Over de camping loopt regelmatig een nijlpaard met jong rond, die je niet moet uitdagen. Varend over Lake Kariba zie je o.a. nijlpaarden en reuzehagedissen. Raften door de stroomversnellingen in de Zambezi biedt een prachtig uitzicht op de canyons. En bij Victoria Falls verspert een olifant de weg.
Na een lange reis via Nairobi landen we in Harare. Daar stappen we in een enorme truck, die hoog op de wielen staat. Het is een half uurtje rijden naar de camping (1375 m).
‘s Nachts blijkt het zelfs gevroren te hebben, iemand heeft ‘s ochtends rijp op de tenten zien staan! In de tent is alles een beetje klam omdat we geen ventilatie hebben.
We maken met z’n tweetjes een wandeling van anderhalf uur rondom de camping. Ik vind het nog wel een beetje eng om door het hoge gras te lopen, maar de koks hebben ons gisteren verteld dat slangen in de winter nauwelijks actief zijn, dus daar reken ik dan maar op. We zien een soort van mangoest voor ons langs over het pad schieten, maar verder zien we geen beesten.
Na nog wat boodschappen te hebben gedaan gaan we echt op weg. Zo’n 370 kilometer en men denkt dat dat hier in vier uur te doen is?! Het landschap waar we doorheen rijden bestaat uit bergen en grasvlaktes (met daarop Baobab bomen), afgewisseld met bos. Al om half 6 zien we de zon ondergaan, dat is even wennen want in Nederland is het in deze tijd tot een uur of tien licht.
Zoals verwacht duurt de rit veel langer dan vier uur en is het kwart over acht voordat we op de camping in Kariba zijn. We zijn al bij aankomst gewaarschuwd dat er op de camping regelmatig een nijlpaard met jong rondloopt, die je niet moet uitdagen.
Omdat het al zo laat is, gaan we uit eten. We moeten erg lachen om de eigenaren die beiden enorm dronken zijn. De vrouw komt regelmatig langs om wat te vertellen, waarbij ze al lallend over ons heen komt hangen.
Minder grappig vinden we het als we uiteindelijk vlak voor ons vertrekt een auto met slippende banden horen wegrijden. Waarschijnlijk doen ze hier niet aan alcoholcontroles. Rond elf uur gaan we terug naar de camping. Ik slaap goed en hoef geluk niet naar het toilet ‘s nachts. Michael wel, maar het nijlpaard ziet hij nergens.
Het inpakken is vandaag wat meer werk dan gisteren, omdat we moeten bedenken wat we op de boot mee willen nemen. Terwijl we zitten te wachten tot het eten en drinken aan boord geladen wordt, zien we door de verrekijker onze eerste visarend.
We varen over Lake Kariba naar het oosten, enigszins langs de kust. Rond half twaalf zien we voor het eerst beesten, eerst nijlpaarden en kort daarna ontdekken we ook twee olifanten. Ook zien we af en toe een visarend vliegen of in een boom zitten.
Na een flinke tijd varen zien we weer een olifant die zich verstopt in de bosjes. We begrijpen niet hoe de roerganger hem gezien kan hebben, want we varen erg ver van de kant. Als we later dichter naar de kant gaan, zien we een steenbokje op een rots staan. Hij verdwijnt even maar komt ook weer te voorschijn om dan voorgoed te verdwijnen. We zien twee mooie hagedissen op de rotsen vlakbij, één met een prachtige lange blauwe staart.
Vervolgens keert de boot om en gaat tegen de wind in terug. We hadden gehoopt dat we naar het natuurpark zouden varen, maar dat gebeurt niet. De roerganger legt uit dat er hier helemaal geen wild zit, we varen terug richting de plek waar we eerder de olifanten en de nijlpaarden gezien hebben. Daar zien we opnieuw nijlpaarden, een krokodil en impala’s.
Na een tijdje legt de boot aan op een schiereiland. We zien nog net een enorme hagedis wegschieten onder water. We mogen hier zelfs van boord, maar we moeten wel oppassen want dit is nijlpaard eiland.
