×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Fly-drive Argentinië

Van de subtropen naar de zuidelijkste stad ter wereld

Reisverslag: Ankie Kaskens
Foto's: Peter Kaskens

Van het merengebied bij Bariloche over Ruta 40 door de droge uitlopers van de Andes zuidwaards naar de gletsjers van natuurpark Los Glaciares bij El Calafate. Per vliegtuig naar Ushuaia voor een boottocht op het Beaglekanaal tussen zeeleeuwen en pinguïs. Noordwaarts over Ruta 3 door Patagonië, dat aan de Chileense kant mooier is. Ook op Peninsula Valdez leven pinguïs en zeeleeuwen. Via Buenos Aires naar Mendoza en de Andes.

Vanuit Chili rijden we met de huurauto Argentinië binnen. In het grenskantoor is het wat gedoe met de invoer van de auto. Een ambtenaar bekijkt alle papieren, haalt er een collega bij, overlegt en verwijst ons tenslotte een loket verder. De militairen bij het volgende loket weten het ook niet echt.

De hele zaak houdt ons lange tijd op, zodat we pas ‘s avonds om 19.00 uur aankomen in San Carlos de Bariloche. Daar vinden we zonder al te veel moeite een kamer met uitzicht op het Nahuel Huapi-meer.

Vanuit Bariloche maken we uitstapjes in de omgeving. Het merengebied in Chili waardoor we naar de grens reden gaat via de Andes over in het merengebied in Argentinië. Speciaal is het uitzicht op de vele vulkanen.

Het is hier vakantietijd en bovendien lopen er in Bariloche veel backpackers rond. In dit gebied vereenzelvigt de bevolking zich met de Zwitsers. Op straat lopen mensen met St. Bernardshonden, waarmee je (tegen betaling uiteraard) op de foto kunt gaan. En het stikt van de chocoladewinkels. Het zijn er zoveel dat de hele winkelstraat er naar ruikt.

In de winter is dit een heel populair skigebied. We rijden even naar boven naar de pistes bij Cerro Cathedral, van waar je een prachtig uitzicht hebt. Nu in de zomer is het bijzonder groen en de meren zijn ook schitterend.

Ruta 40

Door de droge uitlopers van het Andesgebergte

We rijden langs Ruta 40 naar het zuiden door de droge uitlopers van het Andesgebergte. Wij stoppen in El Bolson. Dit was in de vorige eeuw een hippie leefgemeenschap, maar daar is nu weinig meer van te merken. Het is een gezellig vakantie­plaatsje voor de Argentijnen.

We slapen in een cabana onder Tecka. Het waait hier heel hard en koud over de vlakte en alle ramen en deuren staan te klapperen. In de supermarkt scharrelen we spullen voor een maaltijd bij elkaar, maar er is niet zo veel keus.

Tot Rio Mayo rijden we op asfalt, daarna is het tot Perito Moreno steenslag. Er ligt al een groot deel van een talud voor een asfaltweg, dat we regelmatig moeten oversteken. Sommigen vinden dat de sfeer en charme van de Ruta  Quaranta (40) verloren gaat met het asfalteren van de weg; wij constateren dat onze rit over deze weg éénmalig wordt en dat we pas weer terugkomen als de route geasfalteerd is, het schiet niet op en rijdt bijzonder onprettig. Onze middenklasse auto is er ook niet echt op ingesteld.

Bij Perito Moreno staat een politiecontrole, die autopapieren controleert en naar ons reisdoel vraagt. Dit zal in Argentinië nog een flink aantal keren gebeuren, maar er is nergens commentaar op onze papieren.

Vanaf Perito Moreno is er nog ongeveer 60 kilometer asfaltweg te rijden voordat we weer op steenslag overgaan. De weg is hier mogelijk nog wat slechter, hoewel de vergezichten het weer goed maken. We ontmoeten allerhande diersoorten: guanaco’s, nandoe’s en een allerliefst gordeldiertje.

Dit is het gebied waar Butch Cassidy en the Sundance Kid een aantal jaren een ranch gerund hebben. Dat het hier nu nog niet helemaal pluis is bewijzen de kogelgaten in de verkeersborden.

Als we rond 18.00 uur in Baja Caracoles arriveren, krijgen we net een lekke band. Ik organiseer een hotelkamer in een hotel annex dorpswinkel. Peter gaat met de lekke band naar de bandenreparateur, waar hij nummer drie in de rij is.

