×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Martinique, het tropische Frankrijk

Regenwoud, mangrove en bountystranden

Reisverslag: Royan van Velse
Foto's: Royan van Velse

De overdekte markten in hoofdstad Fort-de-France zijn kleurrijk en geurrijk. Maar Martinique heeft vooral een afwisselende natuur te bieden, met in het noorden tropisch regenwoud en in het zuiden bountystranden en mangrove. Suikerriet- en bananenplantages herinneren aan het koloniale verleden, net als de overwegend creoolse bevolking. Met swingende Caribische muziek en heerlijk eten is het strandleven aangenaam. En dan kun je ook nog snorkelen en duiken.

Op 7.500 kilometer vliegen van Parijs hang je boven de grens tussen de Atlantische Oceaan en de Caribische Zee, alle twee prachtig en blauw van kleur. Op deze breedte worden ze het hele jaar verwarmd door de tropische zon. Wanneer het vliegtuig daalt wordt een groot eiland met bergen, bossen en stranden zichtbaar. De koraalriffen tekenen zich heel duidelijk af in het heldere water en bij de westelijke aanvliegroute ligt er tijdens de landing aan de linkerhand een grote stad: Fort-de-France, de hoofdstad van het eiland Martinique.

Eenmaal aan de grond ben je ondanks de acht tot negen uur vliegen ‘gewoon’ in Frankrijk. Je hebt geen visum nodig, de Franse en de Europese vlag wapperen broederlijk naast elkaar in de warme wind, er staan Franse politie en douane te wachten en de munteenheid is de euro.

Buiten de terminal hebben de auto’s Franse nummerplaten en de voertaal is Frans. Het Antilliaanse eiland Martinique behoort tot de Bovenwindse Eilanden en is onderdeel van Frankrijk als DOM (overzees departement), evenals andere gebieden in de wereld die nog tot Frankrijk behoren.

Fort-de-France

De overdekte markten zijn kleurrijk en geurrijk

De aankomst in dit tropische deel van Frankrijk is in principe via Fort-de-France: daar is immers de enige luchthaven van het eiland. Een tour door deze stad van 90.000 inwoners is leuk. Niet alleen om de gebouwen. Er staan een paar kerken en het oude fort Saint-Louis. De kerk van Balata is een kleine replica van de Sacré-Coeur in Parijs.

De straten zijn vol mensen en er zijn veel moderne maar ook traditionele winkels. De overdekte markten zijn het leukst. Daar kun je voor van alles terecht, van flessen zelfgestookte rum tot fruit en vis, maar ook voor souvenirs.

Op de overdekte markten is veel activiteit en het is een kleurrijk gebeuren maar ik geniet er vooral ook van de geur: die van alle tropische specerijen die op het eiland worden verbouwd en die op de markt worden verhandeld.

Het reliëf en de natuur van het eiland en de zee daaromheen zijn aantrekkelijker dan de drukke stad. Fort-de-France is daarom voor de meesten enkel een toegangspoort naar dit kleine stukje vruchtbaar land in de immense oceaan.

Saint-Pierre

Sinds de vulkaanuitbarsting geen mondain centrum meer

Fort-de-France is niet altijd de hoofdstad van het 70 kilometer lange eiland geweest. De oorspronkelijke capitale was Saint-Pierre, in het noordwesten gelegen tegen de Montagne Pelée, een vulkanische berg met een top van 1397 meter. Die top wordt meestal verhuld door wolken.

Het havenstadje Saint-Pierre was een mondain centrum voor cultuur totdat in mei 1902 de vulkaan na enige in de wind geslagen waarschuwingen toch uitbarstte.

30.000 mensen vonden de dood in een hete drukgolf en de ramp kende slechts twee overlevenden. Een daarvan zat in de gevangenis van de stad. De muren waren zo dik en stevig dat hij beschermd werd en het na kon vertellen.

