×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fietsvakantie Zuidwest-IJsland

Vulkaanlandschappen met altijd wind tegen

Reisverslag: Tiny Hannink
Foto's: Tiny Hannink

Bloemen bloeien tussen de zwarte stenen van het vulkanische landschap van IJsland. Maar naast zon kun je in juli ook rekenen op buien en harde wind. En die wind is altijd tegen. Een fietsvakantie op IJsland is de ontberingen waard, vanwege de ruige landschappen met besneeuwde vulkanen, spuitende geisers, wild kolkende rivieren, gletsjers, meren en rotskusten. Fietstocht vanaf Reykjavik langs Grindavik, de Blue Lagoon, Strandakirkja, Þorlákshöfn, Selfoss, Geysir, Þingvelir, Borgarnes, Olafsvík en Snaefellsjökull.

In IJsland heb je altijd wind tegen, zegt de man die ons in Reykjavik aanspreekt. Hij bewondert onze moed om hier op fietsvakantie te gaan. We kijken elkaar wat bevreemd aan: als de ene kant op de wind tegen is, moet je hem andere kant op toch mee hebben?

We zijn met bagage, fietstrailer en tent naar IJsland gevlogen en hebben hier fietsten gehuurd. Dat lukte meteen de dag na aankomst. Een damesfiets was niet voor 3 weken vrij, maar met een kleine herenfiets gaat het ook. Het kost een kapitaal, maar borg hoeven we niet te betalen. We kunnen ze zo voor 3 weken meenemen.

Van Reykjavik naar Grindavik

Tussen de zwarte stenen bloeien toch wat bloemen

In een lekker zonnetje willen we Reykjavik uitfietsen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Bij de toeristeninfo konden we geen fietskaart krijgen en op de kaart die we hebben staan alleen grote wegen. Een mevrouw die ons zoeken opmerkt, vertelt dat er rond het water een fietspad is. We hoeven alleen het water maar te volgen en komen dan vanzelf buiten Reykjavik. Het is wat om, maar veilig.

Het klopt maar het kost ons wel veel tijd. Buiten Reykjavik is het weer wat zoeken, maar af en toe de grote weg, dan weer wat kleinere wegen en om 20.00 uur zijn we in Grindavik.

We zijn dan al behoorlijk onder de indruk van de ruwe, aparte natuur van IJsland; vulkaanlandschappen met veel lavagrond, zwarte stenen met toch wat groen en bloemen. Als we even uitrusten aan de kant van de weg, blijkt de steen bedekt met een dik kussen van mos.

Op de keurige, kleine camping van Grindavik is plaats genoeg en we blijven er nog een dagje. De volgende morgen fietsen we in ons hemdje naar de Blue Lagoon, 6 km van Grindavik. De Blue Lagoon is een gebied waar mineraal water uit de grond komt. Er zit veel silica in, dat is goed voor de huid. Veel mensen met huidproblemen vinden hier verlichting maar ook voor ieder ander is het heerlijk om hier een bad te nemen.

Het water, dat eerst gebruikt wordt om elektriciteit te winnen, komt op zo’n 37 graden in het bad. Er is een prima accommodatie om je om te kleden en daarna schuif je het water in. Er is volop silica voorhanden om jezelf een huidmasker te geven en het warme water maakt je loom. Heel traag beweegt ieder zich door het water.

Als je er genoeg van hebt is er een goede douche om je weer lekker schoon te spoelen en buiten is er een prachtig gebied waar niet gezwommen, maar wel van de omgeving genoten kan worden. Hier hel- lichtblauw en super schoon water in verblindende meertjes. Prachtig gezicht.

Als we terug fietsen naar de camping komt er een koude wind opzetten en aan het eind van de avond hebben we het met 3 lagen kleren nog koud.

