×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Safari Tanzania en Zanzibar

Arusha, Ngorongoro, Lake Manyara, Serengeti, Tarangire

Reisverslag: Ankie Kaskens
Foto's: Peter Kaskens

Rondreis langs natuur­parken: Arusha waar het Grote Momella-meer vol flamingo’s staat, Ngoron­goro met zoveel wild dat het wel een dierentuin lijkt, Lake Manyara waar aan de oever nijlpaarden met jongen liggen, Se­ren­geti waar een lui­paard met prooi in een boom ligt en Tarangire waar jonge olifantjes dapper in de stoet meelopen. In Zanzibar zwemmen tussen tropische vissen en een bezoek aan Stone Town, waar overal op straat specerijen worden verkocht.

Vliegveld Kilimanjaro ligt echt in the middle of nowhere. Met 24 personen worden we in vier safari-jeeps naar de Arumera Lodge even buiten Arusha gebracht. Dit keer maken we een groepsreis en hoeven niets zelf te organiseren, dat is weer eens iets anders. Van slapen komt nog even niets en we proeven ons eerste Kilimanjaro-biertje, een prima merk.

Vroeg gewekt door het tropische licht en de vele dierengeluiden. Sommige medereizigers hebben al beestjes gespot in het bungalowpark: dikdiks, een klein soort hertje. De huisjes liggen in een tropische tuin, waarin hard gewerkt wordt. Er lopen grote groepen parelhoenders, die behoorlijk lawaai maken. Het personeel begroet ons vriendelijk met jambo (goedendag).

Arusha Nationaal Park

Het Grote Momella-meer staat vol flamingo's

Na het ontbijt rijden we naar Arusha Nationaal Park. We passeren een vlakte waar zebra’s, waterbokken en wrattenzwijntjes met jongen rondlopen. Een paar giraffen steken de weg over en kijken ons vanuit de hoogte aan.

Verderop zien we zwart-witte Columbusapen met een mooie witte pluimstaart. Deze apensoort leeft alleen nog in Arusha en er zijn niet zo heel veel meer van, vertelt Azariah, onze chauffeur annex gids voor de komende dagen.

Er ligt een grote olifantendrol op de weg. Azariah vertelt dat deze mest vermengd met kruiden in water wordt gestoofd. Het aftreksel zou hoofdpijn en waterpokken in een dag of 5 genezen. Wij vragen ons even af of wij zonder dit mengseltje vroeger ook niet in een dag of 5 van de waterpokken af waren.

We rijden naar een museumpje, waar we een aantal opgezette dieren zien die in park Arusha voorkomen. Er staan wat kasten met laden. Stiekem trekken we er een paar open en zien een keur aan dode vogeltjes, keurig verpakt in een gelabeld plastic zakje.

We rijden door naar het Grote Momella-meer, dat vol staat met flamingo’s. Hier is het Arushapark het meest om bekend, hoewel de flamingo’s er niet altijd zijn. In bepaalde perioden trekken zij naar andere meren. Bij een kleiner meer treffen we watervogels aan die wij niet kennen.

De lunchboxen worden geopend op een speciale lunchplaats en de mensen die hier een winkeltje bemensen waarderen het dat wij de niet opgegeten spullen bij hen achterlaten. Na nog een rondje park gaan we terug naar de lodge. Het diner is een buffet met een flesje wijn erbij.

Van Arusha naar Ngorongoro

In Mto wa Mbu loopt het vee door het dorp

Vanuit Arusha reizen we door een bruin landschap, dat eerst vlak is en later wat heuvelachtiger, naar Karatu. We stoppen onderweg in het dorp Mto wa Mbu, waar wij door een misverstandje even aan de groep ontsnappen en ons snel op de plaatselijke markt storten. Vriendelijke mensen prijzen hun souvenirs aan voor een good price, maar zijn niet opdringerig en lachen veel.

