×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Maleisië

Jungle met inheemse volken en eilanden met brutale apen

Reisverslag: Hans van der Ham
Foto's: Hans van der Ham

Wandelen tussen de boomtoppen en op bezoek bij de Oran Asli in Taman Negara. Nog meer regenwoud op Borneo: bij Kuching en Batang Ai, waar Ibans jagen met pijlen en blaaspijpen. In Kuala Lumpur kruipen Hindoes de trap naar de tempel bij de Batugrotten op. Op de koele hellingen van Cameron Highlands liggen theeplantages. Tot slot drie eilanden: Pangkor, Penang en Langkawi (met een mangrovetour).

Na een lange vlucht zijn we in een warm, vochtig en bewolkt Kuala Lumpur. Het plan was hier een vogelpark en orchideeëntuin te bezoeken, maar door een vertraging van 4 uur komen we daar niet aan toe. We bezoeken wel Times Square, een groot winkelcentrum met maar liefst 900 winkels en een compleet pretpark met achtbaan. Die achtbaan is inderdaad bizar, maar verder is het een wat verpauperd centrum met meest eenvoudige winkeltjes.

Daarna lopen we naar de 421 meter hoge Kuala Lumpur Tower, met draaiend restaurant bovenin. Deze toren ligt op een heuvel midden in het fraaie Bukit Nanas-park. Bij de ingang van dat park hangt er gelijk een aapje aan mijn broekspijp.

Het laatste stukje is een flinke klim en het begint net fors te onweren. Het lijkt ons niet zinvol om nu bovenin de toren te zitten, waar het uitzicht door de bewolking minimaal zal zijn. Dus pakken we maar een taxi terug naar het hotel.

Taman Negara

Wandelen tussen boomtoppen in het oudste regenwoud ter wereld

We vertrekken voor een driedaagse excursie naar nationaal park Taman Negara in het binnenland van het Maleisisch schiereiland, ten oosten van Cameron Highlands. Taman Negara is met ca. 130 miljoen jaar het oudste regenwoud ter wereld, ouder dan het Amazone-gebied.

Na een bustocht van vier uur door een prachtige omgeving komen we aan in Kuala Tembeling, een nederzetting aan de Tembelingrivier vanwaar de boten naar Taman Negara vertrekken. Die boten zijn een soort prauw met buitenboordmotor, waarin je met z’n tweeën naast elkaar zit. Met een forse vaart varen we meteen al door de prachtige jungle. Het is een tocht van 3 uur, waarbij je bijna op de bodem van de boot zit, dus je weet op den duur niet meer hoe je moet zitten. Maar de omgeving maakt veel goed. Langs de oever zien we o.a. waterbuffels.

Bij het Mutiarahotel in Taman Negara worden wij welkom geheten door een personeelsdelegatie met muziek, een drankje en vochtige doeken om je op te frissen. De houten chalets in Maleisische stijl liggen in een groot park in de jungle. Na het buffet maken we een avondwandeling van ca. 1,5 uur door de jungle.

Het is een kakofonie van geluiden. We zien o.a. een heel grote spin (ca. 12 cm), boomkikker, boomleguaan, grote zwarte schorpioenen, kleine slangetjes en grote mieren. Al met al een bijzondere ervaring.

De volgende morgen maken we een junglewandeling van 3 uur. Onderdeel hiervan de langste canopy walk ter wereld: 700 meter over een touwbrug tussen de boomtoppen. Maar daar moeten we eerst nog wel komen. Al snel gaat het redelijk stijl omhoog, klauterend over boomwortels. Drijfnat van het zweet komen we bij de touwbrug aan.

Er zijn vier verschillende touwbruggen, met daartussen een plateau om een boom waar je rond kunt kijken over woudreuzen van wel 80 meter hoog.

Eind van de middag blijk ik de enige deelnemer voor een bezoek aan de Oran Asli, de oorspronkelijke bewoners van Maleisië. Ik krijg dus een privégids mee. Hij is tevens bootsman, want we moeten een stukje varen met een prauw.