Bandenreparatie en -verkoop zijn een gouden job langs deze route. Een gesprekje met twee motorrijdende Aussies leert ons dat het slechtste stuk van de weg nog moet komen.

Nog 350 kilometer over deze steenslagweg te gaan, met geen langs liggende plaatsen en maar één reserveband. Ik krijg het er ‘s nachts Spaans benauwd van. Dit doet ons de volgende ochtend besluiten terug te gaan en met een omweg van 1400 kilometer over geasfalteerde wegen naar El Calafate te rijden.

We gaan dus terug naar Perito Moreno, passeren wederom de politiecontrole en steken vanaf hier dwars het land door richting Atlantische Oceaan. We rijden door een enorm oliewinningsgebied met jaknikkers. Het landschap wordt er niet mooier op en het wordt steeds vlakker. Bovendien regent het af en toe. Voordeel is dat er bijna geen verkeer is op deze 2-baanswegen, zodat je continue de maximum snelheid kunt aanhouden.

El Calafate

Varen tot heel dicht bij de ijsmuur van de gletsjer

Na een stop in St Julian aan de kust rijden we via Rio Gallegos weer naar het westen, naar El Calafate. El Calafate is een toeristen­dorpje, dat zijn bestaansrecht dankt aan de gletsjers in de omgeving. We vinden hier een hotelkamer en we rijden de volgende dag naar natuurpark Los Glaciares, met de bekende gletsjer Perito Moreno.

We nemen een boot die tot heel dicht bij de ijsmuur komt. De gletsjers in dit gebied komen allemaal uit in helderblauwe meren met koud water. Na het vaartochtje wandelen we nog over houten trappen waar we een uitzicht naar beneden hebben. Bij elke klap die we horen (en ze klinken als een kanonschot)  breekt een stuk ijs van de gletsjer af en valt in het ijskoude water. Een spectaculair gezicht. Als toetje zweeft boven ons hoofd een grote condor.

De volgende dag maken we een boottocht van een hele dag naar o.a. de Upsala-gletsjer. We varen over het Lago Argentino. Dicht bij de gletsjer drijven grote stukken ijs in het water. Sommige stukken zijn fel blauw omdat er nog veel zuurstof in het ijs zit. Na enkele uren is de kleur teruggelopen.

We varen ook nog langs de andere kant van de Perito Moreno-gletsjer. Er zijn veel vakantievierende Argentijnen aan boord, een deel van hen drinkt voortdurend maté (een soort kruidenthee) uit een potje met een zilveren rietje. Die potjes kun je overal in de souvenirwinkeltjes kopen. Aan het eind van de dag hebben we voorlopig even genoeg ijs gezien.

Even buiten El Calafate ligt een oude verblijfplaats van de oorspronkelijke bevolking, de Tehuelche, die hier  tussen de 4000 en 8000 jaar geleden al woonden. Er is een reconstructie opgezet van hun woningen, die uit hout en huiden bestonden. En er zijn in de grotten wat vage rotsschilderingen te zien.

Wij zien wel wat overeenkomsten met de rotstekeningen van de aboriginals in Australië. Dit plekje, Punta Walichu genaamd, wordt privé onderhouden, want de Argentijnse regering heeft weinig of geen belangstelling voor haar eigen oude cultuur.

Ushuaia

Langs pinguïns en zeeleeuwen in het Beaglekanaal

We vliegen voor een driedaags tripje naar Ushuaia. De voornaamste redenen om het vliegtuig te nemen zijn de vele kilometers die we in Vuurland ongetwijfeld over ongeplaveide wegen moeten rijden en het feit dat we de auto twee keer door de douane moeten loodsen. De hotelhouder in El Calafate past tijdens de trip op onze auto en een groot deel van onze spullen.

In Ushuaia, de zuidelijkste stad ter wereld, is het druk omdat er een groot Amerikaans cruiseschip voor anker ligt. Souvenirwinkels en restaurants worden goed bezocht in dit plaatsje, dat zich het Einde van de Wereld noemt. Het is hoogzomer maar niet erg warm (zo’n 12 à 13 graden) en er valt af en toe een buitje.