Jammer genoeg worden we snel van de markt geplukt om een deel van het dorpje achter de hoofdstraat te bezichtigen. Dit is echt Afrika, de hutjes zijn van latten, dichtgesmeerd met cement en met daken van bananenbomen­bast. Het vee, geiten en koeien, loopt door het dorp. Wij mogen in een woonkamer kijken, die met gekleurde kussens is ingericht.

In een leeg huis brandt nog een vuurtje. In het dorpscafé in de open lucht proeven we bananenbier en via de bananenplantage komen we in een kale ruimte, die als gemeenschapsruimte en kerk is ingericht.

De busjes staan al te wachten op de hoofdweg, zodat er tot onze spijt geen gelegenheid meer is om nog even verder op de markt rond te kijken. Dit zijn nu eenmaal de nadelen van een strak geplande reis.

Veel mensen lopen langs de weg, fietsen worden gebruikt als transportmiddel voor grote stapels kratten en trossen bananen. We zien veel vee, begeleid door Masaijongens, die absoluut niet gefotografeerd willen worden. Hoe meer vee een Masaiman heeft, hoe meer vrouwen hij kan hebben (17 à 18 per vrouw). Volgens onze gids is er een Masai, die zoveel runderen heeft dat hij 23 vrouwen en 150 kinderen heeft.

Aangekomen bij het Ngorongoro Farmhouse in Karatu krijgen we het huisje dat het verst van het hoofdgebouw ligt; we lopen iedere keer wel 8 minuten. In het donker worden we voor de veiligheid vergezeld door een personeelslid met honden. Rond de lodge staat geen hek en we kunnen dus wilde dieren tegenkomen.

‘s Avonds brandt er op het terras een groot kampvuur en wordt er opgetreden door een plaatselijke muziekgroep.

Ngorongoro

Het lijkt wel een dierentuin met zoveel wild

Vandaag naar de Ngorongorokrater, naar men zegt de ‘top of de bill’ voor wat betreft wild in Afrika. Nadat we aangemeld zijn bij de ingang rijdt Azariah ons naar het uitkijkpunt over de krater. Beneden ons ligt een grote vlakte, waar hier en daar water te zien is. Dit komt van een rivier die de krater instroomt en er is ook een natuurlijke bron.

We rijden half om de krater heen en dalen aan de noordkant naar beneden. Langs de helling vinden we veel parasolacacia’s. We komen eerst in een gebied waar enkele dieren lopen; een buffel, wat struisvogels en wrattenzwijntjes.

Een moederleeuw ligt langs de kant van de weg te slapen en kijkt niet op of om, terwijl haar 4 kinderen zich even verderop bezighouden met automobilistje pesten, door voor en onder de auto’s te gaan liggen. De auto’s moeten wachten totdat ze uit zichzelf verdwijnen, het wild heeft hier altijd voorrang en mag niet verstoord worden. Verderop ligt een leeuwin in een boom te slapen.

Wij zien hoe een hyena een grote groep wildebeesten of gnoes achterna jaagt. Ze steken vlak voor onze auto over en dan splitst de groep zich en even verderop nog een keer, de hyena in verwarring achterlatend, niet wetend welke groep hij achterna moet gaan. Hij staakt de achtervolging en gaat in het gras zitten. Dit loopt voor de gnoes goed af.

Anderen van ons reisgezelschap zien dat een buffel een leeuw op de horens neemt, als wij langs die plek rijden ligt de leeuw in het gras uit te puffen. Volgens onze gidsen gaat dit voor de leeuw niet goed aflopen, hij is behoorlijk gewond.

Aan de zijkant van de krater hoedt een Masai zijn vee. De krater wordt niet bewoond, maar de Masai dalen regelmatig af met hun kuddes. De jongen staat onverschrokken met zijn speer in de grond voor zijn koeien, tegenover een kudde buffels die hij aanstaart. De buffels durven geen stap verder.

Zijn kornuiten proberen iets verderop bij een sanitaire stopplaats halskettingen en andere kleinigheidjes aan de toeristen te verkopen. Dit is illegaal, vertelt onze gids. Ze vluchten dan ook voor ieder vermeend onraad.

