In Pilanesberg steekt een kudde olifanten de weg over en scharrelen witte neushoorns rond, terwijl het wild zich in Marakele verschuilt tussen de doornige begroeiing. Vanuit de Hannah Game Lodge voert de Mpumalanga Panoramaroute langs hoogtepunten als Gods Window, de Pinnacle, Bourke’s Luck Potholes en de Three Rondavels. Ook in het Krugerpark is veel wild, waaronder de Big Five: olifant, leeuw, neushoorn, buffel en luipaard.
Met onze huurauto rijden we van het vliegveld van Johannesburg naar Pilanesberg National Park. Makkelijker gezegd dan gedaan, na een aantal keren verkeerd rijden, besluiten we te lunchen en de weg te vragen.
Kelvin en zijn vrouw zullen ons wel even voorrijden. Omdat ze bang zijn dat we verdwalen en niet voor het donker veilig op onze bestemming zijn, brengen ze ons helemaal tot de Manyane-gate van Pilanesberg. Een rit van twee uur. Ze laten zelfs hun telefoonnummer achter voor als we hen nog eens nodig mochten hebben.
Pilanesberg National Park is een prachtig park van zo’n 55.000 hectare in een uitgedoofde vulkaankrater, vandaar de ronde vorm van het park.
Er zijn bossen, valleien en glooiende graslanden en er leven hier zo’n 10.000 dieren. De hele Big Five (olifant, neushoorn, leeuw, buffel en luipaard) is hier vertegenwoordigd, maar ook veel ander wild. Plus meer dan 300 vogelsoorten.
We slapen in een prachtige cottage met een groot terras. Het blijft de hele nacht heel warm.
We staan om 5:45 op om te gaan gamedriven, met de auto speuren naar wild. De wegen in Pilanesberg zijn niet geasfalteerd, maar wel goed berijdbaar. Overal in het park zijn picknickplaatsen en kijkhutten.
We zien nijlpaarden, langs de kant van de weg ligt een jakhals en een leeuw loopt snel weg. Ook de vogels worden net wakker. Een prachtige Afrikaanse havikarend (African hawk eagle) poseert voor ons. Een kudde gnoes steekt net de weg over. Afrika op zijn best dus!
Terug bij onze cottage vliegen ook hier de mooiste vogels rond, zoals de zwartkopfiskaal (black headed gonolek) en de roodsnaveltok (red billed hornbill).
Om 12 uur gaan we weer op pad, het prachtige park in. Een kudde olifanten steekt vlak voor onze auto over, we zien zebra’s, giraffen, waterbokken, gnoes en een witte neushoorn met een jonkie.
In een van de kijkhutten zitten we lang over het meer te turen naar de nijlpaarden, gnoes en vogels, zoals de Dominikanerwida (pintailed whydah). Dit is een klein zwart-wit vogeltje met een hele lange staart.
De volgende ochtend gaan we om 6 uur met een gids het park in. Een leeuw komt uit de bosjes en blijft een tijdje voor de auto lopen. Of wij er nu wel of niet zijn, het maakt hem niets uit. Weer zien we witte neushoorns, olifanten en veel ander wild. Om half negen zijn we terug.
Na een heerlijk ontbijtbuffet verlaten we Pilanesberg en gaan op weg naar Marakele National Park. Dit park, dat ten westen van de Waterberg ligt, was sterk verwaarloosd maar is in 2003 na een grondige herinrichting heropend door Prins Bernhard en Nelson Mandela.
Onderweg doen we boodschappen in Thabazimbi, een dorp in de buurt van Marakele. We zullen de komende dagen ver van de bewoonde wereld af zitten en moeten dus alles zelf meenemen.
Om 12 uur rijden we Marakele National Park in. Het is nu nog 17 km naar het Tlopi Tented Camp, waar we twee dagen zullen blijven. Al game-drivend gaan we op pad. We zien alleen struisvogels en wat klein wild. De tenten zien er geweldig uit, ieder met een eigen douche en toilet.
