×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Individuele rondreis Uganda

Per 4WD met chauffeur door afwisselende landschappen

Reisverslag: Martin en Lottie van Rutte
Foto's: Martin en Lottie van Rutte

Uganda heeft een afwisselend landschap, met bergen, meren, kraters en plantages. Door de hoge ligging is het niet te heet, door de vulkanische oorsprong en de aanwezigheid van veel water is het overal groen. Per 4WD met chauffeur en gids langs Buggala Island, Masindi, Murchison Falls, Fort Portal, Kibale Forest, Queen Elisabeth Park, Kisoro, Lake Bunyoni, Lake Mburo en Entebbe.

Na acht uur vliegen landen wij op het vliegveld van Entebbe. Als wij het toestel verlaten komt de vochtige hitte ons al tegemoet.

Na een korte rit komen wij in ons hotel aan. In de tuin drinken wij iets fris, een warme wind komt van Lake Victoria en brengt ook de onschadelijke vliegjes met zich mee. Ons eerste reisdoel is het Buggala Island, het grootste van de Ssese eilanden in Lake Victoria, dat per veerboot vanuit Entebbe te bereiken is.

Buggala Island

Allerlei vogels scharrelen langs de waterkant

De volgende ochtend komt onze Ugandese chauffeur ons ophalen met een 4WD, waarvan het dak omhoog kan. Het begint meteen al goed: de nieuwe veerboot is uit de vaart wegens gebreken. Maar onze gids heeft een leuke oplossing bedacht: we kunnen naar de oude pont rijden die vertrekt vanaf Luku, in de buurt van Masaka. Het is wel een omweg van een paar honderd kilometer, doch zoiets valt te verwachten in Afrika.

Onderweg passeren we de evenaar en na 4 uur rijden over slechte wegen komen we bij de steiger. Er staan al rijen vrachtauto’s, afgeladen met bananen, vis en andere goederen, daar tussen 4WD’s en heel veel mensen.

De pont is nog niet gearriveerd. Na ruim een uur wachten komt die in zicht. Pont? Het is een soort vierkante bak met op elke hoek een motor die een schroef aandrijft. Hoe moet dat allemaal mee? Met Afrikaanse improvisatie lukt het. Gelukkig is het mooi weer en staat er weinig wind, zodat we veilig de overkant bereiken.

In het algemeen zien de mensen in Uganda er keurig uit, vooral de vrouwen. Op de pont is een groepje vrouwen met wel heel bijzondere gewaden. Het blijkt dat ze onderweg zijn naar een bruiloft. Na een praatje mogen we een foto van ze maken.

Op het Buggala-eiland maken wij met een plaatselijke gids een mooie wandeling. Eerst langs het strand waar bij de vissersdorpjes de vis op de grond ligt te drogen. De vrouwen werken op het land of zijn aan de was en de mannen zijn op het meer om tilapia en nijlbaars te vangen. Dit gebeurt heel kleinschalig met netten in mogoro’s, boomstamkano’s.

We vervolgen onze wandeling en komen bij de ruïne van een fort, dat volgens de gids destijds gebouwd is door John Hanning Speke, de Britse ontdekker van het Victoriameer. In ons huisje aan het strand (type Bounty) kun je heerlijk genieten van de rust.

‘s Morgens om 7 uur scharrelen er aan de waterkant allerlei vogels: ibissen, maraboes, steltlopers, nijlganzen en nog veel meer.

Na twee dagen moeten we helaas op dezelfde vermoeiende manier weer terug naar het vasteland. Onderweg is wel veel te zien, prachtige bomen en kleine dorpjes met bananenplantages.

Masindi

We slapen in een ronde Afrikaanse hut

Na uren hobbelen over een weg met veel kuilen komen we onder het rode stof aan in Masindi. In het restaurant ontmoeten we Sally, die belangstellend vraagt waar we vandaan komen. Sally is een Engelse dame van meer dan de pensioengerechtigde leeftijd. Zij woonde vroeger vele jaren in Afrika. Bij terugkeer na de woelige periode van de guerrillaoorlog, bleek het hele bedrijf vernield, maar zij heeft het weer opgebouwd, en met veel succes. Je ziet en proeft dat ze alles onder controle heeft.

