Via de Loreley en het Mittelrheintal naar Hallertau, het grootste hopgebied ter wereld, uiteraard in Beieren. Beieren telt fraaie oude stadjes als Kelheim aan de Donau en Ansbach. München heeft een mooie Altstadt met kerken en pleinen. De Engelse tuin en slot Nymphenburg, met baroktuin, zijn groot. Maar echt bizar groot zijn de bierhuizen, zoals het Hofbräuhaus dat eerder een bierstad is.
Al vroeg in de morgen passeren we de Nederlands-Duitse grens. We volgen de Rijn in zuidelijke richting en passeren na Koblenz het dal van de Loreley. De Loreley is een 132 meter hoge rots langs de Rijn bij Sankt Goarshausen tussen Koblenz en Wiesbaden.
De Rijn slingert met een scherpe bocht om de Loreley heen. De rivier is hier op zijn smalst (113meter) maar ook op zijn diepst (25 meter). Daardoor staat er een zeer gevaarlijke stroming. In het verleden zijn hier dan ook veel schepen verongelukt. En al zijn de gevaarlijkste stukken in de jaren dertig aangepakt, nog steeds wordt de scheepvaart gewaarschuwd voor deze gevaarlijke passage.
Op de Loreley-rots ligt een uitkijkpunt, vanwaar je een geweldig uitzicht hebt op de bocht in de Rijn, Sankt Goarshausen en de burcht Katz. Volgens een van de legendes over Loreley zat op de rots een zingende nimf (ook Loreley genaamd) met gouden haren, die met haar gezang de schippers afleidde, waardoor ze tegen de rots te pletter voeren. Een verhaal dat veel lijkt op dat van de Griekse Sirenen. Onderaan de Loreley staat een standbeeld van deze nimf.
We komen aan in de Duitse deelstaat Hessen, die vooral bekend is door de wijnbouw en wijnhandel. Het landschap bij Rüdesheim, het Mittelrheintal, behoort tot het Unesco Werelderfgoed, ondermeer vanwege de meer dan 40 middeleeuwse burchten op de bergen langs de Rijn.
Na een eerdere korte koffiepauze is het nu tijd om echt de benen te strekken. In het centrum van Rüdesheim lopen we door het bekendste straatje van het stadje: de Drosselgasse, een 144 meter lang iets oplopend steegje, dat is volgestouwd met souvenirwinkels, wijnhuizen, kroegjes, terrasjes, kitsch en prullaria.
Siegfrieds Mechanisches Musikkabinett is een museum met 350 zelfspelende instrumenten, van kleine muziekklokjes tot grote zware draaiorgels. Het is gevestigd in het Brömserhof, een prachtig slot in vakwerk, gelegen in de Oberstrasse in Rüdesheim.
Je kunt te voet of per kabelbaan door de wijngaarden naar het Niederwald Denkmal dat boven Rüdesheim ligt. Dit monument is het symbool voor de wederopbouw van het Duitse keizerrijk na de Duits-Franse oorlog in 1870-1871. Germania staat met de keizerskroon in de hooggeheven rechterhand en het rijkszwaard in de linkerhand. In de verte zien we de burchtruïne Ehrenfels liggen.
We blijven maar kort in het zeer toeristische centrum van Rüdesheim en brengen nog even een bezoek aan de vlakbij gelegen fabriek van Hugo Asbach, een distilleerderij die sinds 1892 bestaat. Asbach Uralt is een wijndistillaat dat een alcoholpercentage heeft van 38%. Het wordt van speciaal geïmporteerde Franse witte druiven gemaakt en wordt wel vergeleken met de Franse cognac.
Via een informatieve Multivisions-Show volgen we het hele proces van druif tot drank en natuurlijk willen we het daarna ook wel proeven.
We rijden door een sfeervol landschap vol afwisseling verder naar het zuiden langs wijnbergen, kastelen, barokke kerken, steden en dorpen.