In Marakele zijn er afwisselend laagvlakten, moerasgronden, doornvelden en bossen. Er zijn ook veel palmvarens. Al met al is het toch vrij dicht begroeid. Al het wild is ook hier vertegenwoordigd, maar door de begroeiing wat moeilijker te spotten. En ook hier zijn meer dan 300 vogelsoorten.
Marakele wordt beschouwd als het nationale park met het mooiste natuurschoon. ‘Marakele’ betekent in Tswana taal ‘toevluchtsoord’ en dat is het zeker voor een aantal bedreigde antilopensoorten, zoals de zeldzame roanantilope. Op de torenhoge rotsen in het zuiden van Marakele broeden honderden Kaapse gieren. Je moet wel een goede 4×4 aangedreven auto hebben, om hier naartoe te kunnen rijden
Tegen de avond maken we nog een rondje, we zien door de dichte begroeiing alleen wat klein wild. Onze tent heeft een prachtig uitzicht over de Apiesrivierpoort Dam. Aan de overkant lopen impala’s en zien we de Afrikaanse visarend landen.
De stroom is uitgevallen, gelukkig hebben we kaarsen en zaklampen en is er een barbecue. Hout sprokkelen is verboden, maar we doen het toch, hoe moeten we anders eten?
Omdat de koelkast het ook niet doet, kunnen we niets bewaren, dus gaan de vis én de kip op de barbecue. Morgen zien we wel weer.
We willen naar het aangrenzende park Welgevonden. De hoofdingang is verder dan we dachten, zo ongeveer 80 kilometer. Daar wacht ons een teleurstelling: we mogen er niet in.
De enige manier om dit privé-park te bezoeken, is er ook te logeren, wat erg duur is. Er schijnt wel een mogelijkheid te zijn om via een lodge bij de South Gate een safari te boeken. Voor ons is dit vandaag niet meer haalbaar.
We rijden al game-drivend terug naar Marakele. Het is een mooie rit en we moeten nog opschieten om voor het donker bij de tent te zijn. Onderweg zien we zebra’s, giraffen, tsessebes (ze lijken een beetje op het hartebeest), twee jakhalsjes en veel vogels.
Bij de tent heeft het blijkbaar erg geregend want alles is kliedernat. Wij hebben onderweg geen regen gezien. We kaarten nog wat bij kaarslicht (er is weer geen stroom) en een lekker hapje.
Om half acht vertrekken we naar de uitgang van Marakele, dit gaat heel langzaam want onderweg is er nog van alles te zien. Dan verder richting Tzaneen, de grootste plaats in de Letabavallei. Hier wordt groente en fruit, tabak, koffie en thee verbouwd.
Hoogtepunt is de Magoebaskloof, die zich door de met inheemse bossen bedekte Wokbergen slingert. Ons hotel kijkt uit over deze prachtige kloof en heet dan ook Magoebaskloof Hotel.
Het is koud en mistig, maar in de bar van het hotel brandt de open haard. We bestellen een lekker drankje. Buiten zitten overal blauwe meerkatten (blue monkeys), die zijn erg brutaal, ze komen vlakbij en als ze kunnen ook in de kamers. Op je spullen letten dus.
Kort na de middag de volgende dag arriveren we bij de Hannah Game Lodge in Orighstad, waar we weer twee dagen blijven. Het is hier prachtig maar ook niet echt warm. De lodge is gelegen in een 8000 ha groot Private Nature Reserve, omringd door onaangetaste Afrikaanse natuur. Er leven buffels, neushoorns, luipaarden en wel 250 verschillende vogelsoorten.
De Hannah Game Lodge bestaat uit een hoofdgebouw en een groot aantal ronde huisjes, waar wij slapen. We hebben een grandioos uitzicht over het park.
Hier mag je niet zelf met de auto rondrijden, dus gaan we tegen de avond met een gids het park in. We zien verschillende antilopen, vooral impala’s, kudu’s en tsessebes, maar ook de sabelantilope en in de verte witte neushoorns, gnoes (blue wildebeest) en waterbokken.
Uiteraard zijn er ook hier weer veel vogels, zoals de maraboe, long tailed whydah en de Savanne-arend (tawny eagle).
