×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis koningssteden Marokko

Zwaar beladen ezels hebben voorrang in de meer dan 9000 smalle straatjes van de medina

Reisverslag: Angélique Woudenberg
Foto's: Angélique Woudenberg

De vier koningssteden Fès, Meknès, Rabat en Marrakech, de kuststad Casablanca en de populaire badplaats Agadir zijn ongetwijfeld hoogtepunten van iedere rondreis door Marokko. Maar Marokko heeft daarnaast nog veel meer te bieden, zoals op het gebied van natuur een mooie kuststrook, bergen en de Sahara. En Marokko heeft een mix van Islamitische, Arabische, Berber, Europese en Afrikaanse culturen.

Na aankomst in Marrakech rijden we meteen door naar Beni Mellal. Dit betekent ‘Zoon van Mellal’. Leuk om te weten is dat Benidorm – de bekende badplaats aan de Costa Blanca – een Arabische naam is.

De volgende ochtend rijden we door de uitlopers van de Midden-Atlas (mooi rood door de aanwezigheid van ijzererts) via Azrou en Ifrane naar de oudste Koningsstad, Fès.

Azrou (‘rots’) is een Berberdorp. Het is heerlijk koel hier en er wordt gepicknickt door grote Marokkaanse families. Op het ‘plein’ staat een grote ceder en rondom deze boom staan kraampjes met fossielen, marmer, gips en mineralen. Een oude, blauwogige Berber zonder tanden geeft ons uitleg in het Frans over de fossielen.

Tijdens onze rondreis zullen we veel gebouwen en paleizen zien waarvan het dak en de deuren uit cederhout bestaan. Het cederhout komt uit de omgeving van Azrou. Azrou staat ook bekend om zijn makaken (apensoort). Helaas laten deze zich niet zien.

Ifrane is het ‘Chamonix’ van Marokko: een wintersportplaats op 1650 meter hoogte met groene en zwarte pistes. We zien nieuwbouwhuizen, een mooi aangelegd park met vijver en een Engelstalige universiteit.

Fès

Mannen staan tot hun middel in kuipen om leer te verven

Onze lokale gids in Fès is Ibrahim, die goed Engels spreekt en ons begroet met ‘Sabah el Gier’. We bezichtigen de buitenkant van het Koninklijk paleis van Fès, het Dar-el-Makhzen. We kunnen niet naar binnen omdat Koning Mohammed VI er nog steeds gebruik van maakt als hij in Fès is. Het paleis heeft een mooie hoofdingang en bewerkte deuren.

Vervolgens lopen we naar de joodse wijk die in Marokko Mellah wordt genoemd. We zien een straat waar aan de ene kant moslims wonen en aan de overkant joden. Moslims houden van privacy. De buitenkant van de woningen is sober en gesloten. Niemand hoeft te zien hoe zij wonen, terwijl de joden juist laten zien hoe zij wonen.

Vervolgens bezoeken we een keramiekwerkplaats waar alles met de hand wordt gemaakt: potjes, fonteinen, spiegels, asbakken, tafelbladen, etc. Er is een pottenbakker aan het werk, iemand hakt tegeltjes voor mozaïeken en mensen kleuren schaaltjes in.

Men gebruikt olijfpitten als brandstof voor de ovens en dat veroorzaakt dikke zwarte rook.

Vervolgens rijden we naar een heuvel waar we uitzicht op Fès hebben. De stad heeft twee delen: Fès el-Jedid, het nieuwe Fès, en Fès el-Bali, het oude Fès.

De medina, de oude Arabische binnenstad, ligt achter een grote toegangspoort uit de 13de eeuw. De poort is aan één zijde versierd met blauw (de kleur van Fès) en aan de andere zijde met groen (de kleur van de islam).

In de medina is van alles te koop: groente, fruit, verse kippen die ter plekke geslacht worden, vlees, vis, stoffen, babouches (Marokkaanse slippers) , poefs, kruiden, etc.

De gids vertelt dat zwaar beladen ezels voorrang hebben in de meer dan 9000 smalle steegjes en straatjes. We worden gewaarschuwd met de woorden ‘Balek, Balek’ (opgepast) of ‘Attention, Attention.’ Sommige steegjes zijn nog geen 2 meter breed. Zoek dan maar eens dekking als er een ezel passeert.