In de kleine nederzetting zijn niet zoveel mensen, maar het is erg authentiek en absoluut niet toeristisch. Ik kan overal vrij foto’s maken, ook close-ups van de hoofdman en van een paar vrouwen en spelende kinderen.

Ik krijg een demonstratie hoe vuur te maken met wat er in de natuur voorhanden is en hoe een blaaspijp te maken en te gebruiken.

Het enige hedendaagse dat ik in deze nederzetting kan ontdekken, zijn de T-shirts en oude jeans die de jongens dragen en de buitenboordmotor op hun prauw. Verder hebben ze niets dan hutten van bladeren en bamboe.

Geen kasten, tafels, bedden, matrassen. Gewoon een rieten matje op de grond. Zo leven ze hier al duizenden jaren.

De Oran Asli zijn jagers. Ze jagen met de blaaspijp in het oerwoud en met de speer op vooral vissen. Ze verbouwen zelf niets. Wel komen ze eens per week op een naburige avondmarkt, om zaken als rijst en olie te kopen.

Op de weg terug in de prauw maak ik nog wat mooie foto’s met tegenlicht tussen de hoge bomen door van de ondergaande zon over de rivier.

Kuching

Vergeefs zoeken naar zoetwaterdolfijen en krokodillen

Met de boot en daarna met een busje reizen we terug naar Kuala Lumpur, waar we nog wat tijd hebben om China Town te bezoeken en daar de hindoetempel Sri Mahamariamman te bekijken.

De volgende ochtend gaan we met een binnenlandse vlucht naar Kuching, in de provincie Sarawak op Borneo. Daar ontmoeten we de rest van de groep waarmee we een rondreis gaan maken. Die groep bestaat uit 29 personen en onze reisleidster is Elly Vermeer.

We verblijven in het grote Hilton Hotel, op de beste plek van de Kuching: aan het waterfront. De omgeving is heel relaxed, met een aardige boulevard. En om de hoek ligt de fraaie taoïstische Tua Pek Kong-tempel.

‘s Middags krijgen we met de groep een rondleiding van ca. 3 uur door Kuching. We bezoeken de Chinese Kuek Seng Ong-tempel en maken een wandeling door Little India, een soort Chinatown maar dan voor Indiërs.

Bij de ingang van het Bako Nationaal Park, een kleine 40 km ten noorden van Kuching, besluiten we dit niet binnen te gaan. De regen valt met bakken uit de hemel tijdens een stevig onweer.

Het zou onverantwoord zijn. In het oerwoud is het nu spekglad met modderpoelen en ook op de Zuid-Chinese Zee waar we in een open bootje over moeten is het zwaar weer. En er zijn daar ook krokodillen…

Wat ben ik blij dat wij al in het Taman Negara geweest zijn en daar onze oerwoudervaring al gehad hebben. Het is hier op Borneo nu de natte moesson, met in januari een gemiddelde neerslag van ca. 650mm.

Wist ik van te voren al, maar hoopte dat we net even een droog moment zouden hebben. Niet dus.

Een alternatieve tocht gaat naar een vissersdorp aan de Santubong. In de monding van deze rivier zitten Irrawaddy-zoetwaterdolfijnen. Een herhaling van vanmorgen: bij aankomst begint het enorm te hozen. Denk hierbij aan de situatie in een autowasstraat. Na een uur afwachten in de bus wordt het droog en varen we alsnog uit in een longtailboot met afdak.

Het weer houdt zich verder goed en het is best nog een aardige tocht. Weliswaar zien we geen dolfijnen of krokodillen, maar wel fraaie luchten, een berg met wolken rond de top en mangrovebossen.

Batang Ai National Park

De Ibans jagen met pijlen en blaaspijpen maar kijken ook tv

Onderweg naar Batang Ai National Park bezoeken we het Semengho opvangcentrum voor orang utans. Het weer begon redelijk, maar bij aankomst begint het weer fors te gieten.

We gaan er wel in, met poncho’s aan, maar de apen hebben zich al een maand niet laten zien en komen ook nu niet. Na een half uur gaan we, terwijl het net droog wordt, maar verder naar een plaatselijk marktje.

