×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Safari Uganda

De leeuwen buiken uit op de takken van een vijgenboom

Reisverslag: Marianne van Rossum
Foto's: Marianne van Rossum

Op safari langs Buggala Island in Lake Victoria waar het stikt van de vogels in alle kleuren en maten, Murchison Falls NP waar de Nijl zich tussen rotsen omlaag stort, Kibale Forest NP waar chimpansees leven, Queen Elisabeth NP waar veel wild te spotten is, Ishasha waar leeuwen in de bomen klimmen, kratermeer Lake Bunyonyi, de berggorilla’s in Bwindi NP en de door heuvels met acacia’s omringde meren van Lake Mburo NP.

Om 21.00 uur zetten we voor de tweede keer voet op Afrikaanse bodem. Vorige keer bezochten we (Fons, Marianne, Gerard en Marga) Kenia en Tanzania, dit keer is het Uganda. Op het vliegveld van Entebbe staan de Oegandese chauffeur Sem en de Nederlandse gids Nand, die hier al vijf jaar woont, ons op te wachten.

Na alvast wat geld te hebben gewisseld, gaan we naar Entebbe Airport Guesthouse, een kwartiertje rijden vanaf het vliegveld. Het is half elf als we aan ons eerste Nile-pilsje zitten en genieten van het prachtige weer en de mooie omgeving.

De volgende ochtend maken we eerst een wandeling door de botanische tuin van Entebbe. We zien veel prachtige vogels en vlinders en ook een aantal zwart-witte Colobus-apen.

Buggala Island in Lake Victoria

Het stikt van de vogels in alle kleuren en maten

Na de lunch vertrekken we met de boot richting Buggala Island, het grootste eiland van de Ssese-eilandengroep in Lake Victoria. Het is 3 uur varen en behoorlijk warm maar ons geduld wordt rijkelijk beloond. Wat een paradijsje: eindeloos witte stranden en helder blauw water. We logeren in gerieflijke huisjes op het strand, pakweg 20 meter van het water.

Nog voor het eten gaan we de boel even verkennen. Het stikt hier werkelijk van de vogels in alle kleuren en maten, zoals hamerkoppen, paradijsvliegenvangers, visarenden, Afrikaanse gapers, neushoornvogels enz. Daarna genieten we van een prachtige zonsondergang.

We maken een wandeltocht van 3 uur over het heuvelachtige Buggala Island met zijn tropische vegetatie. Onderweg hebben we steeds mooi uitzicht over de andere eilandjes in Lake Victoria. Ook nu zien we weer veel vogels zoals de bonte ijsvogel, die hier in groten getale voorkomt.

We besluiten de dag met een barbecue op het strand. Heerlijk, we zitten nog lang na te kletsen bij het kampvuur en genieten van alle geluiden en de prachtige sterrenhemel.

Murchison Falls National Park

Miljoenen liters water vallen met immens kabaal omlaag

Om 8 uur vertrekt de boot weer van het eiland. Na het ontbijt begint het te plenzen en het wordt nog een hele toer om een beetje droog de boot te bereiken. Ook tijdens de overtocht blijft het donker en regent het af en toe.

We lunchen Ugandees in Entebbe. Kip in bananenblad, matoke met satésaus, pompoen enz. Het is daarna nog zo’n drie uur rijden naar Masindi, waar we om half 6 aankomen. Het hotel ziet er heel gezellig uit, we slapen in banda’s (eenvoudige huisjes) met lekker warm water.

Na het ontbijt gaan we de volgende morgen op pad richting Murchison Falls National Park, het grootste wildpark van Uganda; het is 3840 km2 groot en wordt door de Nijl in twee helften verdeeld.

Nand heef ons geadviseerd lichte kleding aan te trekken i.v.m. tsé-tsé vliegen onderweg. We moeten in de bus inderdaad een aantal moorden plegen met onze vliegenmepper en ook de krant komt goed van pas, maar we worden niet gestoken.

Voordat we het park in rijden, gaan we eerst bovenaan de waterval kijken. Hier zie je wat kracht is: miljoenen liters water vallen door een zeven meter nauwe spleet met immens kabaal naar beneden. Je ziet ook constant regenboog-effecten.

We nemen onze intrek in banda’s in het Red Chili Rest Camp, met gedeeld sanitair. Het ziet er allemaal heel gezellig uit. Na de lunch (de tonijn-sandwich is hier een echte aanrader) stelt Nand voor een boot te huren en de shoebill of schoenbekooievaar (een zeer zeldzame ooievaarsoort die alleen in Uganda voorkomt) te gaan zoeken. Een uitstekend plan vinden wij.