De gids brengt ons naar een rustige plek in de medina, de Medersa Bou-Inania, een school, internaat en moskee met een mooie Moorse binnenplaats die ons doet denken aan Andalusië.

Achter een grote deur van cederhout schuilt een gezellig restaurant. Aan de buitenkant kun je dat niet zien. Er zijn geen ramen. We krijgen pastilla, een hartig, knapperig gefrituurd taartje van bladerdeeg gevuld met gehakt, vlees en groenten. Het smaakt naar kaneel, appel, honing, amandelen en poedersuiker. Heerlijk!

We bezoeken daarna een weverij die djelleba’s (wijde kleding met lange mouwen en capuchon voor zowel mannen als vrouwen) en kaftans (lange kleding voor vrouwen die aan de voorkant versierd is met borduurwerk) verkoopt.

Via een smalle, donkere trap komen we in een winkeltje met gekleurde lederen tassen, portemonnees, slippers en jassen. We krijgen een takje met muntbladeren in handen gedrukt tegen de geur.

Achter in het winkeltje is een dakterras waar we uitzicht hebben op de verfbakken waarin met de hand leer wordt geverfd.

We zien mannen tot hun middel in de kuipen staan. Huiden van schapen, koeien, geiten en dromedarissen worden, na het verwijderen van haar en vlees, geweekt in vaten en vervolgens gedroogd. Daarna worden ze overgedragen aan de leerlooiers.

‘s Avonds eten we tajine met kleine gehaktballetjes en verkennen de nieuwe wijk, Ville Nouvelle, van Fès met een ‘petit taxi’.

Meknès

Zodra we zitten worden we omringd door bedelende kinderen

De afstand van de oudste koningsstad Fès naar de kleinste koningsstad Meknès is 60 km. We rijden langs wijn- en olijfgaarden.

De reisleider vertelt dat Fès de blauwe stad is en Meknès de groene stad wegens de kleur van de daken. Meknès is de landbouwhoofdstad en staat bekend om zijn olijven. Hier groeit de beste munt voor de thee.

Meknès wordt omringd door een 40 km lange vestigingsmuur, ooit gebouwd in opdracht van sultan Moulay Ismaïl. We stoppen bij een uitzichtspunt over Meknès en zien veel groene minaretten.

We rijden langs het waterreservoir van Meknès, een kunstmatig meer van 4 meter diep en het grootste waterreservoir van Marokko. Vervolgens rijden we langs de synagoge en joodse school. Er wonen hier ongeveer 50 joodse families.

We bezoeken de voormalige graanschuren en paardenstallen in Meknès. Deze zijn gebouwd in opdracht van sultan Moulay Ismaïl.

Vandaag is het vrijdag, de gebedsdag voor moslims. Het is erg rustig. Als we langs een begraafplaats rijden, zien we veel gesluierde vrouwen en de moskeeën worden druk bezocht. We stoppen bij het mausoleum van Moulay Ismaïl, de sultan die de stad stichtte.

We wandelen naar het centrale Place El-Hedim met de toegangspoort Bab Mansour. Voor de stadspoort staan paardenkoetsjes voor toeristen. Het plein is vol met terrasjes (nu eens niet alleen bezet door mannen) en kleedjes met allerlei producten.

Zodra we wat gaan drinken, worden we omringd door bedelende kinderen. Een jonge schoenenpoetser poetst mijn wandelslippers en ze zien er daarna uit als nieuw.

Moulay Idriss, Volubilis en Kénitra

De mooie Romeinse mozaïeken zijn nog grotendeels intact

We rijden naar de heilige plaats Moulay Idriss, een rit van 30 km. Moslims die niet naar Mekka kunnen reizen, mogen als vervanging zeven keer in hun leven naar Moulay Idriss gaan. In Moulay Idriss is het graf van Idriss I dat wij niet mogen bezoeken.

We wandelen door smalle steegjes, trap op trap af. We komen langs een taxistandplaats met veel blauwe Mercedessen. Marokko schijnt de meeste Mercedessen ter wereld te hebben.

De moskee van Moulay Idriss wordt vandaag (vrijdag) druk bezocht. De minaret is rond en dat is bijzonder, omdat alle minaretten hier vierkant zijn. De ronde minaret is groen en wit en voorzien van Koranverzen.

