×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Stedentrip Boekarest

Hernieuwde grandeur in het Parijs van het oosten

Reisverslag: Royan van Velse
Foto's: Royan van Velse

Boekarest is geteisterd door aardbevingen, branden en oorlogen. Daar kwamen de donkere jaren van het Oostblok nog overheen: het oude centrum werd gesloopt om een communistische modelstad te bouwen rond een megalomaan paleis. Alleen in de 19e eeuw kende het een echte bloeitijd als Parijs van het Oosten. Die tijd lijkt terug te komen: Boekarest hervindt haar grandeur en heeft een levendig uitgaansleven.

Boekarest is een relatief jonge stad. Pas in 1459 werd voor het eerst melding gemaakt van de citadel van Boekarest. Niet lang daarna koos Walachijnse prins Vlad III de nederzetting als woonplaats. Deze wrede heerser is tevens bekend onder de namen Vlad de Spietser en Vlad Dracula. De burcht waarin hij verbleef is het oudste gebouw van Boekarest dat bewaard is gebleven.

Boekarest werd de zomerresidentie van het hof maar kende geen voorspoedige geschiedenis. In 1476 werd de stad al geplunderd door de Moldavische prins Ștefan cel Mare. En in 1595 werd de stad platgebrand door de Turken. Pas daarna ging het de stad wat meer voor de wind en in 1698 maakte prins Constantin Brâncoveanu van Boekarest zijn hoofdstad.

In de eerste helft van de 19e eeuw wisselde de Boekarest regelmatig van bezetter: Turken, Russen en Oostenrijkers volgden elkaar op. De stad leed niet alleen flinke schade doordat erom werd gestreden maar ook door een brand die in 1847 een derde van de stad verwoestte.

Pas nadat Boekarest bij de oprichting van Roemenië in 1861 hoofdstad werd kwam de ontwikkeling in een stroomversnelling en groeide Boekarest uiteindelijk uit tot een mondaine Europese stad met een prachtige architectuur. Boekarest werd toen ook wel Klein Parijs of Parijs van het Oosten genoemd. Maar lang duurde de periode van bloei niet.

De Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog deed de stad geen goed. Net zomin als de zware geallieerde bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Roemenië (als een van de Asmogendheden vechtend aan Duitse zijde) werd gebruikt als uitvalsbasis voor de invasie van Joegoslavië en de Sovjet-Unie.

Centru Civic en Huis van het Volk

8 km2 van het historische centrum verdween van de kaart

Na WOII was het voor Boekarest nog niet gedaan met de ellende, want nu maakte Roemenië deel uit van het Oostblok. De regering onder leiding van de communis­tische dictator Nicolae Ceaușescu had een nog grotere vernietigende werking op Boekarest, dat meer en meer in verval raakte.

Ceaușescu sloopte onder zijn schrikbewind in het kader van een systematiseringscampagne historische gebouwen en zelfs hele wijken om plaats te maken voor een megalomaan Centru Civic in fantasieloze communistische stijl. De grote aardbeving van 1977 had hem al een handje geholpen met de sloopwerkzaamheden maar in de jaren 1980 liet hij nog meer wijken met de grond gelijk maken.

Acht vierkante kilometer van het historische centrum van Boekarest verdween zonder pardon van de kaart en er werd zelfs een complete heuvel afgegraven. Als centrum van het Centru Civic wilde Ceaușescu een paleis bouwen, het Huis van het Volk, dat één van de grootste gebouwen op aarde moest worden.

In 1984 begonnen de werkzaamheden aan het paleis dat een politiek en administratief centrum moest worden waar de dictator en zijn vrouw veilig konden werken en leven. Met twaalf verdiepingen, nog eens acht lagen onder de grond en een oppervlakte van 330.000 m² is alleen het Amerikaanse Pentagon groter. Het paleis werd opgetrokken uit marmer en vervolgens rijkelijk aangekleed met beelden, goud en kostbare tapijten.

In 1989 brak echter de Roemeense Revolutie uit en het presidentiële paar werd na een kort proces zonder pardon geëxecuteerd. De bouw was toen nog niet helemaal afgerond. De megalomane Ceaușescu had indruk willen maken op de wereldleiders maar heeft het paleis dus nooit in gebruik kunnen nemen.