Het is al laat wanneer we met een hartelijk ‘Gruss Gott’ worden verwelkomd door de gastvrouw van een gasthof in Reichertshofen, een stadje aan de rand van Hopfenland Hallertau, het grootste hopgebied ter wereld, midden in Beieren. We zijn flink moe en na het eten zoeken we meteen onze kamer op.
Het regent keihard als we de volgende morgen langs tientallen groene golvende hopvelden rijden, waarop palen staan van zo’n 7 meter hoogte. Hop is een kruidachtige klimplant die zich om de spandraden die tussen de palen bevestigd zijn slingert.
De ‘bellen’ die aan de hopplant groeien en in augustus geoogst worden zijn het belangrijkst. De bittere stof die deze bellen produceren vormt een grondstof voor bier. De Beienaren noemen de hop vol trots ‘das Grüne Gold’.
We bezoeken de Tropfsteinhöhle Schulerloch in Essing in het Altmuhltal. De druipsteengrotten liggen op 50 meter hoogte en waren in de prehistorie woonplaatsen van Neanderthalers. In de grotten is een hoge luchtvochtigheid en een constante temperatuur van 9 graden.
Helaas mag er in de druipsteengrotten niet gefotografeerd worden. Buiten is de temperatuur wel wat hoger maar de regen blijft stromen.
Een poosje later zijn we in het dichtbij gelegen Kelheim aan de Donau. Wanneer we het stadje inrijden zien we het monumentale gebouw van de Befreiungshalle, het herkenningsteken van de stad. Het is gebouwd op de Michelsberg.
Ter herinnering aan de bevrijdingsoorlog tegen Napoleon liet koning Ludwig I van Beieren het monumentale ronde gebouw (1842-1863) bouwen door de bekende Münchener bouwmeester Leo von Klenze.
De toegangsdeur van de Befreiungshalle en de schilden van de zegegodinnen zijn vervaardigd van brons en gegoten uit de buitgemaakte Franse kanonnen, de vloer is versierd met marmermozaïek.
Vlakbij staat de Franziskaner-Klosterkirche (1460) waarin een orgelmuseum gevestigd is. Het belangrijkste deel van de collectie in de franciscanenkerk wordt gevormd door drie orgelmodellen die op de bovenverdieping van de kruisgang staan. Alle instrumenten zijn op elkaar afgestemd, zodat concerten met een samenspel van meerdere orgels mogelijk zijn.
Kelheim beschikt over een prachtig behouden oude stadskern met torens en poorten uit de middeleeuwen. Jammer van het weer vandaag maar ondanks dat het nog steeds regent dolen we wat rond door het verlaten stadje.
In een van de gevels zit een grafsteen uit 1249 met Hebreeuws schrift. De grafsteen is sinds 1519 in de gevel van de stadsapotheek ingebouwd.
De kramen op het marktplein staan er wat verloren en troosteloos bij, de terrassen en straten zijn nat en leeg. Maar we genieten toch, vanonder de paraplu, van de prachtige middeleeuwse huizen met hun gekleurde gevels.
Niet ver van de kerk aan de Ledergasse 11 bevindt zich het archeologische museum dat is ondergebracht in een laatgotische Herzogkasten, een voormalige graansilo aan de rand van de stad. Helaas is er niet genoeg tijd meer om het te bezoeken.
We lopen onder een van de middeleeuwse stadspoorten door naar de aanlegsteiger van de Maxmilian II voor een tocht over de Schöne blauwe Donau.
We varen met het 47 meter lange schip Maxmilian II door het mooie natuurgebied Weltenburger Enge. Bij Klooster Weltenburg, een benedictijnenabdij, gaan we van boord. Het klooster ligt op een schiereiland, direct onder de 80 meter hoge rotswanden van de Donaudurchbruch.
De eerste bouw van de abdij, door Iers-Schotse monniken, begon in 620. Tijdens een belangrijke verbouwing in de 18e eeuw kreeg de ernaast gelegen barokkerk zijn huidige vorm.