Van Grindavik naar Selfoss

Gravel, losse stenen en een wasbordprofiel

De volgende dag trekken we verder. De wind lijkt mee, maar als we wegfietsen blijkt dat we hem toch tegen hebben. We hebben ons stevig ingepakt, maar het wordt weer warmer en steeds kan er een laagje uit.

Een harde knal schrikt ons op. Blijkt een band van de fietsaanhanger geknapt. Zo’n grote scheur dat aan plakken niet te denken valt. Wat nu? Terug hebben we geen zin in, dus verder gaan. Blijkt dat er, hoewel wat zwaarder, ook te fietsen valt zonder binnenband.

Om 18.00 uur komen we aan op Strandakirkja, een vrije camping mét toilet, warm water en douche. Alleen voor de douche moet betaald worden. Hier horen we dat we voor een nieuw bandje naar Selfoss moeten.

Maar de volgende morgen raast er een storm. Aan zelf koffie zetten valt niet te denken en aan naar Selfoss fietsen (en terug) al helemaal niet. We zijn bang dat ons tentje het niet overleeft, maar uiteindelijk komt het er met 2 losse lintjes en een open naadje vanaf.

Er staat een Frans stel op de camping. Zij zijn ook op de fiets, maar met alle bagage daarop. Zij besluiten om eerst naar het kerkje in Strandakirkja te gaan en het er dan op te wagen. Het kerkje in Strandakirkja is gebouwd uit dankbaarheid voor het overleven van een flinke storm door een aantal schepen met vissers. Veel mensen komen hier naartoe.

Wij zien een wandelpad, 15 km naar Þorlákshöfn. (Þ spreek je uit als Th.) Dat moet te doen zijn. We gaan op weg en de eerste kilometers kunnen we fietsen. Dan komt er een stuk met heel veel hoogteverschil en mul zand. We zwoegen ons er door en na een eeuwigheid komt er iets wat op een weggetje lijkt. Dan kunnen we weer fietsen.

In Þorlákshöfn hebben we echt geluk, er is een band. Wel niet de doorsnede die we nodig hebben, maar hij zal allicht bruikbaar zijn. We fietsen eerst met stevige tegenwind en later met de wind opzij terug. Gravel, grote en kleine losse stenen, wasbordprofiel, dat alles maakt het fietsen heel moeilijk. Onverwacht snel zijn we terug op de camping.

De volgende dag is de wind zover getemperd dat we de tocht naar Selfoss wagen. Het nieuwe bandje voldoet goed en we nemen waar mogelijk kleine weggetjes. We rusten uit bij een prachtige rivier.

Voor een klein stuk ontkomen we er niet aan weg nummer 1 te nemen, een grote weg waar fietsers langs de kant gedoogd worden. Hoewel de weg prima is en niet steil, is dit toch niet ons idee van fietsen. We kiezen liever rustige wegen met weinig autoverkeer. En af en toe een uitstapje buiten veel bereden routes.

Van Selfoss via Geysir naar Þingvelir

Geisers, watervallen en een rivier om op te raften

In Selfoss kopen we nieuwe binnen- en buitenbandjes voor de aanhanger. Nog wat gedetailleerdere kaarten van het gebied waar we nu zijn en we zijn klaar om verder te gaan.

We kiezen weer voor een rustig traject en niet te grote wegen. Dat betekent wel dat we niet heel IJsland door kunnen fietsen. Maar we zijn liever in een rustig gebied, dan alle toeristische attracties af te rennen. Soms maar enkele minuten buiten de attracties is het zó rustig en zó mooi!

De prima huurfiets wordt steeds meer eigen. Ik leer de 21 versnellingen goed gebruiken, weet dat als ik achter op het zadel zit, ik meer contact heb met de weg. En ik leer hoe ik het best kan remmen om ook ongelijke hobbelige berghellingen met zo hoog mogelijke snelheid af te gaan.