We rijden in de krater langs de kudde gnoes, die gemengd is met zebra’s, volwassen en jonge dieren. Zebra’s met bruine strepen zijn nog geen jaar oud. In de bosjes ontwaren we nog net de kop van een cheeta. We zien diverse soorten gazellen en bokken, veel vogels zoals kraanvogels, parelhoenders, ibissen, reigers en ooievaars.

Nijlpaarden liggen te weken in een poeltje met veel waterplanten. Er komt razendsnel een onweersbui aan. Het dak van de auto gaat dicht, maar al snel kan alles weer open.

Op weg naar de lunchplek blijft onze auto bij andere wagens staan. Er komt een zwarte mannetjes­neushoorn aangestapt, recht op ons af. Rustig loopt hij langs alle auto’s om een plek te zoeken waar hij de weg kan oversteken. Waar al deze wagens zo snel vandaan zijn gekomen weten wij ook niet, maar dit moet wel iedereen zijn die vandaag in de krater rondrijdt.

Tijdens de lunch zijn alle gidsen opgetogen: zwarte neushoorns zijn heel zeldzaam en vertonen zich niet veel bij daglicht in het open veld. Na de lunch rijdt onze gids daarom een extra rondje om de neushoorn nog een keer te zien.

Veel dieren blijven hun hele leven in de krater, alleen de groepen olifanten gaan in en uit. Zij komen hier voornamelijk om van speciale mineralen te snoepen. Alleen de solitaire mannetjes blijven hier langer. We komen nog een groep olifanten met kleintjes tegen.

Tegen de tijd dat we de krater verlaten weet een vervetaapje bij een stop in een auto te springen en feilloos een nog niet helemaal lege lunchbox open te breken. De boterham met pindakaas wordt in de dichtstbijzijnde boom opgepeuzeld.

We stijgen weer 600 meter om uit de krater te komen. Omdat het nu (net nog) de droge tijd is, zijn er ongeveer 40.000 dieren in de krater, in de natte tijd loopt dit op tot 60.000. We hebben vandaag echt heel veel dieren gezien, het lijkt wel een beetje een dierentuin.

Dat er af en toe vanuit alle richtingen safari-jeeps komen aanrijden is logisch, want iedere gids wil zijn klanten het beste bieden. Daarom staan ze allemaal met elkaar in verbinding. Azariah vertelt dat er op allerlei gebied collegiale banden zijn, ook al werkt men voor een andere ondernemer. Als er iemand met pech staat wordt er ook altijd onderling hulp geboden.

Lake Manyara

Aan de rand van het meer liggen nijlpaarden met jongen

We gaan naar Lake Manyara. Het meer is op dit moment voor een groot deel droog, veel dieren zijn naar het Tarangire-park getrokken. Daar komen we later nog. Onderweg loopt een groep bavianen op de weg.

Het begin van het park bestaat uit tropisch bos, dat er nog wel groen uit ziet. Dit is tropisch hardhout in verschillende soorten. Er staan baobabs en we worden op een ‘worstjesboom’ gewezen. Het lijkt inderdaad of er worstjes aan de takken hangen. De baobabs zijn momenteel nog kaal, ze bloeien nu, later komende bladeren.

We komen nogal wat bavianen tegen met kleintjes. Jonkies tot een maand oud hangen onderaan moeders buik, de ouderen liften mee op de rug. In dit park leven veel giraffen en ook allerlei watervogels. Ook olifanten, maar we zien hier geen grote groepen.

Wat we wel zien is een grote groep nijlpaarden, die aan de rand van het meer liggen met hun jongen. Ze laten hun vel schoonmaken door ossenpikkers, een klein vogeltje, anderen nemen een bad in het water. We zien hier eigenlijk in laagjes, vooraan de hippo’s, daarachter grote groepen watervogels, waaronder veel pelikanen en daar weer achter lopen kuddes wildebeesten en zebra’s te grazen. Een Afrikaanse visarend ziet vanaf zijn hoge zitplaats op dit alles toe.

