×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Rondreis Zuid-Afrika, Swaziland & Lesotho

5.000 kilometer langs wildparken en cultuur

Reisverslag: Simone Haller
Foto's: Simone Haller

Van Johannesburg via Graskop over de Panoramaroute door de Drakensbergen naar Olifantskamp en kamp Berg en Dal in het Krugerpark voor de nodige safari’s. Na een bezoek aan Tembe Elephant Park in Swaziland naar het Saint Luciameer en iSimangaliso Wetland. Terug naar de Drakensbergen en door de sneeuw over een smokkelaarspad naar de rotstekeningen in Lesotho. Via de Wild Coast, Addo Elephant Park en een kunstenaarsdorp in de Karoo terug naar Johannesburg.

Drakensbergen

Panoramaroute langs rotsen, watervallen en kloven

Als we om 22.30 uur op het vliegveld van Johannesburg landen is het buiten drie graden. Binnen trouwens ook. We worden door iemand van Emerald Guesthouse opgehaald en de volgende morgen weer teruggebracht om onze huurauto op te halen.

We vertrekken om negen uur naar Graskop, gelegen aan de rand van de Drakensbergen in de provincie Mpumalanga. Het warmt langzaam op en de weg wordt mooier naarmate we verder van Johannesburg komen. Leuke plaatsnamen onderweg: Weltevreden, Helderwater, Wonderkloof.

We rijden vandaag 393 km en stoppen onderweg bij de Mac Mac Falls om onze benen te strekken. In Graskop logeren we in het Valley View Backpackers Hostel.

De volgende morgen rijden we de Panoramaroute. Onze eerste stop is bij The Pinnacle, een bijzondere rotsformatie. We wanen ons in een andere wereld.

Daarna rijden we door naar God’s Window, waar je prachtig uitzicht hebt over de Blyde River Canyon, de op twee na grootste kloof ter wereld. Dit is het enige gebied in de omgeving waar de bergtoppen nog zijn begroeid met regenwoudvegetatie.

We stoppen een stuk verder ook bij de Berlyn Falls. Hier kopen we een souvenirtje, een zelfgemaakt product, zoals wij altijd doen om de lokale bevolking een beetje te steunen.

Na een lange rit zijn we bij de Three Rondavels, maar de weg is afgesloten: een staking. We zetten de auto langs de kant en lopen verder. Een uur klimmen maar echt de moeite waard. De drie rotsen hebben door erosie de vorm gekregen van een rondavel, de traditionele ronde hut met rieten dak van de Xhosa.

Daarna lunchen we in het plaatsje Pelgrim’s Rest, een soort museumdorp met veel informatie over de goldrush en de goudmijnen.

Olifantskamp in het Krugerpark

Apen springen met hun armen omhoog door de rivier

Via vrijwel lege wegen rijden we de volgende ochtend naar het Krugerpark, ingang Phalaborwa. Vanaf de toegangspoort tot het Olifantskamp waar we overnachten is het 82 kilometer. Onderweg zien we: vijf olifanten; twee buffels (in de bosjes, maar toch); gazellen (een hele kudde); drie zebra’s; één duikertje; nijlpaarden; nog meer olifanten; een krokodil; een giraffe; één aapje.

Het Krugerpark is 380 km lang, 60 km breed en heeft een oppervlakte van ongeveer 20.000 km2, ongeveer half zo groot als Nederland. Het koninkrijk Swaziland, waar we later naar toe gaan, is maar 17.364 km2.

In het Olifantskamp, aan de hoge oever van de Olifantsrivier, boeken wij een night drive en een wandeling voor morgenochtend. We eten op een terras met uitzicht op de rivier. Onze verrekijkers komen goed van pas. We zien een groep giraffes drinken, nijlpaarden in het water, een visarend en olifanten die komen drinken. We logeren in gemoderniseerde versie van een rondavel.

De night drive is met een ranger achterin een hoge open truck. Het is vrieskoud. Gelukkig krijgen we dekens om warm te blijven. Er is een prachtige sterrenhemel. Net buiten het kamp zien we op de weg twee hyena’s. De ranger schijnt met een felle lamp en ziet zo de ogen van de dieren oplichten.

Ineens wordt de ranger opgewonden en rijdt zelfs off-road. Het duurt even, maar dan zien wij het ook: een vrouwtjes­luipaard! Heel bijzonder. Verder zien we olifanten (die zelfs ‘s nachts staan te eten), springhazen, nijlpaarden (die komen ‘s nachts aan land om te grazen), een springbok, een wilde kat en een civetkat.

