Zwarte gieren zitten langs de kant van de weg, terwijl mensen tussen de boomtoppen vliegen. Aan een touw, dat wel. Dat kan in het tropische regenwoud van Monteverde, waar tussen de boomtoppen loopbruggen liggen. In het groene Costa Rica kun je volop genieten van de natuur. Wordt de klamme vochtigheid je teveel (het is niet voor niets zo groen) dan zijn er ter afwisseling nog de tropische stranden.
We landen ‘s avonds op de luchthaven van San José. Na lang wachten komt de shuttle van de autoverhuur ons halen.
Als we eindelijk de auto hebben, rijden we naar ons hotel in Turrúcares. Het laatste stukje is een slechte weg. Het hotel zou achter een groene poort en een groen hek liggen, maar die kleur is in het donker niet zo duidelijk en er brandt nauwelijks licht.
Michael toetert maar eens en dat helpt, want er gaat licht aan en na een paar minuten komt een meneer in zijn badjas de deur open doen.
Om half twee hebben we het campingbedje voor Emma klaarstaan. Ik geef Emma nog een voeding. Helaas wil Emma niet meteen gaan slapen. Rond half vier geef ik haar nog maar eens de borst en dan valt ze eindelijk in slaap en kan ik ook gaan slapen.
We zijn vroeg op. Jammer dat het weer te slecht is om een duik in het zwembad te nemen. We genieten van het ontbijt met een schaal met verse papaya, ananas en banaan.
Buiten zien we onze eerste kolibrie die komt drinken bij een voederbakje. Wat een schattige kleine vogeltjes. Het lukt niet om de kolibrie te fotograferen, maar wel een stel mooie gele vogeltjes.
We rijden naar de Poas Vulkaan maar het is slecht weer en het wordt nog slechter als we in de buurt komen. We gaan dan ook niet het park in en keren terug naar de weg om naar Puerto Viejo de Sarapiqui te rijden. Onderweg hebben we zicht op prachtig beboste heuvels.
Vlak voor we in Puerto Viejo zijn zie ik een zwarte gier langs de kant van de weg. We blijven een tijd staan om hem te bewonderen. We vermoeden dat hij zo rustig blijft zitten omdat hij nat is door de aanhoudende regen. Later blijken deze gieren veel voor te komen in Costa Rica.
Het regent hard als we bij de mooi gelegen Gavilan Lodge aankomen. De kamers zijn echter erg vochtig en kunnen wel een opknapbeurt gebruiken. Het blijft de hele nacht regenen.
We doen ‘s morgens rustig aan want het blijft maar regenen. Het ontbijt is prima met rijst met zwarte bonen, scrambled egg en toast met jam en koffie en een kan vruchtendrank. Iemand van de bediening brengt wat fruit naar een voedertafel dichtbij het restaurant en daar komen veel vogeltjes op af. Zwarte vogeltjes met fluorescerende onder- of bovenkant en ‘gewone’ vogeltjes.
Na het ontbijt rijden we een eindje over de snelweg naar het zuiden. Dit is een goede weg waarbij je door leuke dorpjes rijdt. Eén stuk is bijzonder mooi met lage palmboompjes op mooie heuvels.
Terug in de lodge voed ik Emma en daarna rijden we naar La Selva omdat we daar nu het droog is met een gids een wandeling willen maken. Dat gaat echter niet door, want alles is overstroomd.
Dan maar de weg van het hotel een eindje volgen. We worden weer door het water gestopt want de rivier stroomt ook hier over de weg. Een aantal mensen durft met de auto de rivier over te steken, maar het water lijkt erg hoog, dus wij doen dat maar niet.
In Puerto Viejo is de weg ook overspoeld door de rivier en daar durft niemand over te steken. Er gaan af en toe mensen te voet een eind het water in en dat komt dan al gauw tot hun middel. Nu snap ik de hoge loopbrug die ik hier gisteren zag. Het water staat vast vaker hoog.
Als we met de auto bij de lodge terugkomen, zien we een bruine aap in een boom bij de rivier zitten. Helaas te ver weg om echt goed te zien.
