×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Kampeerreis noordelijk Griekenland

Kloosters en boogbruggen tussen groene bergen

Reisverslag: Atje Smit
Foto's: Atje Smit

Van Parga aan de rotsige westkust over slingerende bergwegen naar Karpenisi. Mannen spelen backgammon onder de plataan op het dorpsplein; dit moet het echte Griekenland zijn. Via de berg Olympus naar Meteora, waar kloosters op zandstenen rotsformaties balanceren. Langs de hooggelegen Vespameren en dan via de Zagodorpen en de boogbruggen rond de Vikoskloof terug naar de westkust van Epirus.

Vanaf de ferry van Minoan Lines die gistermiddag uit Ancona vertrok zien we vroeg in de ochtend aan de ene kant de Albanese kust en aan de andere kant de oude stad van Corfu. Even later draaien we de baai van Igoumenitsa in, waar we de auto met daarachter de vouwwagen van boord rijden.

De kampeerrondreis met onze kinderen van 7 en 8 over het vasteland van Griekenland is begonnen.

Parga

Drie baaitjes aan de rotsige westkust van Epirus

Onze eerste pleisterplaats is Parga, zo’n 50 kilometer ten zuiden van Igoumenitsa aan de westkust van Epirus. Via een redelijk steile weg dalen we af naar camping Valtos Beach, waar we 4 nachten hebben geboekt. Het blijkt een leuk campinkje vlak achter het strand en dicht bij een boulevard met wat restaurantjes.

We worden hartelijk ontvangen door een wat oudere man, die gebrekkig Engels spreekt. Hij toont ons wat plaatsjes waaruit we er een in de schaduw onder de bomen kiezen.

Valtos Beach is een mooi strand maar de golfslag is stevig. Het wordt ook gauw diep. Het zwembad van de Tango Beach Club, direct achter het strand en met zeezicht, biedt uitkomst voor de kinderen. Het is gratis, als je maar iets te eten of drinken bestelt.

Parga bestaat uit drie baaitjes. Vanaf Valtos Beach nemen we een watertaxi naar de baai in het centrum van Parga. Dat is een leuk tochtje langs de rotsachtige kust, waarna je aanmeert aan de steiger in het centrum. Dat centrum is nog steeds prachtig maar wel toeristisch. Het is hier eind juli natuurlijk wel bloedheet.

De volgende dag maken we een tocht door de delta van de Acheron, die een tiental kilometers ten zuiden van Parga in zee uitmondt. Het is de rivier die in de Griekse mythen de overgang naar de onderwereld vormde. We volgen de Acheron landinwaarts over een prachtige groene vlakte omlijst door gebergte.

Bij Glyki kun je door de Acheron wandelen maar je kunt er ook overheen. Vlak na de parkeerplaats hangt namelijk een soort touwbrug over de rivier. Aan de overkant kun je lange wandelingen door de bergen maken.

Wij gaan alleen even heen en terug over de spannende brug en volgen dan een pad langs de rivier, waarvan dit deel ook prima met kinderen te doen is. Overal ontspringen kleine stroompjes en uiteindelijk stuit je op de rivier en kun je alleen door de verrassend koude rivier wadend verder. Het moet een mooie tocht zijn, maar wij durven het niet aan met de kinderen.

Wij rijden verder de bergen in richting Souli. Als we een foute afslag nemen komen we op een weggetje dat steeds smaller wordt en belanden uiteindelijk bij Souli Mills, een molen aan een prachtig stroompje. Verderop waden wat koeien in het water en vlak voor mijn voeten schiet een waterslangetje weg van niet langer dan een centimeter of veertig en hooguit drie vingers dik. Ik loop toch maar terug.

De rit naar het echte Souli gaat over vrij smalle wegen door een berglandschap dat veel groener is dan we verwacht hadden in Griekenland. Souli is het bezoeken niet waard maar bij het plaatsje ligt het klooster Agios Paraskevi, met een magnifiek uitzicht over de Acherondelta en de omringende bergen.