Gewapend met een grote koeltas met allerlei lekkers en drankjes gaan we richting rivier, waar onze schipper Angelo al wacht. Wat een luxe een boot voor ons alleen, zelfs met een wc met prachtig uitzicht.

Als we behalve een groot aantal nijlpaarden, krokodillen van ruim 6 meter en heel veel vogels en ander wild, zelfs twee keer de schoenbekooievaar zien, kan onze dag natuurlijk niet meer stuk.

We eten bief met rijst en groente, wat weer heerlijk smaakt. We zoeken op tijd ons bed op, want morgen moeten we om half 7 bij de pont zijn om aan de overkant van de Nijl op safari te gaan. Het is heel warm in onze banda’s en we slapen dan ook niet zo goed.

Na een kop thee en koffie staan we bij zonsopgang als eerste bij de pont te wachten. Als we het park in rijden ligt er naast de weg een gekantelde vrachtwagen. Het is een drukte van belang, overal mensen en bagage. Gelukkig is er hulp genoeg en niemand is gewond, dus kunnen we na een kwartiertje verder rijden.

Wat een prachtig landschap: uitgestrekte savannes bezaaid met palmen, waardoor een paradijselijk beeld ontstaat. We zien een kudde olifanten, buffels, giraffen (die in Uganda overigens alleen in dit park voorkomen), oribies, rietbokken, hartebeesten en waterbokken.

Ook zijn er veel Ugandese kobs (antilopen). Natuurlijk weer veel vogels, zoals de zadelbekooievaar en de Afrikaanse nimmerzat. De grote katachtigen laten nog even op zich wachten.

Na de lunch gaan we met de boot de andere kant van de rivier verkennen, we zien weer veel nijlpaarden, ook kleintjes, en krokodillen en natuurlijk vogels. De waterval zien we nu vanaf beneden. Al met al weer een prachtige tocht.

Sem staat ons met de bus op te wachten want op de camping heeft het flink geregend. Wij hebben er geen last van gehad. Na een lekkere douche en diner blijven we nog lang nakletsen bij het gezellige restaurant en genieten van alle geluiden.

Kibale Forest National Park

De chimpansees gaan vlak bij ons op de grond zitten

Vandaag maken we een lange reisdag naar Fort Portal. We vertrekken om acht uur en lunchen onderweg met wat samosas. Om 15.00 uur arriveren we bij Rwenzori Travellers Rest Hotel midden in het stadje. Het stadje is groen, heuvelachtig en omgeven door kratermeren.

We wandelen nog even door Fort Portal en kopen wat lekkere dingen, want morgen gaan we naar Kibale Forest National Park en volgens Nand is daar niet echt veel te krijgen. Na een laat diner zoeken we op tijd onze kamers op, het was al met al een vermoeiende dag.

Om 12.00 uur komen Nand en Sem ons halen en gaan we richting Kibale. Onderweg zien we roodstaart-apen en grijswang-mangabeys. Na een uur rijden over een heel slechte weg zijn we bij Kibale Forest.

Samen met gids Jonathan gaan we op zoek naar chimpansees. Na een uur sjouwen door het woud heeft de gids ze gehoord en tien minuten later zien we ze hoog in de bomen zitten. Inmiddels is het zachtjes gaan regenen en volgens Jonathan blijven ze dan boven. Pech voor ons? Toch niet, want volgens onze gids moeten we geduld hebben, de regen zal ophouden en dan komen ze een voor een naar beneden.

En inderdaad, na een minuut of tien klimmen ze allemaal de bomen uit en gaan vlak bij ons op de grond zitten. We kunnen de chimpansees goed filmen en fotograferen. Na een uur moeten we helaas weer weg maar onze missie is uitstekend geslaagd.

Om 10 uur wordt het aggregaat stilgezet en is alles plotseling aardedonker. Ons huisje ver in het bos is zelfs met een zaklamp moeilijk te vinden. Douchen doen we morgen wel weer in Fort Portal. We gaan nog even buiten zitten luisteren naar alle geluiden. Het is hier zo dicht begroeid en zo donker dat je de lucht niet kunt zien.

Als Sem ons de volgende morgen na het ontbijt op komt halen voelt hij zich ziek en denkt dat hij malaria heeft. Geen nood, Sem gaat lekker achterin liggen en Gerard rijdt wel terug.