Eind van de middag arriveren we bij het Hilton Batang Ai Longhouse Resort aan het Batang Ai-stuwmeer. Het is een hotel in de vorm van een longhouse, het soort woning van de Iban-stam (voormalige koppensnellers). Het is geheel van hout en voorzien van alle luxe. En het ligt in prachtige omgeving, op een schiereiland waar je alleen met een bootje kunt komen.

De volgende dag is het voor de verandering eens fantastisch weer: warm, blauwe lucht en vrijwel geen wind. Met een snelle prauw met buitenboord motor varen we naar de Iban-stam in hun longhouse. We mogen bijna overal rondkijken en foto’s maken.

Zo ook op de kamers van een jonge vrouw, een redelijk moderne lerares Engels. Ik zie een tv en posters van AC Milan en andere voetbalteams.

Een aantal Ibans doet een dansje, waaronder de hoofdman van de groep. Niemand weet hoe oud hij is, maar hij zal een jaar of 85 zijn.

We krijgen ook een demonstratie blaaspijp schieten. Iedereen mag het vervolgens twee keer proberen. Het lukt mij als enige in de roos te schieten!

Daarna krijgen we een demonstratie rubber tappen en dan is het tijd voor de lunch. Halverwege de middag zijn we weer terug in het resort en tegen de avond gaat het weer regenen. Borneo is prachtig maar je moet er niet in de natte moesson-periode zijn.

Onderweg naar het vliegveld van Kuching bezoeken we nog een palmolieplantage en een peperplantage. Dan vliegen we terug naar Kuala Lumpur.

Kuala Lumpur

Zondaars gaan op hun knieën de trap naar de tempel op

Onze stadstour door Kuala Lumpur begint bij de Batugrotten aan de rand van de stad. De grootste grot fungeert als de hindoeïstische Sri Subramaniaswamy-tempel. Hier aangekomen blijkt net de aanloop naar het jaarlijkse Thaipusam-festival begonnen. Het festival duurt zeven dagen, waarvan de eerste drie dagen en nachten continu doorgaan. Een processie met een groot beeld gaat dan dwars door de stad en eindigt bij deze grot. Op de relatief kleine oppervlakte bij de grot zijn dan 1,5 miljoen Hindoes op de been.

Wij kunnen er iets van zien zonder de drukte van het echte festival, want veel gelovigen in kleurige kleding komen nu al met offers naar de tempel. Ook zijn er mensen die een boetedoening doen en in trance over de grond rollen, op weg naar de trap van 272 treden, die naar de tempel leidt. Die trap gaan ze op de knieën op, met van pijn vertrokken gezicht.

Of dat nog niet erg genoeg is, zijn er ook mensen die haken en ander tuig in de huid van hun rug hebben waar zware dingen aan hangen. Ook zijn er mensen met pennen door hun wang. Godsdienst­waanzin ten top. Dit alles heel kleurig en onder gezang en het slaken van kreten.

Veel bloemenslingers en langs en op de trap venijnige apen (makaken). In de grot bovenaan de trap kijk je omhoog naar de hemel, want de bovenkant is open. Ook hier veel biddende mensen die offers komen brengen, veel kleurige beelden en veel apen. Ook een mooi overzicht over een groot deel van de stad, want het is hier aardig hoog.

De stadstour voert ons ook naar de Petronas Towers. Deze tweelingtorens zijn 452 meter hoog. Na een zorgvuldige scan van ons en onze handbagage (zoals op vliegvelden) gaan we met supersnelle liften naar de 41e etage. Hoger mogen toeristen niet komen.

Hier is, op een hoogte van 170 meter, een verbindingsbrug tussen de torens met een prachtig uitzicht. Het is redelijk helder weer en je wordt hier met kleine groepjes tegelijk toegelaten, zodat je rustig rond kunt kijken.

Onderaan de torens, in hetzelfde kolossale gebouw, is een luxe winkelcentrum: Suria KLCC. Alle dure merken zijn hier vertegenwoordigd. Denk aan Louis Vuton, Cartier en Gucci. Maar ook Harley Davidson, Nikon en Sony.