Dat de fiets echt mijn maatje wordt blijkt ook uit een kleine krachtmeting. Een groepje Spaanssprekende fietsers rijdt iets eerder weg dan wij. Dick heeft hen al snel ingehaald, ik ga er even later achteraan en passeer hen. Dat laten twee jongens uit de groep niet op zich zitten en ze gaan mij voorbij. Ik hen weer en zij meteen weer mij voorbij. Nu laat ik me even trekken maar ga er vervolgens weer langs. Even op de pedalen en ik sluit bij Dick aan. Nu halen ze me niet meer in en als we even later afslaan, roepen en zwaaien ze vrolijk ten afscheid.

In Geysir vinden we een camping naast het gebied van de geisers. Het is een grote camping met heel weinig faciliteiten. Er is wel een cafetaria en souvenirwinkel, maar brood en andere levensmiddelen, moeten we 20 km verder halen. Er zijn twee toiletten en alleen koud water. Voor de douche moet je een kilometer lopen.

Maar het is opwindend om zo dicht bij de geisers te staan en er af en toe een vanaf de camping te zien spuiten. Het gebied zit vol plekken met warm tot kokend water. De grote geiser Geysir spuit niet meer, maar vlakbij is de Strokkur, die ongeveer iedere 10 minuten spuit. Een enorme waterstraal wordt dan naar boven gespoten en verandert meteen in waterdamp.

Van hieruit gaan we raften. We krijgen een wetsuit, jas en helm van de organisatie. Eerst even oefenen en dan met 11 man in de boot de snelstromende rivier af. Het eerste stuk gaat over grote stenen en via een smalle doorgang. Het water stroomt razendsnel en de rivier is op enkele plekken heel smal, het is heel heftig. Het tweede deel is rustiger en speels.

De volgende dag gaan we naar de grote, indrukwekkende waterval van de Gullfoss. Bijna was deze waterval (ook) gebruikt voor opwekken van elektriciteit, maar een moedige IJslandse vrouw heeft dit tegengehouden door zich niet van het terrein te laten verjagen. De vele toeristen zijn haar er dankbaar voor.

Iets verderop lopen we even langs de rivier door een prachtig gebied waar helemaal niemand te zien is. We maken nog een prachtige wandeling in de buurt van de camping en dan wordt het tijd om verder te trekken.

We gaan naar het historische Þhingvellir, de bakermat van IJsland. Hier heeft sinds de beginjaren van de bewoning van IJsland, rond de 9e eeuw, de regering van IJsland gezeteld. Na vele eeuwen van bezetting werd hier in 1944 de onafhankelijkheid van IJsland uitgesproken.

We hebben een mooie route en voor het grootste deel een goede weg. Daardoor loopt vooral het laatste deel vlot, na flink klimmen gaan we met een flinke vaart de berg af en fietsen langs het meer Þhingvallavatn, een heel mooi beschermd natuurgebied. We bewonderen het gebied, een 6 km brede kloof tussen rotsen, met waterval en prachtige beek.

Even verder genieten we van de rust van dit prachtige gebied. Een wandeling dicht bij de camping, waar diepe geulen lopen die we omzeilen door strak op het paadje te blijven, completeert ons verblijf in Þhingvellir.

Van Þhingvellir naar Borgarnes

Het lijkt alsof de harde wind van de sneeuwbergen komt

De volgende dag fietsen we met mooi weer en de wind in de rug verder. Het eerste stuk is een mooie asfaltweg en niet druk. Maar al snel maakt de weg een bocht en gaat hij over in een gravelweg. De omgeving wordt steeds naargeestiger en de weg slechter.

Losse stenen en wasbordprofiel bepalen het wegdek. Bovendien trekt de wind aan en staat nu pal tegen. In de verte zien we bergen met sneeuw, het lijkt wel of de harde wind rechtstreeks van deze sneeuwbergen afkomt. We rusten even uit in de luwte van de berm.