Ik vraag aan de gids of hier witte én zwarte neushoorns zijn, maar hij denkt van niet: ze zijn allemaal brownish. Nu leken de witte neushoorns die we zagen ook wel bruin, maar dat komt door het rode zand.
We hebben we een lange dag voor de boeg, want gaan de Mpumalanga Panoramaroute rijden, die bekend staat als een van de hoogtepunten van het noordoosten van Zuid-Afrika.
We komen als eerste bij Pelgrims Rest, een gouddelversdorpje uit de tijd van de goudkoorts in Transvaal, eind 19e eeuw. Het dorp is tot nationaal monument verklaard en is een levend museum waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. We drinken een kop cappuccino, waar echt goud in zit, en kijken wat rond bij de oude winkeltjes en pubs.
Van een afstand zien we dat terwijl onze auto wordt gewassen. Hier moet voor betaald worden, dat zat er dik in natuurlijk. Het is in ieder geval een manier om te proberen de kost te verdienen. De man vraagt 8 euro, we geven 5, want we hebben er tenslotte niet om gevraagd.
Als we verder rijden komen we voorbij Gods Window. Als het mooi weer is kun je hier over de 800 meter diepe Blyde River Canyon helemaal tot aan het Krugerpark kijken, maar het is mistig en we zien helaas helemaal niets.
We gaan verder richting Pinnacle bij Graskop, vroeger ook een gouddelversdorpje, nu een groot centrum voor houtindustrie. Onderweg zijn overal souvenirmarktjes met vooral veel houtsnijwerk.
De Pinnacle is een gigantische stenen zuil, die zo uit de grond lijkt te komen. Ook hier is het een beetje mistig.
De volgende bezienswaardigheid langs de Mpumalanga Panoramaroute is Bourke’s Luck Potholes, vernoemd naar de goudgraver Tom Bourke, die deze lokatie claimde. Later is in de buurt van de potholes inderdaad goud gevonden, zoals hij voorspelde.
Bourke’s Luck Potholes liggen op het punt waar de rivieren Blyde en Treur samenkomen. De tot wel 6 meter diepe cilindervormige kolkgaten zijn in duizenden jaren door het met zand en stenen beladen water in de rotsen geslepen.
Bourke’s Luck Potholes vormen het begin van de Blyde River Canyon, met een lengte van 33 km de derde grootste canyon van de wereld. Het is hier overal adembenemend mooi, een indukwekkende wirwar van kliffen, eilanden en rotsplateaus. Intussen is het flink warm geworden, de zon schijnt fel, er is geen wolkje te bekennen.
Na de lunch rijden we verder richting The Three Rondavels aan het andere uiteinde van de Blyde River Canyon. Deze drie reusachtige ronde rotsen worden ook wel de drie zusters genoemd. Ze lijken op de ronde hutten (rondavels) van inheemse volken.
Er is op de Panoramaroute nog veel meer te zien, maar dat kun je echt niet allemaal op een dag bekijken. Het begint al laat te worden en we gaan terug naar de lodge zodat we nog even kunnen zwemmen en relaxen.
Om acht uur gaan we op pad naar het Krugerpark, een van de hoogtepunten van deze reis. We zullen er vijf dagen blijven. De neushoorns staan nu vlak langs de kant van de weg. Onderweg komen we langs het Swadini-reptielenpark. Het valt een beetje tegen. Er zijn een paar krokodillen, wat kleine leguanen en schildpadden.
Wel zitten er in de tuin veel vogels, zoals de paradijsmonarch (paradise flycatcher), de vorkstaartscharrelaar (lilac breasted roller) en veel wevers, die druk bezig zijn in en bij hun nestjes.
We willen onderweg even snel lunchen, maar dit is Afrika en er is weer eens geen elektriciteit, zodat we meer dan een uur op onze pizza moeten wachten.
Om half twee zijn we bij de Orpen Gate aan de westkant van het Krugerpark. We slapen vannacht in het Tamboti Tented Camp in tenten met een keukentje, douche en een toilet. Het is een prachtige locatie, tussen grote Marulabomen op 2 km van de gate, aan de voornamelijk droge Timbavatirivier.