Bevrijd van de communistische dictatuur krabbelde Roemenië langzaam uit het economische dal. Met het toetreden van het land tot de Europese Unie in 2007 kwamen de ontwikkelingen in een hogere versnelling. Het werd het startsein om van een uitgebluste en arme stad weer een levendige metropool te maken. Veel historische stadsdelen van Boekarest die gespaard zijn gebleven werden deze eeuw al opgeknapt.

Ook aan de bouw van het gigantische Huis van het Volk werd onder de prille democratie gestaag doorgewerkt. Alleen heet het voormalige symbool van het totalitarisme nu Parlementspaleis en huisvest het zowel het parlement als de senaat van Roemenië.

Ook worden er veelvuldig grote conferenties georganiseerd. Het Parlementspaleis is bovendien open voor publiek. Tijdens een rondleiding door dit fenomenale gebouw krijg je echter lang niet alles te zien, daarvoor is het gewoonweg te groot met in totaal 20 verdiepingen van 270 bij 240 meter waarin zich zo’n 2.000 kamers en zalen bevinden.

De entree met de grote trappen die naar boven leiden, is meer dan majestueus. Keer op keer zijn de treden tijdens de bouw in opdracht van Ceaușescu aangepast. Dan waren ze weer te hoog, dan weer niet diep genoeg. Lange gangen met zuilen, grote kroonluchters en hoge ramen en deuren vormen vaste onderdelen van het somptueuze decor.

De grootste zaal, de Unirii Hall, is met een oppervlakte van meer dan 2.000 m² met recht een balzaal te noemen.

Het terras aan de voorkant biedt uitzicht over de hele lengte van de Boulevard van de Eenheid die tijdens de bouw vertrekkend vanaf het midden van het paleis werd aangelegd. Deze avenue moest de Champs-Elysées in Parijs evenaren, met dezelfde flair en glamour. Uiteraard was de naam oorspronkelijk anders: Boulevard van de Overwinning van het Socialisme.

De gevallen dictator Ceaușescu had bij leven nooit gedacht dat zijn paleis een trekpleister voor het grote publiek zou worden. En hij had waarschijnlijk nooit goedgekeurd dat het zou worden gebruikt voor fantastische lichtshows die allerlei kleuren en beelden werpen op de 84 meter hoge voorgevel. Het gebouw is absoluut fenomenaal en vormt de grootste toeristische attractie van de stad.

Paleis van Dracula

Curtea Veche is het oudse overblijfsel van de stad

Gelukkig is er ondanks alle vernietigingen rond het kaalgeslagen gebied (Ceaușima noemde de bevolking het, een sarcastische verwijzing naar Hiroshima) nog het nodige overgebleven van het oude centrum van de stad.

Het oudste overblijfsel van Boekarest is een deel van het Voivodal-paleis, het prinselijk paleis dat ook bekend staat als het Curtea Veche, het oude koninklijke hof. Waarschijnlijk is het eind 14e eeuw opgericht maar de eerste geschreven bron stamt uit 1459, toen Vlad Dracula Tepes hier zijn intrek nam.

Het Curtea Veche is in gebruik geweest tot halverwege de 18e eeuw, toen het na een aardbeving en een brand werd verlaten. Daarna verviel het tot ruïnes. Aan de restauratie van de overgebleven resten tot museum wordt nog steeds gewerkt.

De buitenmuren zijn goed zichtbaar en daarnaast kun je je op de vloer van de tegenwoordig dakloze voormalige troonzaal begeven, waar nog precies één zuil overeind staat. Onder de grond vind je verblijfsruimtes die bovenop nog oudere ruïnes uit de 4e tot en met de 11e eeuw zijn gebouwd.

Een wandeling door de oude stad, het Centrul Vechi, is zowel overdag als in de avond de moeite waard. Bij daglicht tref je hier een en al cultuur en architectuur aan, terwijl het in de avond en de nacht bruist van het uitgaansleven.

Terrasjes en restaurants wisselen elkaar af in Lipiscani, zoals het historische centrum van Boekarest ook wel wordt genoemd, naar de bekendste straat. De eerste jaren na de val van het communisme had je niks te zoeken in de vervallen wijk met leegstaande panden en enorme gaten in de nauwelijks verlichte straatjes.

Nu klinkt overal muziek in de opgeknapte buurt, zowel uit de gebouwen als van kleine groepjes muzikanten of orkestjes die live spelen in de open lucht. Vaak is het traditionele zigeunermuziek, waarbij de viool de boventoon voert.