We rijden verder naar de ruïnes van de Romeinse stad Volubilis. De reisleider vertelt dat het de meest zuidelijke Romeinse opgraving ter wereld is.

Volubilis ligt op een heuvel. Het is halfbewolkt zodat het niet al te warm is. We krijgen een rondleiding en zien mooie vloermozaïeken (grotendeels nog intact), een badhuis, ‘het huis van de hond’, tempels, een triomfboog en restanten van ovens.

We vervolgen onze reis naar Kénitra, zo’n 100 km verder. We overnachten in een bungalowresort met groot zwembad.

‘s Avonds eten we weer tajine en er treden twee groepen op die Arabische liedjes zingen. We verstaan er niets van, maar het schijnt over de liefde te gaan.

De volgende ochtend ontbijten we buiten bij het zwembad: Marokkaanse pannenkoekjes, ‘beghrirs’ en Marokkaanse oliebollen, ‘sfery’.

Rabat

Politie, leger en geheime dienst bewaken het paleis

Vanuit Kénitra rijden we naar Rabat, zo’n 45 km. Rabat is de derde Koningsstad die we bezoeken en tevens de regeringshoofdstad van Marokko. Het is een groene en schone stad

Het Koninklijk Paleis mogen we alleen van buiten bewonderen. Wachters van het Koninklijk huis, politiemannen, soldaten en iemand van de geheime dienst bewaken het paleis.

Daarna rijden we naar Chellah. Voor de poort staan Afrikaanse ‘trance-dansers’ die geld vragen. Achter de poort schuilt een prachtige natuur met wilde bloemen en planten en grote ooievaarsnesten. Ik zie voor het eerst een ooievaar en het geklepper klinkt als een begroeting. Ook zien we Romeinse opgravingen en de resten van een oude moskee.

Rabat ligt aan de Atlantische oceaan en om toch een echt vakantiegevoel te krijgen, rijden we naar het strand. We bereiken het via smalle steegjes in de kleuren blauw en wit (doet ons denken aan Tunesië) en ruiken de zeelucht al van ver.

We rijden naar de Hassantoren en het Mausoleum van Mohammed V waar Koning Mohammed V, zijn broer en zoon Koning Hassan II liggen begraven. De entree wordt bewaakt door gardesoldaten op paarden. Het mausoleum heeft mooie kroonluchters en een koepel.

De Hassantoren is een niet afgebouwde moskee. De gebedsruimte was opgedeeld in gangen, gescheiden door 360 zuilen van zandsteen.

Casablanca

Nachtclubs, bioscopen, strandtenten en luxe villa's

De afstand van Rabat naar Casablanca is 90 km. Casablanca is geen Koningsstad, maar wel de economische en financiële hoofdstad van Marokko. Casablanca is vooral bekend door de film ‘Casablanca’ met in de hoofdrol Humphrey Bogart. De film is niet in Marokko opgenomen, maar in Hollywood. In het luxe Hyatt hotel wordt tijdens ons bezoek de kopie van ‘Rick’s bar’ uit de film gerenoveerd.

Bij aankomst zien we in de verte de ‘Twin Towers’. In de directe omgeving van deze twee hoge torens zijn luxe winkelcentra. Onze eerste indruk is dat de ‘witte stad’ erg modern en westers is.

We rijden eerst langs het ‘Scheveningen’ van Casablanca, met beach clubs, nachtclubs, een grote bioscoop, een boulevard, strandtenten en zwembaden direct langs de Atlantische kust.

De dure en chique buitenwijk Anfa is een verrassing. Wat een mooie, luxe villa’s en dure auto’s. We hebben niet het gevoel in Marokko te rijden. Wat een contrast met de middeleeuwse steegjes in de oude stad van Fès waar ezels en paarden op straat lopen.

Aan het eind van de middag lopen we naar het stadspark Ligue Arabe. Er tegenover ligt het plein ‘Place Mohammed V’ met een mooie fontein waar het ontzettend druk is.

We lopen naar de dichtstbijzijnde winkelstraten van de nieuwe stad. Casablanca is niet zo toeristisch. In de winkelstraten zien we geen souvenirwinkels, wel moderne kledingwinkels. Op straat lopen gesluierde, maar vooral ongesluierde vrouwen.

