxi (300 yuan voor twee personen) is het een halve dag reizen en behalve de pas is er onderweg niet veel te beleven.

Het diep in een dal gelegen Dege is de meest westelijke stad van Sichuan. Dat zo’n door een berg van de rest van het land afgescheiden stad nog behoorlijk groot is valt historisch te verklaren.

Van ongeveer 1640 tot 1910 was Dege de zetel van het gelijknamige Tibetaanse koninkrijk in Kham, waarvan het grondgebied tegenwoordig is verdeeld over de Tibetaanse Autonome Regio en Sichuan. En vanaf de Tibetaanse kant van de Tro La gezien ligt Dege helemaal niet zo geïsoleerd.

Dege werd na Lhasa gezien als de tweede culturele hoofdstad van Tibet. In de uit 1729 stammende kloosterdrukkerij Derge Parkhang van drie verdiepingen worden nog steeds Tibetaans boeddhistische geschriften gedrukt.

Hoewel het tegenwoordig, vanuit China gezien, geïsoleerd ligt is Dege behoorlijk toeristisch. Vooral Chinezen maar ook redelijk wat westerlingen bezoeken de stad. Dat bezoek zal nog wel toenemen, want we zagen dat er aan de weg van Manigango naar Dege wordt gewerkt en dat er een tunnel wordt gebouwd.

Dus uiteindelijk wordt Dege ook vanaf de Chinese kant uit zijn isolement verlost.

Bamei

Mooie bergen en hoogvlakten waar gerst wordt geteelt

We zijn van Chendu eerst naar Zoige in het uiterste noorden van Sichuan gereisd, vervolgens afgedaald naar Ganzi en daar vandaan westwaarts getrokken naar Dege, het meest westelijke punt van deze reis. Nu is het tijd om terug te gaan richting Chendu. Allereerst halen we de fietsen weer op in Manigango.

Raar, de taxi naar Dege kostte 300 yuan maar voor de rit terug naar Manigango willen ze er 1.000. Nadat we een uur hebben geprobeerd te liften is de prijs gezakt tot de helft daarvan. De taxichauffeur is nerveus. Iedere tegenligger die van de Tro La-pas komt wordt gestopt en ondervraagd.

Als we na uren rijden de pas beklimmen wordt duidelijk waarom. Bovenop de pas staat een vrachtauto met pech en de ruimte tussen die vrachtauto en de 1.000 m diepe afgrond was net te smal om er met een personenauto langs te komen.

Improviseren kunnen Chinese wegwerkers wel: onder onmogelijke omstandigheden hebben ze de weg zo’n twee decimeter weten te verbreden. Wij stappen uit en zien hoe onze chauffeur geen stuurfout maakt. Ik ben te nerveus om er een foto van te maken.

Als we van Manigango de Rongpatsavallei in dalen is het een drukte van belang. Er is een festival gaande dat duidelijk fungeert als huwelijksmarkt: jongens met brommertjes en stoere westerse kleding en meisjes met parapluutjes, victoriaanse hoedjes en traditionele jurken paraderen rond.

Echt gezellig wordt het pas als een jongen het hoedje van een meisje afpakt.

Zo’n 10 km stroomafwaarts zijn we terug bij onze warmwaterbron. Ook hier veel locals maar wederom uitsluitend mannen.

Op de pas tussen Luhuo en Ganzi worden we staande gehouden door een auto en krijgen we een briefje in handen gedrukt: ‘Ik ben een Amerikaanse fietser circa 30 minuten achter jullie. Willen jullie bovenop de pas wachten?’ Uiteraard willen we dat.

Het blijkt een die hard fietser uit San Francisco van achter in de twintig, met loodzware bepakking en een videocamera voorop zijn fiets. Hij is helemaal uit Hongkong komen fietsen en blijkt al vier maanden onderweg.

Verder op de pas een aankondiging van iets onverwachts: Chinese studenten die op de fiets op weg zijn van Chengdu naar Lhasa. We zullen er nog meer van tegenkomen.

De etappe van Luhuo naar Tawu (Dawu) kent geen hoogtepunten, alleen een dieptepunt in de vorm van een 500 meter lange tunnel. Zonder licht voelt dat heel onveilig. Verder is het wel lekker fietsen.

Tawu is eindelijk weer een nieuwe stad. Meer Chinees dan Tibetaans en grotendeels ook letterlijk nieuw. Meer dan een nuttige tussenstop is het stadje niet. De hoeveelheid militairen is groter dan in Ganzi en Luhuo en er paraderen ook mensen met vechtstokjes over straat. Wonderlijk genoeg is de sfeer gewoon vrolijk.