Ik voed Emma op ons terras en zie een prachtige mini-hagedis die mooi stil blijft zitten op een paar bladeren naast het terras.
We gaan wandelen bij de lodge. De wandelroute gaat over brede paden. Er zijn ook wat smalle paadjes met hoge begroeiing maar die slaan we over. We zien vijf gieren, vier met een rode en één met een crème/bruine kop.
Ze zijn niet schuw, pas als ik heel dichtbij kom gaan ze een tak hoger in de boom zitten. Omdat het grote pad doodloopt op een hek moeten we terug en nemen dan een ander pad achter het restaurant langs. Wat een prachtige begroeiing hier.
Aan het eind van de wandeling komen we bij de rivier die buiten zijn oevers is getreden.
Vlak achter ons appartement zien we mieren die blaadjes vanuit een palmboom naar hun nest aan het brengen zijn.
Bij ons vertrek de volgende dag zien we een foldertje van het Timirindi park waar je wandelingen door de jungle kunt maken. We gaan er naar toe en krijgen een privégids, een jonge gozer die ons veel over de planten vertelt.
We gaan met een steile wenteltrap naar beneden en lopen vlak langs de Sarapiqui rivier. Hier wijst de gids schattige mini-vleermuizen aan, die een tentje hebben gemaakt onder een palmblad.
Dan steken we de rivier over via een enorme stalen hangbrug. Die veert met elke voetstap mee, dat is wel een beetje eng, en de rivier kolkt en dondert onder ons door. Onderweg zien we vele bijzondere planten.
Ook zien we twee gifslangetjes die opgerold liggen. Ze zijn gevaarlijk want zonder behandeling is een beet voor de mens dodelijk, maar ze schijnen zich alleen om de paar dagen ‘s nachts te verplaatsen en liggen nu lekker te pitten.
De gids wijst monkey ladder aan, een soort liaan die langs andere planten slingert en heel oud kan worden (300 jaar minimaal) en pas in de toppen van de bomen bloemen en bladeren krijgt. Ook zien we de bullet-ant, een enorme mier waarvan de steek aankomt als een kogel.
Aan het eind van de route steken we de Sarapiqui-rivier weer over en zien twee mensen in een kano spectaculair op de rivier varen.
Na de tour gaan we verder met de auto. Langs de weg zie ik een flinke leguaan op een vork in een boom zitten. Omdat het niet druk is, kunnen we keren om hem beter te bekijken.
We rijden in één keer door naar Fortuna. Voordat we daar aankomen, zien we de Arenal vulkaan al liggen. De top is in wolken gehuld.
Vanuit onze hotelkamer kunnen we de vulkaan zien en we zien de lava af en toe stromen. Eerst alleen in rook later ook in vuur.
‘s Avonds rijden we dichter naar de vulkaan, dan wandelen we een stukje, maar wat is het hier steil. Mooi om de lava te zien stromen en stuiteren, maar de vulkaan is niet super actief.
De tuinen bij het hotel zijn prachtig. Vlinders, vogels, hagedissen, krokodillen en kikkers. Een personeelslid laat een andere Nederlander net de kikkeropvang zien als ik aan kom lopen. Hij neemt diverse kikkers op zijn vingers, ondanks dat ze giftig zijn.
In de vlindertuin zitten enorme vlinders die opvliegen als hij ze laat schrikken. Dan zijn ze indrukwekkend. En er zijn ook prachtige planten. Het meest bijzondere beest dat we zien is ongetwijfeld de baselisk.
We vertrekken naar La Cruz in het noorden. Het wordt het steeds mooier weer tot de zon niet meer weggaat.
De rit rond het meer Laguna de Arenal gaat eerst voorspoedig maar ineens wordt de weg een stuk slechter met enorme gaten overal. Een hele tijd kunnen we niet harder dan zo’n 30 km/u. Wel blijft het uitzicht op het meer mooi met af en toe ook zicht op de Arenal.
In het plaatsje Arenal rijden we even de verkeerde kant op maar een vriendelijke heer en dame wijzen ons de weg. Tot slot verlaten we het meer en na verloop van tijd wordt de weg wat beter.
