Als je even niet oplet grissen de bavianen het eten van tafel en ‘s nachts kun je maar beter in je tent blijven als je niet aangevallen wilt worden door een nijlpaard. Maar meestal kun je gewoon genieten van het wild in Kenia. Rondreis van Nairobi via Mount Kenya en de Samburu (die een demonstratie recht omhoog springen geven) naar Lake Nakuru, Lake Baringo, de Kerio vallei en Kisii.
Na een nachtvlucht, waarop we veel te weinig slaap krijgen, landen we tegen zes uur op het vliegveld van Nairobi. Buiten is het nog donker. De douaneformaliteiten gaan vlot zodat we snel buiten staan.
Het begint inmiddels licht te worden en de truck waarmee we ons de komende drie weken zullen verplaatsen staat al op ons te wachten.
Er volgt een hobbelige tocht over wegen die bij ons als ‘slecht wegdek’ aangemerkt zouden worden. Langs de weg staan armoedige huizen, opgetrokken van grove bakstenen, golfplaten en afvalhout. We zitten in een droge periode en door de rode aarde stuift alles als een gek. Langs de weg zijn erg veel wandelaars.
Ons reisdoel voor de eerste dag is de campsite aan de voet van Mount Kenya. Het begint inmiddels bewolkt te worden en er vallen zelfs enkele regendruppels.
Door het slaaptekort en het vroege wakker worden is mijn ritme zo in de war dat ik de middagmaaltijd aanzie voor het avondeten. We hebben echter de hele middag nog.
Na een broodmaaltijd en de afwas gaan we met een gids een wandeling van ruim twee uur in de omgeving maken. De gids geeft uitleg over de diverse planten en het gebruik ervan door de lokale bevolking. Sommige hebben een geneeskrachtige werking, andere zoals henna, worden gebruikt als kleurstof.
Ook giftige planten komen voor. Deze worden o.a. gebruikt om pijlpunten giftig mee te maken. Giftige pijlpunten zijn uiterst effectief omdat de tegenstander (vijand, prooi) slechts geschampt hoeft te worden. Het gif heeft een verlammende werking op het zenuwstelsel. Tijdens de wandeling zien we ook een groot aantal vogels en colobus apen.
Op de camping heeft een aantal bavianen besloten om ons met een bezoek te vereren. Dit uiteraard met als enig doel ons voedsel. Als de kok even niet oplet, grist een van de bavianen een grote tros bananen van de tafel. Men probeert de apen te verjagen door stenen naar ze te gooien, doch ze zijn zo terug.
De volgende dag passeren we de evenaar. We krijgen hier een demonstratie met weglopend water. Op het noordelijk halfrond draait het water linksom en een eindje verderop, op het zuidelijk halfrond, draait het rechtsom.
Uiteraard staan hier de onvermijdelijke souvenirshops. Ik koop twee beeldjes en een masker. De vraagprijs is veel te hoog maar ik weet af te dingen tot ca 1/3 van die prijs (waarschijnlijk nog te veel). Hierna word ik uitgenodigd om ook nog even een kijkje te komen nemen in de winkel van ‘zijn broer’.
De asfaltweg gaat kort hierna over in een stoffige zandweg bezaaid met keien. Voor mijn gevoel moet alles aan de truck wel lostrillen, zo schokt en trilt het.
We brengen een bezoek aan een dorp van de Samburu stam. De Samburu zijn verwant aan de Masai. We worden door de vrouwen met gezang verwelkomd en de mannen geven een demonstratie rechtstandig omhoog springen.
Vervolgens krijgen we een rondwandeling door het dorp. De Samburu wonen in hutten gemaakt van takken bedekt met koeienstront. Ze leven van melk, bloed en vlees. Vruchten eten ze niet. Een Samburu man mag meer vrouwen hebben, mits hij over voldoende koeien beschikt.
Later krijgen we te zien hoe ze het bloed van een geit aftappen door een pijl in een halsader te schieten. Dit bloed vermengen ze met melk en het dient zoals gezegd als voedsel. Een geit is gemiddeld eenmaal per drie maand aan de beurt om bloed af te staan.
Aan het eind van de ochtend komen we aan op onze kampeerplaats, vlak bij het water. We moeten onze tenten in een kleine kring opzetten.