In de haven liggen ook wat kleinere boten, die cruises naar Antarctica aanbieden. Er is nog plaats, maar het is een te koud en te duur grapje.

We maken een tocht over het Beaglekanaal. Onderweg zien we veel zeeleeuwen op het eiland Isla de los Lobos, vogels en een kolonie pinguïns. We varen langs een vuurtoren, die de meest zuidelijke ter wereld zou moeten zijn.

Aan dek is het behoorlijk fris, je moet je flink inpakken. Het is in deze streek overwegend zwaar bewolkt. Aan het Beaglekanaal zijn boerderijen gevestigd, estancias, die je kunt bezoeken. Het klimaat was hier voor de kolonisten niet bepaald aantrekkelijk, aan de bomen te zien is er altijd wind vanuit dezelfde hoek.

Veel indruk maakt de oude gevangenis in Ushuaia. Tot 1896 was Ushuaia een kleine vestiging, maar in dat jaar werden de eerste gevangenen van elders hierheen overgebracht. Zij werden ingezet voor de huizenbouw in Ushuaia en hebben ook de gevangenis gebouwd. Eigenlijk waren zij de kolonisten.

In hoogtijdagen waren er wel 600 gevangenen in Ushuaia. De gevangenis heeft enorme gangen met cellen en je krijgt een goed beeld van het leven dat zich indertijd hier afspeelde. Gevangenen met goed gedrag maakten kans op een opleiding en een betaalde baan. De gevangenis is pas in 1947 gesloten.

Op straat ontmoeten we een boswachter van één van de Waddeneilanden. Hij heeft 6 weken lang alleen door de bossen van Vuurland gelopen met een bepakking van 40 kilo (voor 6 weken eten en een tentje). Af en toe ving hij een visje voor lunch of diner. Je moet wel heel erg goed met jezelf kunnen opschieten om dat aan te kunnen.

De boswachter vindt onze manier van reizen, gewoon met een auto en zien waar je komt, ook wel aantrekkelijk.

Patagonië

Bij zonnig weer moet je je eigen schaduw meenemen

We vliegen terug naar El Calafate en pakken de route weer op. We rijden naar het zuiden en rijden bij grensovergang Dorotea Chili binnen. Nadat we aan de andere kant van de grens o.a. Torres del Paine en Punta Arenas in het zuidelijkste deel van Chili hebben bezocht keren we naar Argentinië terug.

Drie dagen lang vreten we kilometers terwijl we noordwaarts rijden door een uitermate saai landschap, saaier dan we hebben ingeschat. Eigenlijk is Patagonië alleen erg mooi aan de Chileense kant van de Andes. Deze oostelijke kant is helemaal niks; struikjes van een half tot een hele meter in de kleuren groen, donkergroen en donderbruin, af en toe wat opgevrolijkt door overstekende guanaco’s. Bij zonnig weer moet je hier je eigen schaduw meenemen, want er is geen enkele boom.

We slapen de eerste nacht in Port St. Julian. In 1520 heeft Magelhaes hier een aantal maanden gewoond, voordat hij de later naar hem genoemde straat ontdekte. Omdat het hier goed vissen is, is dit een gewilde vakantieplaats en er is bovendien een pinguïnkolonie in de buurt.

De tweede nacht slapen we in Commodore Rivadavia, een plaatsje dat helemaal draait op de olie-industrie. Omdat we parkeergelegenheid nodig hebben voor de auto en er bij de goedkopere hotels gezegd wordt dat parkeren op straat niet veilig is, zijn we genoodzaakt een duur hotel te nemen. Het is zaterdagavond en misschien mede daardoor de hele nacht bijzonder onrustig in het hotel.

Peninsula Valdez

Zeeleeuwenjongen gaan naar de crèche

Na de derde dag arriveren we in Puerto Madryn, een toeristenplaatsje aan de kust. We boeken hier een excursie naar het Peninsula Valdez, een beschermd natuurgebied op een schiereilandje.

Het landschap op het schiereiland is precies hetzelfde als op het vasteland, maar het is bekend om zijn wildlife. Op de stranden spotten we een grote pinguïnkolonie, waar één verdwaalde keizerspinguïn doorheen doolt.

Verder is er een kolonie zeeolifanten en een kolonie zeeleeuwen, waar het uitermate rumoerig is omdat het paartijd is. Die grote kolossen zien we ook lekker een beetje matten.