We slapen in een banda, een ronde Afrikaanse hut. We zijn niet alleen gekomen voor de dieren en de planten. Als we door een plaatsje lopen proberen we ook steeds hier en daar een praatje te maken. We gaan bijvoorbeeld naar binnen bij de openbare bibliotheek en een kantoortje van microkrediet.

In Uganda wonen ongeveer 40 verschillende stammen, die elkaar lang niet allemaal kunnen verstaan. Op de scholen wordt lesgegeven in het Engels, waardoor we met de meeste mensen kunnen praten. Prettig voor ons is ook dat de borden langs de weg en de kranten meestal in het Engels zijn.

Murchison Falls National Park

Een luipaard ligt uit te buiken in een boom

De volgende dag rijden we noordwaarts naar de Murchison Falls. De rebellen zijn daar nu vertrokken dus het is veilig. Wanneer we aankomen wordt de auto gelijk belaagd door tse tse-vliegen. Maar het smeersel helpt fantastisch, we worden niet gestoken.

De gids staat al klaar en we lopen in de hitte naar boven en hebben een mooi uitzicht over de Nijl die via de waterval 53 meter naar beneden stort en vervolgens naar Lake Albert stroomt. Hier slapen we ook in een banda, waar de wrattenzwijnen omheen lopen. Ik had nog nooit gezien dat die knielen om te eten.

‘s Morgens in alle vroegte steken we eerst de rivier over en gaan met een ranger een game drive maken in onze auto. De parelhoenders en Abyssinian ground hornbills (Abessijnse hoornraven) rennen voor de auto uit.

Het Murchison Falls National Park is het grootste park van Uganda en bekend om zijn Rothschild-giraffen. Maar we zien ook buffels, olifanten, oribi’s (dwergantilopen), kobs (waterbokken) en hartebeesten.

Het is heerlijk koel, het dak van de 4WD staat open. Vlak bij ons zien we een luipaard. Hij is ‘s nachts op jacht geweest en ligt nu in een boom uit te rusten met een volle buik. Helaas zien we geen leeuwen. Ze zijn er wel, maar niet zoveel.

De ranger vertelt ons dat de wildstand in dit park vreselijk heeft geleden onder de regimes van Obote en Idi Amin. De stropers konden hun gang gaan en ook de soldaten hebben veel wild afgeschoten. Tegenwoordig is er streng toezicht en de wildstand herstelt zich langzaam.

‘s Middags genieten we van een boottocht over de Victoria Nile. Vanaf het bovendek hebben we een prachtig uitzicht en zien kuddes nijlpaarden in de rivier liggen. Op de oevers liggen krokodillen van gigantische afmetingen, de meesten met hun bek open ter verkoeling. Zo kun je hun geweldige kaken goed zien.

Twee uur stroomopwaarts komen we weer bij de Murchison-watervallen en vanuit de boot is dit natuurgeweld op veilige afstand te aanschouwen.

In het licht van de avondzon varen we in een uur terug langs een savannelandschap met borassus-palmen en giraffen die parmantig doorstappen.

Fort Portal

Aan de voet van het Rwenzori-gebergte

De volgende lange maar mooie rit gaat via Lake Albert naar Fort Portal, een stadje op 1800 meter aan de voet van het Rwenzori-gebergte. Deze hoogte is heel geschikt voor theeplantages.

In de middag worden we rondgeleid door de theefabriek We moeten een witte jas aantrekken en krijgen uitleg over het sorteren en fermenteren van de thee en komen aan het einde van het hele proces bij de kwaliteitskeuring. De thee wordt ook aan ons gepresenteerd en is erg fijn en sterk. Na verpakking gaat alles in grote trucks naar Mombasa, de havenstad van Kenia, en wordt vandaar over de hele wereld verscheept.