Zonder ongelukken komen we aan in Fort Portal en kunnen wij aan de koffie en Sem naar bed. We gaan boodschappen doen op de markt. Fruit, groenten en aardappels voor als we in Ishasha zijn, want we hebben besloten daar te gaan barbecuen.

Na de lunch maken we een tocht langs de kratermeren die rond Fort Portal liggen. Het is een flinke klim, maar als dit geen probleem is, zal de tocht naar de gorilla’s een eitje zijn, volgens Nand. We moeten niet alles geloven wat hij zegt, blijkt later. Boven aangekomen is alles ruimschoots de moeite waard, het uitzicht over het stadje en de meren is ongelofelijk mooi.

Na het eten zitten we nog wat te kletsen als het licht uitvalt. Dit is overigens niet de eerste keer. Gelukkig zijn de kaarsen en zaklampen altijd dicht bij de hand, we weten intussen dat dát hier een must is.

Queen Elisabeth National Park

Nijlpaarden, krokodillen, olifanten en alweer veel vogels

De reis gaat vandaag naar Queen Elisabeth National Park, dat ongeveer 2000 km2 groot is en in het noorden grenst aan het Rwenzori-gebergte en in het westen aan Lake Edward. We passeren onderweg de evenaar en we zien al buffels, Uganda kobs en weer veel vogels.

Om 11 uur zijn we in Queen Elisabeth National Park, waar we 3 dagen zullen blijven. Na een heerlijke lunch in Mweya Lodge, met schitterend uitzicht over Lake Albert en Lake George, gaan we varen op het Kazinga Channel dat deze meren verbindt.

Er zijn weer veel nijlpaarden, krokodillen en vogels. Op een plekje zitten zoveel vogels bij elkaar, dit hebben we nog nooit gezien: pelikanen, zadelbekooievaars, Afrikaanse nimmerzatten, ibissen en nog veel meer. En op de achtergrond allerlei wild.

Om zes uur opstaan en om half zeven gaan we gewapend met chapati’s en hardgekookte eieren gamedriven. We spotten veel Uganda kobs, buffels, gieren… en dan ineens roept iemand: simba!

Inderdaad zien we op grote afstand een aantal leeuwen en in de buurt ervan zitten ook een paar hyena’s. De dieren zijn onrustig en een tijdje lijkt het erop dat de leeuwen zullen gaan jagen. We wachten heel lang maar uiteindelijk gaan ze toch weer rustig liggen.

Na een lunch in de lodge doen we het rustig aan: lekker douchen, wat kleren wassen en vogelplaatjes schieten.

Om vijf uur gaan we weer op pad voor een gamedrive, maar we zien weinig: alleen een kudde olifanten en wat klein wild.

Ishasha

Alleen hier klimmen de leeuwen in de bomen

De volgende morgen gaan we op weg naar Ishasha, de zuidelijke sector van het Queen Elisabeth National Park, bekend om de ‘tree climbing lions’. Onderweg kopen we in een dorpje verse vis voor de barbecue, die aan de buitenkant van de auto wordt gehangen.

Nand en Sem zijn een beetje bezorgd, want de weg naar Ishasha is meestal heel slecht. Gelukkig heeft het vannacht niet geregend. Toch glibberen en glijden we alle kanten op en komen bijna vast te zitten. Een vrachtwagen die voor ons rijdt, maakt het alleen nog maar moeilijker. Eindelijk kunnen we hem passeren en dan gaat het beter.

Als we om 12.30 bij de receptie aankomen, vertelt de ranger dat de leeuwen vandaag al gespot zijn. Laat de lunch maar wachten, we willen er meteen naartoe. Gelukkig is dit geen probleem.

We rijden een half uurtje over een uitgestrekte vlakte met hier en daar wat bomen. En daar zijn de leeuwen dan, vijf stuks maar liefst, die lekker lui over de takken van een enorme vijgenboom hangen. Dit zijn volgens de ranger de enige bomen die deze leeuwen gebruiken om in te liggen. Gisteravond hebben ze een prooi gevangen en nu liggen ze de hele dag lekker op een tak uit te buiken. Dit is werkelijk een prachtig gezicht.

Na heel lang te hebben gekeken en vele foto’s verder besluiten we terug te gaan. We lunchen eenvoudig met spaghetti, het enige dat er te krijgen is, maar het smaakt voortreffelijk. Tegen de avond maken we nog een gamedrive. We zien de leeuwen weer maar verder niet veel bijzonders.