We zijn de enige bezoekers bij het klooster. Al snel komt er een jongen van een jaar of 13, 14 naar ons toe. Hij vertelt wat over het klooster Agios Paraskevi en vraagt of dan we met hem mee willen naar zijn vader, die op de parkeerplaats staat met een auto vol Griekse specialiteiten. Natuurlijk lopen we mee.

En wij houden van honing die de vader in grote potten verkoopt. We komen er achter dat ze uit de omgeving afkomstig zijn, maar vanwege de economie ‘s winters in Athene wonen en werken.

De laatste dag in dit gebied bezoeken we het Nekromanteion, iets ten zuiden van Parga bij Mesopotamo.

Nekromanteion is een tempel ter ere van Hades en Persephone waar orakels spraken. Hier gaat de Acheron de ‘onderwereld’ in en stroomt een stuk ondergronds.

Wij vinden de opgraving wel aardig maar de kinderen vinden het vooral een hoop stenen en erg heet. De kelder waarin vleermuizen hangen vinden ze wel leuk.

We rijden langs de kust via het vissersdorpje Ammoudia, waar een kanaaltje van de Acheron-rivier naar de zee stroomt en daarna door de wetlands terug naar Parga. Daar bekijken we Lichnos, het derde baaitje van Parga. De kust rijst er prachtig uit de zee op.

Karpenisi

De mannen spelen backgammon op het dorpsplein

We rijden van Parga naar Karpenisi in Centraal-Griekenland, een etappe die langer is dan de 221 km doet vermoeden. Het eerste deel, zuidwaarts naar Arta, valt niet mee doordat de weg erg slecht is. Maar het is wel een mooie route, met oleanders langs de weg en zicht op de Ionische Zee.

Na de afslag naar Arta zien we tegenover een tankstation een geweldige groenten- en fruitstal. Wat een kleuren, vooral de meloenen en pompoenen zien er schitterend uit. Het kost allemaal nauwelijks iets.

De 142 meter lange 17e eeuwse Turkse boogbrug over de Arachthos in Arta is ook een stop waard. In de veronderstelling dat we tijd zat hebben gaan we ook nog even zitten voor een ijsje. Maar we blijken het moeilijkste deel van de tocht nog voor de boeg te hebben.

Bij Agrinio slaan we af de bergen in en dan moeten we nog 110 kilometer over een goede maar steile weg met veel haarspeldbochten. Pas later zien we dat de ANWB deze weg door het schitterende berglandschap afraadt voor caravans.

Over de stenen brug van het stuwmeer Kremaston, daarna nog over een metalen brug over een riviertje en dan in de eerste versnelling met slippende banden vijf haarspeldbochten op. De uitzichten zijn grandioos, maar de auto heeft het bepaald lastig.

Om een uur of zeven rijden we Karpenisi in. We hebben een bungalow voor 2 nachten geboekt, in Likouresi Village, even ten zuiden van Karpenisi. Karpenisi is een leuk wintersport­plaatsje met legio restaurantjes en zelfs een Lidl.

De volgende dag maken we een tocht door de kloof van de Karpenisiotis-rivier naar Moni Proussos, met allerlei tips op zak van de beheerder van het bungalowparkje.

Hoewel we geen ontbijt hadden geboekt heeft hij onze koelkast gevuld met een pak melk, jus d’orange, wat jammetjes, botertjes en cupjes honing, een schaaltje kaas en ham en een casinobrood.

We rijden zuidwaarts door een nog steeds groene en heel bergachtige omgeving. In Megalo Horio komt net de kerk uit. De mannen verzamelen zich bij de plataan op het dorpsplein en spelen backgammon of praten wat. We zijn in het echte Griekenland.

Verder de kloof in naar Gavros, waar we op aanraden van onze beheerder een taverna zoeken. Altijd leuk: de eigenaar komt bij je, merkt dat je geen Grieks spreekt en duikt de keuken in, op zoek naar zoon of dochter die Engels spreekt.

