×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Bali

Uit alle hoeken en gaten duiken straatventers op

Reisverslag: Angélique Woudenberg
Foto's: Angélique Woudenberg

Het groene eiland, met vulkanen, meren en rijstvelden, heeft naast natuur ook veel cultuur: schilders, beeldhouwers, goud- en zilversmeden, houtbewerkers, (gamelan)orkesten, batikwerkplaatsen, hindoeïstische tempels en natuurlijk de Balinese dans. Wel moet je de nodige moeite doen om je de straatventers van het lijf te houden.

Als we na aankomst op Ngurah Rai Airport, de luchthaven van Bali, naar buiten lopen, is het al donker. Het is pas 20 over zes. Doordat Bali vlak bij de evenaar ligt duren de dagen en de nachten even lang, 12 uren licht en 12 uren donker.

Canggu - Denpasar - Batubulan - Celuk - Ubud

Het hoogtepunt van vandaag is de Apendans

Deze week is de afsluiting van de ‘Galangan & Kuningan’ periode, waarin alle hindoe-Balinezen hun voorouders uitnodigen om naar de aarde af te dalen voor de viering van de triomf van het Goede over het Kwade. De ‘Galangan & Kuningan’ periode wordt om de 210 dagen gevierd.

Zodra we aan het begin van onze reis in Denpasar aankomen, krijgen we te maken met een verkeerschaos. Brommers scheuren hier als gekken over de weg en als we met het busje even stil staan voor een verkeerslicht dan staan ze als een zwerm muggen om het busje heen. Het verkeer op Bali rijdt links en het is zeker niet aan te raden om hier een auto te huren.

Onze gids Katut vertelt over de omgeving waar we rijden en over het eerste dorpje dat we gaan bezoeken, Batubulan. De naam betekent letterlijk ‘stenen maan’. ‘Batu’ betekent steen en ‘Bulan’ betekent maan.

Batubulan staat namelijk bekend om zijn werkplaatsen waar stenen beelden worden gemaakt van vulkanische as, de zogeheten ‘Paras’. Dit is een grijze steensoort die op Bali veel wordt gebruikt voor het maken van beeldhouwwerken voor tempels.

We bezoeken een werkplaats waar stenen beelden worden gemaakt en zien hoe een man contouren uithakt uit de grijze steensoort. Erg kunstig en vermoeiend werk. Achter de werkplaats zien we een aantal van die beelden die we nog veel zullen tegenkomen tijdens onze reis op Bali.

Katut vertelt ons dat er om veel beelden op Bali een zwart-wit-grijs geblokt doek is gespannen, de zogeheten Polengdoeken. Waarom is dat? De kleur zwart is het symbool van het kwaad en wit is het symbool van goedheid en de mens is een combinatie van zwart en wit, dus grijs.

Het dorpje Celuk staat bekend om zijn goud-en zilversmeden. We bezoeken hier de werkplaats ‘Dewi Sitha’ . Een medewerkster vertelt hoe sieraden worden gemaakt en we worden daarna snel naar de winkel geloodst met de bedoeling om hier sieraden te kopen.

Het dorp Ubud staat bekend als kunstenaarsdorp. We bezoeken eerst een werkplaats waar mooie schilderijen worden gemaakt. Katut vertelt ons dat er in iedere Balinees een kunstenaar schuilt.

Vervolgens rijden we naar de Pasar Ubud, de markt van Ubud. Hier krijgen we 1,5 uur de tijd om te ‘shoppen’. De markt is niet wat wij hadden verwacht; het is ontzettend druk, het stinkt enorm en alle stalletjes verkopen dezelfde prullaria.

We hebben het na een halfuurtje wel gezien en gaan vlakbij de Pasar lekker Indisch eten en drinken. Uiteindelijk rijden we terug naar Batubulan, het dorpje waar we vanmorgen de werkplaats voor beeldhouwwerken bezochten, voor het hoogtepunt van vandaag, de Kecak Dans (Apendans).

Het woord ‘Kecak’ is afkomstig van de ‘cak cak’ geluiden (spreek uit: tjak tjak) die worden gezongen door een koor van mannen die rondom een vuurkorf zitten.

We krijgen voor de voorstelling een blaadje uitgereikt waarop het verhaal van de apendans wordt uitgelegd, gelukkig maar, anders snap je de clue van het verhaal niet.

