×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Sumatra, Java & Bali

Sumatra is natuur, Java cultuur en Bali een godeneiland

Reisverslag: Sjoerd & Betty Flameling
Foto's: Sjoerd & Betty Flameling

Per bus, boot en trein over drie van Indonesië’s bekendste eilanden. Op Sumatra via Brastagi naar het Tobameer en via Padang Sidempuan naar Bukittinggi. Per vliegtuig naar Jakarta op Java en via Bogor naar Bandung. Per trein naar Wonosobo en dan naar het Dieng Plateau (Prambanan en Borobudur) en Jogjakarta. Vanuit Batu naar de top van de Bromovulkaan. Met de veerboot van Bangjawanni naar Bali en daar naar Benoa en Sanur en kampongs in de omgeving.

Sumatra

Tobameer - Padang Sidempuan - Bukittinggi

Via Kuala Lumpur vliegen we naar Sumatra Medan. Buiten het vliegveld wordt onze groep van vijfentwintig personen opgewacht door Salim, de reisleider, de buschauffeur en een busboy.

We rijden door oerwoudgebied naar het bergdorpje Brastagi, dat op 1.400 m. hoogte ligt ingebed tussen twee actieve vulkanen. Het is hier vruchtbaar en mooi groen en er is volop bedrijvigheid. Langs de weg wordt van alles verkocht en we zien apen.

Na de overnachting in Brastagi stappen we acht uur ‘s ochtends weer in de bus. We gaan eerst langs een plaatselijke markt waar we verschillende soorten vruchten proeven: sharonfruit, pitahaya, carambola en granaatappel. De meeste marktkooplieden zijn Karo Batakvrouwen.

We rijden verder naar de 120 meter hoge Sipisopisowaterval. Het is niet zo druk en het uitzicht is fantastisch. Als we teruglopen, zien we het Tobameer. Het is enorm groot en omgeven door fantastisch mooie natuur.

Als we in een café koffie drinken ga ik bij de lokale mensen zitten, omdat één van de heren een wel heel bijzonder drankje aan het brouwen is. Het blijkt potentie verhogend te zijn. Hij neemt het omdat hij vanavond teruggaat naar zijn vrouw. Hij praat hier heel open over en we hebben veel lol.

Weer op pad zien we alweer veel apen. We bezoeken het voormalige huis van een lokale koning. Het lijkt op een oude kampong. De koning heeft in ieder geval een goed leven gehad. Met zijn vijf vrouwen hoefde hij zich niet te vervelen. Hij koos iedere avond een vrouw met behulp van genummerde bladeren, die hij achterliet op zijn bord.

We rijden om het Tobameer heen en lunchen met uitzicht op het meer. Hier wordt veel gevist op goudkarper vanaf de pontons die overal liggen. Ook watersport is hier populair, te zien aan de vele bootjes en waterski’s. Maar op het ogenblik is het hier aangenaam rustig.

Na het Batakdorpje Pematang Purba gaan we via de hoogvlakte naar Prapat, aan de oever van het Tobameer. Vanaf Prapat bezoeken we per boot de dorpjes Tomok en Ambarita, die op het eiland Samosir in het meer liggen. De lokale bevolking leeft hier nog volgens eeuwenoude tradities.

De volgende dag maken we een boottocht over het Tobameer, met aan boord een zes man sterk Sumatraans orkest. We bezoeken een dorpje waar een ‘proefbruiloft’ gaande is, bezoeken een schooltje en een voorstelling met traditionele Batakzang en -dans.

Vroeg uit de veren voor een bezoek aan een ananasplantage. Na de rondleiding kunnen we verse ananas proeven en andere vruchten die hier worden verbouwd: papaja, passievrucht en tomaat. Doordat het op Sumatra veel regent, groeit en bloeit alles fantastisch.

We bezoeken een lokale markt waar van alles wordt verkocht, zoals verse vis, gezouten vis, goudvissen, kip, vlees, groenten en fruit. Doordat het verse product ter plekke wordt geslacht of gefileerd, krijg je veel te ruiken. Soms doe ik even de hand voor

Na de lunch rijden we naar de zwavelbronnen van Sipoholon. Ons was verteld dat de geur erg hinderlijk is, maar dit valt erg mee. De omgeving is mooi.

Het is een aardig eindje rijden naar Padang Sidempuan. Door de slechte wegen moet je op Sumatra ruim de tijd nemen: 130 kilometer is toch al gauw vijf uur onderweg zijn.