Uiteindelijk lukt het altijd om iets lekkers te bestellen. Voor rond de 35 euro eten we met z’n vieren o.a. een heerlijk visje uit de rivier, Griekse salade, frietjes en wat worstjes.

Verzadigd rijden we verder door de indrukwekkende kloof naar het 9e eeuwse Proussosklooster, dat zoals veel Griekse kloosters op een magnifiek punt is gebouwd.

De terugweg is dezelfde als de heenweg: smal en bochtig, maar rustig. Na een frisse duik in de rivier, waarmee we ons aan de belofte aan de kinderen houden (we proberen elke dag te zwemmen), keren we terug naar onze bungalow.

Litochoro

Zeus vuurt bliksemschichten af vanaf de Olympus

We hebben een rit van zo’n 290 kilometer naar de oostkust voor de boeg. Na de bergen komen we op de snelweg die ons naar de eindbestemming van vandaag zal leiden. Tijdens de lunch hebben we uitzicht op het eiland Evia, ziet er ook interessant uit. De tocht is verder simpel en zelfs een beetje saai.

Je betaalt tol op de Griekse snelweg, maar dat gaat met een paar euro’s tegelijk en je rijdt wel op prima wegen.

Bij Plaka Litochoro in Centraal-Macedonië, pal aan de kust van de Thermaïsche Golf (een deel van de Egeïsche Zee) en aan de voet van de berg Olympus, heeft camping Mytikas een zwembad. Alleen is dat een tegenvaller: het water is zo vuil dat de bodem niet zichtbaar is.

Ook het sanitair op de camping laat te wensen over, het toiletgebouw wordt slechts eenmaal per dag schoongemaakt met een spuit koud water. Zelfs de zee is iets minder helder dan aan de westkust en het strand bestaat uit meer kiezels dan zand.

Wel weer leuk zijn de contacten. De auto’s op de camping hebben vreemde kentekens en blijken vooral afkomstig uit Servië en (FYR) Macedonië. Op de camping staan veel min of meer haveloze vouwwagens en tenten met zeilen en kleden als luifel.

Al snel komen mensen onze vouwwagen bewonderen: wat zoiets toch niet moest kosten! Wat voel je je dan ongemakkelijk rijk.

De kinderen hebben ondanks de taalbarrière best snel contact. Een Servisch jongetje spreekt wat Engels en verder is het veel handen en voeten en veel glimlachjes over en weer. En tijdens het spelen met water­ballonnen speelt taal natuurlijk geen rol.

We hadden al gezien hoe wolken zich boven de berg Olympus samenpakten. Dat past ook wel bij die berg, waarop volgens de mythen de goden wonen en waar vanaf oppergod Zeus soms zijn bliksemschichten afvuurt. En ‘s nachts barst inderdaad het onweer los. De stroompjes water lopen over het asfalt en ook onder het grondzeil door. ‘s Ochtends blijkt de schade beperkt tot wat vieze kleden.

We rijden naar de berg Olympus, met 2917 meter de hoogste van Griekenland, die nog steeds in nevelen gehuld is. Verder is het prima weer en het is een mooi tochtje. Tegen de flanken van de Olympus ligt het ongeveer 500 jaar oude Moni Agiou Dionisiou Olympus, het klooster van de heilige Dionisios van Olympus, op een rots boven de kloof van de Enipeas-rivier.

Voor vrouwen is tijdens een bezoek aan het klooster een rok op of over de knie en bedekking van de schouders verplicht. Niet aan gedacht en een broek net over de knie is hier niet afdoende, dus mag ik mij in kleden hullen terwijl we het schitterende klooster bekijken.

Moni Agiou Dionisiou Olympus bestaat uit verschillende gebouwtjes en biedt een prachtig uitzicht over de kust.

We rijden verder omhoog naar Prionia, dat aan het eind ligt van een weg die op het laatst alleen nog uit steenslag bestaat.

