×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Berlijn

Sinds de hereniging een grote bouwput

Reisverslag: Klaas M. Bisschop
Foto's: Manja Ressler

Sinds de hereniging is Berlijn een grote bouwput, mede omdat de stad weer het bestuurscentrum van Duitsland is. Toch poetst dat het verleden niet weg. Behalve Koude Oorlog en Tweede Wereldoorlog is ook het verdere verleden tastbaar aanwezig in deze boeiende stad.

De bus stopt onder de Fernsehturm am Messe in voormalig West-Berlijn. Met U-Bahn naar de Kürfürstendam, het kloppend hart van het kapitalistische Berlijn. Dacht ik. Na hem voor driekwart afgelopen te hebben houd ik het voor gezien. Wat een hoop poenige winkels, met hun glazen voorpuien en steriel opgemaakte etalages. Alle A-merken tezamen vormen een bloedloze façade en zeker geen kloppend hart. Er zijn maar weinig mensen, wat de kunstmatigheid van deze straat nog eens benadrukt. Kürfürsten betekent keurvorsten, deze straat werd oorspronkelijk door de Duitse vorsten gebruikt om van en naar hun buitens te rijden, te paard uiteraard.

De Gedächtniskirche werd na de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog niet gerestaureerd en is daardoor een monument tegen geweld. Naast de ruïne staat een moderne kerk, die somber en strak oogt. Binnen geven de blauwe glazen bouwstenen een prachtig hemelsblauw lichteffect.

Ten noorden van de kerk zijn de eerste gewone winkels, ten zuid-oosten ligt het Kaufhaus des Westens. Het KaDeWe is een kruising tussen de Bijenkorf en Harrods. Om er geweest te zijn ga ik naar binnen, er is eigenlijk precies hetzelfde te krijgen als in alle dure winkels in Europa.

De zijstraten van de Ku-dam zijn interessanter dan de Ku-dam zelf. De Fasenenstrasse is een beetje een deftige straat, met een literaire boekhandel, een veranda/tuin-restaurant en het Kathe Kollwitz-museum. In het verlengde van de straat staat het huis waar een andere kunstenaar, Georg Grosz, ruim vijftig jaar woonde.

Bahnhof Zoo (jawel, die van Christiane F.) is een relatief klein, schoon en druk station waar ik geen junkies kan ontdekken. In 1902 vertrok hier de eerste ‘Stadtbahn’, die zich later ontwikkelde tot een volwaardig openbaar-vervoerssysteem. Tot de muur werd gebouwd en niet alle routes meer gereden konden worden. Toen ontstonden de spook-stations waar geen treinen stopten. Na de hereniging werden die een voor een weer in gebruik genomen.

Sachsenhausen

Een indruk van de waanzin van die tijd

Mijn tweede dag Berlijn bezoek ik Sachsenhausen, dit concentratiekamp bouwden de nazi’s al in de zomer van 1933. Er zaten permanent zo’n 7000 mensen gevangen. Vanaf het hoofdkwartier zijn de paden tussen de barakken waaiervormig aangelegd, zodat het kamp makkelijk onder controle kon worden gehouden. Op het exercitieterrein werd een pad aangelegd van diverse soorten steen, om de schoenen voor het Duitse leger te testen, die in het kamp gemaakt werden. Gevangenen moesten daar dagenlang marcheren. Ook stonden hier de galgen, om in het bijzijn van de gevangenen mensen op te hangen, op dezelfde plek waar in december de kerstboom stond.

Er zijn nog resten te zien van ‘Station Z’, waar vanaf 1939 systematisch mensen werden vermoord met gas of door een nekschot. De vier ovens van het crematorium staan er nog, zij het beschadigd nadat het gebouw in 1953 werd opgeblazen.

