Na het drukke Dublin, met de Guinness brouwerij en het Temple Bar District, de rust van het Ierse platteland tijdens een boottocht over de Shannon Erne Waterway. Langs dorpjes van 2 huizen en 4 pubs worden meren, rivieren en kanalen bevaren en volgen de sluizen elkaar soms in hoog tempo op.
Dankzij een behulpzame buschauffeur zijn we in drie kwartier vanaf het vliegveld bij de Liffey rivier, vlakbij het Arlington Hotel aan de Bachelors Walk, prachtig centraal gelegen. Wat een gekkenhuis is het hier, veel verkeer, wel 2 of 3 banen dik, dwars door het centrum.
We lopen langs Trinity College en kijken op de binnenplaats. Daarna gaan we via Grafton Street langs St. Stephens Green, een gigantisch park, en dan naar de North Merrion Row. Hier zijn de veelkleurige Georgiaanse deuren. Prachtig; het zijn door de grootte van de panden inmiddels wel allemaal kantoren. Ook in Fitz William Street staan veel van dit soort huizen.
Het begint te spetteren en later wordt het een echte bui, maar in het Stephens Park is het nog steeds droog onder de hoge oude bomen. We lopen Stephens Street uit, langs Wagamama en dan naar St. Patricks Cathedral, die wordt omringd door een prachtige tuin. Als de zon schijnt is het meteen warm.
We lopen verder richting Guinness brouwerij, de huisjes worden steeds kleiner, kleuriger en kneuteriger; het zijn de arbeiderswoningen van de brouwerij. Sinds kort is deze omgetoverd tot een 7 verdiepingen hoge attractie.
Het hele proces van het brouwen kun je al dwalend over de verdiepingen volgen. Het oude gebouw en de stalen balken zijn gehandhaafd en daar doorheen lopen schuin en dwars over elkaar moderne roltrappen. Overal zijn doorkijkjes, soms tot onder aan toe.
Uiteindelijk komen we bij de glazen koepel op de 7e verdieping, hoog boven de fabriek en krijgen een gratis Guinness. Je hebt hier echt een fenomenaal uitzicht over de stad.
We genieten van de Guinness, buiten zien we af en toe regenvlagen en dan weer scherpe luchten.
We nemen de glazen lift naar beneden. Buiten is het flink nat. Via High Street lopen we richting Temple Bar District en maken een foto van de gelijknamige bar en lopen dan langs de Liffey terug naar het hotel.
‘s Avonds gaan we terug naar het Temple Bar District en stappen een bar binnen, er zitten vier muzikanten die bier drinken, een van hen heeft een grijze baard van een meter. We schuiven aan bij twee dikke Engelsen, die een dagje Dublin doen. Eentje werkte bij British Steel en weet precies wat er fout is gegaan…
De eettent waar we hebben gereserveerd is heerlijk vol en we bestellen Irish Stew, die in een kwartier voor onze neus staat. Hij smaakt goed, een bord vol lamsvlees met saus… heerlijk. We gaan terug naar de giga-pub van het hotel, waar leuke Ierse muziek wordt gespeeld.
Een strak blauwe lucht vandaag. We dwalen door de buurt ten noorden van de Liffey, langs groentehallen en veel achterbuurtstraten. Alleen Henry en Mary Street zijn aardige winkelstraten.
Er zijn woningen gemaakt in de Jameson whiskey stokerij. De rondleiding is wat tuttig. Even later zitten we midden op de ochtend whiskey te proeven.
We lopen langs de Liffey richting haven. Af en toe is er tussen de bruggen een stuk wandelpromenade opgehangen boven het (vieze) water, waar je minder last hebt van het verkeer. Verder steeds trui aan en uit, maar als de haven in zicht komt is de zeewind echt koud.
We zwerven nog wat door het Temple Bar District en nemen een Guinness in weer een mooie tent. We raken in gesprek met een Ier die ons een tip geeft voor een leuke tent voor vanavond.
Na het eten gaan we naar de aanbevolen bar O’Donahoe’s, de eigenaar schijnt een van de Dubliners te zijn. Het is er druk, maar er is helaas geen live muziek. Opvallend hoeveel mensen in kostuum hier zijn, zeker zo uit het werk naar de kroeg gehold.
Vanaf het vliegveld reizen we per bus naar Belturbet voor het begin van onze boottocht over de Shannon Erne Waterway. Belturbet blijkt een gat. Absolute rust, maar wel vier pubs.