Op 1100 meter is Prionia het hoogste punt op de Olympus waar je per auto kunt komen. Het is het beginpunt van de populaire wandelroute naar Spilios Agapitos Refuge (2100 m)

Bergschoenen aan en wandelen maar. In Prionia zit je meteen al in een prachtig gebied, vlak na de parkeerplaats kom je al bij mooie watervalletjes. Boven onze hoofden begint het alweer te rommelen en we hebben respect voor onweer in de bergen.

In plaats van verder te klimmen vervolgen we onze route daarom over de hoogvlakte Kato Olimbos, waar je tussen olijfbomen en een schitterende natuur veel herders met geiten tegenkomt.

Op de gok, want de borden zijn voor ons in deze regio abra­ca­dabra, rijden we in de richting van de kust. Het lijkt een route die weinig gebruikt wordt, want het groen langs de kant hangt half over de weg en halverwege is de weg min of meer overspoeld met zand en boom­stammetjes, die we maar net kunnen passeren.

Plotseling staan we voor de ingang van een prachtig oud dorpje, dat alleen te voet te bezoeken is: Panteleimon. In een restaurantje met magnifiek uitzicht eten we wat, waarna we terug naar de camping rijden.

Kalambaka

De Meteorakloosters balanceren op zandstenen rotsformaties

Behalve de berg Olympus en de directe omgeving ervan, vinden we de kuststreek hier weinig inspirerend. Een dag eerder dan gepland pakken we ons boeltje en gaan op weg naar Kalambaka, de toegangspoort naar Meteora, in het binnenland van Thessalië.

Omdat de auto met de vouwwagen erachter niet geweldig sterk is in de bergen, nemen we niet de korte route over smalle wegen dwars door de bergen maar zigzaggen daar via veiliger wegen omheen. Tussen Elassona en Kozani steken we via een lange brug het Polifito-meer over.

Van Grevena naar Kalambaka is een prima doorgaande route, met pittige klimmetjes. In Kalambaka zetten we de vouwwagen op camping Vrachos Kastraki. Vergeleken met de vorige camping is het een weelde: schoon sanitair en een heerlijk helder zwembad met een prachtig uitzicht op de kenmerkende zandstenen rotsformaties van deze streek.

De grill bij de camping serveert lekkere specialiteiten, waarmee we de dag fijn afsluiten.

We zijn hier vanwege de Meteora­kloosters. Vanaf de 14e eeuw werden deze kloosters op spectaculaire hoge rotspilaren gebouwd. Over lange houten ladders en in netten die aan touwen werden opgehesen werden mensen en bouwmaterialen omhoog getransporteerd.

Van de 24 Meteorakloosters zijn er na eeuwen van verval nog zes in goede staat. We bezoeken er drie van: Roussanou, Agios Stefanos en Varlaäm.

Je rijdt hier door een surrealistische omgeving, met rotsen die hoog boven je uit rijzen. En op de top daarvan ligt dan een klooster.

Natuurlijk is het een echte toeristische attractie, je voelt je nooit alleen, maar toch zijn de kloosters sereen en rustig. Voor het 16e eeuwse klooster Roussanou (ook wel Agia Varvara genoemd) is nauwelijks plek op het kleine plateau bovenop de steile rots.

Agios Stefanos is sinds 1961 een nonnenklooster. Vroeger hadden vrouwen geen toegang tot de Meteora, zoals ze dat nog steeds niet hebben tot Athos, het autonome schiereiland met twintig kloosters rond de heilige berg Athos, ten zuidoosten van Thessaloniki.

Maar hier herstelden nonnen de schade aan het vervallen Agios Stefanosklooster en brachten het opnieuw tot leven. Er worden nu onder andere Byzantijnse iconen gemaakt en traditionele muziek uitgevoerd. Een van die nonnen bonjourt ons eruit als het om twee uur sluitingstijd is.

Varlaäm is in grootte het tweede Meteoraklooster en het ligt op een rots pal tegenover die met Mega Meteoron, het grootste klooster en de naamgever. Meteora betekent ‘hoog verheven’ en verwijst naar de plaats tussen hemel en aarde die de Meteoraklooster letterlijk innemen.