De volgende ochtend rijden we naar dè bezienswaardigheid van Casablanca, de Hassan II- moskee.

De Hassan II-moskee

Het zure is dat deze luxe moskee in een arme wijk staat

De Hassan II-moskee was een cadeau van de Marokkaanse bevolking voor de 60e verjaardag van Koning Hassan II. Het is na die van Mekka de grootste moskee ter wereld. Wij moeten als niet-moslims entree betalen. De moskee is immens groot en grenst aan de Atlantische Oceaan.

Bij binnenkomst wordt gecontroleerd of we decent gekleed zijn (schouders bedekt) en moeten we onze schoenen uitdoen. We krijgen een plastic tasje om de schoenen in te doen.

In de grote gebedsruimte kunnen ongeveer 25.000 gelovigen. Voordat men aan het gebed mag beginnen, moet men drie keer de handen wassen, drie keer de mond spoelen en drie keer de voeten wassen. Op de grond van de gebedsvloer liggen kleedjes. Het plafond is gemaakt van cederhout (afkomstig uit Ifrane en Azrou) en kan elektronisch worden geopend.

De gids vertelt dat tussen 1987 en 1993 10.000 arbeiders 24 uur per dag, 7 dagen in de week aan de moskee hebben gewerkt. Er is een marmeren vloer, vloerverwarming, kroonluchters uit Venetië, 360 geluidsboxen en nog veel meer. Het zure is dat deze luxe moskee in een arme wijk staat.

In de kelder van de moskee is een hammam (badhuis). De hammam heeft niets met geloof te maken, dus mogen de schoenen weer aan. Het bad is 1.50 m diep en wordt nog steeds niet gebruikt.

Er wapperen veel Marokkaanse vlaggen op straat. Volgens de reisleider is dat om het nationalistische gevoel bij het volk op te wekken. Een paar jaar geleden bleek uit een enquête dat veel Marokkanen willen emigreren naar Spanje. De koning wil dat men trots is op zijn land.

De salarissen zijn niet hoog. Het wettelijke minimumsalaris is 1900 dirham (220 euro) per maand. Een hotelreceptionist verdient ongeveer 3000 dirham (350 euro) en moet daarvoor 6 dagen in de week werken. Veel geld komt uit het buitenland. Familieleden in bij voorbeeld Nederland en Frankrijk sturen geld naar hun familie in Marokko.

De werkloosheid is vooral onder jongeren erg hoog. De werkloosheidsuitkering is afgeschaft door de vorige koning, Hassan II, omdat het volk anders te lui zou worden. Er zijn geen bejaardentehuizen. Oma en opa wonen bij de kinderen, die hen verzorgen.

Van Casablanca naar Marrakech

Hagen van cactussen staan rond de graanvelden

De rit van Casablanca naar Marrakech is 250 km. Het is een drukke weg en onderweg zien we veel bloemenkwekerijen. Ongeveer 450 Nederlandse boeren hebben zich permanent in Marokko gevestigd. Ze vliegen op en neer tussen Nederland en Marokko.

Koning Mohammed VI heeft een nieuwe wet ingevoerd. De minimum leeftijd om te trouwen voor zowel mannen als vrouwen is 18 jaar. Voorheen was dat 15 jaar. Een man mag met maximaal vier vrouwen trouwen. De koning raadt dat sterk af. Een man moet alle vrouwen gelijk behandelen. Het mag niet zo zijn dat de ene tegen de andere echtgenote zegt: ‘Je krijgt meer van Mohammed dan ik.’ Slechts 1 procent van de Marokkaanse mannen heeft meer dan 1 vrouw. Waarom? Het is erg duur.

Mannen en vrouwen hebben op papier dezelfde rechten, maar in de praktijk krijgt de vrouw de schuld bij een scheiding.

Marokko is een traditioneel land met traditionele waarden. Als een vrouw en man een hotelkamer boeken, moeten zij hun trouwboekje tonen en anders twee aparte kamers nemen. Ze kunnen ook zwijggeld betalen aan de receptionist.