Wat dichter bij de ingang staat het gebouw waar de kamp-arts als ‘medisch-experiment’ mensen doorzaagde, hoofden prepareerde, lampenkapjes ontwierp van getatoeëerde mensenhuid en andere ‘souvenirs’ ontwikkelde. De foto’s in het museum geven een duidelijk beeld van deze verschrikkelijke praktijken. In de kelder van het gebouw heerst een aangename koelte, een verademing bij de kilte die over je komt als je de foto’s van de lijken ziet, lijken met en zonder ledematen of hier en daar een losse romp … Het besef dat de zinken werkbanken waar ik met mijn knokkels op sta te kloppen hebben gediend om deze ‘experimenten’ op te doen, brengen de verschrikkingen net zo dicht bij als de tranen in m’n ogen.

Het museum geeft een beeld van de langzaam om zich heen grijpende gekte, door de levensloop van diverse personen te volgen. Zo zie je jeugdfoto’s van onschuldige kinderen die zich ontwikkelen tot volwassenen die uiteindelijk als uitgemergeld lichaam eindigen op een stapel lijken. Juist de huiselijke plaatjes leren je hoe gewoon deze mensen waren, en hoe ongewoon ze aan hun einde zijn gekomen. Maar ook de getypte arrestatiebevelen, ondertekend en wel, geven een indruk van de waanzin van die tijd. Een sommetje ergens op een wand in het museum laat zien hoeveel mensen er per periode het kamp binnenkwamen. Daarnaast is een optelling van hoeveel mensen er weer uit kwamen. Het verschil tussen beide bedraagt 100.000.

Duits verzetsmuseum

De aanslag mislukte stap voor stap

Ook de Duitsers zelf hebben onder de Nazi’s geleden. In Berlijn was voedsel al in het eerste oorlogsjaar op de bon. Aan het eind van de oorlog leefden in Berlijn zo’n 2.5 miljoen mensen in ruïnes, vechtend tegen de hongerdood. Volwassen mannen wogen gemiddeld 57, vrouwen 53 kilo. De Pravda meldt in 1945: ‘De mensen eten gras en het schors van de bomen.’ In de strenge winter van ’46-’47 sterven nog eens 1100 mensen van de honger en de kou.

In het Bendlerblock, Bendlerstrasse 11-13, bevindt zich de Gedenkstatte Deutscher Widerstand. Het behandelt de geschiedenis van het Duitse verzet tegen Hitler, met nadruk op de mislukte aanslag op Hitler door Von Staufenberg. Er is te lezen hoe deze aanslag stap voor stap mislukte. Ook wordt aandacht besteed aan de Duitsers die zich in het buitenland tegen Hitlers beleid inzetten. Aanvankelijk hadden de schrijvers Klaus Mann en Stefan Heym zich in diverse publicaties tegen het Nationaal-Socialisme gekeerd, later vochten ze in het Amerikaanse leger. Op de binnenplaats van het Bendlerblock staat een monument, bestaande uit een staande figuur en een granieten lijn op de grond, die de afstand tot een executiepeloton markeert. Voor zo’n peloton eindigde het leven van Von Staufenberg. Mann pleegde in ’49 zelfmoord, Heym vestigde zich na de oorlog als schrijver in Berlijn.

Unter den Linden

Het kloppend hart van Oost-Berlijn is een verademing

Unter den Linden, het kloppend hart van Oost-Berlijn is een verademing. Deze beroemde lindelaan doet zijn naam en imago eer aan. Behalve heel groen is zij ook sfeervol; door de vele historische gebouwen die er nog staan, maar ook door de winkels en restaurants. In de DDR-tijd was er sprake van stilstand maar dat is na de val van de muur versneld ingehaald. In dit deel van de stad bevinden zich de universiteit, de bibliotheken (staats-, stads- en universitaire-), het operagebouw, diverse oude kerken, de Berliner Dom et cetera. Hier is in feite het echte centrum van Berlijn.