In Padang Sidempuan leven christenen, moslims en katholieken zonder problemen samen. De mensen gaan anders om met de verschillende geloven. Alles wordt samen gedaan. Vrouwen hebben het hier meer voor het zeggen, dat heeft er misschien ook mee te maken.

Door tropisch berglandschap rijden we van Padang Sidempuan naar Bojol. Onderweg bezoeken we een palmolieplantage. De palmen worden twee keer per dag afgetapt. Mensen klimmen met handen en voeten in de bomen en zijn hier zeer bedreven in.

Vanuit de plantage gaan we verder naar een specerijentuin en krijgen te zien hoe alles groeit en bloeit, maar ook wat het uiteindelijke product is. Mooie pepertjes, nootmuskaat en foelie, vanillestokjes, kaneel, maar ook aardnootjes (pinda’s). Ook worden hier kokosnoten geplukt door een speciaal getrainde aap. Werkelijk, de aangelijnde aap weet er raad mee.

Na een wandelingetje in een natuurreservaat krijgen we tijdens een koffiestop lekkere gefrituurde banaan geserveerd. Als je er eentje op hebt, staat de volgende al weer klaar. Wat we daarna vanuit de bus te zien krijgen, is op zich al een excursie: Mensen die zich wassen in rivieren, waarin zij ook hun kleren wassen en hun behoefte doen.

We stoppen even om te zien of de goudzoekers iets vinden. Een van de goudzoekers draait zijn schaal behendig hen en weer en daar is het glinsterende goud.

Deze week hebben ze voor zo’n 60 euro gevonden. Het gaat dus om grammen. Maar ze vinden ook pyriet, een steen met gouden glinsteringen, maar die niets met goud te maken heeft. En enkele oude VOC-muntjes die we kunnen kopen voor 50.000 rupiah.

Na de lunch passeren we de evenaar, waar het vrij druk is. We scoren twee mooie T-shirts en krijgen een certificaat dat we de evenaar zijn gepasseerd.

De volgende dag reizen we naar het Karbouwengat in Bukittinggi, de Grand Canyon van Sumatra. In de VOC-tijd is hier veel materiaal vandaan gehaald voor de huizen- en wegenbouw.

Ook hier weer veel apen. Deze zijn zo goed als tam, het is oppassen dat ze niets van je stelen. We kopen wat zakjes pinda’s en lokken zo de apen, die maar al te graag bij ons komen. Vanaf de uitkijktoren kunnen we alles overzien.

We rijden verder langs prachtige sawa’s. Er wordt veel op het land gewerkt, met en zonder karbouw. Salim vertelt dat men elkaar hier helpt en de inkomsten deelt. De landarbeid is hier erg zwaar omdat het veel handwerk is. Op de sawa’s staat men een hele dag in het water met als gevolg dat er hier veel reuma voorkomt.

We stoppen met de bus omdat we kroepoek zien liggen drogen. We stappen uit voor foto’s en raken aan de praat met lokale mensen. Er is een kroepoekbakker aan het werk in een klein donker hokje. We gaan per twee personen naar binnen om een kijkje te nemen. Hard en eentonig werk.

Aan het Singkarakmeer wordt de koffie geserveerd in kokosnootkopjes. We komen langs een mooi huis dat ooit van de sultan is geweest. In 2007 is dit complex totaal afgebrand; het herrijst nu met bijgebouwen en al weer uit de as. Bijzonder fraai en ze verwachten dat het een topattractie gaat worden.

We zien veel nangka onderweg, een vrucht die wij kennen als jackfruit. We rijden verder naar Fort de Cock, waar we echter nooit zullen arriveren. We krijgen pech met de bus. Repareren lukt niet, dus er moet een andere bus komen.

‘s Avonds na het diner bezoeken wij een traditionele dansavond, met onder andere vuurspuwen, een messengevecht en door glas lopen.

Het is onze laatste dag op Sumatra, een eiland met een fascinerende ruige natuur. We zien onderweg naar het vliegveld van Padang veel door Nederlanders gebouwde bruggen, mooie sawa’s en velden met groente, die door een irrigatiesysteem worden natgehouden. We vliegen in 2,5 uur naar Jakarta.

Java

Jakarta - Bandung - Dieng Plateau - Yogjakarta

In Jakarta worden we opgewacht door onze nieuwe gids Chris, met chauffeur en busboy. Ook Chris is een fijne man die overal mee wil helpen en die goed Nederlands spreekt.

