×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Oost-Kreta

Bergen, stranden, forten en opgravingen

Reisverslag: Anje M. Oosterhuis
Foto's: Arjan Bolks & Anje M. Oosterhuis

Het oostelijk deel van Kreta biedt een enorme afwisseling met zijn eindeloze bergwegen, het palmenstrand Vai en de ruige Kourtaliotiko-kloof, de Minoïsche opgravingen van Gournia en Knossos, de Venetiaanse forten van Heraklion en het voormalige leprozeneiland Spinalonga, de kloosters Moni Toplou, Káto-Preveli en Moni-Piso-Preveli en sfeervolle stadjes als Ierapetra, Heraklion, Rethimnon en Sitia.

Als we op een vrijdagavond in juli tegen 22.00 uur op het vliegveld van Heraklion landen is het nog 27 graden. Rond middernacht zet de bus ons af bij ons hotel in Agios Nikolaos. De volgende ochtend vroeg wordt de huurauto afgeleverd, waarmee we de komende twee weken Kreta willen ontdekken. Een auto is op Kreta geen overbodige luxe vanwege de afstanden op dit grootste eiland van Griekenland.

In het centrum van Agios Nikolaos ligt het Voulismenimeer. Hier liggen allerlei kleine vissersbootjes. Aan twee kanten van het meertje liggen hoge steile rotsen. Op de andere oevers vind je cafeetjes met terrassen en veel souvenirwinkeltjes. Het is vervelend om over de boulevard te lopen en steeds aangesproken te worden door restaurantmedewerkers die je graag op hun terras willen lokken. Dat is wel normaal voor Griekenland, maar op deze boulevard zijn ze wel erg opdringerig.

Een kort kanaal verbindt het Voulismenimeer met de haven. Vanuit deze haven worden dagtochten gemaakt naar Spinalonga, het voormalige lepra-eiland. Vroeger werden hier mensen met lepra naar toe verbannen uit angst voor besmetting. Ze leefden geïsoleerd in een dorpje dat nu als spookstadje een toeristische trekpleister is.

Palmenstrand Vai

Eindeloze kronkelwegen door de bergen langs de kust

We gaan vandaag naar het uiterste oosten van Kreta om onder andere het palmenstrand Vai te bezoeken. We rijden via kronkelwegen, en dat is dan de grote weg, naar Vai. We passeren onder andere Gournia en Sitia.

Ook komen we langs de Minoïsche stad Gournia, een oude opgraving uit de late Minoïsche periode tussen 1550 en 1450 voor Christus. Gournia werd tussen 1901 en 1904 opgegraven door de Amerikaanse archeologe Harriet Boyd. De indeling met de smalle trapstraatjes en kleine huisjes lijkt veel op die van hedendaagse Kretenzische steden. Deze locatie werd al bewoond rond 3000 voor Christus.

Net als alle andere Minoïsche steden op Kreta werd Gournia verwoest door de enorme uitbarsting van de vulkaan van Santorini rond 1450 voor Christus en de daarop volgende tientallen meters hoge vloedgolf en de alles verstikkende asregens die het vruchtbare Kreta in een grijze woestijn veranderden.

De ruïnes reiken slechts tot de taille. In de boeken staat dat deze opgraving niet door veel toeristen wordt bezocht en het is inderdaad rustig. Als we helemaal boven aangekomen zijn kunnen we de structuur van de oude stad goed zien. Ook zien we de wasbakken die ze zelfs in die tijd al hadden. Het is hier enorm warm en al snel rijden we verder.

De kustweg is erg bochtig en gaat ook deels door de bergen. Als je hier rijdt, moet je goed oppassen. De Kretenzer bevolking rijdt je vaak met grote vaart voorbij en haalt ook vaak gevaarlijk in. De wegen zijn hier ook gladder dan in Nederland omdat er een bepaalde toplaag op het asfalt ontbreekt.

Dit is vooral gevaarlijk bij onverwachte remacties en brommerongelukken gebeuren hier dan ook heel veel.

We komen langs het 14e eeuwse klooster van Moni Toplou dat versterkt is tegen invallen van bandieten. Stevige muren omringen een binnenplaats met drie rijen kleine monnikencellen. In het kerkje vind je enkele bijzondere iconen, waaronder ‘God gij zijt groot’ van Ioánnis Kornáros.

Even later staan we op het strand van Vai. Het palmenstrand van Vai is een van de populairste bestemmingen voor een dagtochtje op Kreta. Het bos van dadelpalmen is beschermd natuurgebied en enorm mooi om te zien.