De snelweg is eerst nog vrij slecht maar na Liberia wordt hij prachtig. We zijn dan ook vroeg in La Cruz aan de Stille Oceaan. We rijden naar het Bahía Salinas strand langs een weg die steil naar beneden gaat. Aan het begin zit een groep gieren op een berg vuilnis en in een boom.
Als we beneden zijn, wordt de weg onverhard. Eerst nog goed, maar dan slechter en slechter. We hadden niet verwacht dat het zo ver zou zijn naar het strand. Na ruim 20 kilometer zijn we er nog niet.
Het hotel uit onze gids kunnen we niet vinden en omdat het al laat is, gaan we maar naar het chique Ecoplaya Beach Resort.
De volgende ochtend waait het hard en er zijn prachtige schapenwolkjes aan de hemel. Michael ziet achter het hotel een vogel op een boomstam en hij blijft foto’s maken terwijl hij de vogel dichter en dichter nadert.
Als Emma wakker is, wandelen we naar het strand. We zien prachtige fregatvogels die zich op de wind langs het strand laten waaien.
We lopen naar het einde van het strand en steken daar een uitloper van de zee over om dichter bij het mangrovebos te kunnen kijken.
Als we teruglopen, redt Michael nog een ballonvisje dat op het strand is aangespoeld door het terug de zee in te gooien. We wandelen in de andere richting over het strand. Hier zitten gieren in groepjes op het strand vissen te verorberen. Wat kan ik die dicht naderen als ik foto’s wil maken. Ze hoppen alleen van me weg.
We proberen krabbetjes te vangen maar ik durf ze als het erop aankomt niet te pakken en Michael grijpt steeds mis.
De volgende ochtend vertrekken we. De weg terug naar La Cruz lijkt korter dan heen. Een eindje voor de grote weg schrikken we van een vrachtwagen (soort watertankwagen) die op zijn kop langs de kant van de weg ligt.
Ik stap uit en kijk in de cabine maar zie niemand. De wagen moet op het randje van de weg gereden hebben waar het asfalt alleen rust op een waterleiding. Die is geknapt waardoor de vrachtwagen kantelde.
Vlak voor we op de hoofdweg komen, hebben we mooi zicht op de kustlijn.
We vinden in Liberia een hotel. Na de lunch stappen we in de auto naar Santa Rosa National Park. Daar zien we op een bord dat het om vier uur dichtgaat. Hoewel het tien voor vier is, blijkt alles al dicht te zijn, maar we mogen gelukkig wel het park in om te wandelen. We kunnen alleen geen routebeschrijving krijgen. Bij de camping en het kerkhof (in 1956 is hier voor de onafhankelijkheid gestreden) vinden we uiteindelijk toch de rondwandeling.
Bij het kerkhof zien we twee keer een hertje en aan het begin van de wandeling zien we een groter hert. Verder alleen vleermuizen en een enkele vogel. Het lijkt een beetje op Nederlands bos, vrij laag en dicht begroeid met af en toe mooie oude bomen.
Het schemerde al toen we begonnen met de wandeling en als we terugkomen is het donker.
De volgende dag rijden we naar Monteverde. Prachtig uitzicht op de heuvels onderweg. Nog niets te zien van het Monteverde Cloud Forest.
Als we een hotel hebben gevonden, gaan we de Santa Elena Sky-Walk doen, vijf kilometer buiten Santa Elena en twee kilometer voor het Nationaal Park Santa Elena.
De wandeling begint met het beklimmen van een toren boven het gebouw van de organisatie en gaat over vijf grote bruggen boven de boomtoppen en verder omhoog en omlaag door het bos over met boomstammen afgezette paden.
Het is prachtig weer, dus we hebben geweldig zicht op de boomtoppen en de heuvels in de verte. Nog steeds zien we weinig vogeltjes, hoewel ze hier wel te horen zijn. We zien een enorme spin, een tarantula, met oranje knieën. We denken eerst dat hij dood is, maar als we een lange stok gevonden hebben en Michael zachtjes tegen z’n billen drukt, gaat hij ervandoor.