Ook in de Meteorakloosters moeten vrouwen een rok tot over de knie dragen en hun schouders bedekken. De heren moeten een broek tot over de knie dragen. Wie daar niet aan voldoet kan als alternatief een van de gewaden aantrekken die daarvoor beschikbaar zijn.

Wat ik niet wist, is dat de kledingregels niet gelden voor kinderen. Dochterlief, die niet zo van jurken houdt, loopt daarom zonder dat het nodig is met een sip gezicht rond.

Niet alleen de kloosters zijn onbeschrijfelijk mooi, dat geldt ook het landschap vol geërodeerde zandsteenrotsen. Vanaf de hooggelegen kloosters heb je weer uitzicht op de vlakte waarin Kalambaka ligt en op het Pindosgebergte daarachter.

Van de kloosters die wij bezoeken vinden we het Agios Stefanosklooster het mooiste. Maar ze zijn allemaal prachtig en alleen omdat we de kinderen ook een beetje te vriend moeten houden beperken we ons tot drie.

We vinden het wel weer tijd voor een bergroute. Het wordt een rondje om de 1901 meter hoge Koziakas, een top van het Pindosgebergte. We rijden richting Trikala, waarna we rechtsaf slaan de bergen in.

Eerst volgen we de Portaikos-rivier, waarover een aantal heel oude bruggen ligt. Ook in dit riviertje zien we waterslangetjes, die zich met hun kopje net boven water al slingerend een weg banen. Het lokt niet uit tot zwemmen…

Het wintersportplaatsje Elati is ook nu levendig. Na Elati is de bergachtige omgeving waardoor de weg slingert weer prachtig, hoewel het laatste deel van de tocht vooral erg lang duurt. De verrassing is er wat vanaf, terwijl het erg heet is.

Kastoria

Oude huizen en terrasjes aan de hooggelegen Prespameren

Vanaf Kalambaka koersen we noordwaarts naar Kastoria in West-Macedonië. We hebben voor twee dagen een hotelletje geboekt in Aposkepos, iets ten noorden van Kastoria. Vanaf het balkonnetje van onze kamer hebben we een prachtig uitzicht over de stad en het meer van Kastoria.

‘s Middags bekijken we in de hitte (het loopt tegen de 40 graden) de indrukwekkende Byzantijnse oude stad, een wijkje met gebouwen die er soms al langer dan 1000 jaar staan. Onze mond valt open bij het bekijken van het kerkje Ayos Nikolaos Karivi uit 927.

De plafonds zijn zwartgeblakerd maar alles wordt nu gerestaureerd. Een rijkgedecoreerde wand is al klaar en steekt af bij de rest. We lopen midden in de geschiedenis.

Verder naar beneden, langs het meer, staan veel mooi gerestaureerde herenhuizen, die gebouwd werden door grote bonthandelaren. Langs het meer is een boulevard, waarlangs erg veel restaurantjes gevestigd zijn. Het doet wat mondain aan, dankzij de nog steeds florerende bonthandel en het publiek dat dat trekt.

Op één van de terrasjes eten we lekker, hoewel we direct aan het meer zitten. Dat meer is zwaar vervuild en dat ruik je. Je mag er ook niet in zwemmen maar gek genoeg wordt er wel in gevist. Je ziet de vervuiling ook, er ligt een groen waas over het meer dat vol algen zit.

De volgende dag rijden we naar de Prespameren, die niet ver ten noorden van Kastoria liggen. Voor de afslag naar de meren komen we door het dorpje Trigono, dat half verlaten is. Via een bergpas bereiken we eerst Mikri Prespa, het Kleine Prespameer, waar je halverwege de pas al zicht op krijgt.

Mikri Prespa is het hoogstgelegen meer van de Balkan (853 m). Wat een rust hier, alsof er bijna niemand komt. In het meer ligt het eilandje Ayos Achillios, dat via een pontonbrug lopend bereikbaar is. Het meer zit vol vis, die je in scholen langs de pontons ziet zwemmen. Ook zijn er veel vogels, waaronder pelikanen.