Het zwemmen en zonnen is wat minder leuk door de grote mensenmassa (veelal Italianen en Fransen). Er is hier veel watervertier zoals waterskien, duiken en snorkelen.

Vanaf Vai rijden we eerst terug naar Sitia en nemen daarna de weg naar de zuidkust. Vlak voor Makrigialos strijken we in Analipsi neer bij een taverna aan het water. Analipsi en Makrigialos zijn vanwege hun goede zandstranden en watersportmogelijkheden populaire vakantiebestemmingen, maar toch nog redelijk rustig.

We volgen de kust tot Ierapetra. Ierapetra ligt in een grote vlakte aan de Libische Zee, omgeven door duizenden kassen. De kassen bestaan uit houten skeletten waar landbouwplastic overheen getrokken is. Langs de weg ligt veel zwerfafval van het landbouwplastic.

Als het namelijk te warm wordt voor de producten in de kassen halen ze gewoon het plastic van de houten geraamtes en dit wordt niet altijd even netjes opgeruimd.

Van Ierapetra rijden we terug naar Gournia en daarna weer via de kustweg naar Agios Nikolaos.

Knossos - Heraklion

Indrukwekkende overblijfselen van het Minoïsche rijk

Vanmorgen zaten we al om 8.00 uur aan het ontbijt. Als je Knossos in het hoogseizoen wilt bezoeken is het aan te raden zo vroeg mogelijk op de dag te komen. Dan is de temperatuur nog enigszins uit te houden en mijd je de grote toeristenstroom.

Knossos werd nog geen 100 jaar geleden opgegraven door de Brit Arthur Evans. De zuilen, binnenplaatsen en oude fresco’s zijn erg imposant. Knossos ging verloren door dezelfde vulkaanuitbarsting die de hele Minoïsche beschaving verwoestte. Deze vindplaats is nu een van de meest indrukwekkende overblijfselen van het verdwenen Minoïsche rijk. Sommige dingen zijn nog origineel en een aantal is gerestaureerd.

Parkeren kun je hier op ‘private-parkings’. Dit zijn parkeerplaatsen van kleine horecabedrijven. We hoeven er niets voor te betalen, maar we worden geacht een gift te geven. We mogen zelf het bedrag bepalen dat we willen geven.

We lopen richting Knossos en kopen eerst nog even een paar flesjes water om de vochtbalans in evenwicht te houden bij deze hoge temperaturen. Het is hier ongelooflijk toeristisch, maar het is ook wel indrukwekkend om te zien wat er nog bewaard is gebleven van het paleis uit de Minoïsche tijd.

We lopen een tijdje rond en maken mooie foto’s. Het is nog wel een probleem om foto’s te maken zonder er toeristen op te krijgen.

Als we alles gezien hebben, lopen we terug naar de auto. Bij de gezellige taverna waar we de auto geparkeerd hebben eten we spaghetti en een chicken souvlaki. De mensen zijn er erg vriendelijk.

We rijden terug naar Heraklion en zijn van plan om hier het fort te bekijken en wat te winkelen. We parkeren de auto aan de haven. Er liggen in de kleine haven drie grote veerboten die geladen worden met goederen en mensen. Er ligt ook een vrachtschip.

We lopen richting het fort en maken er foto’s van. Het Venetiaans fort Koules stamt uit de Middeleeuwen. De zware muren van dit fort werden in de 16e eeuw versterkt omdat een Turkse invasie dreigde.

We lopen verder de stad in, maar de warmte krijgt ons te pakken. Dit is niet het tijdstip om in Heraklion rond te lopen. Het is niet te doen. Het is inmiddels ook 13.00 uur en op het heetst van de dag.

Op zich zijn er in Heraklion veel dingen te bezichtigen, zoals het archeologisch museum, het historisch museum van Kreta, het natuurhistorisch museum, de Morosini fontein en de markt. Dat slaan we vandaag dus over. Voor de markt zijn we sowieso te laat, want veel groentehandelaren vertrekken al rond het middaguur.

We besluiten vanavond weer een keertje uit eten te gaan. We lopen door de haven en een smal straatje naar een plekje aan zee. Agios Nikolaos heeft niet veel strandjes. Voor echt strandvertier moet je het buiten Agios Nikolaos zoeken.