We mogen ‘s nachts eigenlijk onze tent niet uit. Als we moeten plassen dan moeten we eerst luisteren of er niets rond de tent loopt en daarna mogen we eventueel vlak achter de tent plassen. Omdat we zo dicht bij de rivier zitten is er een kans dat er krokodillen of nijlpaarden uit het water komen en op onze campsite rondscharrelen.
‘s Middags hebben we onze eerste wildrit. Met de truck gaan we op zoek naar wild. We zien gelijk al olifanten vlak bij de truck het water oversteken, twee leeuwen, diverse soorten antilopen en buffels.
Tegen het eind van de middag begint het te regenen. De lokale bevolking is blij want het heeft hier negen maanden niet geregend. Wij zijn er iets minder content mee. De luifels van de truck moeten naar beneden, zodat we minder zien. Het enige voordeel is dat de wegen niet meer zo stuiven.
Tijdens een tweetal wildritten de volgende dag kunnen we giraffen aan ons lijstje toevoegen. Zelfs twee soorten, te oordelen naar hun tekening. Ook zien we de Gravy Zebra en een jaguar die vanaf een rots de omgeving ligt af te speuren.
‘s Middags gaan we eerst naar het zwembad van de nabijgelegen Samburu Lodge. Het water is heerlijk, net als het bier. De bewolking is inmiddels opgeklaard en de zon is doorgebroken. De temperatuur is heerlijk. Ook bij het zwembad lopen apen. Ze proberen gelukkig niet ons voedsel te stelen.
Tijdens onze lange tocht naar de Thomson Falls wordt onze truck onderweg door jongens bekogeld met stenen. Heléne van ons reisgezelschap krijgt een steen tegen haar hoofd. Hoofdwonden bloeden meestal behoorlijk, dus het bloed liep langs haar gezicht.
Gelukkig hebben we toevallig een paar operatieassistenten in ons groepje, die gelijk naar de EHBO spullen grijpen. Ze maken de wond schoon en hechten hem zelfs met steriele naalden uit de EHBO kit.
Tom, de chauffeur, rent achter de jongens aan maar kan hen niet te pakken krijgen. Een dorpeling herkent de jongens echter wel van Tom’s beschrijving en zal de jongens aanspreken op hun gedrag.
We rijden met onze truck allereerst langs een uitzichtpunt over de Great Rift Valley. Het is vrij nevelig in de vallei. Tijdens de reis naar Nakuru passeren we nogmaals de evenaar. We zijn terug op het zuidelijk halfrond. De omgeving is hier duidelijk groener dan rondom Nairobi. Ook zijn de koeien hier dikker.
Nakuru is een klein stadje. Omdat het groepje waarmee ik loop gaat internetten en ik dit niet van plan ben, ga ik na een kopje koffie met een samosa (soort pasteitje) het stadje eens verkennen. Eerst loop ik per ongeluk in de richting van de souvenirverkopers. Die ben ik echter zo zat dat ik snel de andere kant oploop.
Ik kom in het gedeelte met ‘normale’ winkeltjes en als ik verder doorloop kom ik over een markt. Een gedeelte van de markt is buiten op straat, doch de groente, vlees en vismarkt is binnen een afgeschermd gedeelte. Hier is ook een groot aantal kleine winkeltjes, meer kiosken eigenlijk.
Omdat ik zonder kaart loop, wandel ik bij het verlaten van de markt de verkeerde straat in. Aangezien het me niet bekend voorkomt, loop ik terug tot ik het busstation weer zie. Vanaf daar weet ik de weg weer.
We maken nog een tweetal wildritten langs Lake Nakuru. Hier zijn echt duizenden flamingo’s te vinden, net als grote aantallen marabu’s en pelikanen. Ook zien we hier voor het eerst neushoorns. Vlakbij zijn kuddes buffels te vinden en zien we nogmaals een jaguar en een mannetjesleeuw.
Als we de weg verlaten voor de middagmaaltijd duurt het niet lang voor zich op een afstandje een groepje mensen heeft verzameld.
Op de camping bij Lake Baringo gaat het grootste gedeelte van de groep naar het zwembad. Met een klein groepje gaan we onder leiding van een plaatselijke gids een wandeling maken door de Great Rift Valley.