Verder is er een gigantisch food court, een etage met Aziatische restaurantjes langs de kant en in het midden tafels en stoelen.

Na het eten zien we in een drukke winkelstraat een massagesalon waar ze vistherapie aanbieden. Je zet je voeten in een bak water en dan knabbelen vele kleine visjes de schilvers van je huid. Een rare ervaring. Ondertussen worden mijn nek en schouders hardhandig gemasseerd.

Malakka

Veel in de historische stad herinnert nog aan de VOC

Op eigen gelegenheid maken we met de langeafstandsbus een trip naar Malakka. Maar Malakka valt ons wat tegen. Malakka is vooral een historische stad en staat op de Unesco Werelderfgoedlijst.

Je vindt in Malakka inderdaad uitsluitend (Nederlandse) historie, waaronder veel dat herinnert aan de VOC. Zo is er een Stadthuis, een Jonkerstreet, een Heerenhuys en nog het een en ander.

We maken een kort ritje met een riksja. Die karretjes zijn allemaal opgetuigd met verschoten plastic bloemen. Al met al een kitscherig geheel. Mooi van lelijkheid. Het oude mannetje moet er fors aan trekken, de heuvel op naar de ruïne van een Nederlandse kerk, met daarin veel grote grafzerken van overleden Nederlanders uit de 17e eeuw. Ook zien we een kanon met het VOC-logo.

Cameron Highlands

Op de koele berghellingen liggen theeplantages

We reizen naar de Cameron Highlands, een hoogvlakte in de deelstaat Pahang, zo’n 150 km ten noorden van Kuala Lumpur.

Op een derde van de rit verandert de vegetatie door de hoogte (we komen uiteindelijk tot zo’n 1800 meter). Hier geen palmen meer maar andere bomen en boomvarens die eruit zien als een paraplu.

Onderweg stoppen we bij de Iskander-waterval en bij een Oran Asli-nederzetting. Deze zijn lang niet zo primitief als die in Taman Negara, maar ook hier hutten met bladerdaken en veel kinderen.

De derde stop is bij een insectenfarm. Hier leven megakevers zoals een soort neushoornkever, wandelende takken/bladeren, enz. Ook grote vlinders, maar die zien we hier overal, zelfs tot op onze hotelkamer. Ook zien we allerlei slangen.

Vanwege de koele lucht werden in de koloniale tijd op de Cameron Highlands allemaal sanatoria gebouwd. Ook nu is het hier zo’n tien graden koeler. De sanatoria zijn inmiddels omgebouwd tot hotels, vooral voor de Maleisiërs zelf.

Verder is dit gebied bekend als de tuin van Maleisië, waar met name thee en aardbeien worden verbouwd.

We maken ook een stop bij een theeplantage, van het theemerk BOH (Best Of Highlands). Dit is het meest gebruikte merk in Maleisië. 70% wordt in Maleisië zelf geconsumeerd. We krijgen een demonstratie theeplukken en kunnen uiteraard thee drinken, in het wel erg mooi gelegen restaurant met zicht op de berghellingen met de theeplantages.

We overnachten in het Strawberry Resort, een prachtig gebouw in Tudorstijl dat tegen de bergwand gekwakt lijkt. Er loopt zelfs een touwbrug voorlangs. Pech: mijn darmen krijgen het te kwaad, het begin van een periode van 5 dagen met darmproblemen waarin ik vrijwel niets zal eten.

Pangkor

De makaken zitten overal en zijn hondsbrutaal

Het is heerlijk koel als we in de ochtend vertrekken nu naar Pangkor, een bounty-eiland voor de kust van Perak. Na een rit van ca. 3 uur zijn we bij de haven, waar een boot ons in 20 minuten naar het eiland brengt. Daar nemen we onze intrek in het Pangkor Island Beach Hotel aan de andere kant van het eiland.

Kokospalmen tot op het strand, neushoornvogels (lijkt op een toekan) en makaken.

De vogels worden twee keer per dag gevoerd en komen daar in een zwerm op afvliegen.

De apen zijn hondsbrutaal en zitten overal: op ons balkon en op het terras bij het strand.