Op de terugweg komen we nogal wat apen tegen, bavianen en meerkatten. Uit een kleine bus rolt een grote groep schoolkinderen. Wij vragen ons af hoe ze in dit busje pasten, maar zelf hebben ze er kennelijk geen problemen mee om zo opgepropt te zitten.

Van Ngorongoro naar Serengeti

De krijgsdans gaat gepaard met het bekende hoogspringen

We nemen opnieuw de weg naar de krater, waar het asfalt bij de ingang van het park ophoudt en overgaat in een onbestrate snelweg. De komende tijd moeten we het met dit soort wegen doen. Azariah legt uit dat het gebied rondom de krater het Ngorongoro Conservation Area is, onderdeel van het grote Serengeti-park. Hier wonen veel Masai, die toestemming hebben om in dit beschermde gebied te wonen.

Kuddes vee worden gehoed door jonge kinderen. Het landschap ziet er bruin uit en de acacia-struikjes zijn hier laag, een beetje ongemakkelijk voor de giraffen, voor wie de acacia het hoofdvoedsel is.

Bij een Masaidorp worden we verwelkomd door de ‘son of the chief’. Allereerst voeren de mannen en vrouwen een welkomstdans voor ons op, gevolgd door een krijgsdans. De krijgsdans gaat gepaard met het bekende hoogspringen. Daarna worden de dames uitgenodigd met de dames te dansen en de heren met de heren. De heren worden hierbij uitgerust met knotsen, de dames met een halsversiering van kraaltjes.

Vervolgens laat men zien hoe een vuurtje te maken zonder lucifers (lucifers zijn toch makkelijker) en mag een aantal mannen proberen speer te werpen. Dat blijkt toch minder eenvoudig dan het lijkt.

De ongehuwde Masai ontfermen zich over ons en nemen ons per stel mee naar een hutje, dat gebouwd is van takken en dichtgesmeerd met koeienmest. Wij krijgen uitleg over de inrichting. Veel staat er niet in en gezien de hoeveelheid pannen en schaaltjes stellen we vast, dat de afwas hier snel klaar is.

Onze Masaigids vertelt dat hij pas mag trouwen als hij 30 jaar is en 20 koeien heeft, dat zijn er nu nog 17. Wij horen spijt in zijn stem als hij vertelt dat het de Masai niet meer toegestaan is leeuwen te doden. Het doden van een leeuw hoorde eeuwenlang bij de rite om van jongen man te worden. Dit verbod zit de Masai kennelijk hoog, de zoon van de chief begon er ook al over.

Uiteraard gaan we nog langs de ‘markt’ in het dorp, waarna we als laatste onderdeel een bezoek aan het dorpsschooltje brengen. Hier worden we enthousiast ontvangen door de jongste jeugd, die onder aanvoering een klein jongetje het alfabet en de cijfers in het Engels opdreunt. De oudere kinderen gaan naar speciale Masai-scholen in de regio. Na afloop van de presentatie doneren wij iets in de speciale kist, die op een strategisch punt in het klaslokaal is opgesteld.

We verlaten het dorp, dat omringd wordt door een ondoordringbare heg van acaciatakken met doornen. De ingangen worden iedere nacht met hekken van hetzelfde materiaal afgesloten om de wilde dieren buiten te houden.

Een aantal kilometers verderop ligt de Olduvaikloof, waar opgravingen zijn gedaan door Mary Leakey. Men heeft ontdekt dat hier de bakermat van de mens ligt en daar is een kleine, interessante tentoonstelling aan gewijd. Deze locatie is niet de vindplaats van de oervrouwen Lucy (3 miljoen jaar oud) en Ardi (4,4 miljoen jaar), maar ligt wel in dezelfde Riftvallei of Grote Slenk.

Over de snelweg rijden we naar de lodge in de Serengeti. De stofwolken lijken steeds erger te worden. We maken nog een korte stop bij de ingang en klimmen naar een uitzichtpunt. Vanaf hier kijken we over de eindeloze vlakte van de Serengeti, die momenteel nog helemaal bruin is.