Na 25 kilometer maakt de weg gelukkig een scherpe bocht. Nu is de wind weer schuinachter, dat maakt het fietsen een stuk aangenamer. De omgeving wordt wat zachter en we zien een mooie, warme bron. Na een zware tocht nemen we de 2 km lange brug en komen aan in Borgarnes. Hier staan we op de camping aan een prachtige uitloper van de zee.

We blijven een dagje en zien meer van de geschiedenis van IJsland. Opvallend; van de oorspronkelijke bewoners en van de Ierse monniken, die hier ook gewoond moeten hebben, is niets terug te vinden. Maar vanaf het begin van de bewoning door Vikingen en Noren zijn alle bewoners en gebeurtenissen schriftelijk vastgelegd.

We maken nog een mooie tocht langs de uitlopers van de zee. Overal hoge rotsen met kleine zwarte strandjes.

De gletsjer Snaefellsjökull

Zachte sneeuw en oude lavastromen

Als we uit Borgarnes wegfietsen zien we al snel de gletsjer op de vulkaan Snaefellsjökull, die nu ons doel is. Maar al zien we hem, hij is nog ver weg. De weg is goed, maar oersaai en eindeloos. Urenlang fietsen we pal tegen de wind in, nauwelijks ergens enige beschutting. Van een café-tje of uitspanning is al helemaal geen sprake.

Tenslotte draait de weg, maar het lijkt wel of de wind meedraait. Ik moet onwillekeurig denken aan wat de man in Reykjavik zei over de wind op IJsland.

Na 60 km (lijkt weinig, maar met zware mountainbikes en fietstrailer én tegen de wind in is dat heel ver) komen we bij een benzinepomp. Een bord geeft aan: 6 graden Celsius, windkracht 6. Maar hier is koffie!

Na een flinke rust stappen we weer op de fiets, een camping kan nu niet meer ver zijn. De wind of de weg is gedraaid, we hebben de wind nu schuinachter! De hele dag hebben we nog niet zo’n mooie vaart gehad. Maar het is toch al laat en we zijn knap moe als we een camping ontwaren. We worden opgevangen door twee aardige Nederlandse dames. Zij hebben teveel pasta en we worden uitgenodigd om mee te eten. Heerlijk. We zetten onze tent op en dan is er ook koffie. Vervolgens rollen we zó ons bed in, kou en wind kunnen ons niet meer deren.

We zijn nu al dichtbij het dorpje Olafsvík, van waaruit we de gletsjer zullen bedwingen. Helaas, een weg die als asfaltweg op onze kaart staat blijkt nog in aanleg en het kost een geweldige inspanning om hem de berg oplopend te volgen. Gelukkig kunnen we de tweede helft weer fietsen en toch nog mooi op tijd bereiken we dorpje Olafsvík.

De volgende dag gaan we naar de gletsjer. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het eerste stuk kunnen we nog fietsen en we zien een heel mooi stuwmeertje met watervalletjes. Daarna is de weg zo steil en slecht dat we moeten lopen.

Ruim 2 uur zeulen we met de fiets naar boven, dan besluiten we zonder fiets verder te gaan. We lopen dan nog een uur voordat we boven zijn. De top zit helaas in de wolken, maar we kunnen wel de oude lavastromen zien, die daar gelopen hebben na een vulkaanuitbarsting.

De sneeuw is vrij zacht, ver lopen we er niet in. Met een sneeuwscooter de berg verder op willen we niet en we genieten van de stilte van de omgeving. Terug op de fiets zijn we verrassend snel beneden.

We willen ook nog graag om de punt van het schiereiland, maar op de fiets is het rondje te ver. We besluiten ons met de bus naar de andere kant te laten rijden en dan op de fiets de punt te ronden. We vertrekken in een lekker zonnetje en zijn al gauw aan de andere kant van de berg, bij Arnarstapie. Hier nemen we eerst een voetpad, want er zijn prachtige rotsen, met doorkijken naar de zee, waar talloze vogels huizen.