Door mijn darmproblemen maken we geen rondrit over het eiland maar zitten alleen maar onder een palm op het strand.

Penang

De Keh Lok-tempel is zo gigantisch dat het op je af komt

De volgende middag reizen we verder noordwaarts naar Georgetown op het eiland Penang, dat we over een 13,5 km lange brug bereiken. Hier is veel te zien, met name tempels. De toestand met mijn darmen is nog onveranderd. Vijf dagen in die toestand, zonder eten, is niet gezond en wie weet het lang het nog zal duren. Daarom ga ik via bemiddeling van reisleidster Elly naar een Chinese kliniek. In een soort hal staan tussen allerlei winkeltjes diverse containers met airco, waar o.a. de dienstdoende dokter zit. Ik krijg een zak met 4 verschillenden medicijnen mee, voor de totaalprijs van tien euro.

Daarna waag ik het er toch maar op om naar de boeddhistische Keh Lok-tempel te gaan, bovenop de heuvel hier. De tempel is zo gigantisch, dat het echt op je af komt. We blijven er 1,5 uur, maar zien nog lang niet alles.

Langkawi

Tijdens de mangrovetour storten zeearenden zich op de vis

Van Penang vertrekken we met een snelle motorferry naar het nog een stuk noordelijker gelegen toeristeneiland Langkawi, waar we de laatste week doorbrengen. We doen er 3 uur over, incl. tussenstop bij een duikerseiland. Langkawi ligt vlak bij Thailand, waarvan de kust te zien is.

Het Berjaya Langkawi Resort is een uitgestrekt chaletpark, met honderden huisjes op palen in een junglebos, tegen de rotsen en in zee. Het terrein is sterk glooiend en lopen naar de restaurants, zwembad en strand is niet echt te doen, dus daar hebben ze shuttlebusjes voor. Dit gebied staat ook bekend als apenland De groepen makaken noemt men hier de apenmaffia, omdat ze zo brutaal zijn. Vanaf ons balkon zien we hele hordes voorbij trekken.

We rijden in een half uur naar een haventje, waar we in snelle motorboten stappen voor een mangrovetour. Met een rustig gangetje varen we eerst naar een kalksteengrot met veel vleermuizen.

Als we aan de andere kant de grot uitgaan lopen we over vlonders door een mangrovegebied met veel modder langs allerlei soorten bomen en struiken. De gids geeft uitleg over de dieren die hier huizen. Voor vrijwel alle soorten heb je een getraind ook nodig om ze te ontdekken.

We varen verder langs een drijvende viskwekerij en daarna weer door de mangrove. Op de oever zitten makaken ons net zo nieuwsgierig te bekijken als wij hen.

Dan komen we op een open stuk waar in de boomtoppen zeearenden op ons zitten te wachten. De bootsman laat de motor even flink tekeer gaan, waarbij een fontein ontstaat. Dan draait hij het gas terug. De woeling van het water heeft vis naar boven gezogen en daar komen de zeearenden massaal op af. We zitten dichtbij genoeg om de geelbruin gekleurde roofvogels goed te kunnen zien.

Na de mangrovetour krijgen we nog een lunch aan het strand. Daarvoor moeten we een stuk over de Andamanse Zee. Nu blijkt hoe snel de boten gaan: we klappen met een enorme vaart over de golven. In de schaduw van de struiken aan de rand van het strand lunchen we en dan gaan we met dezelfde bloedvaart terug.

De rest van de dagen brengen we vooral bij het zwembad van het resort door. Behalve de vele makaken zien we ook silverleaf monkeys (mutslangoeren). Deze apen zijn iets groter en eten onverstoorbaar blaadjes van de silverleaf-struik. Door de tekening in de vacht rond hun ogen lijkt het net of ze een rond wit brilletje op hebben.

Verder zien we een varaan en eekhoorns. De lucht is blauw en het is 34 graden, zelfs de lokale bevolking vindt het warm. Wat een tegenstelling met thuis: als ons vliegtuig op Schiphol wil landen gaat het vliegveld net een tijdje op slot omdat men de banen van verse sneeuw moet ontdoen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!