Vanavond barbecue Chez Nand bij de Ishasha-rivier, die Uganda van Congo scheidt, tussen de nijlpaarden en de apen. Vis met gebakken aardappels en sausjes. Ook de wijn en de Bond 7 (whisky) smaakt heerlijk. De nachtwakers komen mee-eten en -drinken. Een gezellige boel. Sem brengt ons weer veilig terug.

We slapen in eenvoudige maar nette banda’s. Die van ons heet Tree Climbing Lion House. Heel toepasselijk. Wat een stilte hier. Je hoort alleen de dierengeluiden, vooral het knorren van de nijlpaarden, die vlakbij zijn.

Lake Bunyonyi

Prachtig kratermeer verscholen tussen vulkaanpieken

We ontbijten met een eenvoudig omeletje en vertrekken dan richting Lake Bunyonyi, het op een na diepste meer van Uganda (900 meter). De naam betekent ‘plaats van de kleine vogels’. Dit prachtige kratermeer ligt verscholen tussen vele vulkaanpieken en is een van de meest idyllische plekjes van dit land.

We lunchen onderweg in Kabale en komen halverwege de middag bij de aanlegsteiger. In uitgeholde boomstammen gaan we met onze schippers Johnson, Emanuel en Ronald op pad naar Bushara Island dat in Lake Bunyonyi ligt. Het is ongeveer 3 kwartier varen, maar we vervelen ons niet.

Het is een prachtige en ook wel een beetje spannende tocht. Onderweg zien we otters in het water. Bushara Island is een paradijs. Alleen de melodieuze klanken van de talloze vogels doorbreken de totale rust.

‘s Avonds komen kinderen uit het weeshuis voor ons dansen. Op dit eiland is geen elektriciteit, in het restaurant branden alleen kaarsjes en de open haard. Het eten is heerlijk en het is heel romantisch hier.

We slapen in luxe safaritenten, die op een goddelijk plekje staan, met uitzicht over het meer. Hier zullen we het wel 2 dagen volhouden.

Na lekker te hebben uitgeslapen en ontbeten gaan we gewapend met filmcamera en fototoestel het eiland verkennen. Het is niet groot, praktisch helemaal bebost en aan alle kanten zie je het meer. Er zijn alweer ontzettend veel prachtige vogels.

Na het avondeten vinden we gelukkig een plaatsje dicht bij de open haard, want het koelt hier ‘s avonds behoorlijk af. Om 10 uur gaan we richting onze tent. Het is te koud om buiten te zitten, dus vandaag maar eens vroeg naar bed. Het kan geen kwaad om goed uitgerust te zijn, want de gorilla-tracking komt nu wel heel dicht bij.

Nkuringo in Bwindi National Park

We zien 15 gorilla's, waaronder een silverback en drie kleintjes

Johnson en Emanuel komen ons ophalen en leveren ons weer netjes af op het vaste land, waar Nand en Sem al op ons staan te wachten. We lunchen in Kabale en komen halverwege de middag aan bij Travellers Rest Hotel in Kisoro, waar Bart en Cecile de scepter zwaaien, die het hotel het laatste half jaar flink hebben opgeknapt.

We hebben fijne kamers en nemen eerst een lekkere warme douche. Daar zijn we wel aan toe na de bush-douche op het eiland. Na de lunch gaan we de rest van de middag op vogeljacht in de prachtige exotische tuin van het hotel. Er zijn hier verschillende soorten die we nog niet hebben gezien, zoals de Dull-blue flycatcher (Ceylon-vliegenvanger).

Het is de grote dag: we gaan naar de berggorilla’s van Nkuringo, ongeveer 40 km van Kisoro. Om 6 uur zitten we toch wel een beetje zenuwachtig aan het ontbijt. Het is anderhalf uur rijden over een wel heel slechte weg. We rijden langs de vulkanenring van Parc des Vulcans, met uitzicht op de regenwouden en vulkanen in Congo, Rwanda en Uganda.

Als we aankomen, heet de gids ons welkom en krijgen we een briefing over wat wel en niet mag en moet. We huren vier dragers (duwers, trekkers, sleurders blijkt later) en gaan op pad. Het eerste stuk gaat steil naar beneden en dat is behoorlijk zwaar, onze voeten glijden steeds weg. Gelukkig hebben we stokken gekregen en die hebben we ook hard nodig.

Dan moeten we door een beek, er worden overal stenen neergelegd om onze voeten droog te houden. Maar ja, natte stenen kunnen glibberig zijn, dus dat lukt niet helemaal. We gaan het woud in, weer omhoog.