In alle vroegte gaan we alweer op pad. We gaan met acht deelnemers en twee rangers met geweren in een jeep naar de rivier voor de river walk. Eerst krijgen we instructies: altijd in een rechte lijn achter de ranger aan lopen, nooit gaan rennen als een dier aanvalt, want dan verplaatst het zijn aandacht naar jou en kan de ranger niet schieten omdat je tussen hem en het dier staat. We moeten stil zijn en alert reageren op instructies. Ik voel me kwetsbaar, zo te voet.

We lopen naar de rivier en zien nog net een vier meter lange krokodil het water in glijden. Er zijn veel nijlpaarden in het water die ons meteen in de gaten hebben; ze grommen om elkaar te waarschuwen. We staan doodstil en ineens zien we vanaf de andere kant een kudde olifanten aankomen. Met kleintjes, dus extra gevaarlijk. We gaan op onze hurken achter wat bosjes zitten en kijken ademloos toe.

Als een olifant schrikt, rent hij het land op. Een nijlpaard rent juist het water in. Je moet dus nooit tussen een olifant en het land staan, want dan voelen ze zich in het nauw gedreven. En bij nijlpaarden is het dus net andersom. We kunnen niet langs de oever van de rivier wandelen, maar moeten een omtrekkende beweging maken, ruim om de olifanten heen.

Verderop komen we weer bij de rivier en kijken vanaf de andere kant naar de olifanten. Daarna gaan we op zoek naar een bijzondere vogel: de visuil, een heel grote, amberkleurige uil die ‘s nachts gaat vissen. We zien hem twee keer duidelijk. Ook zien we aapjes en impala’s.

Het is al bijna 12 uur als we terugkomen in Olifantskamp. Na een snel kopje koffie stappen we in de auto en rijden naar het noorden. In Letaba Rest Camp eten we iets, met prachtig uitzicht over de rivier.

Tijdens onze rit zien we een grote kudde buffels. Ook zien we veel olifanten en een giraffe van heel dichtbij. Een groep apen steekt een rivier over. Ze nemen grote sprongen en houden hun armen omhoog om niet al te nat te worden. Heel grappig en herkenbaar. We zijn net op tijd terug in ons kamp, om 18.00 uur moet je binnen zijn.

Berg en Dal in het Krugerpark

Geïrriteerd zet de neushoorn de aanval op onze auto in

De hele dag rijden we door een gebied waar je in de GPS niet een adres invult, maar geografische coördinaten; kortom de wildernis. Wel één met goede wegen. We zijn onderweg van Olifantskamp naar Berg en Dal, een ander kamp in het Krugerpark waar we twee nachten zullen blijven.

Onderweg zien we twee giraffen die hun nekken tegen elkaar aanslaan om te kijken wie het sterkste is. Verder olifanten, buffels, zebra’s en op een verlaten plek zelfs een neushoorn.

In Berg en Dal strekken we eerst onze benen door de Rhino Trail te lopen en dan besluiten we de dag met een lekker glas Zuid-Afrikaanse rode wijn.

Om kwart over vijf ‘s ochtends staan we dik aangekleed bij de truck. Dit keer krijgen we niet veel dieren te zien, maar de opkomende zon is erg mooi.

De gids vertelt onder andere dat de maraboe-ooievaar soms expres op z’n eigen poten poept zodat ze wit worden in plaats van glimmend zwart. Zo vallen ze minder op.

Aan het einde van de middag gaan we rijden met onze eigen auto. Ongemerkt wordt het laat en juist nu rijden we de verkeerde weg in. We moeten ons heel erg haasten (maar je mag en kan niet snel rijden) en het begint al donker te worden.

Het is een beetje eng en ineens zien we in de schemer iets op de weg, minderen vaart en als we vlakbij zijn, zien we dat het een neushoorn is. De neushoorn ziet ons ook, is heel geïrriteerd en zet de aanval in. Yaron geeft plankgas, het scheelt maar een paar centimeter of hij had onze auto geramd met zijn hoorn. 5 voor 6 zijn we (nog nabibberend) weer in het kamp.

Swaziland

Met 45 jaar ben je hier erg oud

We vertrekken na het ontbijt naar Swaziland. De grensovergang is heerlijk ouderwets, met zo’n strook niemandsland in het midden. Als we in Swaziland zijn, stoppen we bij een uitkijkpunt. De omgeving is mooi en de sfeer is prima.