Ook gemengde huwelijken tussen Marokkanen en buitenlanders worden door de Marokkaanse regering niet gemakkelijk gemaakt. Een Marokkaans meisje mag alleen met een moslim trouwen. Haar toekomstige buitenlandse echtgenoot zou dus moslim moeten worden. Voor de Marokkaanse man geldt precies hetzelfde. Ook moeten ze eerst in Marokko trouwen, daarna pas in het buitenland.

Onderweg lunchen we in een wegrestaurant tussen grote Marokkaanse families die gezamenlijk tajine eten. We merken direct dat we een stuk zuidelijker zijn. Het is hier minstens 35 graden Celsius.

Er zijn ongeveer 1 miljoen drugshandelaren in Marokko. 70% van de marihuanaproductie komt uit het Rifgebergte, dat daarom door veel touroperators wordt gemeden.

Onderweg zien we cactussen die als begrenzing van graanvelden worden gebruikt. Zo kunnen de geiten niet weglopen. Ook rijden we langs fosfaatmijnen. Fosfaat wordt gezien als het ‘grijze goud’. Marokko is het derde productieland ter wereld. Fosfaat wordt gebruikt in wasmiddelen.

Openbare ziekenhuizen zijn gratis in Marokko. De medische kennis is er ook, maar er zijn te weinig middelen. Medicijnen moet men zelf betalen. Bij ziekenhuisopname moet de familie de patiënt eten brengen.

Marokkanen zijn dol op pilletjes, poeders en kruiden. De apotheek is een sociaal ontmoetingscentrum. Het ‘droomberoep’van Marokkaanse meisjes is apothekersassistente.

Eindelijk naderen we de roze hoofdstad van het zuiden, Marrakech. In de verte zien we de 70 meter hoge minaret van de Koutoubia-moskee.

Marrakech

Geperste hagedis is goed tegen verkoudheid

Marrakech, de vierde Koningsstad die we bezoeken, ligt aan de voet van het Hoge Atlasgebergte en wordt ook wel ‘de parel van het zuiden’ genoemd. De stad staat bekend om zijn specerijen, keramiek en toerisme. Marrakech is tegenwoordig ook ‘in’ voor congressen en golftoerisme.

Voordat we worden losgelaten op de Place Djemaa el-Fna, kunnen we ons eerst een uur geestelijk voorbereiden in de rustige en mooi aangelegde ‘Jardin Majorelle’. Dit is de tuin van de schilder Jacques Majorelle, die ligt in de Ville Nouvelle. Later werd het huis gekocht door couturier Yves Saint-Laurent. We zien mooie bloemen, cactussen, palmbomen, aloë vera, vijvers, fonteinen en de blauwe villa. De wandelpaden zijn versierd met planten in blauwe en gele potten.

We rijden naar het voormalige ‘Plein der doden’. De reisleider waarschuwt ons op te letten: scheurende brommers, lieden die je een time-share willen verkopen, mensen die geld vragen als je een foto maakt en mannen die je ongevraagd een slang om je nek hangen voor een foto en dan geld eisen.

Het plein is hoefijzervormig en is ondanks de drukte op de late middag overzichtelijk en rustig. We worden aangesproken door een verkoper van nepslangen en hennavrouwen grijpen mijn handen om ze te versieren met henna. ‘For good luck.’ Verkopers lopen met ons mee om ons naar hun winkeltje te lokken.

Groepen mensen staan in een cirkel rond de slangenbezweerders; een tandeloze tandarts heeft een tafel met een verzameling tanden en kiezen; sinaasappelverkopers achter hun volgestapelde sinaasappelkraampjes roepen naar ons om lekker versgeperst sap bij hen te komen drinken.

Er zijn kruidenstalletjes en eetstalletjes met lange eettafels en banken. Bedelende kinderen en kinderen die ons zakdoeken willen verkopen. Er is constant getrommel, geschreeuw en geblaas op trompetten. En dan te bedenken dat het plein pas helemaal vol is als het donker is.

Vandaag is het een feestdag, de verjaardag van Koning Mohammed VI. We merken er niks van op straat. We rijden naar de medina, die is omsloten door roze stadsmuren van leem. Je kunt de oude stad bereiken via een van de 15 stadspoorten.