De toeristenplaats Kuta

Direct achter het zwembad ligt de Indische Oceaan

Na een lekker ontbijt gaan we eerst relaxen aan het zwembad. Rondom het zwembad is een mooi aangelegde tropische tuin en daarachter een soort theater.

Direct achter het zwembad ligt de Indische Oceaan die je kunt bereiken door eerst door een poortje te lopen. We kunnen helaas niet zwemmen in de zee, omdat er een gevaarlijke onderstroom is.

Ik loop nog geen minuut op het strand of ik word belaagd door allerlei venters die vanuit alle hoeken en gaten opduiken en die je horloges, sarongs, massages, pedicure, haarspelden en allerlei prullaria proberen aan te smeren. Ik bedank hartelijk voor het aanbod en loop snel terug door het poortje van het hotel waar ik mij weer in de ‘veilige zone’ begeef.

In de middag nemen we de shuttlebus naar Kuta. Daar worden we gedropt in de winkelstraat van Kuta, ‘Jalan Legian’ oftewel de Legian Street. Deze straat is ongeveer 6 km lang en bestaat voornamelijk uit souvenirwinkels, internetcafés, de zogeheten Wartells, hier kun je goedkoop telefoneren, een MacDonalds en een groot warenhuis, de ‘Matahari’.

We horen continue; ‘Hello, where you from?’, ‘Buy watches?’ ‘Lookie Lookie’, ‘Good price for you’, ‘You need transport?’

De meeste Balinezen zijn hindoe en offergaven vormen een belangrijk onderdeel van het geloof en dat merken we meteen. Elke hindoe offert tenminste drie keer per dag om de geesten te eren en dat is niet alleen thuis of in de tempel, want ook op de Legian Street zien we offermandjes in de winkel, bij de kassa, in de MacDonalds, op het toilet, in de bus, zelfs voor de ingang van een winkel.

‘s Avonds speelt een Indonesisch bandje in het hotel.

Canggu - Besakih - Klungung

Grote groepen Balinezen brengen offers en houden ceremonies

We gaan al vroeg op excursie vandaag. Onze eerste stop is bij een fabriekje met een weverij waar we leren dat het batikproces in acht stappen plaatsvindt.

Vervolgens rijden we door naar een traditioneel Balinees dorpje waar we een woning van binnen mogen bekijken. Wat een armoede. Oma en opa slapen op de grond in een donker hoekje naast de keuken, maar waar de rest van de familie slaapt wordt ons niet verteld.

Alle woningen van het dorpje liggen aan een smal steil straatje en elk huisje heeft een toegangspoort. Wanneer de poort rijker versierd is heeft de familie het goed. Achter het straatje bevindt zich een bamboebos met varkens waar we nog even mogen rondwandelen.

De Balinese dorpjes zijn gemeenschappen die verdeeld zijn in woonerven waar hele families wonen. Het grondgebied wordt gezien als een erfenis van de voorouders en we zien voor elk huis een offermandje.

De straat is vanwege de ‘Galangan & Kuningan’ periode versierd met bamboepalen, de zogeheten ‘penjors’.

We maken een praatje met een paar dorpelingen en kinderen en stappen dan weer in de bus.

We maken een flinke rit naar het belangrijkste tempelcomplex, de Pura Besakih. ‘Pura’ betekent tempel op Bali. De Pura Besakih bestaat uit verschillende tempels die verspreid liggen op de hellingen van de heilige vulkaan Gunung Agung.

Deze actieve vulkaan is de grootste op Bali en speelt een belangrijke rol in het leven van de Balinezen, omdat zij geloven dat de geesten van hun voorouders daar rondzweven. Vandaar dat hier de Pura Besakih is gebouwd.

Voordat we de Pura Besakih kunnen bezichtigen moeten we een flinke klimtocht van 1 km maken. Daar deze week de ‘Galangan & Kuningan’ periode wordt afgesloten, worden er veel ceremonies op de binnenplaatsen van de diverse tempels van de Pura Besakih gehouden.

Hindoevrouwen en -meisjes gekleed in mooie sarongs brengen offergaven in manden op het hoofd naar de tempel en lopen dezelfde steile weg naar boven. Wat knap dat zij dat kunnen. De toeristen met de gekleurde sarongs sloffen er achteraan.

Het is erg druk in de Pura Besakih. Grote groepen Balinezen, allen prachtig gekleed, brengen er offers en houden ceremonies in de belangrijkste plek van de tempel, de binnenplaats. Hier mogen wij niet komen. We lopen om het hele complex heen en zakken vervolgens weer af naar de bus.