Eerst zien we geen nijlpaarden, maar dan spot ik er toch één op de kop van het eiland. Het nijlpaard staat in het water rustig te grazen. We vinden het erg spannend, maar ook geweldig.
Als we net weer aan boord zijn gegaan, zie ik de reuzenhagedis weer. Het lijkt eerst een slang, maar als hij aan de kant komt, zitten er toch poten aan. We volgen ‘m een tijdje als hij zich af en toe verplaatst door het hoge gras of een stukje open vlakte. De zon gaat langzaam onder achter de bergen aan de andere kant van het meer.
‘s Avonds wordt het erg fris, dus we gaan binnen zitten. Voordat we gaan slapen gaan we nog een tijdje op het achterdek staan in de hoop nijlpaarden te horen. Er wordt echter te veel gepraat op de boot om iets te horen. We hebben wel contact met een vleermuis die steeds dichter voor ons langs zoeft.
Al vroeg in de morgen varen we terug vanaf het midden van het meer naar de haven. Alles wordt weer in de truck geladen. Bij het eerste dorpje dat we tegenkomen maken we een korte stop voor wat inkopen.
We genieten van de mensen die in dit dorpje langs de weg zitten, zoals deze kinderen in hun winterkleren. Daar lopen wij dan tussen in onze korte broek en T-shirt.
Al snel zijn we bij de dam waar Lake Kariba in de Zambezi valt en passeren we de grens met Zambia.
Na een paar dagen in Zambia doorgebracht te hebben, keren we terug naar Zimbabwe. Nadat we aan het eind van de ochtend aangekomen zijn op de camping in het dorpje Victoria Falls, zetten we snel de tenten op. We lunchen en doen de was. Ik blijf bij de was omdat er allemaal apen op de camping zitten. De rest gaat diverse activiteiten boeken. Ik moet de afwas beschermen tegen de apen die er met wat bekers vandoor willen gaan.
Als Michael terug is, huren we twee mountainbikes bij de camping. Eerst fietsen we richting de Zambezi. We nemen de verkeerde zijweg en komen op een markt vol souvenirs uit. We gaan maar terug en proberen de laatste zijweg voor de rivier. Het gaat hard heuvel af.
Al snel komen we een soort parkwachter tegen die vertelt dat we voorzichtig moeten zijn omdat verderop een olifant op de weg staat. We fietsen rustig verder terwijl hij door de bush loopt. Als we vlakbij zijn, komt hij weer naar ons toe en samen lopen we tot een afstand van minder dan 20 meter van de olifant.
Enkele auto’s passeren de olifant die rustig bladeren van een boom blijft trekken. We zien nu dat hij onder de grote baobab staat waar we naartoe gingen fietsen! Door de bush gaan we uiteindelijk om de olifant heen. Op de grote weg gaan we rechts en zien al snel een groep van zo’n 12 buffels langs de kant van de weg.
We komen langs het helikopterplatform en we fietsen tot aan het Nationaal Park. Als we weer teruggaan ontdekken we dat we automatisch aan de verkeerde kant van de weg gaan fietsen. Ver weg zie ik een fluweelaapje en later dichterbij een impala. Dan zien we vlak langs de weg een groepje van drie impala’s. Ik worstel me nog door een doornstruik om dichterbij te komen, waarbij ik mezelf en m’n T-shirt openhaal.
Als we nog langs de kant staan horen we geluid in het struikgewas waar ik net langsgelopen ben. Als ik nog wat dichter nader, kruipen een stel kwartels naar een volgende struik. Iets verder horen we weer een enorm lawaai in de struiken. We stoppen en Michael loopt op het geluid af. In een rioolbuis zit een wrattenzwijn te wroeten. Michael maakt ‘m aan het schrikken door op 1 meter afstand boven ‘m te gaan staan. Het zwijn kijkt boos en loopt weg.
Vanmorgen gaan we raften. Met een oude bus gaan we naar de startplek. We krijgen nog wat extra uitleg en krijgen dan allemaal een wetsuit, zwemvest en helm. Na een lange afdaling zijn we bij boot. Eerst krijgen we een uitgebreide uitleg van Clement en moeten we oefenen, forward, stop, backrow, leftturn, richtturn.