We lopen langs de 70 meter hoge Koutoubia-minaret, het symbool van Marrakech. De minaret was een voorbeeld voor La Giralda in Sevilla (Andalusië) en de Hassantoren in Rabat. Helaas mogen wij als niet-moslims de Koutoubia-moskee niet bezichtigen.

De gids vertelt dat volgens een Berberlegende Marrakech zijn rode kleur dankt aan de bouw van de Koutoubia-moskee. ‘Toen de minaret diep in de bodem van de vallei werd geplant, begon de aarde hevig te bloeden en kleurde de huizen, muren en straten van Marrakech rood.’ Vandaar ook de rode kleur van de Marokkaanse vlag.

We willen weten waarom er zo veel katten op straat lopen. Ook hele kleine katjes van een paar dagen oud. De katten zijn volgens de gids tegen de ratten.

Daarna bezoeken we de Saädische graven, waar busladingen toeristen zijn. Hier liggen de familieleden van de Saädische sultans begraven in marmeren graven. De graven van de kinderen zijn klein. Jonge katjes springen hier vrolijk rond. De tegelvloeren en het bewerkte cederhout zijn heel mooi.

We drinken iets op een hooggelegen terras waar we uitzicht hebben op de drukke straatjes en op grote ooievaarsnesten op schoorstenen.

Vervolgens lopen we door de smalle roze straatjes en steegjes naar het El Bahia-paleis. Hier woonde ooit een man met zijn vier vrouwen. Zijn lievelingsvrouw heette Bahia. Zij had de mooiste kamer. De vrouwen mochten het paleis niet verlaten. Het paleis heeft een mooie binnenplaats en tuin in de Andalusisch-Moorse stijl.

Marrakech wordt ook wel de ‘specerijenhoofdstad’ genoemd en daarom is een bezoek aan de kruidendokter een must. In het leslokaal, gevuld met honderden potten en zakken kruiden, staan bankjes in U-vorm. We krijgen college en een demonstratie van kruiden en zalfjes. Zo leren we dat komijn goed is voor maagklachten, saffraancrème ontsmet en geperste hagedis goed is tegen verkoudheid.

We mogen alles ruiken en smeren. Ook krijgen we een soort spons in onze neus gedrukt. Als je goed inhaleert worden je luchtwegen gezuiverd.

De kruidendokter doet goede zaken. Ook de andere leslokalen zijn druk bezet en aan het eind van de demonstratie staan er rijen bij de kassa. De vrouwen krijgen een bakje van klei cadeau, een soort lippenstift. Je gaat er met een natte vinger overheen en smeert het dan op je lippen. De oranjeachtige kleur gaat echter moeilijk van je vingers en lippen af.

We lunchen op het dakterras van een restaurant met uitzicht op de Koutoubia-moskee. Om 13.15 uur schalt de oproep tot gebed uit de minaret. We hebben het deze week alleen van ver gehoord, maar nu is het wel heel dichtbij en luid.

Na de lunch lopen we via het Djemaa el-Fna-plein naar de medina. Deze bestaat uit ‘middeleeuwse’ steegjes en kronkelige straatjes. De medina is onderverdeeld in verschillende soeks. Elke soek heeft zijn eigen specialiteit.

We lopen door smalle kleurrijke steegjes en zien de slippersoek, de tapijtensoek, de lampensoek, de specerijensoek, etc. Ook hier lopen ezels en paarden op straat. Alleen zijn de straatjes hier net breed genoeg en worden we niet gewaarschuwd met ‘Belek, Belek’.

Vandaag vertrekken we alweer, maar we hebben nog de hele dag om te winkelen en Marrakech te verkennen.

Na het ontbijt nemen we een ‘petit taxi’ naar het Djemaa el-Fna-plein. Daar worden we belaagd door koetsjesmannen en verkopers. Vriendelijk blijven en doorlopen, al kost het wat meer moeite dan voorheen. We slaan de laatste souvenirs in en pakken dan de petit taxi terug naar het hotel.

De petit taxi’s zijn vooral oude, beige Peugeots 205. De chauffeur lapt de regels aan zijn laars, rijdt rakelings langs voetgangers op het zebrapad, alsof de duivel hem op de hielen zit.

Op de terugvlucht vliegen over het Hoge Atlasgebergte. Een mooi gezicht. Het vliegtuig is voor bijna driekwart bezet met terugkerende Marokkanen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win