Vlak voor Mbane, de hoofdstad van Swaziland, rijden we naar een glasfabriek waar ze met gerecycled glas werken. Deze fabriek is begonnen als een Noors ontwikkelings­project en is al jarenlang een groot succes. Goed voor de mensen en voor het milieu. Het is interessant om de glasblazers aan het werk te zien. We kopen wat glazen kralen.

We arriveren in Lidwala’s Backpackers Lodge, waar drie groepen vrijwilligers logeren. Wij zijn de enige toeristen. De meeste vrijwilligers werken in weeshuizen en ziekenhuizen. In Swaziland is bijna 50% van de bevolking met HIV besmet, maar aids is een groot taboe.

We worden om half negen wakker en het is koud en bewolkt. We ontbijten in een restaurant aan de overkant van de straat. Het ziet er prachtig uit, maar we zijn de enige twee gasten en de bediening is eindeloos traag. Dat moet met vijf man personeel en twee gasten toch vlotter kunnen. Bovendien is het niet lekker. 

Om 12 uur mogen we met een groep vrijwilligers mee naar Abamba, een dorpje waar Mpal woont, een van de medewerkers van onze lodge. Eerst gaan we naar een museum. Vooral de foto’s van de vorige koning zijn leuk om te zien. Hij was de eerste Afrikaanse koning met een Westerse opleiding in Kaapstad.

Het dorp ligt naast het vervallen paleis en de kraal van de vorige koning. Als een koning dood gaat, mag niemand daar meer wonen en laten ze het vervallen tot het vanzelf verdwijnt. Het dorp is onbeschrijfelijk armoedig.

Mpal vertelt trots dat dit een van de beste dorpen in de omgeving is. We zien waar het lokale bier gemaakt wordt en mogen het proeven. Yaron slaat over, ik neem uit beleefdheid een klein slokje. 

Daarna bezoeken we de kunstenaar Lucky. Hij geeft tekenles aan de kinderen van het dorp. Hij is ook gestart met een band. We zitten met de hele groep in z’n hutje, op z’n bed, terwijl hij gitaar speelt en zingt. Natuurlijk kopen we een schilderijtje van hem.

Tot slot krijgen we een Swazi-braai. We gaan naar de slager en kopen een stuk vlees dat vervolgens wordt klaargemaakt. Met maïspap erbij.

De hele nacht horen we de regen op het dak kletteren, maar in de ochtend is het droog. We besluiten om een cultural village in de omgeving te bezoeken, maar we maken eerst een wandeling over de heuvels achter onze lodge. Het is een gebied met grote grillige rotsblokken en we zien veel marmotten.

Om 10 uur vertrekken we. Het is een korte mooie rit. We krijgen een rondleiding door het dorp, dat helemaal traditioneel is en van natuurlijke materialen is gebouwd. Er is geen spijker aan te pas gekomen. Bij de ingang van het dorp moet je iets roepen (mgazi) om je komst aan te kondigen.

Er zijn hutten voor mannen, vrouwen, meisjes en jongens, om te koken en om bier klaar te maken, voor de medicijnman en voor de grootmoeder. Allemaal herkenbaar aan het gebruik van patronen en het soort omheining om de hut heen. Vrouwenhutten hebben een rieten windscherm, mannenhutten een houten omheining, als een kraal.

We gaan de hut van de grootmoeder in. In het midden brandt een vuurtje. Als je staat, is het erg rokerig, maar als je zit, heb je nergens last van. Ik ben benieuwd hoe oud ze is. De gemiddelde levensverwachting in Swaziland is 32 jaar en met 45 ben je erg oud.

Na onze wandeling krijgen we een dansshow waar we erg van genieten. Dit is voor toeristen, maar geeft een goed beeld van hoe het hier tot niet zo lang geleden was. Na de dansshow wandelen we naar een waterval in de buurt. Het is inmiddels prachtig weer en we besluiten om naar het Mlwana-natuurreservaat te rijden om daar te lunchen.

Mlwana blijkt een fantastische plek te zijn. Je kunt hier ook logeren. Het restaurant heeft uitzicht op een meertje met veel vogels, een grote krokodil en een nijlpaard. Door het kamp lopen dieren die aan mensen gewend zijn en buiten het kamp mag je wandelen, fietsen en paardrijden. Als je maar niet te dicht bij het water komt, vanwege de krokodillen en nijlpaarden.