Zeeleeuwouders die op zoek gaan naar voedsel brengen hun jongen naar de crèche. Die wordt door enkele moeders bewaakt, want de jongen zijn niet veilig voor de grote mannetjes.

Op Peninsula Valdez ligt Puerto Pyramides, een strandplaatsje, waar we ons inschepen voor een boottochtje langs de rotsen, waar veel zeevogels en zeeleeuwen te zien zijn. Het is nu niet de tijd om walvissen te spotten, die zijn nu zuidelijker, dat moet eerder in het seizoen gebeuren.

Puerto Madryn is een echt badplaatsje en het strand ligt vol mensen. Het plaatsje is in 1865 gesticht door immigranten die uit Wales kwamen. Dat zie je ook aan de plaatsnamen in de buurt.

Langs de hele Ruta 3 komen wij steeds een soort kapelletjes of gedenktekens tegen, die eruit zien als een donkerrood hondenhok, versierd met rode vlaggen en ingericht met allerhande spulletjes. Ik vraag onze gids naar de betekenis hiervan.

Antonio Gil, bijgenaamd El Gauchito, was een 19e eeuwse Argentijnse Robin Hood. Hij was gedeserteerd uit het leger, werd verschillende malen gearresteerd en uiteindelijk ter dood veroordeeld. Hij werd geëxecuteerd door een snee in zijn hals. Bij zijn executie zei hij dat zijn bloed onschuldig was en dat er via hem altijd een lijntje naar de hemel zou zijn.

Het bewijs daarvoor moet zijn dat hij vertelde dat een kind van zijn executeurs doodziek was en alleen zou genezen als hij begraven werd. Geëxecuteerden werden nooit begraven. Het kind bleek inderdaad ziek te zijn en nadat Gil werd begraven werd het kind beter.

Gil is door de lange afstandsrijders geadopteerd als een heilige, waardoor er overal langs de weg gedenktekens voor hem zijn opgericht. Chauffeurs toeteren altijd even als zij langs een dergelijk monumentje rijden. Aan het aantal kapelletjes te zien is Gil behoorlijk populair.

Buenos Aires

In felle kleuren geschilderde golfplaten

Het is nog een paar dagen noordwaarts rijden over Ruta 3 voordat we via Bahia Blanca en Azul in Buenos Aires komen. We boeken via internet vast een hotel in Buenos Aires, zodat we verzekerd zijn van een parkeerplaats. Het landschap is ondertussen tot onze opluchting veranderd. We rijden nu door de pampa’s, grote groene weilanden waar zwarte koeien grazen.

Aan het begin van de middag arriveren we in Buenos Aires. Op de Avenida 9 de Julio moeten we snel van de meest rechtse baan 7 banen naar links opschuiven. Dat is een kwestie van doorduwen, want veel kans krijg je niet. Met de kaart op schoot is het verder geen probleem in deze miljoenenstad ons hotel te vinden.

Het is het Savoy hotel, vanaf waar we de meeste dingen in de binnenstad te voet kunnen bereiken. Daar beginnen we de volgende dag direct mee.

We drinken eerst koffie bij Tortoni, het oudste caférestaurant van de stad. Als we hier op de klok kijken ontdekken we dat we een uur achter lopen. Ergens tussen Bahia Blanca en Buenos Aires zijn we ongemerkt een tijdsgrens overgestoken.

Tortoni is zo vol dat aan de deur de binnenkomst gereguleerd wordt, maar we hoeven niet al te lang te wachten. Na de koffie op naar de Plaza de Mayo, die zonder de dwaze moeders rustiger is dan verwacht. De MP staat opgesteld omdat er een demonstratie aankomt, zodat we maar via een zijstraat naar de wijk San Telmo lopen.

In San Telmo zijn veel antiekwinkels en -marktjes en uiteraard cafés met terrassen. De taxichauffeur die ons daarna naar La Boca brengt spreekt behoorlijk Engels en is weer een bron van informatie. Hij kent Rotterdam, waar hij jaren geleden als zeeman is geweest en informeert hoe alles nu in Nederland reilt en zeilt. Hij is zeer kritisch over de huidige situatie in Argentinië. Onderweg wijst hij ons op het voetbalstadion van Boca Juniors, waar we langs rijden.

