×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis IJsland per bus

De krachten die de aarde vorm gaven zijn nog werkzaam

Reisverslag: Ronald Wilfred Jansen
Foto's: Ronald Wilfred Jansen

Met de bus over de rondweg Hringvegur langs de hoogtepunten van IJsland: watervallen, geisers, thermische bronnen, watervallen, lavavelden, gletsjers, vulkanen, basaltzuilen, zwavelbronnen, kraters, kokende modderpoelen. Nergens vind je zo’n grote verscheidenheid aan vulkanische verschijnselen als op IJsland, waar de krachten die de aarde vorm gaven nog volop werkzaam zijn.

Bij aankomst op het vliegveld van Keflavik blijkt het ongeveer 22 graden, een aangename temperatuur. De luchthaven van IJsland ademt nog wat romantiek en is niet zo groot. Er staat maar één pinautomaat in de kleine en overzichtelijke hal en ik word niet onder de voet gelopen door massa’s toeristen.

Zuidwest-IJsland

Watervallen, geisers en goedkope stroom

Vanaf Keflavik, zo’n 50km van hoofdstad Reykjavik, maak ik een rondreis tegen de klok in over de rondweg van IJsland: de Hringvegur oftewel weg nummer 1. Vanaf Keflavik verken ik per bus het schiereiland Reykjanes in het zuidwesten van IJsland. Onderweg zie ik IJslandse paarden. Via de met lava bedekte Hengill-hoogvlakte met de berg Skeggi (803 meter) bereik ik Hveragerdi, het centrum van de IJslandse tuinbouw, waar de kassen worden verwarmd door thermische bronnen.

In het hotel kan ik uitrusten. Gelukkig duurde de vliegreis naar IJsland slechts een uur of drie. Het is nauwelijks voor te stellen dat op ruim 2.000 kilometer afstand van Nederland een heel andere wereld ligt.

Alcohol is vrij duur in IJsland, ook in de hotels. Een glas bier kost al snel 5 euro. Maar op vakantie neem ik het er van dus ik drink wel een paar glazen bier.

De volgende ochtend voel ik mij weer fris. Ik vervolg mijn reis en bezoek een energiecentrale van het IJslandse energiebedrijf Orkuveita Reykjavíkur. De geothermische krachtcentrale Nesjavellir in de Hengill-regio ligt in een hogetemperatuurgebied op een breuklijn die loopt van het zuidwesten naar het noordoosten van IJsland.

De breuklijn maakt deel uit van de Midden-Atlantische rug, een onderzeese bergrug die ook bij de Azoren en Bermuda boven water uitsteekt. De rug is ontstaan door vulkanische activiteit op de plaats waar de Noord-Amerikaanse en Zuid-Amerikaanse platen wegdrijven van de Euraziatische en Afrikaanse platen.

Natuurlijke energiebronnen, zoals stoom, worden in de Nesjavellir-centrale gebruikt om elektriciteit op te wekken. IJslandse huizen hebben geen eigen warmtevoorziening, maar hebben centraal geregelde verwarming uit de geisers en warmwaterbronnen. IJslanders houden van een warm huis.

Door de waterkracht heeft IJsland een grote capaciteit aan hydro-elektrische energie. Elektriciteit is zo goedkoop dat het rendabel is om aluminiumerts (bauxiet) te importeren en om te smelten tot aluminium, om vervolgens de blokken aluminium te exporteren.

Op de centrale stijgen stoomwolken op en er hangt een zwavellucht. Een en ander roept associaties op met de vulkanen, geisers en heetwaterbronnen op IJsland. Gezien de zwavellucht verbaast het mij niet dat ik geen mensen in de fabriekshal zie. In deze krachtcentrale wordt alles automatisch in werking gezet met behulp van computers. De zwavellucht ruikt vies, maar is niet giftig. Ik word er niet duizelig van.

Er komt soms ook een zwavellucht uit de kraan en douche van de hotels. Desalniettemin is het opgepompte water zo schoon en zuiver dat het onbehandeld uit de kraan komt.

IJsland is een geologisch wonder. Een land in beweging, waar de krachten die de aarde vorm hebben gegeven nog volop werkzaam zijn.

Geologisch gesproken is IJsland nog jong. Grote delen ervan zijn pas in de afgelopen miljoen jaar gevormd, terwijl tien procent bedekt is met lavastromen die minder dan 10.000 jaar oud zijn. En nog steeds komt er regelmatig lava bij.

Ik maak kennis met de waterval Gullfoss die in twee haaks op elkaar staande trappen naar beneden valt in een 70 meter diepe kloof die door de rivier Hvitá is uitgesneden. Het gebulder van de waterval is imponerend en straalt de ongereptheid van de natuur uit. Dit is niet te vergelijken met het landschap van Nederland waar overal de schop in is gezet.