Na anderhalf uur vinden we het nest waar de gorilla’s vannacht geslapen hebben en volgens de gids zal het nu nog hooguit een kwartier duren voor we ze zien. We komen bij de spoorzoekers en laten daar al onze spullen achter. Alleen twee gidsen gaan mee.

Na 10 minuten zijn ze er ineens. Onze harten slaan spontaan over en we krijgen tranen in onze ogen. Wat zijn ze mooi en vooral groot. We zien ook de silverback (het volwassen mannetje en de baas van de groep) en drie kleintjes, eentje op de rug bij de moeder.

De gids communiceert met de gorilla’s en weet zo dat het in orde is dat we blijven. Hij hakt voor ons de weg vrij zodat we goed foto’s kunnen maken. Na een uur, dat natuurlijk veel te snel voorbij is, moeten we alweer afscheid nemen.

Bij de dragers en spoorzoekers aangekomen lunchen we eerst en beginnen dan aan de zware tocht terug. De zon schijnt inmiddels flink en nu gaat het natuurlijk steil omhoog. Om 14.00 uur komen we doodmoe maar voldaan weer boven.

We hebben 15 gorilla’s gezien van de Nkuringo-groep, die in totaal uit 18 dieren bestaat. Dit zullen we niet snel meer vergeten. Na weer anderhalf uur terug in de auto is een lekkere warme douche in Travellers Rest meer dan welkom.

Lekker bij de open haard komen ‘s avonds de verhalen. Tot onze verbazing zijn we niet moe meer en gaan pas laat naar bed.

Lake Mburo National Park

Vijf meren omringd door heuvels begroeid met acacia's

We verlaten Travellers Rest en gaan op weg naar Lake Mburo, ons laatste nationale park. Het is met 260 km2 het kleinste wildpark van Uganda, maar met een prachtig landschap: vijf meren omringd door heuvels begroeid met acacia’s.

Laat in de middag komen we aan bij de gate. We zien gelijk zebra’s, die in Uganda alleen in dit park voorkomen. We moeten afscheid nemen van Sem, want die gaat terug naar Kampala.

Om 7 uur staan we op voor een wandelsafari met een gewapende gids. Gewapend, omdat hier solitaire buffels lopen, die heel gevaarlijk kunnen zijn. We zien inderdaad buffels. Maar ook zebra’s, impala’s en wrattenzwijnen. Ook hier zijn weer overal prachtige vogels. Het luipaard staat bij iedereen hoog op zijn lijstje, maar laat zich weer niet zien.

Tegen de avond maken we nog een gamedrive. We zien niet echt veel, behalve koeien die in het park grazen en hier helemaal niet horen te zijn, omdat ze al het gras opeten dat voor het wild is bestemd. Dit kan een groot probleem gaan worden.

Helaas is het alweer onze laatste avond in de bush. We weer een kampvuur en eten spaghetti met tomatensaus. Met een beetje weemoed blijven we nog lang genieten van de geluiden en de prachtige sterrenhemel.

Kampala

We spoelen het laatste rode zand van ons af

Na het ontbijt gaan we richting Kampala. We drinken onderweg bij de evenaar cappuccino en komen rond half twee aan bij het Landmark Hotel, onze verblijfplaats voor de laatste nacht.

We lunchen in de stad. Wat een verschil met de rest van Uganda: het is hier een drukte van belang, alles rijdt door elkaar heen en overal wordt flink getoeterd. Gedaan is het met de rust.

Samen met Nand gaan we op souvenirjacht. We hebben o.a. twee flinke jambees (trommels) gekocht. We hopen dat ze mee kunnen als handbagage. Rond vijf uur zijn we weer terug bij het hotel, om het laatste rode zand van ons af te spoelen en ons op te maken voor de avond.

We gaan voor de laatste keer samen met Nand uit eten en dan nog wat drinken in Kabalagala, de uitgaanswijk van Kampala. We moeten goed uitkijken waar we lopen, want het is hier donker en overal zijn kuilen in de weg. Ook wordt overal aan de kant van de weg vlees gebakken. Aan de laatste gezellige avond komt veel te snel een eind en morgen moeten we helaas weer naar huis.

We hebben drie fantastische weken doorgebracht in een onbeschrijfelijk mooi stukje Afrika. De lieve, vriendelijke bevolking heeft er zeker niet in de laatste plaats voor gezorgd dat wij ons hier echt thuis hebben gevoeld. Uganda wordt De Parel van Afrika genoemd en dat is het ook.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win