Bij binnenkomst sta ik versteld van de overdaad aan weelderige barokdecoraties. Een werk van de beroemde barokkunstenaar en -schilder Cosmas Damian Asam, samen met zijn zes jaar jongere broer, de beeldhouwer en stukadoor Egid Quirin Asam. De door deze kunstenaar aangebrachte plafondfresco van het ‘hemelse Jeruzalem’ overdondert me helemaal.
Vele losse kunstwerken zijn in de kerk tot een harmonische eenheid verbonden.
In de aangrenzende bedevaartskapel staat het genadebeeld ‘Unserer Lieben Frau von Weltenburg’.
De kloosterbrouwerij Weltenburg is de oudste kloosterbrouwerij ter wereld. Hier wordt sinds 1050 het edele gerstenat in de traditie van de Benedictijnenmonniken gebrouwen.
In het bezoekerscentrum van de abdij zien we een filmvoorstelling over de verwerking van de hop tot het prijsbekroonde bier. Even later ontdekken we zelf hoe een pul donker kloosterbier smaakt, dat in 2004 goed was voor de World Beer Award voor het beste donkere bier in de wereld.
Wanneer de volgende morgen al vroeg een snippertje zon tussen de gordijnen door onze kamer probeert binnen te glippen staan we meteen op. Na het ontbijt volgen we een vlakbij gelegen bospad en passeren de Sankt-Kastl-Linde of Kastuluslinde, een eeuwenoude lindeboom van ongeveer 25 meter hoog.
Ik lees dat van de lindebloesem uit oma’s apotheek de ‘huisthee’ wordt gemaakt en dat de linde geldt als vriend en geluksbrenger voor de mens. Het grote gat in de stam van de oude linde lijkt op een open mond met aan elke kant een lange arm.
Iets verderop staat een Beiers bedevaartskerkje met kapelletje van de Heilige Kastules, beschermheilige van de Hallertau. Van hieruit hebben we een leuk uitzicht over het dal en akkers vol met hoppalen. Op een geschilderde zonnewijzer op het kerkje kunnen we, dankzij de zon, precies zien hoe laat het is.
Weer terug bij het hotel gaan we meteen op weg naar München (Minga op z’n Beiers), de hoofdstad van Beieren. Even voor München zien we in de verte de besneeuwde Beierse Alpen liggen.
Het eerst bezoeken we Schloss Nymphenburg dat in het westen van München ligt.
Het enorme slot werd gebouwd in de 17de eeuw en heringericht in de 19de eeuw. Het was gedurende twee eeuwen de zomerresidentie van vijf generaties Wittelsbachers. Wittelsbach is het vorstenhuis dat van 1180 tot 1918 de graven, hertogen en koningen van Beieren leverde.
Slot Nymphenburg heeft een fantastisch park, waarvoor Versailles als voorbeeld diende. De verzorgde baroktuin met marmeren godsbeelden, de botanische tuin, de vijvers en kanalen waar zwanen en eenden zwemmen, maken een wandeling tot een prettige aangelegenheid.
Over het park verspreidt staan verschillende gebouwen, waaronder de Amalienburg, een juweel van rococostijl. Karel Albert van Beieren liet dit jachtslot (1734-1739) bouwen voor zijn gemalin Maria Amalia van Oostenrijk.
In het Marstallmuseum in het zuidelijke gebouw is een verzameling pronkkoetsen en sleeën te zien. In de Hubertuszaal zijn het hele jaar door slotconcerten te beluisteren.
We worden moe van het wandelen maar gelukkig vinden we nog een plaatsje in de biergärten om even uit te rusten. Er ligt geen kleedje op ons tafeltje. De obers rennen af en aan maar wij worden vergeten, dus bedienen we ons zelf. Later horen we dat je in de biergärtens van München, volgens een oude traditie, aan tafeltjes zonder kleedje niet bediend wordt maar je mag aan die tafeltjes wel je eigen meegebrachte boterhammetje opeten.