Na het eten maken we een prachtige wandeling. We lopen vlak langs impala’s en andere dieren door een prachtig landschap. Terug in Lidwala bereiden wij ons voor op ons vertrek morgen.

Tembe Elephant Park

's Nachts breekt een olifant door het hek het kamp in

We vertrekken vroeg. Een deel van de route loopt hoog door de bergen waar het mistig is, maar verder is het mooi weer. De grensovergang naar Zuid-Afrika is onoverzichtelijk. We halen een stempel als we Swaziland verlaten, maar de douanepost van Zuid Afrika zien we over het hoofd zodat we zonder stempel in het land zijn. Zijn we nu illegaal?

We arriveren om 13.00 uur bij de ingang van Tembe Elephant Park, parkeren onze auto en worden door een jeep opgehaald. Bij aankomst in het kamp staan de mensen die hier werken ons op te wachten en ze zingen een welkomstlied. Het is hartverwarmend.

Dit park is voor 50% eigendom van het Tembevolk en zij werken hier ook. Alles is tot in de puntjes verzorgd, met veel aandacht voor details. Zoals de decoratief neergelegde zaden van de mahonieboom. We gaan mee op onze eerste safari drive. Eindelijk zien we de drinkplaats die we kennen van de webcam in het echt.

In het park zijn heel veel nyala’s, een mooie antilopensoort. We stoppen onderweg vlakbij een olifant en observeren hoe hij wortels uitgraaft. Eerst schrapen en duwen met zijn grote poot en dan trekken met z’n slurf. En als hij eindelijk iets lekkers heeft, schudt hij heel pietluttig het zand eraf.

‘s Avonds is er een kampvuur en heerlijk eten. We zien bush baby’s (galagos, een soort aapjes). We slapen in een luxe tent aan de rand van het kamp. Net als we gaan liggen, lekker warm met een elektrische deken, horen we een keiharde klap. En even later meer lawaai. We hebben geen idee wat het is en buiten is het aardedonker.

De volgende ochtend horen we dat een olifant in het kamp was ingebroken. Hij had het elektrische hek stuk gemaakt door er een boom overheen te duwen. Dat waren de knallen die we hoorden.

Om zes uur ‘s ochtends gaan we een safaririt maken. We zien twee vechtende giraffen: ze duwen met hun lange nekken en delen stoten uit met hun hoorntjes. Het duurt heel lang.

De volgende ochtend gaan we weer; we zitten in een safariritme. Dit keer zien we leeuwen, vlakbij een boma, een omheind gebied voor twee leeuwen die in quarantaine zijn. We vragen onze gids Wuzi om ons na het ontbijt naar de uitkijkpost bij de drinkplaats te brengen. Daar zitten we anderhalf uur te genieten.

Tijdens de middagrit nadert een olifant ons tot op één meter afstand. Daarna gaan we nog een keer naar de leeuwen. In de schemering is het extra spannend. Na het avondeten komen mensen uit het dorp Zuludansen bij het kampvuur.

Yaron wil wilde honden zien tijdens onze laatste ochtendrit. Daarom rijden we naar een ander deel van het park. Eerst zien we onverwachts een leeuwin jagen. En daarna een hele troep wilde honden. Verder zien we vliegende mestkevers, zo groot als kleine vogeltjes.

Na het ontbijt gaan we met moeite en tegenzin weg. We bedanken iedereen en als we wegrijden, zingen ze weer voor ons. We halen onze eigen auto op en  rijden in ongeveer vier uur naar St. Lucia.

KwaZoeloe-Natal

Op het Saint Luciameer zien we veel nijlpaarden

In Saint Lucia logeren we in Stokkiesdraai (dat betekent spijbelen in het ZA). De eigenares maakt er een strenge jeugdherberg van in plaats van een gezellig hostel. Ze heeft als huisdier een varken dat naar de naam Bacon luistert.

In de ochtend maken we een lange wandeling en dat is heerlijk na al dat autorijden (dat is het nadeel van safari’s). In de middag maken we een boottocht over het Saint Luciameer. We zien vogels en veel nijlpaarden.

We staan vroeg op omdat we een boottocht hebben geboekt om naar walvissen te kijken. Maar de zee is te ruw. Als je hier in het water terechtkomt heb je geen schijn van kans met alle haaien, dus men is erg voorzichtig. Morgen proberen we het opnieuw.

We stappen in onze auto en rijden naar Cape Vidal in het natuurreservaat iSimangaliso Wetland Park, het voormalige Greater St. Lucia Wetland Park. Waar mogelijk stoppen we om te lopen. We maken ook een korte strandwandeling. Het weer is wisselend bewolkt en het stormt, maar het is droog.