In de omgeving van Fort Portal is veel te zien. Zo zijn er grotten, maar wij blijven liever in de buitenlucht. Te voet gaan we naar boven, waar je op ongeveer 2300 meter hoogte een mooi uitzicht hebt op de vele kratermeren met in de verte het gebergte op de grens met Congo. Alles is groen begroeid en het is nevelig van de hitte.

Uganda bestond ooit uit vele koninkrijken en een daarvan is Tooro. De koningen hebben geen politieke invloed maar nog wel macht. Thuis hebben we erover gelezen en daar we toch in de buurt zijn vragen we onze onvermoeibare gids om er naartoe te gaan.

Op een heuvel ligt het nieuwe ronde paleis dat is bestemd voor de nu vijftienjarige koning. Ruim 10 jaar gelden is zijn vader jong overleden. In het paleis krijgen we uitleg over alle rituelen en bijzondere inwijdingsfeesten, die voor de bevolking kennelijk nog altijd heel belangrijk zijn.

Verderop is het graf van de overleden koning, dat is erg sober. De wacht begeleidt ons naar een gebouwtje, binnenin is een kale ruimte met een gordijn waarachter de kist staat. Ervoor ligt een mottig luipaardvel en wat attributen van de overleden koning zoals trommels en speren.

Na een kort ritje gaan we op ons verzoek met de gids kijken in een botanische tuin waar veel bomen en planten uit het oerwoud bij elkaar gebracht worden om vooral de medische kennis niet verloren te laten gaan. Er loopt een experiment met een plantaardig afweermiddel tegen malaria. Dit staat onder toezicht van een Belgische deskundige, die in de buurt woont.

Onderweg met de auto zie je overal heel veel mensen lopen of fietsen over diezelfde weg. Dat is voor ons een kleurrijk gezicht maar voor de mensen zelf niet zo leuk. Tegen de heuvels op moeten de mensen lopen met hun zwaarbeladen fietsen met water, hout, bananen of jerrycans met water. Dat is zwoegen voor ze.

Kibale Forest

De chimpansees maken een oorverdovend lawaai

In Kibale Forest, niet ver van Fort Portal, gaan we met een gids op zoek naar de chimpansees. Het regenwoud is vochtig en warm en ligt op ongeveer 1500 meter hoogte. We moeten ons dwars door de begroeiing een weg banen. De dieren lopen natuurlijk niet over het pad. Onze bergschoenen komen in dit land goed van pas.

Opeens horen we het gekrijs van de chimps, ze maken een oorverdovend lawaai. We horen takken afbreken, ze gaan vreselijk te keer en springen van de ene boom in de andere. Het is een hele familie, wat een schouwspel. Er komen een paar chimpansees naar beneden en we hebben moeite om ze bij te houden. Ze blijven ook niet rustig zitten voor een foto.

‘s Avonds eten we buiten bij een olielamp. We overnachten in een stenen hutje in het woud. Daar is zelfs een warme douche: water in een ijzeren vat wordt verwarmd door een houtvuur aan de zijkant van het hutje. Het is eenvoudig, maar werkt goed.

Ik had hier best nog wel een nachtje willen blijven. Vooral om nog eens het oorverdovende concert van de honderden vogels en krekels mee te maken als de zon ondergaat.

Queen Elisabeth Park

Kinderen, krokodillen en nijlpaarden in het Kazinga Channel

In het Queen Elisabeth Park blijven we wel een paar dagen. De mooie lodge ligt op een schiereiland met een prachtig uitzicht op het Kazinga Channel, de verbinding tussen Lake Edward en Lake George. Als we het park binnenrijden steekt een familie olifanten vlak voor onze auto de weg over.

De volgende ochtend om 6 uur maken we een gamedrive. Het heeft geregend en de 4WD heeft grote moeite om door de kleverige rode Afrikaanse modder te komen. We zien veel vogels, onder andere de open-bill stork (Afrikaanse gaper), de hamerkop en de nationale vogel: de gekroonde kraanvogel.