Dan moeten we voor de video onze kunsten laten zien met als laatste een sprong uit de boot. Twee mensen weten weer aan boord te klimmen, de rest moet geholpen worden. Eerst wordt je onder water gedrukt en dan omhoog op de boot getrokken, waarbij je vast wordt gehouden aan de schouderbanden van je reddingsvest.
Dan gaan we eindelijk echt raften! We gaan vanaf stroomversnelling 11 t/m 24 de Zambezi af. Steeds legt Clement uit wat voor stroomversnelling er komt en wat we moeten doen. Eéntje is te gevaarlijk en daar moeten wij lopen terwijl Clement de boot over de stroomversnelling brengt. We klauteren over vrij steile rotsen met de peddel in de hand.
Vlak voor het einde moeten we een steenkoude poel over zwemmen. Vervolgens moeten we hard peddelen om de boot weer uit de inham te krijgen. De ‘wasmachine’ is de enige echt heftige stroomversnelling. We gaan één keer steil tegen een golf op en ineens zit ik midden in de boot. Verder is het allemaal leuk, prachtig uitzicht op de canyons. Maar echt spectaculair is het toch niet.
Na de lunch volgen nog een paar eenvoudige stroomversnellingen en dan zijn we bij het einde. De klim omhoog is ellendig. We hebben veel te weinig gedronken en ik word een beetje duizelig van de steile klim in een wetsuit en zwemvest met helm en peddel in de hand. We rusten af en toe en komen bijna als laatste boven.
We stappen weer in de bus voor de terugweg naar Victoria Falls. Al snel stopt de bus omdat de versnelling niet meer werkt. Het is hier gloeiend heet, maar gelukkig hebben ze het heel snel gerepareerd.
‘s Avonds gaan we uit eten. We nemen een traditioneel voorgerecht, met wormen! We proberen er allebei één. Ze smaken naar aarde, maar dan gefrituurd. Als hoofdgerecht krijgen we heerlijke struisvogelbiefstuk.
We zijn erg moe en willen wel naar bed als we horen dat er een olifant rondloopt. Er staat inderdaad een enorme olifant bij de ingang van de camping. Hij lijkt niet echt blij met al die mensen die in zijn buurt staan en komt flapperend met z’n oren onze kant op en gaat weer takken van een boom staan rammen. Dan loopt hij verder richting spoorlijn en kunnen wij naar de camping.
Het is helemaal niet koud en we slapen goed. Ik word alleen rond één uur een keer wakker van een knappende boomtak en wat gegraas. De olifant is blijkbaar weer in de buurt. Ik ga naar het toilet maar zie ‘m nergens. Later horen we van een stel dat hij zo dicht bij hun tent stond dat ze de tent moesten verplaatsen. De olifant heeft goed huisgehouden, overal liggen omgetrokken bomen.
We staan vroeg op om te wandelen. We lopen richting helikopterplatform en zien al gauw een paar impala’s. Iets verder gaan we van de asfaltweg af op een smal paadje. Prachtige Baobabs staan hier af en toe tussen het struikgewas. Michael ontdekt de voetafdruk van een katachtige.
Vlak erna denk ik eerst een wrattenzwijn te zien, maar het beest heeft een lange donkere staart. Hoewel we het niet goed kunnen zien, concluderen we dat het waarschijnlijk een hyena was. We wandelen twee uur door de savanne en zien nog veel impala’s.
Ook zien we een go-away bird, veel parelhoenders en een paar buffels. De buffels komen iets te dichtbij. Ineens staan we voor een buffel die zich onder een struik schuilhoudt. Hij doet een stap onze richting op, dus gaan wij gauw achteruit en met een omtrekkende beweging eromheen.
Later zien we nog een groepje op iets grotere afstand en weer gaan we er omheen. We gaan na de ‘wandelsafari’ nog even over de markt. Veel houten en stenen beelden en vervelende aanhoudende verkopers.
De reis gaat verder door achtereenvolgens: Zambia, Botswana en Namibië.