Als we onze spullen hebben uitgeladen gaan we om 16.00 uur het Krugerpark in, het bekendste en belangrijkste nationale park van Zuid-Afrika, 380 km lang en 60 km breed. Dat is ruim 20.000 km2 ongerepte Afrikaanse natuur.
Het park is in 1898 opgericht door Paul Kruger. Er is ontzettend veel wild. De Big Five is goed vertegenwoordigd, maar ook ander wild zoals giraffen, cheeta’s, hyena’s, wilde honden, zebra’s, gnoes, wrattenzwijnen, waterbokken, kudu’s en impala’s is er in overvloed. Ook is het Krugerpark met zijn 500 vogelsoorten hét vogelparadijs van Zuid-Afrika.
Het is erg warm en in het begin zien we dan ook weinig. Als de zon zakt en het een heel klein beetje frisser wordt, komen de dieren tevoorschijn. We zien witte neushoorns, een kudde buffels, veel zebra’s, giraffen, gnoes, springbokken en impala’s, bavianen en verschillende vogels, waaronder een boom vol gieren.
Als we terugkomen bij de tenten is de stroom weer eens uitgevallen, dat wordt dus weer barbecuen. We genieten nog lang na van alle geluiden en de prachtige sterrenhemel. Het is nog steeds behoorlijk warm.
Al game-drivend vertrekken we de volgende dag richting Olifants Rest Camp, dat iets hoger aan de oostkant van het park ligt. Onderweg drinken we koffie op een van de vele picknickplaatsen in het Krugerpark
Rond vier uur komen we aan. We slapen in bungalows met prachtig uitzicht over het park en de Olifants Rivier. We kopen een drankje bij het restaurant en gaan op een bank bij het uitkijkpunt zitten. We zien overal nijlpaarden in en uit het water lopen. Zo ver we kunnen kijken zijn er bossen, op sommige plaatsen steken statige baobabs er ver bovenuit.
We reizen door naar Skukuza aan de zuidelijke oevers van de Sabierivier. Het is vanaf Olifants Rest Camp ongeveer 135 km rijden, dwars door het Krugerpark. We zien onderweg nijlpaarden, olifanten, kudu’s en vogels waaronder Senegalijsvogel (woodland kingfisher) en de karmijnrode bijeneter (carmine bee-eater).
Plotseling ziet Marga een luipaard, vlakbij op een lage tak. We rijden de auto een stukje achteruit en weg is ie. We hebben hem amper gezien. Nu maar hopen dat we nog een kans krijgen.
We stoppen bij een enorme baobab. Volgens de legende van de Bushmen is de boom voor straf door de goden op aarde gegooid en op zijn kop terecht gekomen, daardoor lijkt het of de wortels in de lucht steken en de kruin in de grond zit.
Als we bij Skukuza Restcamp aankomen is het inmiddels vier uur. Skukuza is het hoofdkamp van het Krugerpark. Er is een tankstation, een postkantoor, wasgelegenheid, een zwembad, cafetaria en een winkel. We zullen hier twee nachten slapen, in mooie bungalowtjes, die overal kris kras door het kamp staan.
Vanavond eten we in het grillrestaurant in een oud station, dat helemaal in tact is, met trein en al. Op de perrons staan de tafeltjes en de bar is in de trein.
We staan om kwart over 3 op voor een nachtsafari met een gids. We vertrekken met grote lampen op de safaritruck. Ook zijn er nog extra schijnwerpers in de truck. Meteen zien we al een leeuw, die vlak langs de weg ligt. Als we stoppen springt hij de bosjes in en blijft daar liggen, we kunnen hem goed bekijken.
Waar ik op had gehoopt, gebeurt plotseling. Vlak voor de auto staat een Afrikaanse wilde hond of hyenahond, midden in de schijnwerper. Hij is prachtig op kleur, zwart met bruin gevlekt. Hij gaat er vandoor, de gids keert de auto en gaat er achter aan. We zien hem nog lopen op de weg, maar dan schiet hij de bosjes in.