We fietsen niet verder richting Ganzi maar kiezen de route via Bamei naar Chengdu. Naar Bamei is een lange en mooie etappe met halverwege een zware pas. Op die pas is er nogal wat te zien. Om te beginnen alweer fietsende studenten.

Daarnaast mensen die zich in een soort kastijdingsritueel keer op keer op de weg werpen. En dat alles met zicht op schitterende gletsjerdalen, kloosters, enorme boeddha’s en andere versierselen.

De afdaling is zen, het landschap mooi maar de afstand schier eindeloos. Focus je je op de te bereiken bestemming, dan zit je in de hel: je kont en rug doen zeer en je vraagt je af waar je nou eigenlijk mee bezig bent.

De kunst is om dat niet te doen, te genieten van het mooie weer, de rustige omgeving en het feit dat je niets hoeft. Dan zit je in de hemel. Hemel en hel afwisselend bereiken we Bamei.

In Bamei (Garthar in het Tibetaans) zitten we weer in de bewoonde wereld. Net als in het nabijgelegen Tagong probeert men hier het toerisme te ontwikkelen. Het repertoire van de overheid is wat eenzijdig: zoals op veel plaatsen in China bouwen ze rond Bamei nepdorpjes, leggen ze wegen aan en hopen dat de omgeving de rest doet.

Met die omgeving zit het in Bamei wel goed: mooie bergen en hoogvlakten waar gerst wordt geteelt. En Bamei zelf heeft genoeg eettentjes en slaapgelegenheden.

Tagong

Op loopafstand van de dorpen trekken nomaden rond

Een minitochtje van twee uur over een minipasje is ook weleens lekker. Naarmate Tagong nadert wordt de omgeving ook nog eens steeds mooier: graslanden zo ver als het oog rijkt.

Zelfs de rivieren die de rest van de reis doorgaans modderig waren zijn hier helder. Maar het is hier wel druk, niet met vrachtverkeer maar met personenauto’s. En het aantal fietsers zwelt aan tot tientallen per dag. Toerisme is hier duidelijk de grote inkomstenbron.

Tagong (Lhagang in het Tibetaans) heeft veel voordelen. Het ligt relatief dicht bij Chengdu in een typisch Tibetaans graslandschap, met de bijzonder mooie 5820 meter hoge heilige Yala-berg (Zhara Lhaste) en het historisch belangrijke Tagong-klooster.

Overnachtingsplekken en restaurants zijn er ook voldoende, in het backpackershotel hebben ze goede koekjes en dito soorten thee, evenals goede havermoutpap met de juiste yoghurt en honing.

Goddank is de koffie in Tagong belabberd, want het lijkt verder verdomd veel op de 12 terrassen die net in de Javastraat in Amsterdam-Oost zijn verschenen en daar reis ik toch niet de hele wereld voor af.

Tagong komt over als een poster, een plaatje waarop het leven niet zichtbaar is. Als we een rondje over de graslanden rondom Tagong fietsen krijgen we in de omringende stadjes wel weer een glimp van het leven in de hooglanden te zien.

Een auto die in een rivier is gestrand wordt er met menskracht uit getrokken. Onder geweldige luchten liggen mijnwerkers­dorpjes met dezelfde onthechte troosteloosheid als in Noord-Engeland. Alleen dankzij onze inmiddels ruime ervaring kunnen we de extreem venijnige honden van repliek dienen.

En dan trekken er ook nog eens nomaden rond op loopafstand van de dorpen en wegen.

In een dorpje worden we letterlijk een Tibetaans huwelijk in geduwd, met lekkere hapjes en vooral erg veel mooi uitgedoste mensen. Het is prijsschieten voor de fotograaf in mij.

En de gastvrouw, die in Chengdu studeert, kan pronkend met de buitenlandse gasten laten zien dat ze wat meer van de wereld kent. Als we bij vertrek 200 yuan achterlaten wordt instemmend geknikt. Het feestje moet toch gefinancierd worden. Grappig om te zien, die praktische instelling van de Tibetanen.

Kangding

Van de alpiene weiden diep de beboste nauwe dalen in

We kunnen kiezen tussen twee wegen naar Kangding: de oude weg via Dzongzhab en over de 4.290 m hoge Gye La-pas of de nieuwe weg die ten noorden van Kangding airport loopt. Het advies van het hostel is duidelijk: de nieuwe weg is veel beter. We vertrekken heel vroeg, want dit wordt de langste en zwaarste etappe.