Het stormt de volgende dag nog steeds, dus geen walvissen. We rijden naar Hluhluwe Imfolozi Game Reserve. We zien twee wilde honden op de weg rennen. Verder bavianen, zebra’s, buffels, boszwijnen, olifanten en giraffen. ‘s Avonds vermaken we ons in St. Lucia met lekker eten en Zuid-Afrikaanse wijn.

Het is de koudste winter die er ooit is geweest in St Lucia. Iedereen raadt ons af om naar Lesotho te gaan, dat hoog in de bergen ligt en waar het nog kouder zal zijn. We twijfelen. We kopen in ieder geval warme ijsmutsen.

Later gaan we met een gids naar een nabijgelegen Zuludorp, zowel het traditionele dat meer voor toeristen is, als het moderne. Ook in het moderne dorp wordt bij elk huis een ronde hut gebouwd voor de voorouders.

In het moderne dorp bezoek we de sangoma (traditionele genezeres uit roeping). We zitten in haar hut op de grond. Er hangen dierenvellen aan de muren. Om haar enkels draagt ze een rinkelband van lege, platgestampte colablikjes. Ze danst zich in een soort trance en ik dans vanzelf met haar mee.

Lesotho

Over een smokkelaarspad naar de rotstekeningen

De volgende ochtend vertrekken we voor een rit van 440 km. Na een uur rijden staan we lange tijd vast op de weg, achter een ernstig ongeluk. Het regent, maar in de loop van de ochtend wordt het steeds mooier, totdat we onder een strakblauwe hemel rijden.

Als we de Drakensbergen zien, met besneeuwde toppen, is dat als een sprookje zo mooi. We vinden de Sani Lodge zonder problemen. We logeren in een schattige rondavel met uitzicht op de bergen. We gaan meteen de nature trail van ongeveer een uur lopen. De omgeving is prachtig en we zijn blij dat we ons niet hebben laten afschrikken door het slechte weer.

Vandaag staat de tocht naar Lesotho op het programma. We hebben stralend weer, maar door het slechte weer met hevige sneeuwval van vorige week is de Sanipas (2873 m) gesloten voor auto’s. We lopen het laatste stuk. Het duurt ongeveer 45 minuten en het is prachtig.

We passeren de grens lopend (en zijn opgelucht dat we geen last krijgen met onze ontbrekende ZA-stempels) en bezoeken het grensdorpje en natuurlijk de hoogste pub van Afrika. Onze gids Matthew kent de mensen van het dorp goed. De armoede is groot, maar de mensen zijn vriendelijk.

Om half negen de volgende ochtend vertrekken we voor een wandeltocht naar de rotstekeningen van de Bosjesmannen of San. Zeven km (in vier uur) omhoog en daarna in drie uur naar beneden. We lopen over een smokkelaarspad dat nog steeds in gebruik is. We moeten beloven dat we als we hasj-smokkelaars uit Lesotho tegenkomen geen foto’s maken.

Smokkelaars zien we niet, naar wel elanden en bavianen. Het pad gaat over een wiebelende hangbrug en af en toe moeten we flink klimmen, maar er wordt regelmatig gepauzeerd.

De rotsschilderingen zijn prachtig. De Bosjesmannen zijn honderd jaar geleden uit dit gebied verjaagd (en velen vermoord). Daarmee verdween een samenleving die hier al 10.000 jaar bestond.

Dit vreselijke verhaal zie je terug in sommige van de jongste rotsschilderingen, waarin ze aan hun voorouders toestemming vragen om te vertrekken of waarop je grote vijanden ziet (Bosjesmannen zijn heel klein). Er leven nog wel Bosjesmannen in andere gebieden.

Wild Coast

Vanaf het kamp zien we walvissen zwemmen

We vertrekken vandaag vroeg naar de Wild Coast, een ruig bergachtig gebied ten zuiden van Durban, waar we gaan logeren in een eco-lodge. Het grootste deel van de route verloopt voorspoedig maar het laatste deel is vreselijk. We rijden ruim een uur over een weg die deze naam niet verdient. Met de moed der wanhoop rijdt Yaron voorzichtig verder. De eigenaar had gezegd dat we er met een gewone personenauto konden komen. Het is een wonder dat het lukt.