Deze vallei loopt over een afstand van 6500 km van de Dode Zee naar Beira (Mozambique) en is hier slechts een paar honderd meter breed. Vanonder een steen toveren ze eerst een zwarte schorpioen en later een witte tevoorschijn. De zwarte heeft twee vechtscharen als voorpoten, doch de witte is veel giftiger.
Ook hier moeten we voorzichtig zijn als we ‘s nachts de tent willen verlaten voor een sanitaire stop. Het meer is vlakbij en de nijlpaarden kunnen de camping opkomen om te grazen. In elk geval moeten we zorgen dat we nooit tussen het nijlpaard en het water komen te staan, want dan wordt hij onzeker en zal aanvallen.
De volgende dag beginnen we met een boottocht op Lake Baringo. De nijlpaarden komen net boven het water uit.
De bootjes blijven op afstand, want als nijlpaarden zich bedreigd voelen, kunnen ze aanvallen. In het water zijn de boten echter sneller dan de nijlpaarden.
Aan de kant van het water liggen krokodillen en leguanen te zonnen. De krokodillen zijn vrij schuw en schieten het water in als we te dichtbij komen.
We zien een visser in een simpel traditioneel bootje en er worden een paar visarenden gelokt door een stuk vis in het water te gooien. De arend weet het al vliegend uit het water te vissen.
Op weg naar de Kerio Vallei zien we struisvogels. Bij een overstroming is een gedeelte van de weg weggeslagen. Er heeft zich inmiddels een alternatieve route door de bosjes ontwikkeld, want van herstel is voorlopig nog geen sprake.
Er worden inkopen gedaan in het dorpje Kabernet. Door de straten lopen geiten en een enkele koe. Zodra we de truck parkeren, zoeken een paar geiten onder de truck beschutting tegen de zon.
Op onze tocht naar de Kerio Vallei komen we ook over de rivier de Kerio, die door de diep uitgesleten rotsen loopt. We zullen twee nachten op dezelfde camping verblijven.
Zoals gewoonlijk begint het een beetje te regenen. Deze keer net als we bezig zijn de tent op te zetten. In ieder geval hebben de tenten er nog nooit zo snel gestaan.
We krijgen de opdracht om op verdachte koortsaanvallen te letten. We zijn nu zes dagen in Kenia en dat is precies de incubatietijd voor malaria. Als de koorts langer dan 24 uur aanhoudt moet men gecontroleerd worden op malaria.
De volgende ochtend gaat een gedeelte van de groep een drie uur durende wandeling maken onder leiding van een vogel- en plantenkenner. Omdat ik nog wat spierpijn heb van de vorige wandelingen las ik een rustochtend in. Van de anderen hoor ik later dat het een erg pittige wandeling is geweest.
Vlak bij de camping woont een boer die zijn boerderij runt volgens Nederlands model. Iedereen verklaarde hem voor gek toen hij zijn land ging bemesten met koeienmest.
De grond werd echter vruchtbaarder en verkleurde van rood naar zwart. De witte kolen die hij hierop verbouwde waren groter dan elke die hij hiervoor had verbouwd. Hierna is hij verschillende gewassen gaan verbouwen, zoals maïs, uien en sinasappels. Door zijn twee (Friese) koeien kan hij nu in eigen mest voorzien.
Op weg naar Kisii wordt Afrika steeds groener. Ook zijn er meer personenauto’s op de weg, wat volgens mij betekent dat de bevolking hier iets minder arm is. Het is een lange rit naar Kisii.
De Kenianen zijn gek op verkeersdrempels. Bij iedere dorpsgrens liggen er een paar (op doorgaande wegen). Binnen die grenzen liggen ze nog eens om de 100 m. Langs de weg wordt thee, koffie en suikerriet verbouwd.
We overnachten in een klooster dat kamers verhuurt, dit in verband met de te verwachten regen voor de komende nacht.
De volgende dag brengen we een bezoek aan een klein fabriekje waar beelden uit zeepsteen worden gemaakt. Er wordt na de nodige onderhandelingen een en ander gekocht. Hierna vertrekken we richting Tanzaniaanse grens. Johan Siegers reisde verder door Tanzania en Zanzibar.