We ontdekken een agamahagedis in snoepjeskleuren, die zich snel uit de voeten maakt. De snelweg loopt door naar het Victoriameer en is belangrijk voor het transport van de daar gevangen vis. We komen dan ook regelmatig vrachtwagens tegen. We spotten nog wat giraffen en impala’s.

Het laatste stuk naar de Sopa Serengeti Lodge gaat over hobbelige wegen. We installeren ons in onze kamer op de 1e etage en zitten tot het donker wordt met de verrekijker in de aanslag op het balkon. In de verte passeert een groep olifanten, terwijl zich op 50 meter van het hotel 5 buffels voor de nacht installeren.

Serengeti

Het luipaard ligt met zijn prooi in een boom

Rond de lodge hangen blauwe lappen in de bomen. De tseetseevlieg, die denguekoorts overbrengt, komt op de blauwe kleur af van de lappen, die zijn geïmpregneerd met vliegdodende middelen. Wij moeten hier dus geen blauwe kleren dragen. De bestrijding schijnt succesvol te zijn.

We rijden naar het centrale deel van de Serengeti en wat we onderweg aan wild tegenkomen valt niet tegen: diverse soorten bokken en gazellen, zebra’s, giraffen en olifanten. Er is hier eveneens water, dus watervogels genoeg, o.a. veel soorten reigers.

In een wat boomrijker gedeelte ligt hij dan toch… de laatste van onze big five, de luipaard. Weliswaar op afstand, maar met het blote oog te zien en met de verrekijker heel dichtbij. Zijn prooi en dus voedselvoorraad hangt één etage hoger in de boom, met bengelende pootjes.

Verderop ligt onder een boom een cheetamoeder met 2 jongen. Voor onze auto steken een paar Thompsongazellen de weg over en voegen zich bij een grote groep, die zigzaggend over de vlakte holt. Het is een indrukwekkend gezicht.

In een omgevallen dode boom zitten jonge leeuwen te dollen, terwijl hun moeders vanonder een andere boom op ze passen. Een leeuwin loopt van de groep jonkies naar haar vriendinnen en gaat erbij liggen. Aan de andere kant van de weg vermaakt vader zich kennelijk met een andere vriendin; ze liggen allebei op hun rug te rollen.

Bij de lunchplek zitten veel brutale vogeltjes, die je de spullen bijna uit je handen pikken. Te laat ontdekken we dat er een trailtje met informatie is, hier hebben we geen tijd meer voor. Op de lunchplek lopen grote en kleine mangoesten rond. Er staat ook een bijzonder mooie candalabraboom.

Als we vertrekken valt er een tropische regenbui. De weg wordt direct glibberig, zodat het rijden extra stuurmanskunst van Azariah vereist. Kennelijk schuilen de dieren ook, want die laten het een beetje afweten, totdat we in de regen de troep jonge leeuwen van vanmorgen tegenkomen. Ze zijn waarschijnlijk op weg naar een prooi, die hun moeders hebben gevangen.

Een wat oudere welp maant een kleintje tot spoed door hem met de voorpoot een tik op zijn achterste te geven, maar de kleintjes proberen eerst te drinken uit een waterplas op de weg.

Als ze verder gaan komt de grote leeuw in zijn eentje op zijn gemak achter de groep aan. Hij heeft geen haast, want hij weet dat hij toch als eerste aan tafel mag. Daarna komen de vrouwtjes aan de beurt en de welpen zullen tot het laatst moeten wachten, zo is de hiërarchie nu eenmaal.

Op weg naar de lodge stuiten we op een groep olifanten, groot en heel klein, die vakkundig een aantal bomen sloopt. Eigenlijk staan ze alleen te eten. Voor de kleintjes geldt: jong geleerd is oud gedaan. Een vaderolifant kijkt wantrouwend naar ons en loopt eigenlijk te dicht langs ons, maar er gebeuren geen rare dingen.

‘s Avonds tijdens het diner geeft het personeel van de lodge een daverende show met muziek en dans. Zo te zien vinden zij het net zo leuk als wij. Ze beloven dit morgen weer te doen, dan is het alweer onze laatste avond in deze lodge.