Vanuit de 365 meter hoge Fernsehturm op de Alexanderplatz heb je een schitterend uitzicht over Berlijn, met 3.5 miljoen inwoners op 885 vierkante kilometer de grootste stad van Duitsland. In de futuristisch vormgegeven televisietoren, met een grote bolvormige metalen uitbouw op zo’n 200 meter hoogte, bevinden zich een restaurant en een uitkijk-platform. Per windrichting staan er ‘skyline-borden’ die uitleggen wat je allemaal ziet. In de verte is de Brandenburger Tor te onderscheiden en de Rijksdag.

Ik wandel vanaf de Alexanderplatz, in de jaren twintig een bruisend uitgaanscentrum zoals beschreven door Alfred Doblin, rustig naar het westen en laat de stad op mij inwerken.

Aanvankelijk is er hoofdzakelijk de indruk van leegte, waar misschien ruimte bedoeld is. Het Marx en Engels-monument blinkt uit door saaiheid. In mijn reisgids staat een foto van het monument, voorzien van een cynische graffiti-kreet: ‘Beim nachsten mal wird alles besser’.

Het Rotes Ratthaus, genoemd naar de kleur van de bakstenen, niet naar de politieke kleur, is een kruising tussen een kerk en een Beurs van Berlage-achtig gebouw. Verderop is in een verder modern vormgegeven gebouw het laatste overblijfsel van het Stadtschloss opgenomen. Ter ere van Karl Liebknecht, een van de leiders van de Spartakus-opstand van 1918, die vanaf dit balkon de Socialistische Republiek uitriep.

Op de Bebelplatz, genoemd naar een andere sleutelfiguur van de Spartakus-opstand, heeft Goebbels in 1933 zo’n 20.000 boeken laten verbranden, tegenover de opera. Toen ik in het Museum van het Duitse Verzet de tekst las die hij daarbij heeft uitgesproken, kon ik me bijna niet voorstellen dat iemand dat gebral serieus heeft genomen. Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten, maar die tekst is van een bombast, om je ziek te lachen.

Verder richting de Tor, waar de linden het straatbeeld weer domineren nadat Hitlers hakenkruizen weer werden vervangen door bomen. Links bevinden zich op een rij een grote boekhandel, een grote souvenirshop en een rariteitenwinkel. In de laatste kan je alles krijgen, zolang het maar abnormaal is. Vrijwel ondraagbare mode, volgens mij gebruikt als kostuums in een of andere bizarre film. Of een pikant opengewerkt lederen catsuit. Of ‘antieke’ meubels, voorzien van overdadig houtsnijwerk in combinatie met zebra- of pantervel bekleding. Of hoeden, maskers… de dolste variaties en combinaties. Als je hier een keukenklok koopt krijg je ook echt een keukenklok: een groot plat bord met een mes en een vork als wijzers en een theelepeltje als secondewijzer. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat Fellini hier zijn inkopen deed.

Bij de Brandenburger Tor, ooit een van de veertien Berlijnse stadspoorten, maak ik er een punt van om door de middelste doorgang te lopen. Deze was oorspronkelijk uitsluitend bedoeld om de Duitse vorsten doorgang te verlenen. Behalve de Duitse keizers namen uiteenlopende figuren als Hitler, Bismarck en Napoleon deze doorgang. Dat een oneindige stroom stadsverkeer mij links en rechts passeert maakt me niets uit.

De beeldengroep boven op de Tor stelt een vierspan voor dat een strijdwagen trekt, gemend door de godin van de vrede. Het Nazi-regime gebruikte haar voor propaganda-doeleinden, ten tijde van de muur kwam zij op het stuk niemandsland tussen oost en west te staan. De Tor was de eerste doorlaatpost die in 1961 werd gesloten.