Langs de kant van de weg loopt een leeuw, maar hij toont geen interesse voor ons, ook niet voor de Ugandese fietsers. Verderop zien we vele grazers zoals kudu’s, kobs en waterbokken.

Terug bij de lodge gaan we lekker zwemmen; er is een prachtig zwembad, wat een weelde. We zitten midden in de bush met uitzicht over het Afrikaanse landschap en trekken baantjes in het kristalheldere blauwe water. Op de kant zit een koningsblauwe agamid (regenbooghagedis). Dit is echt voor de verwende safarigangers.

Na de lunch gaan we rustig op ons terras zitten met uitzicht op het kanaal. We zien aan de overkant allerlei dieren verkoeling zoeken. Vlak om ons heen lopen wrattenzwijnen, razendsnelle mangoesten met kleintjes in hun bek en mooi gekleurde wevervogels komen heel dichtbij.

Er zijn hier prachtige planten en bloemen te zien te zien, zoals reusachtige bougainvilles en euforbia’s zo groot als bomen.

In de namiddag maken we een boottocht op het Kazinga Channel. Van heel dichtbij zien we nu de vele soorten watervogels op de oever: ibissen, ooievaars, ganzen, pelikanen en kingfishers (ijsvogels) in diverse kleuren, maraboes, te veel om op te noemen.

Tevens krokodillen, buffels en nijlpaarden met diverse soorten reigers, die de lastige insecten bij ze opeten.

De gids op de boot vertelt ons dat er in het Queen Elisabeth Park 550 soorten vogels leven, het hoogste aantal van elk wildpark in de wereld. Er komt een kolossale eenzame olifantstier drinken. Het is februari, het droge seizoen, en veel dieren zoeken het water op.

Ondanks de aanwezigheid van krokodillen en nijlpaarden zwemmen de kinderen in het kanaal en vullen daar de jerrycans met water om ze met hun fietsen naar boven te slepen. In het kanaal zijn vissers met hun bootjes in de weer, ze wonen op de heuvels.

Voorbij hun dorp loopt een familie olifanten. Bovenop de helling zien we verderop een paar leeuwen liggen, die hebben we vannacht horen brullen. Het is duidelijk waarvoor we ‘s avonds toch steeds op de achtergrond bewaakt worden als we van het restaurant naar onze kamer lopen.

De volgende dag maken we met een ranger een mooie wandeling in de Kyamburu Gorge. Er is geen tijd voor een briefing, we moeten meteen naar beneden want de familie chimpansees is toevallig vlakbij. Ook hier beneden hoor je nijlpaarden in de rivier.

Daar we thuis iets over zoutmeren gelezen hebben vragen we onze gids om daar met ons heen te gaan. Volgens mij is het gemene soda, met felle kleuren: rose, groen en blauw.

Het zoutgehalte is zo hoog dat verschillende buitenlandse bedrijven er niet in geslaagd zijn om dit commercieel te exploiteren. De roestvrij stalen buizen roesten weg. Nu staat de plaatselijke bevolking hier weer met blote voeten in het water. De vrouwen oogsten het zout met hun blote handen en verkopen het op een marktje. De mannen sjouwen grote brokken op hun hoofd naar een vrachtauto. Verderop zien we een zwerm flamingo’s foerageren.

Kisoro

De hangjongeren blijken fietstaxichauffeurs

Alweer over een onverharde weg rijden we door de bergen naar Kisoro, dat op ca. 2500 meter hoogte in het uiterste zuidwesten van Oeganda ligt. Deze tocht is de ergste van de hele reis, als ik dat van te voren had geweten! Veel kuilen en langs diepe afgronden.

Maar onze chauffeur is een duivelskunstenaar en het uitzicht is steeds prachtig. Overal waar je kijkt alle kleuren groen van bomen, bamboe, bananenplantages en bebouwde grondjes bij de huizen.

Halverwege de reis klimmen we naar een bergpas, boven aangekomen ontvouwt zich voor ons een prachtig uitzicht. Alle hellingen zijn terrasgewijs bebouwd en in de verte rijzen de vulkanen op van het Virunga-gebergte, op de grens met Congo en Rwanda.