Zuidelijke Serengeti

In 15 seconden is de leeuw klaar met paren

De volgende dag rijden we naar een zuidelijker deel van de Serengeti. We komen onderweg nogal wat roofvogels tegen, waarvan Azariah de naam weet. Die kennis heeft hij uit de dikke stapel dieren- en vogelgidsen naast hem op de voorbank.

De opleiding tot gids duurt zo’n 3 jaar en dan begin je als junior. Hijzelf werkt al 6 jaar als gids en heeft dus wel wat ervaring. Maar, zegt hij en wijst op de stapel boeken, ik leer nog steeds bij omdat ik bijna elke avond nog even dingen nakijk.

Het heeft gisteren geregend en tussen het bruine gras van de Serengeti komen de groene sprieten al op. Verderop zal een kadaver liggen, want een groep gieren cirkelt in het rond. We komen een stel leeuwen tegen, dat volgens Azariah op ‘wedding’ is. Als we gestopt zijn staan ze op en wordt er gepaard. Het duurt niet langer dan 15 seconden en de leeuw besluit zijn actie met een grom en gebrul.

Volgens Azariah paren ze ieder kwartier, hij stelt voor nog even te wachten. Het duurt allemaal wat langer, maar na een half uurtje wordt Simba ongeduldig en gaat zijn echtgenote liggen aanhalen. Kopjes geven, poot over haar heen, maar ze reageert nog niet. We besluiten het stel nog 10 minuten te geven en ja, dan staat moeders zuchtend op en geeft pa maar weer zijn zin. We krijgen hetzelfde ritueel van 15 seconden te zien en rijden tevreden verder met het idee Iets bijzonders te hebben gezien, je krijgt niet iedere dag een kijkje in het seksleven van de leeuw.

Dit deel van de Serengeti is open, met hier en daar een ‘kopje’. Op de vlakte zien we grote kuddes gnoes en zebra’s grazen en dan hebben we het over duizenden. De trek vanuit het noorden is begonnen en er zullen de komende tijd nog veel meer dieren naar dit elke dag groener wordende gebied komen.

Terwijl we kijken naar twee zebra’s die met elkaar vechten, worden wij aan de andere zijde gepasseerd door een stel vogels, dat loopt alsof ze het in hun broek hebben gedaan. Dit is de secretarisvogel.

Voor de sanitaire stop rijden we naar een observatiepost voor zwarte neushoorns. Het verschil tussen de zwarte en de witte neushoorn is niet de kleur, maar de vorm van de lip en de witte neushoorn is wat zwaarder. Er is een kleine tentoonstelling gewijd aan dit dier, waarvan er in dit deel van de Serengeti nog maar 23 leven. In het noordwestelijke deel is een project gestart met het uitzetten van 5 dieren. De neushoorn heeft eigenlijk maar één vijand: de mens en dan het stropende deel van onze soortgenoten. Er zijn veel projecten om dit dier te behouden, maar het is de vraag of dat gaat lukken.

Tegen een rots zijn eeuwenoude tekeningen te vinden, waarvan men niet meer weet dan dat deze aan de Masai te danken zijn. Als we weer beneden zijn begint het weer te stortregenen. Glibberend en glijdend beginnen we aan de terugtocht. Hier en daar is een dier te zien in de regen, maar de meesten hebben een schuilplaats gezocht.

Langs de weg komt ons een enorme olifant tegemoet, die volgens Azariah niet gevaarlijk is. We blijven op hem wachten en hij passeert de auto zo rakelings, dat we hem kunnen aanraken. Zijn ‘5e been’ zwiept over de grond. Even verderop begint hij van een boom te eten, hij is al oud volgens Azariah en heeft het moeilijk.

Terug bij de lodge brengt een groep natte aapjes een bezoek aan onze balkons. Omdat het onze laatste avond hier is, krijgen wij een afscheidstaart opgediend.