De Rijksdag, door Rinus van der Lubbe in 1933 in brand gestoken in de hoop daarmee een linkse revolutie te ontketenen (zie het boek van Martin Schouten), is voor publiek toegankelijk. Iedereen moet bij binnenkomst door een elektronisch poortje, bij mij gaat het alarm tot drie keer toe af. Zelfs als ik mijn kleingeld uit mijn broekzak heb gehaald blijft het alarm afgaan. Iedereen moet wachten tot er een bewaker met speciale bevoegdheden komt om mij te fouilleren. Dat levert niets op. Nadat ik helemaal ben afgetast met een soort Geigerteller komt er een eind aan de spanning. Ik ben geen gewapende terrorist, de stalen neuzen in mijn wandelschoenen hebben het alarm in werking gezet.

De nieuwe glazen koepel van de Rijksdag laat licht binnen dat via zo’n 350 spiegels de vergaderzaal in wordt gekaatst. Vanaf het dak is duidelijk te zien dat er in Berlijn nog veel ge- en verbouwd wordt. Alleen al in de directe omgeving van de Rijksdag tel ik tachtig kranen.

Tiergarten

Oorspronkelijk een wildpark voor de keurvorsten

Opnieuw beneden aangekomen steven ik af op Berlijns groene long, de Tiergarten. Oorspronkelijk bedoeld als wildpark voor de keurvorsten vormt zij nu een soort Amsterdamse Bos in het centrum van Berlijn. Een Vondelpark is het zeker niet. Ten eerste omdat de Tiergarten niet veel van een park heeft, maar vooral omdat er geen stadspark-cultuurtje heerst. Geen grasvelden met zonnende mensen. Geen sporters, joggers, skaters, geen flanerende mensen, niets van dat al. Wel een museum met een futuristische architectuur, in de volksmond de ‘Zwangere Oester’ geheten.

Officieel heet het ‘Haus der Kulturen der Welt’. Ik bekijk er een tijdelijke tentoonstelling over Alexander von Humboldt, onder de titel Netzwerke des Wissens. Von Humboldt blijkt een soort Duitse Darwin te zijn geweest die niet alleen veel reisde (zijn Zuid-Amerikaanse reis is wel zijn bekendste prestatie, denk ik) maar ook allerhande kennis heeft verzameld en ontsloten.

Hij was een tijdgenoot van en onderhield wetenschappelijke contacten met o.a. de scheikundige Gay-Lussac, de ontdekkingsreiziger Simon Bolivar, de wiskundige Laplace, de uitvinder (van de lichtgevoelige plaat) Daguerre en de literator Honoré de Balzac. Kortom, een gezellig clubje om mee van gedachten te wisselen. Nu begrijp ik ook waarom de Berlijnse Universiteit, pas in 1810 opgericht, zijn naam draagt.

Kreuzberg

Fluorescerende koeien grazen op een groene wand

Kreuzberg is behalve als Turkse wijk beroemd geworden door de autonomen die hier woonden. Die zijn nog wel redelijk autonoom, geloof ik, al zijn ze wat minder talrijk geworden. Hun eigenzinnigheid is zichtbaar op de buitenmuur van een etagegebouw, waar fluorescerende koeien op een blaartrekkend-groene wand grazen.

Onder deze kunstmuur is in een verslag te lezen welke bureaucratische instanties zich allemaal bemoeid hebben met de toestemming om überhaupt iets aardigs van die muur te mogen maken. Daaruit bestaat in feite de grootste prestatie; het door alle procedures heen vast blijven houden aan je doelstelling, hoe onzinnig die ook mag lijken. Sterker, juist omdat die zo irrelevant is. Daarnaast blijft het een schitterend schouwspel, deze levensgrote levenloze koeien op een al even dooie groene muur.

Kreuzberg was een randgebied pal naast de muur. Door de val van de muur is de wijk plotseling in het centrum terecht gekomen. In de Martin-Gropius-Bau is een soort Stedelijk-museum-kunst te aanschouwen die nog heel erg in het teken staat van de deling. Door middel van veel verschillende soorten media wordt het belang benadrukt van zaken als de mensenrechten, een gezonde economie, vrijheid van meningsuiting en de zinloosheid van geweld. Het museum is zo vol met gimmicks gebouwd dat alleen een overweldigende hoeveelheid indrukken overblijft, die vooral imponeren door de hoeveelheid en verscheidenheid.