George Enescu

De componist zit op zijn stoel voor het operagebouw

George Enescu (1881-1955) was een bekende Roemeense componist, dirigent en violist. Hoewel hij al in 1895 op 14-jarige leeftijd naar Parijs verhuisde om zijn muziekstudie voort te zetten en daar tot zijn dood bleef wonen, heeft veel van zijn sterk door volksmuziek beïnvloede werk een onmiskenbaar Roemeens karakter.

Niet alleen het symfonieorkest van Boekarest is naar hem genoemd, er is in de stad ook een Enescu-museum. En het Enescu-festival dat sinds 1958 om de twee jaar in o.a. Boekarest wordt gehouden groeide uit tot het grootste klassieke muziekfestival van Roemenië.

Wekenlang worden er dan zowel overdag als ‘s avonds op verschillende plaatsen in de stad concerten gegeven, waarbij de locatie bij het 19e eeuwse Romaans Athenaeum het drukste programma biedt.

Elders in de stad zit de componist op zijn stoel, vereeuwigd in brons, aan de kant van de weg voor het operagebouw dat stamt uit 1954 en maar liefst 900 gasten kan ontvangen. Aan de voorkant van het monumentale pand staan bovenop zuilen de vier muzen.

Nationaal Kunstmuseum

Als koninklijk paleis werd het gebouw groter en groter

Toen Roemenië in 1861 ontstond was het een vereniging van prinsdommen, die van Moldavië en Walachije. Vijf jaar later koos de regering Karel van Hohenzollern-Sigmaringen als vorst en in 1881 werd hij gekroond tot koning Carol I.

Als koninklijk paleis fungeert het uit 1837 stammende paleis van de Walachijnse prins Ghika in het centrum van de stad. Een eeuw lang wordt er van tijd tot tijd verbouwd, herbouwd (na een brand in 1926) en uitgebreid.

In 1944 wordt het koninklijk paleis tijdens een luchtaanval getroffen door zo’n 80 zware bommen. Na de communistische machtsovername wordt het genationaliseerd en na het herstel vindt o.a. het Nationaal Kunstmuseum van Roemenië er onderdak.

Tijdens de Roemeense revolutie van 1989 wordt het museum getroffen door het vuur van de op de bevolking schietende Securitate. Meer dan duizend kunstwerken raken zwaar beschadigd of gaan verloren. Pas in 2002 zijn de herstelwerkzaamheden afgerond. Het museum beslaat nu het hele gebouw.

Het centrale deel van het gebouw is slechts beperkt toegankelijk voor publiek maar in de twee vleugels zijn tentoonstellingen ondergebracht. In de linkervleugel bevindt zich de collectie moderne Roemeense kunst en de internationale collectie, waaronder werken van de Hollandse Rembrandt en de Vlaamse Rubens.

De rechtervleugel herbergt de uitgebreide collectie Roemeense middeleeuwse kunst, waaronder veel werk dat gered kon worden uit de onder Ceaușescu vernietigde kloosters.

De tentoonstellingen zijn op indrukwekkende, moderne en overzichtelijke wijze ingericht en de tentoonstellingszalen doen niet vermoeden dat je je in een voormalig koninklijk paleis bevindt. Op sommige plaatsen in het museum kun je echter nog zien hoe het pand er vroeger in al zijn pracht uitgezien moet hebben, vooral in het rijkversierde trappenhuis.

Tegenover het voormalige paleis staat ook iets dat aan de monarchie doet denken. In 2010 werd hier, pal voor de Universiteits­bibliotheek, een groot bronzen beeld van Carol I te paard opgericht.

Zestig jaar eerder stond dit beeld er ook al, maar het werd door het communistische regime neergehaald en omgesmolten om een beeldhouwwerk van Lenin te maken.

Zelfs het iets verderop in de oude stad gelegen Coltea­ziekenhuis heeft iets koninklijks over zich. Het oorspronkelijke gebouw stamde uit 1704 maar begaf het honderd jaar later tijdens een aardbeving.

Aan het eind van de 19e eeuw verscheen het nieuwe pand, dat er van buiten uitziet als een prachtig neoklassiek monument maar van binnen modern uitgerust is. Er wordt nog steeds medische zorg verleend. Het oude kerkje dat naast het hospitaal staat stamt uit 1701 en heeft het natuurgeweld van de afgelopen eeuwen wel doorstaan.  