Tarangire National Park

Jonge olifantjes lopen dapper mee in de stoet

Vandaag op weg naar Tarangire, het laatste park dat we bezoeken. We kijken wel uit naar de lodge, want vannacht slapen we in een tent. De Serengeti is deze nacht weer wat groener geworden. We spotten nog 3 cheeta’s op afstand, die niet op jacht zijn maar een beetje lopen te dollen.

Verderop zit op een heuveltje een cheeta op de uitkijk, onze gidsen rijden voor een mooie foto ietsje dichter naar de heuvel dan eigenlijk is geoorloofd.

Daarna rijden we met 4 jeeps dezelfde weg terug, die we een paar dagen terug reden, dus langs de toegangsgate van Serengeti, het Masaidorp en een deel van de rondweg langs de Ngorongorokrater. Vanaf daar gaan we weer de asfaltweg op.

We lunchen bij Karatu en nemen en passent wat souvenirwinkeltjes mee. Omdat we nog naar Zanzibar vliegen en maar 20 kg bagage inclusief handbagage mogen meenemen is iedereen toch wat voorzichtig met kopen.

De tenten van de lodge blijken canvas huisjes te zijn, volledig ingericht met toilet en badkamer. Wij duiken in het zwembad, een ander groepje gaat onder begeleiding een stuk wandelen. Na het diner worden we door personeelsleden in het donker naar onze tenten begeleid, omdat deze lodge ook geen hekken heeft.

Na het ontbijt maken we de volgende morgen een korte gamedrive naar het Tarangirepark, waar het stikt van de olifanten. Sommige jonge olifantjes zijn niet ouder dan een maand. Het is prachtig om te zien hoe ze dapper in de stoet meelopen.

In verband met de droge tijd is veel wild naar dit park getrokken, hier is nog wat water. Zeer binnenkort zullen ze weer vertrekken. Tarangire onderscheidt zich verder door de vele baobabs. Oud, met een omvang van soms wel 10 meter, een aantal is voor een deel gesloopt door de olifanten en zelfs met een groot gat in de stam. Leeuwen liggen weer langs de weg, maar we hebben niet veel tijd en we weten nu wel hoe ze het doen.

We rijden langs in bloei staande koffieplantages naar het cultureel centrum in Arusha. Hier nemen we afscheid van onze chauffeurs annex gidsen, die een paar vrije dagen hebben voordat ze weer met een nieuwe groep op safari gaan.

Zanzibar

Tropische vissen zwemmen langs ons

Van Arusha vliegen we met een cessna naar Zanzibar. Na een uurtje zien we Zanzibar liggen, dat er groen uitziet. Met een busje rijden we dwars door Zanzibar Town, dat er gezellig rommelig maar erg arm uitziet. Na een uurtje zijn we in het resort, dat er één in een lange rij aan de oostkust van Zanzibar blijkt te zijn.

Eerst een luie dag aan het strand. We maken foto’s van de Indische Oceaan en van wat er zoal op het strand passeert, waaronder gesluierde vrouwen en een moslima in een strandsurfer.

Dan gaan we met een busje naar een baai in het zuiden van Zanzibar voor een excursie te water. We moeten tot aan de knieën door het water waden om op een boot te stappen. Die brengt ons naar een eiland, waar we een kwartiertje zwemmen om aan het water te wennen.

Daarna op een zandbank de snorkelspullen uitzoeken en vervolgens worden we door de boot een stukje verder in het water gedropt, om naar het eilandje terug te zwemmen. Tropische vissen zwemmen langs ons en het rif is mooi.

Wat verder de zee op kunnen we nog een tijdje snorkelen. Helaas loopt onze ‘waterdichte’ onderwatercamera binnen de kortste keren vol water, zodat foto’s van vissen niet gelukt zullen zijn. Na deze exercitie varen we verder naar een eilandje. Omdat het laag water is, moeten we overstappen op een kleinere boot, die lopend door de bemanning wordt voortgeduwd.

Op het eiland is een heerlijke visbarbecue voor ons klaargemaakt, het dessert bestaat uit allerlei tropische vruchten uit de streek, die ons stuk voor stuk na het schoonmaken worden aangereikt door de bemanning. Daarna mogen we een uurtje slapen onder de palmen of winkelen in de stalletjes, waarin kleurige lappen en sieraden verkocht worden.