We lunchen in een restaurant temidden van prachtige groene sawa’s (rijstvelden) die zijn aangelegd in terrasvorm.

 

Na de lunch rijden we door naar het plaatsje Klungkung en bezoeken daar de restanten van het paleis van Klungkung, de Taman Gili. We bekijken daar een van de vergaderzalen uit de 18e eeuw. Het meubilair van teakhout is volgens de gids nog uit deze tijd. We vinden de plafondschilderingen met figuren en poppen erg mooi. We maken een rondje door de mooi aangelegde tuin en lopen dan weer naar buiten waar we weer belaagd worden door de straatverkopers.

‘s Avonds eten we in het restaurant van de naast het hotel gelegen Bolare Beach Bungalows.

We zijn daar onverwachts te gast op een bruiloftsfeest van een jong Nederlands stel gekleed in Balinese klederdracht. Alle gasten die daar aanwezig zijn, dus ook wij, krijgen een lelie achter het oor geschoven.

En we worden getrakteerd op optredens van Balinese danseresjes in prachtige klederdrachten begeleid door een Gamelan orkest.

De vulkanentocht

De hordes straatverkopers staan ons al op te wachten

Vandaag weer vroeg op voor een excursie. Onze gids Wayung geeft eerst algemene informatie over Indonesië. Zo vertelt hij dat Indonesië bestaat uit 17.000 eilanden en dat er zes hoofdeilanden zijn, namelijk Sumatra, Kalimantan (het vroegere Borneo), Sulawesi (het vroegere Celebes), Java, Lombok en natuurlijk Bali.

Indonesië is de grootste moslim-natie ter wereld, maar op Bali floreert het hindoeïsme. Wayung vertelt ons ook iets over het kastesysteem en de namen in een familie op Bali. Het hindoeïsme heeft vier kasten, de zogeheten Varna’s: Brahmanen, de hoogste kaste, daaronder respectievelijk de krijgers, de handelaren en de boeren, die de laagste kaste vormen.

Aan iemands naam kun je horen tot welke kaste hij behoort. Als iemand Wayan heet, dan behoort hij tot de 3e kaste. Als je de naam Wayan Ayu hoort, dan weet je dat dit een vrouw is. Ayu betekent namelijk vrouwelijk (en mooi).

We gaan als eerste naar Batubulan, het dorpje dat we dinsdag ook bezochten, voor een Barong & Kris dansvoorstelling van een uur. Kort samengevat bestaat de show uit vijf acts en gaat over de goede en de kwade geest. De draak Barong staat voor de goede geest en de heks Rangda staat voor het kwaad. Het spel wordt opgevoerd onder begeleiding van een Gamelan orkest. Voor de show krijg je een blaadje uitgereikt met de uitleg van de voorstelling zodat je het een beetje kunt volgen.

In het dorpje Mas bezoeken we een werkplaats voor houtbewerking. Een jongen vertelt dat er zeven mensen werken, zes uur per dag. Men doet gemiddeld drie weken over een beeld.

Elke arbeider heeft een bepaalde taak, zo is er één voor het uithakken van hout in groffe contouren, één voor het fijn bewerken, schuren, polijsten etc.

Het nadeel van dit beroep is dat men last krijgt van de rug en dat vinden we niet zo heel vreemd als we zien onder welke omstandigheden de mensen werken, op de grond in kleermakerzit en zonder airco, maar het resultaat is werkelijk kunstig. De jongen vertelt ook dat men met vijf soorten hout werkt: wit krokodillenhout, mahonie, teak, sandelhout en ebbenhout.

De jongen waarschuwt ons nog om vooral geen beelden van straatverkopers te kopen, want deze zijn nep en dat kun je zien doordat de kleur niet egaal is en op de achterkant zie je witte strepen. We mogen vervolgens een kijkje nemen in de winkel achter de werkplaats met de bedoeling om er iets te kopen.

We zien wel erg mooie bewerkte teakhouten salontafels staan, maar het is een heel gedoe om dit te kunnen invoeren in Nederland. We bedanken de jongen voor zijn rondleiding en vervolgen onze reis naar het kruidenbos.

