×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Italië, Zuid-Tirol

Wandelen in de Dolomieten

Reisverslag: Geert Simoens
Foto's: Geert Simoens

De Dolomieten in Zuid-Tirol, aan de zonnige kant van de Alpen, bieden veel mogelijkheden om te wandelen. In dit vnl. Duitstalige deel van Italië zijn tien lange afstands routes uitgezet en talloze dagroutes. Genietend van de ruige bergen, kleurrijke almen en stille meertjes, loop je soms wel in de file, want de streek is erg populair.

Even voorbij München verlaten we de autosnelweg om via de Tegernsee en Achensee bij Insbruck weer terug de autostrade op te rijden. Even voor Bolzano slaan we af naar Kastelruth. De eerste week in de Dolomieten verblijven we in Seis, op een boerderij dicht bij de Seiser Alm.

Maandag maken we onze eerste opwarmingswandeling in het Schlerngebied. Het is mooi weer en daarom hebben we ook gekozen voor Zuid-Tirol, de zonnige kant van de Alpen. De zomermaanden waren overigens niet bijzonder zonnig, vertellen onze gastvrouwen.

Op de Völser Weiher laten we de wagen achter op de betalende parking en na 45 minuten lopen, hoofdzakelijk door het bos, komen we bij de Tulfer Alm, waar we de Schlern voor het eerst in al zijn schoonheid mogen aanschouwen.

Nog 45 minuten verder ligt Hofer Alm. Van hier kan je doorstappen naar Rifugio Bolzano of de Tschafonhütte bij Tiers, maar wij keren op onze stappen terug, om ons terug op de Tulfer Alm te goed te doen aan de Apfelstrüdel.

Seiser Alm

Een kleurrijke vlakte met veel wandelmogelijkheden

Iedereen wil natuurlijk op de Seiser Alm vertoeven en wij zijn geen uitzondering. Hoewel het al september is, blijft de Seiser Alm bijzonder druk bezocht. Van hieruit zijn er natuurlijk enorme mogelijkheden. De auto moet je wel achterlaten bij de parking.

Onze eerste wandeling in dit gebied, de Hexenwandeling, is licht verteerbaar. De zetellift brengt ons tot de Puflatsch en daar nemen we de PU-weg. De aanduidingen van de paden is voortreffelijk en met de Kompass- of Tabacco-wandelkaart van dit gebied bij de hand kan je niet mislopen.

Opnieuw mooie uitzichten, dit keer op de Geislergruppe, Sellagruppe en Rosengarten. Ook het Grödnertal, met onder andere Wolkenstein, is van hieruit duidelijk te herkennen.

Via de Arnikahütte dalen we af naar de Seiser Alm (totaal 2 uur wandelen) die maar op 7 km van ons logement is gelegen.

Schlernhäuser

Het klimt serieus, hoewel alles te doen is zonder sticks

De volgende dag komt het zwaardere werk op de proppen: ik wil naar Schlernhäuser (Rifugio Bolzano). Katleen neemt een rustdag en ik trek er op mijn eentje op uit. De bus richting Seiser Alm brengt me tot de Frommer.

De lift gaat tot Spitzbüner op 1935 meter hoogte en dan naar de Saltnerhütte. Even verder begint de Touristensteig naar Schlernhäuser. Ik maak goed tempo en speel een spelletje met andere wandelaars. Telkens ik er een paar voorbijsteek, denk ik: Voilà, weer een paar lijken opgeraapt. Het klimt toch serieus naar het einde toe, hoewel alles te doen is zonder sticks. Slechts één jongeman snelt mij voorbij en ik doe ook geen poging om hem te volgen. Dat zou me trouwens niet gelukt zijn.

In 2u20 sta ik bij Rifugio Bolzano op 2457 meter hoogte. Wat een beloning en dan heb ik het meer over de natuur waar dit hotel is ingeplant, dan over de ‘hut’ zelf. Dit is inderdaad een luxe gebouw, maar de spaghetti en het bier smaken toch verdomd lekker na deze zware inspanning. Mijn T-shirt is drijfnat, maar ik ben goed voorzien en heb verse kledij mee.