Chris laat ons eerst in vogelvlucht Jakarta zien. Druk, druk, druk. Ook onze chauffeur heeft het er zichtbaar moeilijk mee, maar hij redt zich.

Al om half acht de volgende dag gaan we de deur uit om meer van Jakarta te zien. Mijn oom heeft hier vroeger gediend en daardoor weten we iets van Java.

Gisteren zagen we al dat Jakarta een drukke stad is. Aan het verkeer ook goed te zien en te merken. Chris vertelt dat hier zo’n 12 miljoen mensen wonen, de illegale bewoners niet meegerekend.

We zien het paleis en het nationale monument en gaan dan naar de Sunda Kelapa, de oude haven. Hier nog veel handwerk. De vloot bestaat alleen uit schoeners. Er is veel bedrijvigheid in de haven.

We gaan door naar Bogor. Onderweg komen we nog een hertentuin tegen die vroeger cadeau is gedaan door Laos. Ze kregen destijds twintig herten, nu zijn het er zo’n tweehonderd. Hier is ook de botanische tuin waar een lokale gids ons rondleidt.

Chris vertelt dat in het paleis dat hier staat de film Max Havelaar is opgenomen. We zien de baobabboom (worstenboom), bamboe, mooie waterplanten en een begraafplaats waar ook Nederlanders begraven liggen. Na de lunch gaan we door naar Bandung, de vierde stad van Indonesië.

De volgende ochtend staan we weer vroeg op en bezoeken een fruitmarkt in Lembang. Dan rijden we naar de Tangkuban Perahuvulkaan. We wandelen over de rand van de krater en zien zwavelwolken opstijgen. Alles borrelt en pruttelt.

We gaan naar een zwembad dat wordt verwarmd door de Ciater-heetwaterbronnen en bezoeken de Pak Ujo Angklung-muziekschool, voor optredens met zang en dans. Na afloop krijgen we een kleine angklung (muziekinstrument van bamboe) als souvenir voor thuis.

Vanuit Bandung reizen we per trein naar Kroya. Onderweg zien we prachtige landschappen: sawa’s en bergen. In Kroya en stappen over op de bus naar Wonosobo in midden-Java.

We vertrekken al om zeven uur ‘s ochtends naar het Dieng Plateau op 2.093 m. Het uitzicht onderweg is weer fantastisch. Boven op het Dieng Plateau, dat zich op een actieve vulkaan bevindt, staat het hindoe-tempelcomplex Prambanan, waar een groep mannen ritmisch aan het bewegen is.

De magmavijver rookt en ruikt naar zwavel. Dan door naar het driekleurenmeer, te danken aan een combinatie van zwavel, natrium, magnesium en algen.

En dan zijn we op weg naar de Borobudur. Bij de Borobodur krijgen we elk een flesje water en een sarong. Het is verplicht deze te dragen bij de tempel. We krijgen uitleg van een lokale gids over de verschillende verdiepingen van het complex.

Het jaar voor onze reis was er een uitbarsting van de Merapi, waarna de tempel zwart van het roet was. Het is niet meer mogelijk om de Boeddha in de stupa aan te raken. Gelukkig is alles wel weer open. Het is een fascinerend complex en het is er vrij druk.

De volgende ochtend bezoeken we in Yogjakarta Kabul Picasso, zoals hij zichzelf noemt, een batikkunstenaar. Zowel de kleden als de schilderijen zijn mooi en zeer bewerkelijk.

Daarna gaan we naar een zilversmid, waar we bij binnenkomst een drankje en een soort Turks fruit krijgen. We worden rondgeleid en er is een demonstratie.

We reizen verder naar Kraton, waar we het paleis van de sultan bezoeken. De rondleiding is interessant en de tentoongestelde oude spullen zijn fraai.

Na de lunch gaan we verder naar Prambanan, het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex. Dit staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Tijdens een fietstocht dwars door de rijstvelden worden we goed in de gaten gehouden door een lokale gids en twee assistenten, die het verkeer zo nodig laten stoppen. We passeren een tabaksplantage en zien dat achter de Prambanan nog een klein tempelcomplex ligt.

Vanuit Yogjakarta reizen we naar het bergdorpje Batu, aan de voet van de Arjunovulkaan. We moeten zo’n 300 km afleggen. Tegen zes uur komen we aan bij ons hotel in Batu, op 1400 m hoogte. Vannacht gaan we naar de Bromovulkaan.