Via het Olympische park, waar in 1972 de Olympische spelen werden gehouden, de uitgaans- en kunstenaarswijk Schwabing en de enorme Engelse tuin komen we in het centrum van de stad.
In het hart van de Altstadt van München ligt de Marienplatz. Midden op het plein staat de Mariensäule, een meer dan 11 meter hoge zuil met daar bovenop een Maria-figuur van de Nederlandse beeldhouwer Hubert Gerhart. Op de balustrade vechten barokputto’s tegen draken, leeuwen, basilisken en ringslangen.
Aan de oostkant van de Mariaplaats staat het oude stadhuis, met daarin een speelgoedmuseum. Vlakbij staat het nieuwe, in gotische stijl gebouwde, stadhuis uit de 19e eeuw. In de ruim 80 meter hoge toren hangen 43 klokken. Op de torenspits staat het beroemde Münchner Kindl, wat Beiers is voor Münchens kind. Het is het stadswapen van München dat we overal tegenkomen.
De grootste bezienswaardigheid is het Glockenspiel. Bewegende figuren dansen enkele keren per dag, op een vast uur, op het geluid van de klokken van de beiaard en beelden met hun dans twee gebeurtenissen uit de stadsgeschiedenis uit.
Het is wel grappig om te zien hoe hordes mensen naar boven staan te kijken wanneer het klokkenspel klinkt en alles in beweging komt.
Ten zuiden van de Mariaplaats zien we de St. Peterskirche, met een toren die Alter Peter wordt genoemd en van waaruit bij helder weer een goed uitzicht is over de Beierse Alpen.
We wandelen naar de Max-Joseph Platz, genoemd naar de eerste koning van Beieren, van wie een standbeeld midden op het plein staat. Achter hem zien we het Residenztmuseum en het classicistische Nationaltheater, de Bayerische Staatsopera.
Via de Perusastrasse komen we in de Theatinerstrasse, een chique brede winkelstraat met aan het einde de gele Theatinerkerk. Vervolgens lopen we door een winkelcentrum en komen op de Frauenplatz met de laatgotische Dom zu Unsere Lieben Frau, de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Deze kerk is meer dan 100 meter lang en ruim 40 meter breed en heeft een enorm zadeldak. De twee hoge torens met de bolvormige koepels zijn van veraf te herkennen. Het is het grootste gebouw van München en een van de grootste kerken van Zuid-Duitsland.
Na een bezoek aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk hervatten we onze tocht door München. Via de Kaufingerstrasse, Rosenstrasse, Rindermarkt en Rosental komen we op de Sankt-Jakobs-Platz. Het lijkt wel of de zon twee keer zo helder schijnt op het plein met al die witte gebouwen.
Aan een kant van het plein staat het laatmiddeleeuwse Oraghaus van de beroemde rococobeeldhouwer Ignaz Günther. Midden op het plein, als vrijstaande kubus, het Nieuw Israëlisch Joods museum en synagoge met als vaste tentoonstelling het overzicht van de joodse geschiedenis en cultuur in de stad München.
Het filmmuseum en het stadsmuseum zijn allebei spierwitte gebouwen met rode daken. In het filmmuseum is een bioscoopzaal waar dagelijks zelden vertoonde films te zien zijn. In het stadsmuseum zijn meerdere musea ondergebracht.
We zijn dichtbij de Sendlingerstrasse waar het woonhuis en de privé-kerk van Egid Quirin Asam, de barokkunstenaar, staat.
De echte liefhebber kan München niet verlaten zonder het beroemdste Wirtshaus van de wereld, het Hofbräuhaus, te hebben bezocht. Zo wordt ons op een poster aan de muur verteld en nieuwsgierig als we zijn gaan we dus op zoek.
We lopen over de bekende Viktualienmarkt, waar elke dag behalve de zondag groente, fruit, vlees, vis, wijnen, noten, worsten in vele verschillende soorten en smaken en andere lekkernijen verkocht worden.