Op de laatste brug hebben we uitzicht over de heuvels waar Monteverde ligt en zien en horen we mensen genieten van een canopy tour (hierbij wordt je in een harnas gehesen en vlieg je aan een lijn tussen de boomtoppen) terwijl ze afsteken tegen de donkere lucht. Ook heb je hier prachtig uitzicht op de toppen van avocadobomen.
Vlak voor het centrale gebouw hangt eten voor de kolibries en ik maak een flink aantal foto’s terwijl Emma haar broek volpoept. Vervelend dat we net nu niet voldoende schone spullen bij ons blijken te hebben.
We gaan ‘s ochtends naar de Frog Pond. Deze ligt naast het hotel en is (helaas) overdekt. We krijgen een gids mee die ons zeer geanimeerd over kikkers en padden vertelt. Er zijn vitrines met kikkers en padden, groot en klein, giftig of niet. De meeste weten zich goed te verstoppen op of onder een blad of boomstronk.
‘s Middags regent het, dus gaan we naar het serpentarium dat naast ons hotel ligt. We krijgen een rondleiding. De gids schijnt met zijn zaklamp op slangen, hagedissen, kikkers, etc.
Je hebt hier twee giftige slangensoorten: coral snakes en adders. Er zijn ook nep-coralsnakes: in dat geval zitten de kleuren rood en zwart naast elkaar; bij de echte worden ze gescheiden door een gele band.
Ze hebben ook baselisken. Eén van de mannetjes heeft een rode mond van het gevecht dat hij net met een andere baselisk heeft gevoerd. Dit is het beste slangencentrum dat wij ooit bezocht hebben.
Ze hebben ook koppen van slangen op sterk water zodat je de bekken beter kunt bewonderen.
Nog een wetenswaardigheid: gifslangen hebben een driehoekige kop en katachtige ogen, terwijl niet-giftige slangen een ronde kop en ronde ogen hebben. Sommige niet-giftige slangen hebben echter één van de kenmerken van een gifslang en worden dan vaak nep-dit-of-dat genoemd.
De volgende dag regent het nog steeds hard. We rijden naar Monteverde. Onderweg komen we een jeep tegen die wordt losgetrokken uit de berm waar hij vastzit. Wij rijden dus rustig.
De weg is een zandpad met wat stenen en veel kuilen en dat wordt met regen zeer glibberig. De kuilen zijn door de waterplassen wel duidelijker zichtbaar maar meestal niet te ontwijken.
In Monteverde bezoeken we de kolibriegalerij, waar bijna evenveel Nederlanders als kolibries zijn. Leuk, al die vogeltjes (ook wat koolmeesachtigen) die zich niet door het weer laten weerhouden en genieten van het suikerwater.
Daarna bezoeken we de vlindertuin. Een gids loodst ons in een razend tempo door vier tuinen met vlinders uit verschillende streken. Op zich leuk, maar hij rent veel te hard en je krijgt nauwelijks de kans om foto’s te maken.
Aan het eind van de rondleiding is een mierenkolonie die ze onder een vitrine geplaatst hebben. Met een vergrootglas kun je de mieren beter bekijken en het verschil zien tussen minima, werkers, soldaten en de koningin.
Wat een raar weer heeft Monteverde, enorme miezerregen en toch schijnt ook regelmatig de zon (terwijl het blijft regenen).
Vanmorgen rijden we naar Tamarindo voor een aantal dagen strand. Rondom Santa Elena is de weg nog nat en modderig maar als we iets buiten het dorp komen is het droog en worden het weer en het uitzicht steeds beter.
Onderweg naar Liberia krijgen we pech: een lekke band en de reserveband blijkt leeg. Al met al kost het ons een halve dag voor we weer onderweg zijn naar Tamarindo.
We gaan naar Playa Grande en maken een strandwandeling. Er zijn veel surfers. We lopen een flink stuk langs de stijgende waterlijn en zien allerlei krabbetjes heen en weer rennen.
Bij de rotsen zijn vier pelikanen vis aan het vangen. Prachtig gezicht hoe ze zich uit de lucht in het water laten vallen.