Gelukkig is de eigenaar van eco-lodge De Kraal heel aardig en als we een groep dolfijnen langs zien zwemmen voelen we ons al iets beter. Alhoewel het idee terug te moeten rijden ons verblijf een beetje overschaduwt. De lodge is mooi en inderdaad eco-vriendelijk.

We laten een vrouw uit het dorp voor ons koken (ook voor het ontbijt en avondeten morgen, want er is verder niets). Er is geen elektra, dus ‘s avonds gebeurt alles bij kaarslicht. De wc is buiten, een eindje lopen, bij de paarden. Maar het is heerlijk rustig. We zien vanaf het terrein walvissen in zee.

Mensen uit het dorp wippen ook langs en we praten met een visser, die met een harpoen gaat vissen in een zee vol haaien. Volgens hem een kwestie van wederzijds respect.

Addo Elephant Park

Olifanten versieren zichzelf met bloemen

We zitten de hele dag in de auto, een foutje in onze planning. Deze afstand is te lang voor één dag: het is 560 kilometer tot Addo Elephant Park. Over de eerste 20 kilometer doen we een uur  en omdat we voor het donker binnen moeten zijn is het de hele dag flink doorrijden.

Het Addo Elephant Park is super de luxe en heel clean. We hebben een mooi huisje met uitzicht op een meertje.

In de ochtend rijden we door het park. Heel leuk zijn een paar olifanten die zichzelf met bloemen versieren. We zien twee jonge olifanten stoeien en zelfs een leeuw.

De volgende dag rijden we naar het zuiden van het park en lunchen in het plaatsje Colchester. We zien onderweg twee slapende leeuwen en tot twee keer toe een jakhals. De eerste kunnen we lang en goed observeren.

Verder zien we struisvogels en een kudde zebra’s die ons moeten passeren en heel dicht langs lopen. 

Graaff Reinet

De cheetah spint oorverdovend

De rit van Addo naar Graaff Reinet is niet zo lang. Het eerste deel rijden we door een gebied met sinaasappelboomgaarden. We hebben zin in koffie en ontdekken zo een bordje naar Daniell Cheetah Breeding Center dat we besluiten te volgen.

Na de koffie krijgen we een rondleiding en kunnen een cheetah aaien. Hij spint oorverdovend. We zien ook andere katachtigen en we spelen met leeuwenwelpjes.

Graaff Reinet is een historische plaats en we logeren in een oud huis, ingericht met antiek. Ons bad staat op leeuwenpootjes. We zijn blij weer een beetje cultuur om ons heen te hebben en bezoeken een museum. We eten in een leuk oud restaurant.

De volgende dag gaan we op stap met Nico, een journalist uit de township. Het wordt ons duidelijk hoe weinig wij eigenlijk weten. Het is triest dat sinds de afschaffing van de apartheid maar zo weinig is verbeterd.

Onderweg door het township spreekt iedereen Nico aan om te praten over problemen, veelal over huisvesting. Op deze manier krijgen we een kijkje achter de schermen.

Veel mensen spreken Afrikaans, maar willen terug naar hun roots en de moeilijke Xhosa-taal leren. Ze sturen daarom hun kinderen naar Xhosa-scholen.

We wandelen terug naar Graaff Reinet en bezoeken een museum. Na de lunch pakken we de auto en rijden naar de Valley of Desolation in Camdeboo National Park. Daar maken we een lange wandeling.

De Karoo

Nieu Bathesda, kunstenaarsdorpje in de halfwoestijn

We rijden naar Nieu Bathesda, een kunstenaarsdorpje met maar 70 inwoners in de Karoo, een halfwoestijn. We komen aan bij de eerste galerie en als ik belangstelling toon, krijg ik spontaan les in linoleumsnede van Naasley Swiers. We kopen een afdruk van zijn werk. Veel van zijn werk heeft vrouwen en kinderen als thema omdat hij alleen voor z’n twee kinderen moet zorgen.

We bezoeken het Owlhouse van kunstenares Helen Martins (1915-1977). Na de dood van haar ouders, zo rond haar vijftigste, begon ze elke centimeter van haar ouderlijk huis (tot aan de stoelzittingen toe) met stukjes glas te versieren. Straatarm en onbegrepen leefde ze in haar geboorte­dorp. Toen ze in 1977 haar gezichts­vermogen begon te verliezen, pleegde ze zelfmoord.

We rijden op ons gemak naar Bloemfontein. Hier logeren we in een privéhuis in een buitenwijk, vlak bij de weg naar Johannesburg. Daar vertrekt morgen onze vlucht naar huis. Het was een droomreis.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win