Het is geweldig, we zijn helemaal onder de indruk. We nemen een kopje koffie en zitten lekker in de zon. Nog even naar het infocentrum en dan verder fietsen. Maar intussen is de zon achter de wolken verdwenen en staat er een straffe wind.

Van de berg af gaat het snel, maar dan trekt de wind nog wat aan en de berg op kunnen we nauwelijks. We pauzeren even bij een oude vulkaan. We kunnen de krater goed bekijken. Weer op de fiets wordt het steeds moeilijker. Er is een onwijs harde wind en hij blaast me zó de weg over. Ik kan niet meer op de eigen helft blijven en zie een tegemoetkomende auto. Ik spring van de fiets en met heel veel moeite krijg ik hem in de berm. Dan nog kan ik het stuur niet houden.

We gaan weer even zitten, maar dan begint het te regenen. Dan is het beter om te lopen, maar de harde wind maakt het ons onmogelijk. De ijskoude regen slaat ons in het gezicht en we komen geen meter meer vooruit. Mijn hart slaat als een idioot in mijn borstkast. Net als ik denk ‘dit houd ik niet langer vol’ stoppen er twee auto’s en bieden ons een lift aan.

Wat een opluchting, we nemen de uitnodiging met beide handen aan. Het kost nog even wat moeite om de fietsen in de auto te krijgen, maar dan zit ik al in de andere auto. Dick komt erbij zitten en we worden vlot naar de camping gereden.

In de auto’s zitten vier broers, die in hun jeugd hier gewoond hebben. Een van hen vertelt dat hij zelf ook veel fietst en de omstandigheden herkent. IJsland liet zich hier echt als ijsland zien, terwijl het toch juli is.

Reykjavik

Heel veel kleine tentjes van trekkers en fietsers

De volgende dag moeten we terug richting Reykjavik, maar eerst naar Borgarnes. Er staat nog steeds een harde wind, die we de eerste 35 km recht tegen hebben. Met de fietsaanhanger is dat niet te doen. Hoe spijtig ook, we moeten beslissen om het eerste stuk met de bus te doen.

Die bus vertrekt aan het eind van de middag, dus hebben we nog tijd om naar een oude put te gaan. Het is 12 km en omdat de wind toch iets minder is dan gisteren en bovendien opzij staat lukt het ons deze nog te zien voordat we de tent moeten afbreken.

Het is een heel oude put uit de begintijd van bewoning op IJsland. Je kunt er niet meer in maar het is de moeite waard om er naartoe te gaan. We merken ook meteen dat ons besluit om niet naar Borgarnes te fietsen een goede is geweest. Met de bus zijn we er snel en de volgende dag starten we op de fiets voor het laatste stuk naar Reykjavik. Dit doen we bij vrij goed weer in twee dagen.

We komen Reykjavik binnen zoals we het verlaten hebben, fietsend op een fietspad in een lekker zonnetje. In de stad is een grote camping waar vooral heel veel kleine tentjes staan. We hebben nog nooit zoveel trekkers en fietsers bij elkaar gezien. Het is een gezellige boel, waar de meeste mensen niet langer dan 1 á 2 nachten blijven.

Vlakbij is een groot zwembad met fijn geothermisch water. Chloor vind je er niet. Het water is van een aangename temperatuur om te zwemmen. Maar wil je warmer, dan zijn er ‘hot-tubs’ tot 42 graden Celsius. We zien tot onze verwondering dat de buitentemperatuur 15 graden is, maar in de zon en uit de wind is het heerlijk zonnebaden.

We gaan ook walvissen kijken, met in ons achterhoofd dat zolang levende walvissen veel belangstelling trekken er misschien minder gejaagd wordt. Ze zijn er volop, maar we zien weinig meer dan een rug- of een staartvin. Toch een mooie belevenis.

Dan is het tijd om weer naar huis te gaan. We kijken terug op een bijzondere, actieve en gevarieerde vakantie.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win