We passeren in een van de straatjes een originele Bratwürstherzl. Het is een van de weinige traditionele braadworstrestaurants die nog bestaan en waar men zich te goed kan doen aan volgens traditie gegrilde Nürnbergse Bratwürste of een van de andere lekkere braadworsthapjes.
We steken de drukke straat Im Tal over, lopen langs de kolossale gevel van het Weisses Bräuhaus Schneider en komen aan op het prachtige Beierse plein Am Platz.
Aan het begin van het plein staat hoog op een zuil, tussen het groen gebladerte van de bomen, Roodkapje met de wolf uit een van de vele sprookjes van de Duitse gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm. Zij verzamelden uit de volksmond Duitse sagen en sprookjes, die zij op eenvoudige en volkse wijze navertelden en als Kinder- und Hausmärchen uitgaven.
Een echte blikvanger is het Orlandohaus waarin een restaurant is gevestigd. Om de ramen van een Platzlgassen zijn volgens Beierse traditie allerlei schilderingen aangebracht.
Het Hofbräuhaus is met zijn vele zalen en zijn biergärten eigenlijk een bierstad. Bijna 7000 mensen kunnen hier hun dorst lessen. Sterker nog, lees ik in mijn brochure, het is geen zeldzaamheid dat hier op één dag 20.000 liter bier wordt getapt.
De naam Hofbräuhaus herinnert er aan dat hier oorspronkelijk slechts bier voor het Hof gebrouwen werd. Z’n populariteit dankt het wellicht aan het feit dat hier nog de echte onvervalste Beierse gezelligheid heerst.
In de gelagzaal speelt een orkest waarvan de mannen lederhosen dragen. Aan de Stammtisches, die ook te huur zijn, zitten mensen in de originele Beierse klederdracht en er wordt een stevige pot bier gedronken. Het lijkt wel alsof ik in een ouderwets sprookje terecht gekomen ben, het is een en al kleur en vrolijkheid, een gezellige lollige bende.
Ik kan het niet laten om aan enkele gasten te vragen of ik een foto van ze mag maken. ‘Natürlich’ ‘das könne Sie gern tun’ is het antwoord. Maar ik moet wel even wachten, want eerst moet het tinnen deksel met het Münchner Kindl op de aardewerken kruik waaruit ze hun bier drinken.
Voor ons is er nog plaats in de biergärten van het Hofbräuhaus. We kunnen kiezen uit vele soorten en hoeveelheden bier. Erbij eten we de Weiswurst die ons aanbevolen wordt.
Weiswurst is een witte worstspecialiteit uit München, bestaande uit gekookte kalfsworst (al dan niet vermengd met varkensvlees), uien, peterselie, foelie en citroen. En volgens Beierse traditie wordt de worst geserveerd met zoete mosterd en brezen, een broodkrakeling.
Zo eindigt onze dwaaltocht door München. München is als een levend museum, met de prachtige pleinen en straten, de oude poorten, de fraaie kerken en heerlijke biergärten. Een stad van kunst en cultuur om zeker nog eens naar terug te gaan.
De volgende morgen vertrekken we al vroeg richting Nederland. Als laatste stadje in Beieren bezoeken we Ansbach, vlakbij Neurenberg. Wanneer we de Schlossthor binnengaan zijn we in het centrum van het stadje.
Op een van de pleintjes staat een stalletje waar brezen worden verkocht, de broodkrakelingen die we voor het eerst in München leerden kennen.
Op hetzelfde plein als waar de St. Johanniskerk staat zien we het geboortehuis van de dichter Friedrich Wilhelm Güll, vooral bekend door zijn liedjes en gedichtjes voor kinderen. Op het huis staan allerlei kindertafereeltjes afgebeeld.
Bij de kerk is ter herdenking aan de dichter de Güll-Brünnlein gebouwd, een fonteintje. Een van zijn bekendste gedichtjes is: Der Pflaumenregen, de Pruimenregen.
We laten Beieren achter ons en na enkele korte onderbrekingen komen we bij de Nederlandse grens en zit ons Duitse reis erop.