Vlak ernaast staat nog een authentiek stukje Berlijnse Muur. De achterkant van dat stukje is in gebruik genomen als expositie-ruimte, onder de naam ‘Topographie des Terrors’. Hier bevinden zich nog de resten van het Nazi-bestuurscentrum (in 1978 ontdekt) van waaruit de terreur werd georganiseerd en geleid. Dit is wel het meest compacte stukje Berlijn waar je in een oogopslag de dieptepunten van de moderne Westerse geschiedenis kunt zien: de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog.

Checkpoint Charlie

Uiteraard is hier inmiddels een museum

Ook het beroemde Checkpoint Charlie lag dicht bij Kreuzberg. Uiteraard is daar inmiddels een museum, het Haus am Checkpoint Charlie. Op een van de aangrijpendste foto’s staat een jonge soldaat die het prikkeldraad (het ijzerengordijn was net een dag oud) open trekt om een jongen in korte broek door te laten die met zijn armen naar de overkant reikt. De soldaat heeft voor deze daad van ‘zwakte’ moeten boeten.

Ook zie je een 77-jarige vrouw door het raam van haar woning vluchten. Althans, dat probeert ze: terwijl de westerse soldaten haar naar beneden willen helpen staan de oosterse haar weer naar binnen te trekken…

Een jongen is gefotografeerd terwijl hij zweeft tussen de 4e verdieping en een valscherm van de brandweer, z’n vader aan het raam hopend dat alles goed af zal lopen.

Om dit soort vluchtpogingen te voorkomen besluiten de Oost Berlijnse autoriteiten om de ramen die op westers gebied uitkomen allemaal dicht te metselen. Ook vluchtwegen onder water worden afgesloten door hekwerken, spijkerbedden enzovoorts. Op 17 augustus 1962 is de wereld getuige van het sterven van een 18-jarige vluchteling die op het stukje niemandsland door Oost-Duitse kogels wordt geraakt en onderaan de muur langzaam doodbloedt, door niemand geholpen.

Een gevoel van triomf komt over je als je ziet welke vluchtpogingen wel zijn gelukt. Van een soldaat die ineens de ruimte krijgt en het simpelweg op een lopen zet en over de versperring springt tot mensen die de meest ingenieuze vervoermiddelen gebruiken, zoals een zelfbouw ultra-light vliegtuigje met Trabantmotor. Tunnels, luchtballonnen, geprepareerde auto’s of domweg met een zwaar voertuig door de versperring proberen te breken, alle methoden passeren de revue.

Prenzlauerberg

Het Kreuzberg van Oost-Berlijn

Op de Maybach-ufer, de zuidelijke kade van het Landwehrkanaal, eet ik in een Turks restaurantje een doner-kebab met een of andere exotische yoghurt na. Daarna, door de resten van de Turkse markt slenterend, heb ik een aardig uitzicht op de luxe terrassen aan de andere kant. De yuppies en Turken leven hier in wederzijdse desinteresse naast elkaar, probleemloos, zo te zien.

Prenzlauerberg is voor Oost-Berlijn wat Kreuzberg voor West-Berlijn is, een broeinest annex kweekvijver voor rockgroepjes, alternatief theater, galeries en krakers. Deze laatste groep was in 1990 zeer succesvol met 126 gekraakte panden (van de 25.000 leegstaande panden).

Kathe Kollwitz woonde hier en maakte er een groot deel van haar houtskoolschetsen. Er is nu een park naar haar genoemd. De vele kleine en minder kleine cafés hebben nog veel van het karakter van wat vroeger een ‘Kneippe’ was.