Ook de schepen die voor anker lagen in de haven overleefden de ramp niet en zonken naar de bodem. Een daarvan, de Roraima, werd in de jaren 70 van de vorige eeuw teruggevonden op een diepte van 60 meter.

De wereldbekende pionier van het onderwaterleven Jacques-Yves Cousteau noemde haar het wrak met de witte haren, vanwege de lange witte plantaardige slierten die langs het wrak groeien.

Een ander koopvaardijschip, de Belem, kreeg op die tragische dag geen ankerplaats toegewezen en moest buitengaats blijven wachten. Dit was haar redding. Precies honderd jaar na dato, op 8 mei 2002, kwam dit prachtige schip tijdens de herdenkingen met volle zeilen terug naar Saint-Pierre, sterker en mooier dan ooit tevoren.

De vulkaan is sindsdien stil maar nog steeds wakker. De sporen van het geweld van toen zijn nog goed te zien. De stranden in het noorden zijn niet wit maar vulkanisch zwart. Het effect is verrassend, want het geheel ziet er erg exotisch uit, met kokospalmen en mooi water. Maar de kleur van het zand is anders dan je zou verwachten.

Ook in de stad zijn de sporen van de vulkaanuitbarsting nog zichtbaar. De ruïnes van het chique theater en van de gevangenis zijn vrij toegankelijk voor het publiek. Van alle gebouwen heeft alleen de kerk de ramp zonder al te veel schade overleefd. Deze staat er nog steeds.

Koloniaal verleden

Liever van een klif springen dan slavernij

In het noordwestelijke deel van het eiland bevindt zich ook de Tombeau des Caraïbes, oftewel het graf van de Cariben. Dit is een afgrond niet ver van de kust. Het eiland werd in 1502 ontdekt door Columbus maar het heeft meer dan een eeuw geduurd voordat de Fransen er voet aan wal zetten en het eiland vanuit Saint-Pierre koloniseerden. Admiraal de Ruyter heeft ooit een poging gedaan om het eiland op de Fransen te veroveren, maar slaagde daar niet in.

In eerste instantie werden door de kolonisten vreedzame relaties onderhouden met de bewoners, de Carib-indianen, maar de inboorlingen werden uiteindelijk verjaagd of uitgeroeid. De laatste indianen zouden zelfmoord hebben gepleegd door van de afgrond te springen. Zij verkozen dit boven slavernij.

De bezetters richtten zich vanaf de 17e eeuw op het verbouwen van suikerriet. Om aan werkkrachten te komen werden slaven geïmporteerd vanuit Afrika. Dit duurde voort totdat in 1848 de slavernij werd afgeschaft en de slaven hun vrijheid kregen. De Franse journalist Victor Schoelcher speelde een belangrijke rol bij de afschaffing van de slavernij en op Martinique is naderhand een stad naar hem vernoemd: Schoelcher, dat tegen de westkant van Fort-de-France aan ligt.

Het museum La savane des esclaves bij Les Trois-Ilets, aan de overkant van de Baie de Fort-de-France, laat zien hoe de slaven na hun vrijlating overleefden. Ze waren overgeleverd aan de natuur om te kunnen voortbestaan. De suikertelers importeerden liever goedkope werk­krachten uit andere landen dan hun oude slaven te betalen.

Het museum bestaat uit een aantal nagebouwde hutten in de natuur en tijdens de rondleiding wordt aan de hand van planten en bomen uitgelegd hoe de mensen konden overleven. Welke planten konden ze eten, welke dienden als medicijn, van welke konden ze hoeden of kleding maken?

Suikerriet en bananenpalmen

Op destilleerderijen is de productie van rum te zien

Vandaag de dag is de productie van suikerriet nog steeds een belangrijke bron van inkomsten voor het eiland. Er wordt niet alleen suiker mee gemaakt maar ook rum van gestookt. Er zijn verschillende destilleerderijen op Martinique waar je de lokale rum kunt proeven en waar je ook rondgeleid wordt langs het productieproces.