Ik loop een stuk langs het strand en vind wat mooie, ongeschonden schelpen en kleine stukjes koraal. We worden weer met het kleine bootje naar de grote boot gebracht. Varend probeert de kapitein dolfijnen te spotten, maar we hebben geen geluk. Het zeil wordt gehesen en we zeilen voor de wind terug naar het strand waar we ingestapt zijn.

We arriveren tegelijk met de boot die de dames uit de verkooptentjes terugbrengt. De dames moeten, net als wij, het laatste stuk, dat veel groter is dan vanmorgen, door het water lopen. Zij zijn volledig gekleed en hebben er geen moeite mee, er wordt druk gelachen. Wij lachen iets minder gezien de scherpe stenen op de zeebodem.

Het busje brengt ons nog net voor donker terug naar het hotel. In het donker wordt hier niet veel gereden. Dat is te gevaarlijk, niet zozeer vanwege misdaad maar meer omdat er zich in het donker van alles op de weg bevindt.

Stone Town

Overal op straat worden specerijen verkocht

De laatste dag maken we een excursie naar het oudste deel van Zanzibar Town, Stone Town genaamd. Voor het eerst deze reis gooit de regen echt roet in het eten. Naarmate we Stone Town naderen komt het met bakken uit de hemel. We worden één voor één onder een paraplu het People Palace binnen geloodst.

Hier is een museum, waar we veel voorwerpen zien die met de scheepvaart te maken hebben. Er wordt veel aandacht gewijd aan Salme, een prinses uit Zanzibar, die aan het eind van de 19e en begin 20e eeuw leefde en met een Duitser trouwde. Zij was een bijdehante dame, die zichzelf leerde lezen en schrijven.

Zanzibar heeft grote specerijen- en bananenplantages en overal op straat worden specerijen verkocht. Deze kopen wij als we het paleis verlaten. De bus brengt ons naar het slavenmuseum, naast de kathedraal. Hier zijn de kelders waar de slaven werden ondergebracht.

Zanzibar was vroeger hét centrum van de slavenhandel, de geschiedenis hiervan gaat terug tot de tijd van de Arabieren, die de eerste handelaren waren en zich hier ook vestigden.

Zanzibar is daarom een mengeling van Arabische en Afrikaanse culturen en heeft lang onder het bewind van sultans gestaan. Ook de Duitsers en Engelsen hebben zich intensief met Zanzibar bemoeid. In 1963 werd het eiland onafhankelijk en jaar later sloot het zich aan bij de republiek Tanzania. Naast de kathedraal staat het slavenmonument, dat we door de regen vanuit de bus bekijken.

We maken een rondritje langs o.a. het geboortehuis van Freddy Mercury van Queen. Naast de deur zit een gedenkplaat. Verderop worden we afgezet bij een grote souvenirwinkel en als we daar uitgekocht zijn is het wat droger geworden. Koffie­drinken doen we bij het Africa House Hotel, waar we een mooi uitzicht hebben op de baai. Er liggen wat luxe jachten op de rede.

Na de koffie kunnen we toch nog een deel doen van de wandeling door de straatjes van Stone Town. Dat gaat onder begeleiding, want verdwalen is hier zo gebeurd. We eindigen bij de markt, waar we nog een half uurtje kunnen rondwandelen. Vooral de overdekte vismarkt heeft onze belangstelling. Verkopers geven aan niet gefotografeerd te willen worden, zodat wij ons beperken tot het fotograferen van hun koopwaar.

Buiten bekijken we nog de busjes van het openbaar vervoer, zonder ruiten, dus lekker luchtig in dit klimaat. Bovenop het dak gaat van alles mee.

Terug naar het hotel, waarnaast een aantal Masai hun tenten heeft opgeslagen met allerlei souvenirspulletjes. ‘s Avonds aan het diner komt de groep binnen om een dansvoorstelling te geven, waarbij weer hoog wordt gesprongen. Een prachtige reis is voorbij.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!