Het is droog maar koud hierboven en ik voel me echt in mijn nopjes. Het is een serieuze inspanning geweest, maar ik heb me niet geforceerd en ben dat ook niet van plan in het verdere verloop. Mijn gevoel wil wel verder via de Grödnerweg naar Tierser Alphütte om dan via weg 2 af te dalen naar Panorama en zo naar Compatsch maar ik besluit op mijn gemak dezelfde weg terug te gaan als de heenreis, om zo nog verder te genieten van die zwoegende lotgenoten en vooral van de overweldigende bergwereld.

In de Saltnerhütte doe ik me nog tegoed aan een cappuccino en verpoos even verder nog op het plateau van Ladinser Moos. Met de bus keer ik tevreden terug.

Friedrich August

Een paar rotsen overwinnen, maar meestal is het vlak

Donderdag gaan we met de bus naar Bolzano en Merano. Redelijk duur toch dat openbaar vervoer in Zuid-Tirol en wij vinden dat Bolzano nu echt niet zo veel moet onderdoen voor Merano, maar over smaak valt niet te twisten.

Ik ben veel gelukkiger als we de volgende dag een laatste keer richting Seiser Alm rijden. We parkeren zoals steeds op een kleine parkeerzone voor de grote parkings, zodat we niet hoeven te betalen. Maar in Compatsch moet je wel de bus nemen naar het verder gelegen Saltria. Ik vind het maar goed ook dat men probeert om het vele verkeer wat in te dijken. De bus zit dan ook propvol.

Katleen is dit keer wel mee. We nemen in Saltria de lift naar de Williamshütte (2100 meter). Dan is het 45 minuten zwoegen om bij de Plattkofelhütte (2300 meter) te komen. Mijn madam trapt duidelijk op haar adem en dan is de pret ervan af natuurlijk.

Wat is zwaar natuurlijk? We hebben het hier over twee bijna-veertigers die geen echte berggeiten zijn. Katleen is niet zo’n sportief type en dan voel je dergelijke inspanningen maar al te goed. Ik heb mij in de zomer wat voorbereid door regelmatig te lopen en te fietsen. Deze voorbereiding komt mij nu heel goed van pas.

Terwijl Katleen uithijgt aan de drukke Plattkofelhütte drijf ik alweer richting Rifugio Sandro Pertini (2300 meter) langs de Friedrich Augustweg.

Een paar rotsen moeten overwonnen worden, maar het is meestal vlak en na één uur goed stappen stempel ik als bewijs dat ik het gehaald heb een ansichtkaartje af in de Friedrich August Hütte.

Er loopt hier overal behoorlijk veel volk en vanuit de Friedrich Augustweg kun je heel wat kanten op, onder andere naar Sella Joch. Ik keer op mijn passen terug en ben behoorlijk opgelucht als ik Kate langs de weg zie. De inspanning is verteerd, het weer is uitstekend en we zonnen nog even voor we de lift terug naar Saltria nemen.

Wolkenstein

De lift brengt ons over korte afstand 500 meter omhoog

Zoals steeds hebben we voordien niets gereserveerd en het appartement op de boerderij in Seis was maar één week vrij, dus moeten wij verhuizen. Eigenlijk komt dat goed uit en zaterdag vertrekken we richting Tiers en Rosengarten.

Het regent en in Tiers vinden we onze gading niet. Verder dan maar, via de Nigerpas en de Karerpas. Het weer is echt niet goed en ik moet dan met tegenzin verzaken aan de tocht van de Kölnerhütte (Rosengartenhütte) tot Rifugio Paolina.