Na een rondwandeling over het eiland langs een aantal ruïnes van Byzantijnse bouwwerken, waaronder een 10e eeuwse basiliek, rijden we naar Megalo Prespa, het Grote Prespameer.

We parkeren de auto in Psaradhes. Op een terras aan het meer worden we alweer warm onthaald. Snel wordt er een tafeltje klaargemaakt en we bestellen wijzend op wat er verderop op tafel staat tsironia (kleine gefrituurde visjes) en karper uit het meer met frietjes en Griekse salade. Een goede keus voor nog geen dertig euro.

Tijdens het afrekenen vraagt de serveerster of we interesse hebben voor een boottochtje over het meer. Voor ons viertjes kost dat twintig euro voor een half uurtje. Snel wordt een mannetje gebeld dat ons voorgaat naar zijn speedboot.

De kinderen vinden het fantastisch, op volle snelheid over het water. Ook voor ons is het een geweldige tocht door een verstilde omgeving met zicht op bergen en pelikanen. Regelmatig piepen onze mobieltjes als ze een ander netwerk vinden, want we zitten op het drielandenpunt tussen Grieks Macedonië, voormalig Joegoslavisch Macedonië en Albanië.

Kalami Beach

Zagoriadorpen en boogbruggen rond de imposante Vikoskloof

De laatste etappe van 250 km brengt ons terug naar de west­kust. We nemen een route ten noorden van het Pindos­gebergte, langs Pendafolos en Kónitsa, door alweer een mooi deel van Griekenland. De weg is prima, al is die hier en daar in het voorjaar weggeslagen door een woest kolkende rivier.

Geen probleem, dan maken we de weg toch een stukje smaller door de vangrail te verplaatsen? En waar de oorspronkelijke weg is weggezakt ligt op sommige plaatsen gravel.

Bij Kónitsa eten we aan de rivier Aöos een broodje op de keien, met de voeten in het water. Daarna kijken we bij een oude boogbrug, waar vanaf je een geweldig uitzicht hebt over het Timfí-gebergte. We passeren het Zagoriagebied in het Pindosgebergte, dat veel middeleeuwse dorpjes telt.

Dat gaan we morgen bekijken. Nu pakken we bij Ioannina de snelweg naar de kust, waar we zo’n 15 km ten zuiden van Igoumenitsa een plekje zoeken op camping Kalami Beach, dat een eigen strand met een langzaam aflopende bodem heeft aan een baaitje met helderblauw water.

De volgende dag keren we terug naar het Pindosgebergte voor een bezoek aan Zagoria, een rit van anderhalf uur. Eerst rijden we naar Monodendri, een dorpje direct aan de 20 km lange Vikoskloof.

De wandeling door het traditionele dorp is al leuk maar de tocht langs de kloof naar klooster Ayia Paraskevi is ronduit spectaculair. Het ligt op een schier onmogelijke plek aan de Vikoskloof, die volgens sommige berekeningen de diepste kloof ter wereld is.

De diepte van de Vikoskloof gaat tot 1600 meter en de breedte varieert van 400 meter tot slechts enkele meters.

De uitzichten op de kloof zijn fantastisch, maar een uitdaging voor mensen met hoogtevrees: nergens staan hekjes. Bij Beloi is een uitzichtpunt waar je 900 meter de diepte in kijkt.

In Zagori liggen tientallen eeuwenoude stenen boogbruggen. Wij bekijken die bij Kokori en wat verderop de brug met drie bogen bij Kipi, ze zijn echt een bezoek waard. In Koukouli, waar we ooit in een hotelletje logeerden, nemen we een kop koffie en ijsjes voordat we Zagori achter ons laten.

De laatste dag kunnen we rustig aan het strandje van de camping liggen. De veerboot naar Ancona vertrekt pas ‘s avonds en de haven van Igoumenitsa is maar een kwartiertje rijden. Het is een rustig einde van een toch wel drukke vakantie, waar we alle vier op onze eigen manier van hebben genoten.

We zijn een enorme ervaring rijker en ook wat de kinderen betreft is het voor herhaling vatbaar.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win