In de omgeving van de Vinetasstrasse, een eindstation van de metro, loopt de U-Bahn ver boven de weg. Onder deze constructie staat de beroemdste snackbar van Berlijn: Konnopcke, sinds 1930. Zij is beroemd om haar curryworst, die ze snijden met een grootformaat handbediend eiersnijder, zodat een hele worst zeer efficiënt in een keer in mootjes wordt gesneden.

In de diverse curieuze en curiosa-winkeltjes zijn, naast de gebruikelijk zaken die je in dit soort winkeltjes aantreft, de vreemdste zaken te koop, zoals Nazi-artefacten en bestek dat nog in het concentratiekamp is gebruikt…

Een afknapper, de Schlösser-tocht rondvaart vanuit Potsdam leek mij een efficiënte manier om die kastelen eens te bekijken. Maar behalve dat je door het bladerdak van de bomen niet veel meer kan zien dan wat daken en torens, draaien ze aan boord Duitse schlagers. En de boot meert onderweg nergens aan, dus je kan er niet af! Nee, ga dan liever met buslijn 100. Deze rijdt langs veel van de bezienswaardigheden heen en weer tussen Bahnhof Zoo en Alaxanderplatz, de twee centra van Berlijn.

Spandau

Schloss Charlotenburg gaat aan zijn overdaad ten onder

Even ten westen van Berlijn ligt Spandau. Het oude centrum van Spandau is het enige deel van Berlijn dat in zijn oorspronkelijke staat te bewonderen valt.

Het kleine centrum is te voet makkelijk te doorkruisen en zo beland ik al snel voor de Zitadelle. De oudste toren van dit gebouw stamt uit begin 13e eeuw, terwijl van Berlijn voor het eerst melding wordt gemaakt in bronnen uit 1244. Veel dichter bij de oorsprong kan je niet komen lijkt mij.

Rond 1850 zaten hier honderden ‘revolutionairen’ opgesloten, na de Kartoffel-revolution. In het geïndustrialiseerde Berlijn heersten alom armoede en sociale misstanden (net als in de rest van geïndustrialiseerd Europa overigens) en toen de aardappeloogst mislukte en de prijzen stegen sprong de vonk in het kruitvat, met als resultaat een korte, bloedig neergeslagen ‘revolutie’ (183 doden).

Schloss Charlotenburg is een gebouw dat aan zijn eigen overdaad ten onder gaat. De beroemde porseleinkamer maakt het wel heel bont. Hier zijn tussen de overdaad aan de uitgestalde vazen, borden et cetera kleine ‘tafeltjes’ gemonteerd om miniatuur-vaasjes van porselein te kunnen uitstallen. Deze mensen mochten dan rijk zijn en hun rijkdom op deze wijze tonen, de smaak van hun inrichting is niet te onderscheiden van het eerste het beste Jordanese huishouden op 3-hoog achter. Wat mij aanspreekt is dat de opvolger van deze verkwistende vorst zo zuinig was dat hij de parken die in aanleg waren liet gebruiken om groente te kweken.

In sterk contrast met Schloss Charlotenburg staat het Bauhaus-Archiv. Hier is alles strak en op het gebruik toegespitst ontworpen. Zo valt op dat de deuren zo hoog zijn, dat ze tot het plafond rijken. Het is een groot vlak, maar dat geeft iets statigs en rustigs aan de ruimte. Geen overbodige deurstijlen bijvoorbeeld. Maar ook de door de Bauhaus-groep ontwikkelde huisraad en meubels munten uit in strakke, doordachte vormgeving en gebruiksgemak.

Op weg naar huis wordt de bus vlak over de grens tot staan gebracht door Nederlandse grensbewakers. Dat verbaast mij, omdat er toch vrij vervoer van personen en goederen is. Als ik vraag waarom ik mijn paspoort moet laten zien mompelt de beambte ‘Schengen, he’. Ik blijf met het gevoel zitten dat het een overbodige actie is. Totdat er inderdaad een buitenlander zonder paspoort uit moet stappen en ons land niet in mag. Schengen, he.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win