Bij de afdaling rijden we door de bamboebossen. Er heerst hier een mysterieuze sfeer, het is koud en er hangen mistflarden en soms doen de planten en bomen Europees aan.

We overnachten in het beroemde Travellers Rest Hotel dat al ruim 50 jaar bestaat. Dian Fossey (Gorilla’s in de mist) verbleef hier vaak.

Vanuit Kisoro kun je allerlei interessante tochten maken: een vogelwandeltocht in Magahinga, een wandeling naar Lake Mutanda en de Cultural Village Walk door het land van de Bufumbria-stam.

De meeste bezoekers die naar Kisoro komen gaan naar de berggorrilla’s in het zuiden van Bwindi Forest. Een permit kost 500 dollar pp. Wij hebben echter besloten om een rustdag in te lassen. We zitten ‘s morgens heerlijk in de tropische tuin te lezen. In de kast staan allerlei oude boeken over deze omgeving en de geschiedenis van het hotel. We genieten van het prachtige uitzicht op de 3 vulkanen van 3000 tot ruim 4000 meter, waar een paar andere gasten nu naar de top klimmen van de hoogste vulkaan.

‘s Middags lopen we over de plaatselijke markt, waar de vrouwen in felle kleuren gekleed zijn, velen op blote voeten. Af en toe valt er een tropische regenbui. Op de stoffige rode wegen vol met kuilen en plassen zie je alle mensen lopen of fietsen.

Hier zien we ook dat fietsen als taxi’s worden gebruikt. Eerst dachten we dat het hangjongeren waren, maar de jongens wachten op klanten. Op de bagagedrager ligt een rood kussen, daar kun je op zitten Voor je benen zijn voetsteunen aangebracht en zo rijd je achterop de fiets voor een paar shilling naar je bestemming.

Als we teruglopen naar ons hotel komen we langs een internetcafé. Terwijl we een e-mail sturen valt de stroom uit. Dat gebeurt hier regelmatig en niemand maakt zich er druk over. Afrikanen hebben een heel groot incasseringsvermogen. De eigenaar gaat rustig op zijn bureau zitten wachten. We vragen hoelang dit gaat duren, maar de man, gewend aan al die blanke zenuwlijders, zwijgt als het graf. In het hotel hebben ze niet zoveel last van storing, want daar komt de stroom uit Rwanda en dat gaat beter.

Lake Bunyoni

Bushara Island staat vol met eucalyptusbomen

Via Kabale rijden we naar Lake Bunyoni op ongeveer 1800 meter hoogte. Onderweg hebben we heerlijk gegeten en koffie gedronken bij de Kalebas. De eigenaar heet Bas en is kaal. Een heel aardige Hollander, die hier een leuk eethuis heeft met zijn Afrikaanse vrouw.

Lake Bunyoni ligt tussen de bergen en is 60 km2 groot. Dit meer is ontstaan toen na een vulkaanuitbarsting de rotsen een rivier hebben afgedamd. Je kunt hier veilig zwemmen. Er is geen bilharzia en er zijn geen krokodillen en nijlpaarden.

Het regent en het is koud vandaag. We varen naar Bushara Island, een klein eiland in het midden van Lake Bunyoni. Het staat helemaal vol met eucalyptusbomen tegen de malariamuskiet. Onze tent biedt uitzicht op het meer.

In de avond warmen we ons aan een groot haardvuur dat in het restaurant brandt. In het pikdonker lopen we naar de tent en steken de kaars aan. Olielampen en kaarsen zijn wel sfeervol, maar je kunt er niet bij lezen. Het is zo koud dat we met truien en sokken aan naar bed gaan.

De volgende ochtend schijnt de zon en wordt het snel wat warmer. ‘s Morgens maken we een wandeling met een vogelgids, maar dat is eigenlijk niet nodig. De mooie vogels komen zo bij je tent zitten. Zelfs een paradijsvogel.