Het weer zit niet mee: voor het eerst valt er zware regen. We schuilen zeker een uur in een snoeptentje, dat niet alleen op de goede plaats staat maar waar bovendien een kacheltje brand.

Een pasje over, wat afdalen en daarna eindeloos licht bergop kronkelen. We klimmen naar de echte pas, met een tot kracht 6 aanzwellende tegenwind. Na 7 uur fietsen zien we op 4.280 m hoogte het geheel verlaten vliegveld van Kanding liggen dat in 2008 werd geopend.

Vanaf dit op een na hoogstgelegen vliegveld ter wereld vertrekt gemiddeld slechts een binnenlandse vlucht per dag en dan ook nog alleen in de zomer.

De weg gaat nog steeds omhoog, tot we op 4.500 m bij de pas aankomen. Zo hoog zijn we alleen met de bus geweest en ik ben helemaal uitgeput. De resterende tientallen kilometers naar Kangding moeten in theorie 1.900 m naar beneden gaan (Kangdong ligt op 2.600 m) maar is dat in de praktijk ook zo?

Een tegemoetkomende auto bevestigt het: only downhill. En die afdaling is grandioos: van de alpiene weiden steeds dieper de nauwe dalen in die volledig begroeid zijn met een dicht woud van bomen. Het is het leefgebied van de reuzenpanda en nog meer unieke dieren.

Zonder verkeer is het heerlijk dalen maar beneden aangekomen zien we nog geen Kangding. Duizelig en misselijk van vermoeidheid baan ik me een weg door het golvende landschap. Elk heuveltje lijkt er een teveel.

Ik heb mezelf serieus de vernieling ingereden en krijg niet veel mee van het door hoge bergtoppen omringde stadje Kangding. Een extra lekkere maaltijd komt er meteen weer uit. Kangding herinner ik me als een droom, onwerkelijk.

Chengdu en Chongqing

De nieuwe steden lijken alleen uit infrastructuur te bestaan

Van Kangding naar Chengdu is nog een keer 2 km afdalen. Maar de route is druk en het weer slecht, dus zoeken we een van de vele grote bussen op waarin de fietsen zonder problemen mee kunnen.

De weg is slecht maar wat rijden er veel fietsers de berg op: in de eerste twee uur tel ik er 300 die de berg op komen kruipen, alweer Chinese studenten en hun leraren die op weg zijn van Chengdu naar Lhasa. In de stromende regen fietsen ze (of lopen ze met de fiets aan de hand) over een modderige weg met veel verkeer 2.000 m omhoog naar Kangding, in de wetenschap dat ze daarna nog eens 1.900 m omhoog moeten.

Door de drukte en de slechte weg doet onze bus er 7 uur over om in Chengdu te komen. Het is dankzij het geweldige verkeers­systeem weer heerlijk fietsen in miljoenenstad Chengdu. In de parkjes zijn leuke theetuinen en het is hier heerlijk eten.

En op het voor publiek toegankelijke pandacentrum, waar met deze met uitsterven bedreigde beren wordt gefokt, kunnen ze trots zijn. Maar we missen iets: Chengdu is nogal saai.

We besluiten daarom een dagje met de hogesnelheidstrein naar Chongqing te gaan. Het nieuwe oostelijke treinstation in Chengdu is een sterk staaltje ruimte morsen: de totale oppervlakte is 68 hectare. Van de ene naar de andere kant lopen schat ik op 1,5 kilometer. Maar je ziet geen mens in de enorme stationshallen.

Chongqing is met 31 miljoen inwoners een van de grootste metropolen ter wereld. De stad Chongqing zelf telt 8 miljoen inwoners. Het verkeersysteem is ook hier heel indrukwekkend, efficiënt  en fotogeniek. En Chongqing ligt dramatisch op steile heuvels langs de Yangtze. Maar verder is het een gat waar geen moer te beleven is.

Net als in Chengdu is hier de economische opmars van China zichtbaar: de ene na de andere industrie (waaronder veel autofabrieken) vestigt zich hier en wolkenkrabber na winkelcentrum wordt uit de grond gestampt. Maar wat doen al die mensen in hun vrije tijd?

Het lijkt alsof de nieuwe drukbevolkte Chinese steden alleen maar uit infrastructuur bestaan en men vergeten is er leven aan toe te voegen. Op het dunbevolkte platteland is dat andersom en juist dat maakte deze reis alle moeite waard.

Deze fietsreis door Sichuan begon op
de oostelijke Tibetaanse hoogvlakte.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win