Maar de dag eindigt goed als we voor de komende week een voortreffelijk appartement huren in Wolkenstein. In die periode zullen we nog enkele prachtige wandelingen maken. We kopen in het toerismebureau een Gardena Card die ons onbeperkt toegang geeft tot alle liften van de streek. Bovendien rijd je met die kaart ook gratis met de bus.

Deze week is er al opvallend minder volk. Ik kan me voorstellen dat Wolkenstein gezien zijn goede ligging overrompeld kan worden, evenals de Seiser Alm.

Onmiddellijk de beuk erin maar, als we de lift in het centrum van Wolkenstein nemen naar Ciamp Pinei op 2254 meter. Drie kwartier later staan we al aan Rifugio E. Comici en dan gaat het over een vlak parcours richting Sellajoch Haus (één uur).

Een reddingshelikopter haalt halsbrekende toeren uit tegen de flanken van de bergen en bij Sellajoch (2180 meter) kijken we recht naar boven naar ons volgende doel: Rifugio Toni Demetz, 2.685 meter hoog.

Vijfhonderd meter stijgen op zo’n korte afstand, neen dat is niets voor ons. Maar de lift brengt ons gelukkig ook naar de hut, die eigenlijk in de Langkofelscharte hangt. Een warme soep en een paar broodjes later beginnen we aan de afdaling richting Langkofelhütte (2.253 meter).

Ik vraag mijn wederhelft of ze het wel ziet zitten en dat is geen probleem, als ik maar als buffer (of opvangnet of wat dan ook) fungeer. Ze daalt nog goed af ook, terwijl we ogen te kort komen om al dat moois te aanschouwen. Drie kwartier later lacht ze in de Langkofelhütte, niet alleen omdat we niet op ons smikkel zijn gevallen (zo gevaarlijk is het trouwens allemaal niet), maar ook en vooral omdat ze beseft welke mooie taferelen ze anders zou gemist hebben.

De rest van de tocht is gemakkelijk (je kan van hieruit ook naar Plattkofelhütte) met alleen nog een venijnig klimmetje om op Col de Mesdi te geraken. Aan Mont de Seura brengt de lift weer verpozing tot Monte Pana.

Een beetje overmoedig besluiten we dan maar om terug te wandelen tot in Wolkenstein in plaats van de bus te nemen. Echt wel moe, maar beslist voldaan drinken we er eentje op onze heerlijke dag.

Grödner Höhenweg

Alles is nog veel mooier dankzij het goede weer

Ik krijg er maar niet genoeg van. ‘s Anderendaags ben ik al vroeg uit de veren, haal vers brood en neem de bus naar St. Christina. Het is verdorie nog een redelijk klimmetje tot aan de parking van Col Raiser. Op 2.107 meter hoog kom je eruit en iets verderop brengt de stoeltjeslift je naar Secada (2.518 meter).

Alles is nog veel mooier dankzij het goede weer. De Aschkler Alm maakt indruk op ons en we gaan er later dan ook nog een keer naartoe om foto’s te maken. De weg 1 en 2a lopen heel dicht bij de hoge pieken van de kleine en grote Fermada, Sas de Mesdi en Col Dala Creusc. Wij keren terug via de Regensburgerhütte, maar wie energie genoeg heeft loopt door naar de Puezhütte.

De volgende dag nemen we de zetellift van Ortisei naar Raschötz. Een lange lift en het miezert een beetje. Boven is het 1u30 lopen tot aan Brogles Alm. Dit traject maakt deel uit van de Grödner Höhenweg.

De weg naar Brogles is zo goed als vlak en in de kleine berghut doen we ons te goed aan lekkere warme soep. Ook hier is veel volk. De meesten blijven hier wat rondhangen, Katleen ook, maar ik wil gerust nog een stukje verder.

Dat gaat door het bos, via de Adolf Munkelweg. Mijn doel is Gschnagenhardt Alm (1.996 meter). Ik geef mezelf een uur om tot daar te raken en dat lukt nog ook.