La Boca is de oude emigrantenwijk, waar de woningen uit golfplaten bestaan. In een klein deel van de wijk zijn deze opgeknapt en in felle kleuren geschilderd. Bij de cafés zijn plankieren gebouwd, waar paren de tango dansen en de terrasbezoekers proberen te verleiden mee te doen. Ook wordt er gewoon op straat gedanst.

La Boca is een echte kunstenaarswijk, veel schilders hebben hier hun werk te koop. In deze wijk zitten we uren op een terras.

In de wijk  Puerto Madero is een brug van de beroemde hedendaagse Spaanse architect Calatrava te vinden is. Langs de kade zijn de oude pakhuizen verbouwd tot trendy appartementen, zoals in Amsterdam en andere steden. Voor de avond hebben we kaarten gereserveerd  bij ’36 billiaros’ aan de Avenida de Mayo, waar tijdens het diner een zang- en tangoshow wordt gegeven. Het tangopaar dat optreedt hebben we gisteren ook al gezien in La Boca, de tangowereld is klein.

Op de begraafplaats in La Recoleta ligt het graf van Evita Peron. De ommuurde begraafplaats is een stadje op zichzelf, met een hoofdstraat en zijstraten. Bij de ingang staat een verwijsbord naar de graven van de belangrijkste mensen. Het graf van Evita in een klein zijstraatje trekt veel bezoekers. Er worden dagelijks verse bloemen neergelegd.

Het is op zondag druk op de begraafplaats, terwijl op straat de bewoners van Buenos Aires met hun honden wandelen. Door de week laten ze dit vaak over aan de hondenuitlaatservice. Hier hebben de honden dus een baas, wat niet overal het geval is. Zoals een Argentijn vertelt: de honden zijn een probleem en ze zijn van niemand, alleen van de straat. Maar niemand doet er iets aan en we blijven ze gewoon voeren.

Mendoza

In de verte zie je de besneeuwde Andestoppen al liggen

Vanuit Buenos Aires gaan we westwaarts naar Mendoza. Onderweg slapen we in Rufino. Dit deel van Argentinië lijdt onder een hittegolf. In Rufino wijst de thermometer 50 graden Celsius aan. Het wordt dan ook pas ver in de avond druk op straat. Rufino is verder een gat om snel te vergeten.

San Luis, de volgende stad, ziet er aardiger uit. Het landschap wordt naar het westen toe wel steeds wat droger en bruiner.

Mendoza heeft een centrum met een aantal parken en parkjes en straten met mooie, grote bomen. Deze bomen krijgen water door een ingenieus irrigatiesysteem met water uit de rivier de Mendoza, die uiteraard uit de Andes komt.

In de verte zie je de besneeuwde toppen van de Andes al liggen, in dit deel liggen de hoogste toppen. Tegen de Andes aan liggen de wijngaarden en wij nemen alvast een voorproefje op één van de vele terrassen onder de bomen.

Mendoza kent ook nog een heel groot park, het park Generaal San Martin. Dit blijkt zo groot te zijn dat de taxichauffeur die ons ernaar toe brengt aanbiedt ons er doorheen te rijden. Hij kent de weg hier goed en laat ons allerlei bezienswaardigheden zien. Er wordt in dit park druk gesport en er zijn ook allerlei sportfaciliteiten, zoals een roeibaan.

‘s Middags maken wij een wijntoertje; we bezoeken 2 bodega’s en een olijfolie­fabriekje. Voorafgaand hieraan bezoeken wij een kerkje dat gewijd is aan de bescherm­vrouwe van de wijnbouwers, de Virgen de la Carrodilla. We laten ons lekker rijden, zodat we alle wijn kunnen opdrinken.

De volgende dag rijden we eerst door de Mendoza-vallei en buigen dan westwaarts af naar de grens met Chili. Dit is één van de mooiste bergritten. Een bekend uitzichtpunt is de Puente del Inca, een natuurlijke stenen brug met bruine en oranje kleur­schakeringen, het resultaat van dampen die uit de minerale bronnen beneden omhoog komen.

De uitzichten hier zijn geweldig. Een aantal kilometers verderop komen we bij de grens en verlaten Argentinië.

Deze 3,5 maanden lange Latijns-Amerikareis ging behalve door Argentinië ook door Chili, Bolivia, Ecuador en Peru.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win