De Distillerie des Trois-Rivières is daar een goed voorbeeld van. Zowel het vroegere proces als het huidige, moderne proces worden hier getoond en toegelicht. Niet te vermijden is de Planteur, een heerlijke lokale drank welke bestaat uit witte en bruine rum, wat grenadine en vers vruchtensap. Dit sapje even proeven hoort er echt bij.

De belangrijkste vorm van landbouw zijn echter de bananenplantages, die bijna de helft van de totale landbouwproductie van het eiland voor hun rekening nemen. Op sommige plaatsen reiken deze plantages zo ver als het oog kan zien.

De plastic zakken om de trossen bananen zijn hierbij opvallend en niet natuurlijk, maar ze beschermen de bananen tegen insecten en de zon. De productie van kokos­noten en tabak zie je ook op veel delen van het eiland. Lokaal fruit wordt veelal vanuit kleurige kraampjes langs de weg verkocht.

Tropisch regenwoud

Weelderige natuur in het vochtige noorden

Net als een aantal andere eilanden in de wereld wordt Martinique het bloemeneiland genoemd. Het is niet onterecht. Of het nu in de regenwouden is, langs zee of zelfs in bewoonde gebieden: alles staat hier in bloei en de bloemen zijn ronduit prachtig om te zien.

Tien kilometer ten noorden van de hoofdstad ligt aan de N3 midden tussen de bossen de Jardin de Balata, een private botanische tuin van drie hectare. Je wordt er getrakteerd op een weelderige begroeiing met 300 typen palmbomen en 3000 soorten tropische planten in allerlei vormen en kleuren.

De bloemen bewegen zelfs, wanneer er een kolibrie voor hangt om de nectar eruit te zuigen. Je kunt in de tuin veilig de hoogte in door via een hangbrug van stam tot stam langs mahoniebomen te lopen. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht op de Pitons du Carbet, een vulkanisch bergmassief.

Verder naar de noordpunt, vanaf de Montagne Pelée, liggen de tropische regenwouden waar het vaak vochtig is. De boomtoppen reiken ver naar de hemel en laten weinig licht door, terwijl allerlei diertjes zich tussen bladeren en takken verstoppen.

Mangoesten, katachtige roofdiertjes, zijn ooit geïmporteerd in de strijd tegen de vele slangen. Ze gedijen hier goed, jammer genoeg ten koste van inheemse vogelsoorten die zij ook als prooi kiezen.

Tussen de vogelgeluiden door kun je in het regenwoud soms een waterval horen en wanneer je goed zoekt tref je achter de webben in de boomstammen mogelijk vogelspinnen aan die zich daar verschansen.

De fauna heeft geleden maar herstelt zich. De zeekoeien zijn eeuwen geleden al uitgeroeid maar het vliegveld (Lamentin) wordt nog naar ze vernoemd. Zeelieden hoorden de zoogdieren vroeger huilen en dat lamenteren ligt aan de oorsprong van hun Franse naam.

Ook pelikanen zijn verdreven maar worden de laatste jaren weer gespot.

Martinque kent twee soorten iguanen, de groene iguaan die in heel Midden- en Zuid-Amerika voorkomt en de kleinere Antilliaanse iguaan die alleen op de Kleine Antillen voorkomt. De soorten zijn beschermd en ze worden nog maar op enkele plaatsen gezien.

Diverse andere soorten onschuldige hagedissen die overal voorkomen, tot in de hotelkamers, en niet al te schuwe reigertjes maken het beeld van een zonovergoten tropische en relaxte vakantiebestemming compleet.

Savanne en mangrove

Bountystranden, versteend bos en zoute lagunes in het zuiden

In het zuiden is het droger dan in het noorden en op sommige plaatsen ontstaat er zelfs een savanne. De stranden zijn er wit en hier liggen de gebieden die bij uitstek geschikt zijn voor het maken van ansichtkaartfoto’s.