Ik ben blijkbaar niet alleen op de weide met de Geisler Gruppe als decor. In de kleine berghut zit men tot buiten, maar even verder is de nieuwe hut en daar kan ik toch nog een koffie nuttigen in een schitterende omgeving.

Langs dezelfde weg terug, maar Katleen is al verdwenen van de Brogles Alm. Even verder haal ik haar toch in. Met de lift terug naar beneden denk ik, maar madam stelt voor om via weg 3 af te dalen naar Ortisei (St. Ulrich). Geen probleem, alhoewel het achteraf 2u30 dalen blijkt.

Rifugio Piscadu

De trip begint steil, maar dat verbetert na enige tijd

Bij de voorbereiding had ik zeker mijn zinnen gezet op de Rifugio Piscadu. Prachtige foto’s gezien en ook verslagen van andere reizigers gelezen. Dichtbij het appartement vertrekt de lift Dantercëpies die je naar Grödner Joch brengt.

Zoals steeds ben ik er vroeg bij en zowel bij Grödner Joch als Sella Joch is dat absoluut aan te raden voor wie met de auto gaat, want file rijden is hier meer regel dan uitzondering.

De trip begint steil, maar dat verbetert wel na enige tijd. Hier loop je op de befaamde Alta Via 2, een van de maar liefst tien lange afstands routes die in de Dolomieten zijn uitgezet.

Op 2553 meter in de schacht van Camp le Campidel / Setus gaat het opeens heel steil. Zowat alle wandelaars gebruiken de sticks en die heb ik niet.

Eigenlijk valt het nogal mee tijdens de beklimming, maar ik vraag me toch af hoe dat met het dalen zal gaan.

Na één uur en niet zo ver meer van de top, besluit ik (weliswaar eigenlijk tegen mijn zin) maar op mijn gemak terug te keren terwijl ik nog fris ben. Ik heb beloofd om voorzichtig te zijn en je kunt niet alles bereiken in het leven.

Zonder die sticks zou het wel gaan hoor, zeker als je een beetje ervaring hebt. Ik heb trouwens niemand anders zien terugkeren. Maar goed, de Piscadu en Boëhutte zullen voor een andere keer zijn.

Terug aan Sella Joch loop ik nog richting Kolfsuch naar de Rifugio Forcelles waar ik hoop een lekkere pint te drinken. Gelukkig steekt er water in de rugzak, want de Rifugio is gesloten wegens werken.

Puezhütte

Er is veel volk op de been, soms moet je in de file lopen

Het einde van een geslaagde veertiendaagse nadert en ik twijfel op vrijdag of ik nog eens naar de Puezhütte zal trekken. Men geeft een zestal uur aan om daar te raken en via het Langental naar Wolkenstein terug te keren.

Mijn partner zal nog wat plaatjes maken in de omgeving en gaat niet mee. Ik zit alweer in de Dantercëpieslift. Ook hier loop je voortdurend op de Dolomiten Högeweg 2.

Er is heel wat volk op de been en soms moet je in de file lopen. De klim is in het begin nogal pittig, vandaar de slakkengang. Maar de beloning is navenant. Bijvoorbeeld de Passo so Crespëina op 2528 meter, met beneden het Lech de Crespëina. Daar loop je over een enorme vlakte richting Somafurcia en dan weer klimmend naar de Puezhütte op 2475 meter. Ik sta er vanaf de lift in 2u15, maar heb geen pauzes genomen en flink doorgestapt.

De broodjes smaken verduiveld lekker in de hut (nu ja, dat zijn hotels) en ook het biertje laat zich welgevallen. Het is ons trouwens opgevallen dat er heel wat mensen rode wijn bij hun eten drinken in de hutten. Ik keer terug via het Langental dat eerst sterk daalt, maar dan uitmondt in een mooi dal.

We kunnen terugblikken op een in alle opzichten geslaagde vakantie: weer, accommodatie, eten en vooral de prachtige wandelingen in die wondermooie natuur van Zuid-Tirol.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win