Op de terugweg kijken we bij een inham van een rivier. De grond eromheen blijkt drijfzand te zijn.
‘s Avonds eet ik voor het eerst van mijn leven kreeft. Heerlijk.
Bij het ontbijt worden we vermaakt door twee mooie vogeltjes met een kuifje. We hebben een stukje brood op het afdakje naast ons gegooid en het duurt een hele tijd voor één van de twee de moed heeft om het broodje te gaan halen.
Vanuit Tamarindo maken we een boottocht. We zijn maar met zijn drietjes en de schipper, die geen Engels spreekt, maar steeds op een plaat aanwijst welke vogels we zien.
We zien blauwe reigers, nachtreigers en een driekleurige reiger. Verder een sperwer en wat standaardvogeltjes zoals pleviertjes en gieren. Een flinke croc en één schattig mini-crocje.
Het hoogtepunt is een korte wandeling naar een familie brulapen. Die lopen door de boomtoppen boven ons, ondertussen flink geluiden makend.
De volgende ochtend gaan we naar het strand, waar het enorm heet is. Ik ga de zee in. De golven zijn gaaf maar ook een beetje eng. Terwijl het water tot je knieën komt, zijn de golven soms hoger dan jijzelf. Terug naar het strand probeer ik mee te zwemmen met de golven maar dat is niet zo makkelijk.
‘s Middags maken we een catamarantocht. Er staat een lekkere bries dus er kan echt gezeild worden. Het grootste deel van het jaar is het hier windstil. Halverwege zien we een school tonijn. De schipper vaart erheen en komt vervolgens in een rare dwarrelwind terecht.
Uiteindelijk gaan we op de motor een baai in, waar we stilliggen om te snorkelen en te relaxen. Michael gaat met de gids mee op snorkeltoer terwijl ik op Emma pas. Ze zien op het toertje om de rotsen een ballonvis die ze zelfs allemaal even kunnen vasthouden en andere vissen.
Als Michael terugkomt ben ik net klaar met het voeden van Emma en ga ik snorkelen. Vlak bij de boot schrik ik van een grote vis die voor me wegschiet, waarschijnlijk een tonijn of zo. Michael vertelt dat hij er ook twee heeft gezien en dat ze erg schichtig reageerden.
Vlak voor zonsondergang wordt de ‘lunch’ klaargezet. Broodjes, fruit, nacho’s en koekjes. En van alles te drinken, zoals rumpunch. Dan is het tijd om terug te gaan. De zonsondergang kleurt de hemel prachtig oranje.
Bij het ontbijt de volgende ochtend is één van de twee schooiervogeltjes met kuif er weer en hij blijkt erg brutaal. Als Michael wat ei net achter zich op de balustrade legt, aarzelt de vogel niet en vliegt er snel naar toe.
Hij eet het ei rustig op en komt vervolgens dichter en dichterbij, intussen druk kwetterend. Op een gegeven moment lijkt het er zelfs op dat hij van ons bord wil gaan pikken. Hij laat zich niet wegsturen.
Na het ontbijt rijden we via Santa Cruz en Nycoia naar de veerboot. Die blijkt echter vervangen door een enorme brug.
Over de snelweg rijden we naar Alajuela. Onderweg veel politiecontroles waar vrijwel altijd iemand aangehouden wordt. Op het centrale plein van Alajuela staat een mooie kathedraal.
Emma krijgt ‘s avonds net de laatste voeding als ik me afvraag wat ik voel en hoor. Een vrachtwagen die langs mijn bed rijdt? Nee, een aardbeving. Een paar seconden schudt alles in huis. De andere gasten lopen nog lang onrustig door de hal, wij blijven maar lekker in bed. Later blijkt het een stevige aardbeving van 6.2 of 6.3 op de schaal van Rigter geweest te zijn.
De volgende ochtend wandelen we naar de markt waar vooral vlees, groente en fruit verkocht worden.
We lopen rond maar blijken erg verwend door de vele markten die we in allerlei landen gezien hebben. En dan naar het vliegveld en naar huis.