Voordat we uit de bus stappen, waarschuwt de gids nog voor de hordes straatverkopers die ons al staan op te wachten. Als je vraagt naar de prijs dan ben je geïnteresseerd, wil je het toch niet dan blijven ze je volhardend achtervolgen. Wanneer je besluit om iets te kopen, dan stijgt de prijs weer.

We lopen stug door naar het kruidenbos en zien hier allerlei bomen groeien, zoals papaya-, bananen-, ananas-, koffie- en kruidnagelbomen. Aan het einde van het kruidenbos staat er natuurlijk een winkeltje om iets van deze produkten te kopen, zoals medicinale crème tegen hoofdpijn gemaakt van kruidnagel, pure oliën in een flesje, bijvoorbeeld pepermunt- en lavendelolie etc.

Kintamani en het Bratanmeer

De bewolking hangt vlak boven het water

We rijden door naar het dorpje Kintamani, waar we lunchen. Het restaurant heeft uitzicht op de meest actieve vulkaan van Bali, de Gunung Batur. De laatste eruptie vond plaats in 1994. De hellingen van de vulkaan zijn kaal en ten oosten van de vulkaan zien we het Baturmeer. We leren dat dit meer de belangrijkste landbouwirrigatiebron voor Midden- en Oost-Bali is. We gaan op zoek naar lava-rotsblokken voor mijn verzameling stenen en vinden na een stukje wandelen mooie lava-stenen.

Onze laatste stop is in het plaatsje Tampaksiring waar we de heilige brontempel Pura Tirta Empul bezichtigen. Onze schouders en knieën zijn bedekt, toch krijgen we een paarse band om ons middel uit respect voor het hindoeïsme.

De tempel bestaat uit een aantal baden met heilig water en we zien een aantal Balinezen zich wassen (met kleding aan). Ik besluit ook om even pootje te baden en mijn benen voelen daarna als herboren.

Vandaag is het een feestdag op Bali en de winkels zijn daarom gesloten. We besluiten om vandaag te relaxen aan het zwembad.

De volgende morgen staan we weer vroeg op, want we gaan vandaag onze laatste volle dagtoer beleven. Onze Engelsprekende gids heet Aska. We krijgen een kaart van Bali met daarop de plaatsen gearceerd die we gaan bezoeken.

Pupuan ligt in het regenachtigste deel van Bali en het gebied eromheen is koel en bergachtig en dat gaan we vandaag ook zeker merken. Voordat we de mooie groene sawa’s kunnen bewonderen moeten we een flinke rit maken via bochtige steile weggetjes.

Eenmaal aangekomen bij de rijstterrassen vertelt Aska ons hoe deze zijn opgebouwd. We zien op elk rijstveld ook vogelverschrikkers en stokken met plastic zakjes om de vogels te verjagen.

Daarna lopen we door een klein bosje en krijgen we te horen welke producten er van een bananenboom en een palmboom worden gemaakt.

Bij het Bratanmeer regent het en het is er koel, een graad of 17. Er zijn veel Balinezen aanwezig, waarschijnlijk zijn dit familie-uitjes, het is tenslotte een vrije dag. We lopen eerst met z’n allen naar het Bratanmeer waar de bewolking vlak boven het water hangt. Veel Balinezen zijn hier aan het vissen en jetskiën is hier ook mogelijk.

De gids vertelt ons iets over de tempel bij het Bratanmeer, de Pura Ulun Danu Bratan. Er zijn drie nisjes aanwezig, één voor de hindoes, één voor de moslims en één voor de boeddhisten. Dit verklaart waarom Bali het ‘Eiland der Goden’ wordt genoemd.

Vlak voor de uitgang van de tempel bij het Bratanmeer kunnen we met een reusachtige python op de foto. We wagen dit toch maar niet, maar maken wel een foto van de python in zijn mand. Wat een gruwelijk beest.

We rijden door naar het vlakbij gelegen plaatsje Bedugul waar we de bloemen- en kruidenmarkt gaan bezoeken. Het regent nog steeds en de markt stelt niet veel voor. We zijn snel uitgekeken.

Het is jammer genoeg de laatste dag op Bali. In Denpasar krijgen we weer te maken met een verkeerschaos, het is spitsuur en de brommers scheuren over de weg. We zien nog steeds veel Balinezen opgedirkt op de brommer zitten of in de auto. De vrouwen dragen mooie sarongs met een band om de middel en de mannen dragen witte kleding en een witte hoofdsjaal. Allemaal op weg naar de tempel om de geesten te eren.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win