We kopen een chip-pas voor de bediening van de sluizen en gaan dan naar de boot, de Belturbet Star. We krijgen uitleg over gas, douche, WC (in- en uitpompen), koelkast (‘s nachts uitzetten) en dan gaan we even varen. Het is een joekel, ruim 9 meter, maar onze instructeur legt alles rustig uit, achteruit, vooruit omdraaien, vol gas en daar gaan we.
Ze varen dus rechts, of dat niet vreemd is… tja, het is nu eenmaal niet anders. Het varen gaat goed, hij vertelt ook nog even alles over de bakens. Wel veel informatie. We zetten de instructeur af en leggen de boot aan de overkant aan.
We nemen eerst maar een biertje en lopen daarna naar de Horse Shoe Pub, donker, oud, kleine meisjes achter de bar, maar de Guinness (veel goedkoper dan in Dublin) smaakt prima.
Na een onrustige en zweterige nacht is het om 6 uur al licht en dat merk je aan het gesnater van de eenden. Het bed en de kussens zijn ook hard, ach het went wel. Het is stil en heiig. Ik ga eerst even rennen; wat een godverlaten rust. Verderop staan zes huizen, alweer een volgend gehucht.
We vertrekken al vroeg en varen rustig naar het meer. We varen buitenom; het eerste uur komen we maar een boot tegen. Zwanen, koeien en dat alles in heuvels van rust, de zon komt door, wat wil je nog meer.
We varen de Upper Lough Erne op. Wat gisteren nog moeilijk leek, het navigeren (met kompas), blijkt simpel. We vinden onze route makkelijk.
Op een gegeven moment willen we wat zonnen in een inham, anker uit en… aan het eind van de ketting nog steeds geen bodem. We proberen het weer omhoog te halen, maar dan zit het plots vast in takken en vooral veel modder. We varen wat voor en achteruit en gaan bijna met anker en al te water.
Uiteindelijk lukt het om het anker weer op te halen, wij en de boot zitten onder de stinkende modder. Achteraf kunnen we lachen om dit avontuur. We moeten dus helaas maar ergens aanmeren. We schrobben gelijk de boot maar even, Jezus wat stinkt die prut.
Misschien omdat we van slag zijn, maar we verdwalen. We gaan links om in plaats van rechts, maar ach, wat maakt het uit.
We leggen aan bij Tully, vier uur varen verder. ‘s Middags vertrekken we weer, door een kanaal naar Enniskillen in Noord-Ierland. Af en toe zijn er wolken, maar ook de zon laat zich zien. We worden we al aardig rozig en moeten opletten dat we niet weg suffen. Af en toe komt er een grote speedboot langs, echt een prachtig gezicht in die brede vaart.
Bij Enniskillen zijn vier aanlegsteigers en we nemen de laatste, mooi rustig om de hoek. Het plaatsje ziet er redelijk groot uit en het is echt zondag, met fanfare en veel sportgedoe; iedereen is uit.
‘s Avonds lopen we naar het kasteel, kijken naar de laatste zon op ‘n bankje en genieten van de rust. En voordat we op de boot zijn is het weer bewolkt. Raar land.
Weer vroeg op, vannacht veel regen en kwakende eenden en nu is het koud, dus we doen de kachel even aan. We verlaten Noord-Ierland en varen terug via Lough Erne Upper.
In het begin wat gestuntel met bakens die net verkeerd staan, dat kost een kwartier om, maar het Lough steken we schuin over, puur op kompas en kaart en dat lukt in een keer. Onderweg een ‘kudde’ zwarte ganzen en veel zwanen, wind en golven, mooie lucht en toch veel zon. Het dak kan open.
Na het Lough vinden we de geplande lunchplek, na bijna vijf uur varen. Na de lunch vertrekken we van de Aghalane Mooring, op naar de eerste sluis, want we zitten nu op de Shannon Erne Waterway. De eerste sluis is de Corraquill Lock. Achter ons is nog een bootje, we moeten aanmeren, want het stoplicht staat op rood.
Na de brug staat de automaat, chipkaart er in, hij begint te zoemen, rechterdeuren sluiten, links water naar lager niveau laten lopen, linkerdeuren open en wij met 2 boten erin, linkerdeuren dicht, knop vasthouden om rechts de sluis vol te laten lopen en als ie vol water staat de rechterdeuren open; werkt perfect.
Bij de volgende sluis, Ballyconnell Lock, ligt de andere boot al te wachten. In de sluis ligt nog een jacht, de sluis is flink diep, maar in de muur zitten stangen, waar je de boot aan kunt vastleggen.