De Gullfoss wordt Gouden Waterval genoemd omdat bij zonlicht in het stuifwater van de waterval regenbogen verschijnen. Overigens verschijnen bij zonlicht ook in de andere watervallen van IJsland mooie regenbogen.

Het is mogelijk dicht bij de waterval te komen. Een deel van het terrein is afgezet wegens een gevaarlijke afgrond. Er zijn geen wachters die boetes uitdelen, de borden wijzen op het eigen risico van de bezoekers.

12 kilometer zuidelijk van de Gullfoss-waterval ligt de Faxi-waterval, ook wel Vatnesleyfoss genoemd. Een relatief lage, maar brede waterval. Hier is een zalmtrap gebouwd. Via de zalmtrap klim ik omhoog en kom vlak bij de waterval. Het water wat naar beneden dendert lijkt wel op de witte manen van een paard. De wind waait naar mij toe en ik bescherm de camera tegen de neerslag van de waterval door hem in een plastic zak te stoppen.

Het bergachtige landschap is opnieuw overweldigend. Het valt mij op dat ik in het uitgestrekte landschap verder weinig leven zie, zoals grote vogels, rendieren of poolvossen. Tijdens deze reis zie ik slechts een rendier. De meeste dieren leven in het binnenland.

De Geysir en Strokkur zijn twee geisers in het Haukadalur, een dal in het zuidwesten van IJsland. Vooral de Strokkur is spectaculair en spuit iedere 5 minuten heet water tot 20 meter hoogte. Ik klim de heuvels op van het terrein en heb een mooi uitzicht over een vlakte en een rivier.

Ongeveer 30 kilometer ten westen van Geysir en 50 kilometer ten oosten van Reykjavik ligt Nationaal Park Thingvellir. Het is een 6 bij 40 km grote verzakking van de aarde. De vele scheuren in de aarde wijzen erop dat het gebied op een breuklijn ligt.

Thingvellir is ook een belangrijke historische plaats. De voorloper van het parlement was hier gevestigd, het christendom werd hier aanvaard en de onafhankelijkheid van Denemarken (in 1944) wordt hier gevierd.

Vanuit de bus zie ik regelmatig watervalletjes. Ik maak kennis met de Seljalandsfoss. Een mooie waterval waar je achterlangs kunt lopen na een klimmetje over een rotspad. Met donderend geweld valt het water naar beneden en spat uiteen.

Zuid-IJsland

Gletsjers, lavavelden en basaltzuilen

Nadat ik het zuidwesten van IJsland kriskras heb verkend kom ik aan in Reynisfjara, het uiterste zuidelijke puntje van IJsland. Reynisfjara was een vissersdorp, maar door de afwezigheid van een haven en de gevaarlijke kust die aan veel zeelieden het leven kostte, werd het vanaf 1887 een handelsplaats.

Ten westen ervan liggen de Reynisdrangar, zwarte 66 meter hoge restanten van vulkanen in zee. Volgens een legende zijn de basaltzuilen trollen die werden verrast door de eerste zonnestralen toen ze een schip aan wal trachtten te trekken.

Typerend zijn de zwarte stranden van vulkaanzand die contrasteren met het witte schuim van de golven.

Vanaf de nog iets westelijker gelegen kaap Dyrhólaey is de kust van Vik te zien. Dyrhólaey was vroeger een eiland, maar is nu een 120 meter hoge tufstenen klif aan zee. Doordat na afloop van de laatste ijstijd, ongeveer 15.000 jaar geleden, het ijs smolt is de grond van IJsland door de afnemende druk van het ijs langzaam omhoog gekomen.

Ik maak een lange wandeling langs de randen van de hoge kliffen van Dyrhólaey. Er broeden enkele stormvogels in de wand en enkele jongen laten zich fotograferen.

Midden augustus blijken de papegaaiduikers hier helaas niet meer te broeden. In de verte in zee zie ik deze kleurrijke vogel met grote oranje snavel soms in groepjes zwemmen.

Op het hoogste punt van de kliffen staat een vuurtoren en van hieruit is er een mooi uitzicht over zee.

Na Vik voert de ringweg oostwaarts door uitgestrekte spoelzandvlakten, ontstaan door vulkaanuitbarstingen onder het ijs van de gletsjer Mýrdalsjökull, waarbij enorme hoeveelheden smeltwater, stenen en zand naar zee spoelden. In dit gebied komen regelmatig zandstormen voor.

Ik rijd door enorme met mos begroeide lavavelden, die afkomstig zijn van de uitbarsting in 1873 van de spleetvulkaan Lakagígar.

Na een stop bij het kleine kerkje van Núpsstadur gaat de tocht, via de spoelzandvlakte van de rivier Skeiderá, naar het Nationale Park Skaftafell. Hier ligt de waterval Svartifoss. De waterval is omgeven door zwarte basaltzuilen, vandaar de naam Zwarte Waterval.