Bij het barbecue restaurant waar we op het terras neerstrijken hebben ze wel een strandje. Het is een echt familiebedrijf en de eigenaar staat zelf achter de barbecue om het vlees te bereiden. We bestellen een lekkere fles rode wijn die hier op het eiland gemaakt is en we vermaken ons hier wel! Het eten is super goed.

De prijs vergelijken we met het restaurant aan het Voulismenimeer waar we eerder deze vakantie aten en het blijkt hier stukken goedkoper te zijn. De plek is dan misschien iets minder aantrekkelijk, het eten is er zeker zo goed en we vinden persoonlijk dat we hier net zo gezellig zitten.

Kourtaliotiko-kloof

De weg is smal, de bergen zijn hoog en de afgronden diep

Tegen 9.00 uur rijden we vanuit Agios Nikolaos richting Heraklion. Het plan was om naar de Samariakloof te gaan, maar die is behoorlijk ver weg, te lang (18 km) en te toeristisch in dit jaargetijde.

We kunnen ook met de boot vanaf Chóra Sfakion naar het einde van de Samaria-kloof varen. Ook dit duurt allemaal redelijk lang en de reistijd vanaf Agios Nikolaos is ook nog behoorlijk lang.

We besluiten daarom naar de Kourtaliotikokloof te gaan. Deze kloof begint bij Frati en mondt uit in zee. De wandeling door de kloof duurt minstens vier uur. Je kunt ook verder rijden naar het Káto-Preveli-klooster.

Het enige wat er van dit klooster over is, is een ruïne van bijna 200 jaar oud. Bij dit klooster kun je de wandeltocht ook beginnen, die duurt dan nog maar twee uur.

Sinds gisteren is er echter een zandweg open door de bergen naar het palmenstrand op de plek waar de Kourtaliotikokloof in zee uitmondt. We zijn pas tegen 12.00 uur ‘s middags bij het Káto-Preveli-klooster. Er is hier een klein meertje met ganzen en een kleine taverna waar we een lichte lunch nemen.

Het is inmiddels op het heetst van de dag. Eigenlijk hebben we ons een beetje verkeken op de reistijd vanmorgen en hadden we eerder uit Agios Nikolaos moeten vertrekken. We besluiten dan maar de nieuwe route naar het palmenstrand te nemen.

We gaan met onze Micra over het zandpad door de bergen. We doorstaan hier heel wat angsten, want de weg is smal, de bergen zijn hoog en de afgronden diep. Van vangrails hebben ze hier nog nooit gehoord.

We gaan aan het eind van het zandpad te voet over trappen tegen een berg op en krijgen eenmaal boven een wonderbaarlijk mooi uitzicht over de helder blauwe zee. We klauteren verder en dalen af naar een supermooi palmenstrand. Hier komt de rivier Mégalos Potámos die door de Kourtaliotikokloof loopt uit in zee. Werkelijk prachtig. We nemen even een duik in de zee en kunnen daarna het zout afspoelen in het zoete water van de rivier. Ideaal.

Als je wel lopend via deze kloof naar het strand komt, dan kun je met een bootje terug naar twee dorpjes: Plakiás of Agia Galini. Van daaraf kun je met een taxi terug naar het begin van de kloof of naar het klooster.

De wandeling door de Kourtaliotikokloof is vanwege de waterstanden alleen mogelijk tussen juli en september. In de zoetwaterpoelen in de kloof en in de delta leven kikkers, schildpadden en kleine waterslangen.

Na een tijdje op het strand gelegen te hebben gaan we via dezelfde zandweg terug naar het verlaten klooster en de taverna. Als je hier verder de heuvels in rijdt kom je bij een klooster dat nog wel bewoont wordt door monniken: het Moni-Piso-Preveli-klooster.

Dit mannenklooster ligt op grote hoogte aan de zuidkust en heeft een interessant iconenmuseum. Het is in de 17e eeuw gebouwd ter vervanging van een zeer afgelegen klooster.

De zalen en de kloostergangen liggen aan de binnenzijde, aan een 18e eeuwse binnenplaats met een 19e eeuws kerkje. Ook is hier een klein museum met versierde gewaden, kerkzilver, wierookvaten en iconen.

Op de heenreis zijn we bij Rethimnon verkeerd gereden en kwamen we over kleine weggetjes door de dorpjes Gállos en Somatás. Best leuk om te zien. Hier leven de Grieken gewoon heel rustig zonder toeristen. Op de terugweg nemen we de snelste weg via Rethimnon en Heraklion naar Agios Nikolaos.