Deze wilde honden zijn vrij zeldzaam en je mag dan ook van geluk spreken als je ze kunt spotten. Het is te donker voor een foto, maar hij blijft voor altijd op mijn netvlies staan.
In de tuin bij ons huisje zit een stelletje hadada ibissen. Volgens onze buurman zitten er in een sloot richting Krugergate altijd hyena’s. Die hebben we nog niet gezien, dus gaan we zoeken.
We vinden inderdaad gevlekte hyena met 3 jonkies, eentje is heel klein en nog helemaal zwart, de andere twee zijn al groter, hebben ook al vlekjes en zijn heel brutaal. Eentje gaat zelfs onder de auto liggen.
We verlaten het Krugerpark voor een bezoek aan het boerendorpje Hazyview. Onderweg zien we weer van alles, zoals apen die midden op de weg gaan zitten, olifanten en ook vogels als de kleine bijeneter en roodsnavelossenpikkers (red-billed oxpecker) die op een paar impala’s zitten.
De Gecko Lodge, is ons verblijf voor de komende 2 nachten. De lodge ligt prachtig verscholen in een tropische tuin in de Sabie River Valley ,op nog geen 12 km van het Krugerpark.
Na de lunch bekijken we Hazyview dat 3 km verderop ligt. Het is er heel warm, overal ligt rommel en het is zelfs vies. De mensen lijken het ook niet echt leuk te vinden dat we er zijn, we zijn de enige blanken.
Verderop blijkt een nieuw centrum te zijn. Hier is het even wat anders. Nieuwe winkels en restaurantjes. En het is schoon. We drinken wat en kopen souvenirs.
Als we terugkomen, begint het hard te regenen. We zitten in de buitenbar van de lodge en moeten helemaal in het midden gaan zitten om niet nat te worden.
We gaan terug naar het Krugerpark voor een safari van een hele dag. Smartie, de gids die we geboekt hebben, komt ons om 5 uur ophalen. Hij belooft dat hij ons vandaag de hele Big Five zal laten zien. Hij heeft er zin in en zingt onderweg regelmatig het hoogste lied.
We zeggen dat we in ieder geval het luipaard hopen te zien. Als we een half uurtje op pad zijn zegt hij plotseling ‘there is your leopard!’ Inderdaad, hoog in een kale boom ligt hij. Nu hebben we tijd genoeg om te kijken, voordat hij uit de boom springt.
Een eindje verder op weer een bonus. Een leeuw en een leeuwin liggen vlak langs de weg. Het lijkt wel een verliefd stelletje.
Ook neushoorns en olifanten zien we in de loop van de dag genoeg. Blijft alleen de buffel nog over. We komen voorbij krokodillen en nijlpaarden, er staan in het water ook twee zadelbekooievaars (saddle billed storks) en een reuzenreiger (goliath heron).
Ook zit er weer een stel apen op de weg en er zijn een paar bospatrijzen (crested francolins) aan het vechten. Giraffen steken de weg over. Een vechtarend (martial eagle) zit langs de weg in een boom.
Wat verderop staan zeker vijf auto’s bij elkaar. Bingo, weer een luipaard! Hij zit zo goed verscholen tussen de takken, dat we eigenlijk alleen zijn staart maar goed kunnen zien.
Weer zet Smartie de auto stil en tuurt naar een boom. Wij zien eerst niets, maar dan wijst hij en zien we een Verreaux’s oehoe (giant eagle owl) tussen de takken zitten.
We rijden nog een heel eind door grasvlakten om de buffels en cheeta’s te zoeken. Maar om de cheeta’s te spotten is het gras te hoog en ook de buffels laten zich niet zien. Dit is niet naar de zin van de gids. Maar het wordt al laat en we moeten terug. Op de terugweg zien we weer de hyena’s.
Om half 6 zijn we terug bij de Gecko Lodge. Na het diner schaken de mannen nog een potje, koffie met cognac erbij, wat kan een mens nog meer willen.
Helaas is onze vakantie al weer voorbij. Vanuit Hazyview is het nog zo’n 450 km rijden naar het vliegveld van Johannesburg. Om 20.00 uur gaan we de lucht in en zien Zuid-Afrika onder ons wegglijden.