Deze basaltkolommen ontstonden doordat het lava langzaam afkoelde en kristalliseerde. De waterval is vooral mooi dankzij de basalt-achtergrond en de groene begroeiing.

Een bezoek aan de gletsjertong van de Vatnajökull in Skaftafell mag ook niet ontbreken. Het verbaast mij dat ik bij dit milde klimaat nog gletsjers en sneeuw op de bergtoppen zie. Ook op IJsland trekken de gletsjers zich in hoog tempo terug. Waar recentelijk nog ijs lag, kan nu worden gewandeld.

In het gletsjermeer Jökulsárlón drijven brokken ijs die van de gletsjer Vatnajökull zijn afgebroken en langzaam naar de zee drijven. Dit is de plek waar de James Bondfilms ‘A View to a Kill’ (1985) en ‘Die another Day’ (2002) zijn opgenomen.

Het ijs kleurt vooral tijdens regenachtig weer blauw, omdat andere kleuren door het ijs geabsorbeerd worden.

Een charmante medewerkster laat een stuk ijs zien dat volgens haar 1.000 jaar oud is. Ik herken trekken in haar die ik ook bij andere IJslanders zie: blond met een vierkant gezicht.

Oost-IJsland

Zwavelbronnen, modderpoelen en stoombronnen

Ik verlaat de fjordenkust met zijn kleine vissers­plaatsjes en zeevogels en rijd door het binnenland naar Egilsstadir, dat met ongeveer 1800 inwoners de grootste plaats is in het oosten van IJsland.

Vanaf hier voert de ringweg door een onbewoonde, heuvelachtige hoogvlakte met weinig begroeiing naar de omgeving van het Mývatnmeer.

Het Mývatnmeer is in grootte het derde meer van IJsland en is sinds 1974 beschermd natuurgebied wegens de vele bijzondere soorten vogels die hier broeden, zoals de harlekijneend en de IJslandse brilduiker. Ik zie echter vooral zwanen.

Iets verder noordwestelijk breng ik een bezoek aan de grimmige rots- en lavaformaties van Dimmuborgir. De nabijgelegen pseudo-kraters van Skútustadir zijn gevormd doordat tijdens vulkaanuitbarstingen het water in de moerassen werd verhit, hetgeen explosies veroorzaakte waardoor vulkanische as boven de moerassen opzij werd geduwd en achterbleef als kraters.

Ik bezoek het solfatarenveld van Hverir met zijn prachtige kleuren, sterk ruikende zwavelbronnen, kokende modderpoelen en sissende stoombronnen. Hier niet ver vandaan liggen de met water gevulde explosiekrater Viti en de indrukwekkende, nog dampende lavavelden van de vulkaan Krafla, die in 1984 is uitgebarsten.

Omdat het geen winter is en de weg goed begaanbaar, breng ik een bezoek aan de prachtige kloof van de gletsjerrivier Jökulsá, waar de Dettifoss, de krachtigste waterval van Europa, van een hoogte van 44 meter over een breedte van 100 meter naar beneden stort.

Op weg naar het noorden kom ik bij de vier kilometer lange hoefijzervormige kloof Ásbyrgi (godenburcht), waar ik een wandeling maak langs 100 meter hoge, steile rotswanden. Er klinkt hier een mooie echo. In IJsland is nauwelijks bos. Hier groeien echter veel berkenbomen. De aanwezigheid van bos maakt dat hier ook enkele zangvogels zijn te zien en te horen.

Noord-IJsland

Fjorden, vissersplaatsen en walvissen

Via het schiereiland Tjörnes bereik ik Húsavik, voor IJslandse begrippen een grote vissersplaats. Hier is een walvismuseum. Het is het enige plaatsje in de wereld dat een penismuseum heeft. Er is ondermeer een zwengel van een walvis te zien.

Ik maak een walvisexcursie en zie enige dolfijnen en de rug van een spuitende walvis. De excursie is vrij duur (50 euro), maar het loont de moeite deze tocht van drie uur te ondernemen.

Na een fotostop bij de waterval Godafoss, zo genoemd omdat in het jaar 1000 – bij de overgang naar het Christendom – hier de afgodsbeelden zijn weggegooid, eindig ik deze dag in Akureyri.

De stad Akureyi, op de route naar het westen, is prachtig gelegen aan de fjord Eyafjördur. De stad heeft een aardig winkelcentrum, een mooie kerk en een botanische tuin.

Onderweg neem ik voorbij Varmahid een kijkje bij de museumboerderij Glaumbaer, waar de turfboerderijen een goed beeld geven van het IJslandse leven in de 18e en 19e eeuw.