We worden gewekt om half één. Busjes brengen ons naar boven, waar we vanaf Wono Kitri per jeep verder gaan. De wegen zijn slecht en de ravijnen diep. Het is nacht, dus stikdonker. Boven op de vulkaan is het koud. We zijn warm gekleed, maar huren toch maar een extra jas en die hebben we ook nodig: het is om het vriespunt.

We zitten boven de wolken nu en lopen naar een uitkijktoren. De lucht is ijl, dus rustig aan. De zon komt langzaam op en op de uitkijktoren is het gezellig druk. Gelukkig is het helder zodat we alles goed kunnen zien. Het is echt een spectaculair gezicht. De mooiste kleuren en veranderingen zie je voor je gebeuren. Totdat de zon zich ineens helemaal laat zien. Dan zie je ook de krater van de vulkaan. Het is net een maanlandschap, erg mooi en indrukwekkend.

We krijgen ons ontbijt op de vulkaan. Een deel van de groep gaat daarna de krater in. Op de terugweg kunnen we in het licht de ravijnen zien en hoe hoog we zitten.

Alweer vroeg op weg, langs plantages met thee, cacao en koffie. Het is prachtig, vooral de thee met zijn mooie groene velden.

Onderweg naar het dorpje Kalibaru zien we veel mensen fietsen die nogal veel vracht bij zich hebben. Dit zijn halmen en afval van de rijst die gebruikt worden als veevoer.

Onderweg naar het hotel in Kalibaru worden wij met zes mensen afgezet voor een excursie naar een weeshuis. Bij binnenkomst krijgen we een bloem opgespeld. Er is een mooie tuin die vroeger door de Nederlanders is aangelegd. Werkelijk fantastische kleuren en er zijn mooie bamboebruggetjes.

Uiteindelijk komen we bij sawa’s, waar we worden opgewacht door een kinderorkestje. We vervolgen de route op de klanken van het jeugdorkest. Onderweg staan de mooiste bloemen en planten. Uiteindelijk arriveren we op een open plek waar stoelen voor ons klaar staan. Hier krijgen we zang en dans te zien.

Ons hotel ligt in een mooie, door bergen omgeven tuin, een toplocatie. Het water komt van een watervalletje naar beneden en gaat zo het riviertje in dat door de tuin stroomt. Dit is onze laatste dag op Java. Voor ons is Sumatra natuur en Java cultuur.

De bus doet er tien uur over om bij de haven van Bangjawanni te komen. We varen vanuit Bangjawanni per veerboot naar het tropische godeneiland Bali.

Gelukkig is het prachtig weer zodat het aangenaam toeven is op het bovendek. We kunnen Bali al zien en ook Java dat nu achter ons ligt.

Java

Benoa - Sanur

In het Ramada Resort in Benoa nemen we een rustdag. Op het strand is veel watersport: jet ski’s en parasailing. Benoa is een landtong die helemaal op toerisme is ingesteld. Er zijn al veel hotels en er komen er nog steeds bij.

De volgende dag maken we ‘s middags een excursie naar Kuta, waar we naar het strand gaan en de markt en allerlei kleine winkeltjes bekijken.

We gaan per taxi naar Ubud en spreken af met de chauffeur om een batikfabriekje te bezoeken. Daarna naar het apenbos van Ubud, waar ook veel jonge aapjes zijn.

We kopen bananen bij de ingang en de apen komen meteen op ons af. Houd de bananen hoog en ze klimmen bij je op. We wandelen door het bos en zien mooie tempels liggen.

Dan bezoeken we de plaatselijke markt, die vol ligt met goederen. Aan de overkant van de markt nemen we even een kijkje bij het paleis van de koning. Op de terugweg bekijken we nog enkele sawa’s, die zijn in Ubud zo mooi.

Vanuit Benoa gaan we door naar Sanur, een goed half uur rijden. Deze mooie rustige plaats kennen wij. Er woont een familie die wij helpen. In Sanur gaan we naar het Segara Village Hotel, waar we in een huisje verblijven.

We gaan eerst maar eens een stukje lopen over de boulevard. Al snel komen we bekenden tegen en ook Made, de moeder van het gezin dat wij steunen, is aan het werk op het strand. ‘s Middags gaan we lekker relaxen en zwemmen.

De dagen daarop bezoeken wij verschillende kampongs om te zien wie er nog meer hulp nodig hebben. Kennissen van ons willen ook een familie helpen. En dan moeten we weer afscheid nemen van iedereen. We vliegen naar Kuala Lumpur en dan door naar Schiphol.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!