Even voorbij deze sluis meren we aan in Ballyconnell, de grens met Noord-Ierland ligt weer ver achter ons. Zoals verwacht veel regen de volgende ochtend. Vreemd genoeg is alles minder vochtig in de boot; eerst de kachel even aan en halverwege de ochtend vertrekken we.
In het kanaal zijn enkele flinke open stukken en met deze noorderstorm gaat het flink tekeer, af en toe slaan de golven over het dek. In de eerste sluis zijn we alleen en worden we lekker nat, bij de tweede is het droog en gaat het prima.
Na de derde sluis nog een half uurtje varen; dan zijn we in Ballynamore, ten zuidwesten van Ballyconnell, en hier tanken we diesel. Leuk dorp. De zon is weer doorgekomen, af en toe een spetter en nog steeds veel wind. We gaan door de zesde sluis en even later liggen we weer op een prachtstek.
Het is vroeg in de ochtend nog heiig en windstil en als we ontbijten komt de zon door. Als we voor de 2e sluis liggen, hebben we nog geen boot gezien. Prachtig zo rustig als het op het water is.
We leggen de bank op de kade voor de volgende sluis en liggen heerlijk te zonnen. Rond enen is het spitsuur, de ene na de andere boot arriveert en de kade ligt vol, boot aan boot.
Na de lunch gaan we weer verder. Het is maar een klein stukje, 3 kwartier varen naar Keshcarrigan, mooie insteekligplaatsen en werkelijk absolute rust, landelijk, een prachtige slaapstek.
We liggen nog wat met een biertje op de voorplecht in de volkomen stilte. Dan gaan we naar het dorp, een kruispunt, twee pubs, een ‘supermarkt’ en tien huizen en dat is het. Wel een wegwijzer met 40 plaatsen in Gaelic erop; zo had ik mij het Ierse platteland voorgesteld. Geweldig.
Het is ‘s avonds doodstil, glashelder en het zicht op de rivier is geweldig, we lopen nog een stuk langs het kanaal en door het dorp en op het achterdek van de boot nog een biertje toe, wat een pracht avond en geen muggen!
Vandaag varen we door het gegraven stuk van de Waterway, met twee driedubbele en een dubbele sluis. De eerste serie van 3 gaan omhoog en dan 2 keer omlaag, ingewikkeld. Bij sluis nummer 12 (het volgende 3-tal) weer omlaag en dan gaat het bijna fout.
Een behulpzame Engelsman zal de knoppen wel even bedienen, dan kunnen wij beiden op de boot blijven. Hij gooit beide kleppen open, het water spuit uit de sluis, de boot ligt schuin in de sluis en de punt blijft hangen op de kade. Ik kan nog net op de kant springen en de boot losgooien, de boot klettert de sluis in… Dat is schrikken! Dan snel omlopen en op de boot springen.
Nog een sluis, nr. 13 (lekker gammel) en dan pauze om te zonnen. Na een half uur is het weer bewolkt en gaan we verder. Sluis in, sluis uit, een heel gedoe.
Na de lunch nog een klein stukje tot Leitrim, waar aan het begin van het dorp nog een mooi aanlegplekje vrij is. We lopen nog een stuk het dorp uit. Spannende luchten, geen wind en voor negenen zijn we thuis, rustig wat lezen…
De laatste dag alweer. We gaan vroeg op weg. We willen nog een keer over Lough Key varen. Daarna gaan we verder over de Boyle River, door het Clarenden Lock met vier boten. De deuren worden door een klein meisje dicht geduwd.
Het is nog steeds windstil, maar de zon blijft zich verstoppen. We leggen aan bij Lough Key Forest Park, lopen een stukje, allemaal onderaardse gangen en plots staan we weer bij de boot. Hebben we ook weer gezien.
We gaan verder, terug over Lough Key en door de rivier naar Cootehall voor de lunch. Dan nog iets naar het zuidoosten, naar ons eindpunt Carrick-on-Shannon. Hier zitten wel drie bootverhuurbedrijven met honderden boten.
Het schoonmaken voor het terugbrengen van de boot geloven we wel, de zwabber hebben we er vanmiddag al overheen gehaald en niemand schijnt zich er druk over te maken. Inmiddels schijnt de zon, we drinken nog een biertje op de voorplecht.
Tegen zessen gaan we het dorp in voor onze laatste avond in Ierland. Carrick is één en al pub, gezellig en druk. Veel aankondigingen van live muziek voor vanavond.
Plots loop de kroeg op de hoek vol. Om half 11, als ons geld en onze zin op is, begint eindelijk de muziek, een man met een gitaar, best goed, maar wij gaan slapen…