In Skagafjördur bezoek ik een paardenfokkerij. IJslanders zijn kleine, stevige paarden. Als ik mijn fototas open doe, lopen de paarden naar mij toe, omdat zij verwachten wat te eten te kregen. De paarden zijn vriendelijk en doen mensen geen kwaad. Onderweg zie ik regelmatig IJslandse paarden, al dan niet bereden.

West-IJsland

Schiereilanden, heetwaterbronnen en lavawatervallen

Op het schiereiland Snaefellsnes bezoek ik de gletsjer Snaefellsjökell, die bij helder weer zelfs vanaf Reykjavik te zien is. De vulkaan onder deze gletsjer is beroemd geworden, doordat het boek ‘Reis naar het middelpunt van de aarde’ van Jules Verne zich hier afspeelt.

Tijdens een rondrit bezoek ik het zwarte kerkje van Budir, de vogelrotsen bij Amarstapi en het vissersstadje Stykkishólmur aan de Breidafjördur. Ik maak een boottocht door deze vogelrijke fjord. De boot vaart vlak langs basaltformaties en ik zie papegaaiduikers en aalscholvers.

Tijdens de boottocht worden met behulp van een sleepnet ondermeer St. Jakobsschelpen opgehaald, die goed te eten zijn en wat zoet smaken. Met een macrolens lukt het mij ondanks de schommelingen van de boot en de motortrillingen een paar goede opnamen te maken.

Reykholt ligt in het westen van IJsland in de vallei Reykholtsdalur vlak bij de rivier Hvítá. Hier woonde de bekende IJslandse schrijver en politicus Snorri Sturluson (1179-1241), die hier in zijn buitenbad werd vermoord wegens zijn deelname aan de onsuccesvolle opstand tegen koning Haakon IV van Noorwegen.

Zijn boerderij, die met een tunnel is verbonden met een warme bron waarin Snorri baadde, Snorralaug, is toegankelijk voor het publiek. Reykholt, dat een belangrijke rol heeft gespeeld in de IJslandse geschiedenis en dat ten tijde van Snorri Sturluson uitgroeide tot een van de intellectuele centra van het land, heeft tegenwoordig 60 inwoners. Er is een permanente expositie over en een bibliotheek met de werken van Snorri Sturluson.

De voorlaatste dag van mijn rondreis bezoek ik de lavawatervallen Hraunfrossar en Barnafoss. Deze zijn bijzonder, doordat het water eerst ruim 45 kilometer vanaf de gletsjer onder de lava doorstroomt, voor het in de rivier Hvítá stort.

Ook bekijk ik de meest productieve heetwaterbron van IJsland: Deildartunguhver. Je kunt je handen eraan branden. In de Blue Lagoon kan ik ontspannen in het warme water en een glas bier bestellen aan de bar.

De laatste dag in Reykjavik bevalt mij minder goed. Ik heb het gevoel wat losgerukt te worden van het ongehavende IJslandse landschap met zijn watervallen en bergen. De huizen zijn kleurrijk, doch stralen geen warmte uit.

Ik had verwacht dat de huizen van hout zouden zijn, maar de meeste hebben een metalen behuizing en ogen wat kil. Ook veel daken zijn met metalen platen afgedekt. Dakpannen kunnen blijkbaar niet tegen de weers­omstandigheden.

De relatieve drukte in Reykjavik stoort mij. Er zijn slechts ongeveer 270.000 IJslanders. Ongeveer de helft van hen woont in de hoofdstad Reykjavik en haar voorsteden. Veel kantoorflats staan leeg. De crisis is in IJsland goed voelbaar.

De Hallgrímskirja is een Lutherse kerk. Bescheiden van opzet, maar wel groot en licht. Vanaf de kerk heb ik een mooi uitzicht over de hoofdstad van IJsland. In de haven liggen een groot cruiseschip en een paar roestige walvisboten. Arbeiders zijn hier aan het werk.

IJsland ligt even ten zuiden van de poolcirkel en suggereert een landschap met sneeuw, ijs en bittere koude maar dat gaat alleen op gedurende de lange winter. Tijdens mijn rondreis in augustus over de ringweg van IJsland is hiervan weinig te merken. Toch is IJsland ook dan bijzonder mooi en nergens tref je op 103.000 km2 zo’n grote verscheidenheid aan natuurverschijnselen.

Desalniettemin is het duidelijk dat ook IJsland lijdt onder de opwarming van de aarde. Ook de invloed van de Atlantische Oceaan en de Golfstroom maken dat de temperatuur vrij mild is. De gemiddelde temperatuur overdag in de winter in Reykjavik is -1 graden Celsius. Ik hoop dat dit fraaie landschap goed behouden blijft. Gelukkig werkt de IJslandse bevolking hier aan mee. Voor mensen die het massatoerisme willen ontlopen is IJsland een goede keuze.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win