‘s Middags gaan we peddelen met een boomstamkano. Daarvoor worden eucalyptusbomen of ficussen gebruikt, dat hout is heel licht. Aan de overkant maken we in Mukoni hier en daar een praatje met de bevolking, die van alles verbouwt: bonen, koffie, zoete aardappels en bananen. De kinderen hoeden geiten en koeien langs de weg en vragen allemaal: how are you?

Park Lake Mburo

De buffel maakt de meeste slachtoffers in Afrika

Park Lake Mburo is onze laatste bestemming in Uganda. Eerst rijden we nog door de groene heuvels. Langzamerhand gaan die over in vlaktes met droog gras en kuddes Nyankole-koeien met enorme horens.

Het park is prachtig gelegen met het meer midden tussen de heuvels. Het is een klein park en het is het enige park in Uganda waar zebra’s en impala’s voorkomen. We overnachten noodgedwongen in een luxe safaritent met alles erop en eraan, zelfs een butler die ons ‘s morgens wekt met een kopje thee.

De gereserveerde tent staat vlak bij het water en heeft geen enkele voorziening. En dat terwijl het al bijna donker is als we aankomen. Hoe moet dat met eten en andere aardse zaken, terwijl je zeker weet dat de nijlpaarden ‘s nachts uit het meer komen? Na een heftige discussie weigeren we de gereserveerde tent.

‘s Nachts horen we inderdaad de nijlpaarden, die uit het meer komen om te grazen. En dat op een afstand van 9 km van het meer. Deze luxe tent die we uiteindelijk kregen staat echter veilig op een platform en we hebben een emmer als douche en een eigen latrine en worden begeleid naar het restaurant.

Voor zonsopgang gaan we in het donker met een ranger te voet het park in. Leeuwen komen hier niet voor, maar wel de buffel, het dier dat de meeste slachtoffers maakt in Afrika en met groot respect behandeld moet worden.

Het wordt langzaam licht. We volgen de ranger en passeren grote termietenheuvels. Plotseling verschijnt er een kudde buffels. We hebben nu geen bescherming van onze auto, hij maant ons dat we niet moeten bewegen en muisstil staren we naar de buffels, die ons ook nauwlettend observeren. Ze steken hun koppen omhoog en ruiken. Eentje staat met zijn kop te zwaaien maar gelukkig zien ze in ons geen gevaar en draven weg. Ik kan opgelucht ademhalen.

Hier en daar zien we andere grazers, zoals zebra’s. Heel in de verte zien we een nijlpaard, dat over de uitgesleten vaste paden snel terugloopt naar het meer.

‘s Middags genieten we vanaf ons terras van het weidse uitzicht over de savanne met acacia’s en hoge christusdoorns. Daarna gaan we met een andere ranger varen op het meer. Rondom in de boomtoppen zitten veel fish eagles (visarenden) uit te kijken naar een prooi.

Na wat krokodillen en nijlpaarden voorbij te zijn gevaren wijst de ranger ons in een papyrusbos een opgerolde python aan met een glanzende huid, donkergroen en bruin in een prachtig patroon.’s Avonds is er hier een schitterende sterrenhemel.

Entebbe

De schoenbek-ooievaar is ruim anderhalve meter hoog

Voor ons is de tijd aangebroken om terug te keren naar Entebbe. We hebben meer dan 2000 km in dit mooie land afgelegd, zonder problemen en in goede gezondheid.

Om rustig na te genieten blijven we nog een paar dagen in een hotel in Entebbe en relaxen bij het zwembad. Ook gaan we naar de prachtige botanische tuin met reusachtige bomen van ongeveer 100 jaar oud en alle kleurige bloemen die je maar bedenken kunt.

In het Wildlife Education Center maken we een foto van de beroemde shoebill stork (schoenbek-ooievaar), een vogel die ruim anderhalve meter hoog is. In het wild hebben we hem niet gezien.

Wanneer het vliegtuig om 11 uur ‘s avonds opstijgt kijk ik naar buiten en zie nog net de lichtjes van de vissersboten op het Victoriameer.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win