Spinalonga

Lepra-patiënten werden naar dit eiland verbannen

Vandaag staat een dagje Spinalonga gepland. We komen in de haven van Agios Nikolaos bij een boot die eigenlijk door twee Nederlandse reisorganisaties is gereserveerd, maar volgens een bemanningslid is er nog wel plaats en hij verkoopt ons vier tickets.

Onze gids is vandaag de 75 jarige Victor Zorbas, wiens leven de laatste 25 jaar al in het teken van het eiland Spinalonga staat. Hij schreef o.a. het boek ‘Spinalonga, het eiland der verdoemden’. Victor Zorbas is geboren op Rhodos en van joodse afkomst. Hij praat perfect Nederlands (hij heeft een Nederlandse vrouw) en vele andere talen.

We varen vanuit de haven van Agios Nikolaos langs de rotsachtige kustlijn naar Spinalonga. Victor Zorbas vertelt dat hier een breuklijn ligt en dat de stad Olous daar ooit gelegen heeft. De breuklijn loopt van de vulkanen van Santorini langs de noordkust van Kreta tot het meertje in Agios Nikolaos. Dit Voulismeni-meer is in feite een krater die onder water ligt.

Olous was een van de belangrijkste havens van Oost-Kreta en is omstreeks 200 jaar voor Christus in zee gezonken. De overblijfselen die nu nog van deze stad te zien zijn, zijn enkele zigzaggende rotsen voor het kerkje aan de kust.

Er zijn onder water opgravingen gedaan. Archeologen hebben standbeelden, vazen en ook geldstukken met de naam Olous er in gegraveerd gevonden. De verwoesting van de stad Olous wordt toegeschreven aan uitbarstingen van de vulkanen op het eiland Santorini, 75 kilometer ten noorden van Kreta.

Vlak na Olous zien we nog een ingang van een grot. Dit is de roversgrot van Barbarossa.

We varen rustig verder naar het eiland Spinalonga. Het eiland heeft een lange geschiedenis. De Venetianen bouwden er in 1579 een fort dat de ingang naar de Golf van Mirabéllou bewaakte. In 1715 moest Venetië het fort overdragen aan de Turken. Nadat ook de Turken vertrokken waren, werd het van 1900 tot 1957 een lepra-kolonie.

Mensen die op Kreta aan lepra (melaatsheid) leden werden naar dit eiland verbannen uit angst voor besmetting. Ze leefden niet in de huizen die de Venetianen gebouwd hadden, want die waren door de Turken verwoest. Door de lichamelijke beperkingen van de lepra-patiënten waren zij niet in staat deze gebouwen te repareren en sliepen ze op straat.

Victor Zorbas vertelt indrukwekkend over dit eiland en de geschiedenis ervan. Die geschiedenis is volgens Zorbas nog steeds actueel, want nog steeds zijn er in onze samenleving Spinalonga’s van minderheden. Dit geeft wel stof om over na te denken.

Tegen 12.15 uur varen we weer weg van Spinalonga. Onderweg meren we aan bij een eilandje voor een barbecue. Hier gaan we ook nog even in zee zwemmen. Meer dan een karbonade met Griekse salade is het niet, maar goed die karbonade is dan ook wel erg lekker. De feta, de typisch Griekse geitenkaas, ontbreekt niet op de salade.

Tegen 16.00 uur zijn we weer terug in Agios Nikolaos. Het was een indrukwekkende excursie, alleen jammer dat we maar zo kort op Spinalonga waren, terwijl de barbecue in verhouding te lang duurde. We hadden graag langer op het eiland Spinalonga rond gelopen om te fotograferen en te zien hoe de mensen hier geleefd moeten hebben.

De afgelopen twee weken hebben we vanuit onze standplaats Agios Nikolaos een afwisselend beeld gekregen van het oostelijk deel van Kreta met zijn eindeloze bergwegen, het palmenstrand Vai en de Kourtaliotiko-kloof, de Minoïsche opgravingen van Gournia en Knossos, de Venetiaanse forten van Spinalonga en Heraklion, de kloosters Moni Toplou, Káto-Preveli en Moni-Piso-Preveli en sfeervolle stadjes als Ierapetra, Heraklion, Rethimnon en Sitia.

N.B. De boottochtten naar Spinalonga met gids Victor Zorbas vertrekken inmiddels niet meer vanuit Agios Nikolaos maar vanuit Elounda.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win