Een prachtig voorbeeld hiervan is de Grande Anse des Salines, hét 1.200 meter lange door palmbomen geflankeerde bountystrand van het eiland, helemaal in het zuiden gelegen. Daarnaast ligt de Plage de Grande-Terre. Vooral op de zondagen is het op de witte stranden erg druk, omdat dan de lokale bevolking ook van de vrije tijd geniet. Het water is warm en helder.

Het enige waar je echt voor op moet passen bij de stranden zijn de manzanillabomen (uit de wolfsmelkfamilie), die daarom met rode strepen om de stam worden gemarkeerd. Bladeren, vruchten en takjes bevatten een melkachtig giftig sap dat bij aanraking verbranding met blaren veroorzaakt en bij inslikken zelfs dodelijk zou zijn.

Je moet er beslist niet aankomen en bij regen moet je ook niet onder manzanillabomen schuilen omdat het gif dan zo van de takken druipt.

Meteen achter de Salines, om de bocht naar de Atlantische kust, ligt een maanachtig landschap dat de Savane des Pétrifications wordt genoemd: de versteende savanne. De bossen die hier ooit groeiden zijn door lava overspoeld. Het gebied ontwikkelde zich tot een aan zee gelegen woestijn­landschap waar veel vogels voorkomen.

Een heel ander soort ecosysteem wordt gevormd door de mangrovebossen, die wat noordelijker langs de Atlantische kust liggen. Deze gebieden met bomen waarvan de wortels in het modderige water verdwijnen komen wat bedreigend over maar vormen een oase van rust. Je kunt kano’s huren en door de mangrove varen, in alle vrijheid, terwijl je vogels om je heen hoort en er overal in je omgeving grote brutale krabben wegschieten.

Het is een ontdekking van een nieuwe wereld waarbij je af en toe helemaal plat in de kano moet gaan liggen om onder laag­hangende takken door te komen. Uiteindelijk kom je dan uit in een van de zoute baaien of lagunes.

Strand en zee

Lekker eten, snorkelen en duiken rond het koraal

Wie in Martinique strand zegt, zegt eten en muziek! Overal waar je gaat eten klink de vrolijke zouk-muziek, een muziekstijl die pas in de jaren 70 op de Franstalige Caribische eilanden Guadeloupe en Martinique is ontstaan en in Brazilië ook wel Franse Lambada wordt genoemd.

Er zijn op Martinique ook verlaten stranden voor de liefhebbers maar de restaurants langs de andere stranden zijn opmerkelijk gezellig en goed. En hoe kleiner hoe beter! Ze serveren er allerlei Franse en Creoolse gerechten. Langoest staat standaard op de menukaart, maar ook gewoon vlees of gerookte kip.

Meestal wordt de maaltijd voorafgegaan door accra’s, gefrituurde balletjes van aardappel en stokvis. En daarbij de sauce chien, een wat hete saus waar veel van de lokale specerijen in zijn verwerkt. Een Planteur mag hier amper bij ontbreken, ook al kiezen sommigen voor het lokaal gebrouwen Lorraine-bier.

De zon, de muziek maar ook de vele kleuren die gebruikt worden maken de restaurants gezellig. Creools staat niet alleen voor een van slaven afstammende bevolking maar ook voor vrolijkheid.

Vanuit het strand is het water erg aanlokkelijk. Op sommige plaatsen staat er een verraderlijke stroming en de zee is aan de westelijke Caribische kant van het eiland beduidend rustiger dan aan de oostelijke Atlantische zijde.

Met duikbril en snorkel kun je een heel ander Martinique ontdekken. Met een duikuitrusting wordt het nog mooier. Het water is helder en de koraalriffen herbergen een menigte aan vissen en andere dieren. Trekkersvissen, kogelvissen, fluitvissen, anemoon­visjes, barracuda’s en schild­padden zwemmen ongestoord voorbij terwijl je je vergaapt aan het schouwspel onder water.

In het zuiden lijkt het landschap door de reflectie van het zonlicht op de witte bodem veel mooier maar in het noorden, waar het zand zwart is, zit meer en grotere vis, onder andere omdat dit deel minder bezocht wordt.

Het is dan ook niet voor niets dat er veel duikcentra zitten in dit gebied. Grote koralen, kreeften en zelfs dolfijnen en walvissen behoren tot de fauna van Martinique. Twee reusachtige rotsen in het water wat verder uit de kust, de Perle in het noorden en de Diamant in het zuiden, zijn duikstekken waar men graag heen gaat.

In open zee komt namelijk net wat grotere vis voorbij maar ik moet zeggen dat ik het op een paar meter diepte vlak voor de kust al enorm naar de zin had. Het is een onderwaterballet van kleur en beweging.

Martinique verkennen

Te voet, per fiets, per kano of met een huurauto

De verscheidenheid aan landschappen op Martinique is verbluffend en de ontdekkingsreis over het eiland kun je te voet, te fiets of met de auto ondernemen. Martinique kent 140 kilometer aan gemarkeerde wandelpaden en met een mountainbike kleine weggetjes ontdekken in de natuur is niet alleen inspannend maar vooral verrassend.

Je merkt dan hoe gastvrij de bevolking is en je hebt dan ook de tijd om de Creoolse woningen in koloniale stijl met allerlei kleuren te aanschouwen. Rond het middaguur is het rustig en heet in de kleine dorpen waar je doorheen komt en de vele stranden bieden dan een welkome verkoeling.

Kanoën op zee is een manier om de buitenkant van het eiland te ontdekken en op plekjes te komen waar je lopend bijna niet kunt komen. Omdat veel is aangemerkt als natuurgebied mag je niet zomaar overal aanmeren. Dolfijnen spotten kan ook met de boot. Ze zijn vrijwel altijd aanwezig in het noordwesten, ter hoogte van de energie­centrale, iets onder Saint-Pierre.

Om het eiland goed te kunnen ontdekken moet je of een auto huren of deelnemen aan de excursies die vanuit de vele hotels en resorts worden aangeboden. Beide opties hebben hun eigen voordelen. De auto biedt veel vrijheid. De georganiseerde rondreis daarentegen biedt meer zekerheid.

Een auto huren is in ieder geval niet moeilijk omdat een EU-rijbewijs volstaat. De Franse verkeersregels zijn van toepassing, zodat hier ook geen verrassingen ontstaan. De bevolking is echter wat rustig en gemoedelijk en vindt het niet vreemd om midden op straat de auto stil te zetten om een praatje te maken. Het is goed om daar rekening mee te houden.

Die gemoedelijkheid zie je ook terug wanneer de Martiniquais en de Martiniquaises in kleurige en weelderige kledij, met duidelijk tropische en koloniale invloeden, aan het dansen slaan.

Ze gaan dan op in één en al ritme en beweging. De muziek is vrolijk en als je gaat kijken moet je er rekening mee houden dat je op een bepaald moment wordt uitgenodigd om mee te dansen.

De gemiddelde temperatuur over het jaar genomen ligt op 26 graden. De zeetemperatuur is een graadje lager. De periode van mei tot november is het natte seizoen waarbij statistisch gezien in de maanden augustus en september de grootste kans bestaat op cyclonen.

Martinique wordt niet gespaard en de tropische wervel­stormen richten regelmatig flinke schade aan. December en januari zijn de koelste maanden van het jaar alhoewel koel misschien niet het juiste woord is.

Voor veel Nederlanders is Martinique een wat onbekende bestemming in het Caribisch gebied, maar ondanks de oppervlakte van slechts 1.128 km² heeft het onverwacht veel te bieden.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win