Parijs van het Oosten

Monumentale panden worden in hun oude luister hersteld

Beetje bij beetje vindt Boekarest haar oude grandeur terug, waarbij de tweede helft van de 19e eeuw met recht een belle époque was die de stad veel architecturale schoonheden heeft opgeleverd. En de naam Parijs van het Oosten die het stukje bij beetje terug claimt.

Veel gebouwen staan nog leeg maar er wordt volop gerestaureerd. Monumentale panden staan in de steigers en ondergaan achterstallig onderhoud om daarna weer prachtig voor de dag te komen.

De Arcul de Triumf wordt op dit moment bedekt door doeken waarvan de bedrukking uitbeeldt hoe het monument erachter oogt.

Het is inmiddels al de derde triomfboog op deze plek. De eerste werd gebouwd na de onafhankelijkheid van Roemenië in 1878, de tweede was een tijdelijk houten exemplaar uit 1922 ter herdenking van de tijdens de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde Roemeense soldaten en het huidige exemplaar uit 1936 is daar de permanente vervanging van.

Het gebouw van de nationale bank uit 1885, dat nu het Nationaal Bankmuseum huisvest, is al klaar en ademt de grootsheid van weleer uit. Het door Franse architecten ontworpen neoclassicistische gebouw wordt gezien als één van de mooiste gebouwen van Boekarest. Wanneer je er voor staat kun je door het glas tussen de straatstenen een blik werpen op funderingen en kelders die daar nog onder liggen, zoals op vele plaatsen in de oude stad het geval is.

Het CEC paleis uit 1900, hoofdkwartier van de voormalige nationale spaarbank, staat daar niet ver vandaan en is eveneens indrukwekkend. Het werd ontworpen door de Fransman Paul Gottereau die ook elders in de stad zijn stempel op bouwwerken drukte, zoals op het Cotroceni Paleis.

De bank is verkocht aan de overheid om er een museum in onder te brengen maar de herinrichting heeft nog niet plaatsgevonden. Het fungeert nog als hoofdkantoor van de bank en staat tegenover het Nationaal Historisch Museum, dat gevestigd is in het voormalige paleis van de posterijen uit 1892.

In het museum is over 60 zalen verspreid een overzicht te zien van de geschiedenis van het land vanaf de prehistorie tot het heden.

Orthodox Boekarest

Overal staan kerken vol muurschilderingen en goud

Iets verderop staat enigszins onopvallend het bijna schattige 18e eeuwse Stavropoleos­klooster, dat door Grieks-orthodoxe monniken werd gebouwd en tegenwoordig dienst doet als kerkje. De prachtige zuilen doen eerder oosters dan orthodox aan.

De aangrenzende kleine kloostertuin is rustig en binnenin de kerk tref je veel muurschilderingen en goud aan, die beiden zo kenmerkend zijn voor de orthodoxe kerken.

Van die orthodoxe kerken zijn er heel veel in Boekarest. Wanneer je er op een zondag voorbij wandelt zie je dat er nog steeds veel plechtigheden plaatsvinden, zoals huwelijken en dopen.

Een bekende kerk is die van Kretulescu en die is alweer 300 jaar oud. Gedurende 200 van die 300 jaar wordt de kerk al gerestaureerd, waarbij telkens wordt gepoogd om zoveel mogelijk authenticiteit te behouden van het originele gebouw uit 1722.

Het centrum van de orthodoxie in de stad is echter het Paleis van de Patriarch, dat gelegen is op een heuvel waar eeuwen geleden nog wijngaarden stonden. Hier moest toen de metropoliet gaan zetelen, de regionale kerkvader.

De heuvel Mitropoliei is in de loop van de eeuwen van gedaante gewisseld en valt niet zo op wanneer je door de stad loopt. Het toegangspad leidt echter onmiskenbaar naar een hoogte. De torens op de daken en de glimmende gouden adelaar op de koepel van het voormalige parlement vallen wel degelijk van verre op en wijzen je de weg.

De werkzaamheden op de heuvel vingen aan in de 17e eeuw, waarbij als eerste de Kerk van de Patriarch met haar vier karakteristieke torens gereed kwam. Deze werd later gewijd tot kathedraal. Het is zeer de moeite waard om ook de binnenkant van het gebouw met al haar pracht en praal te bekijken.

In de eeuw erna werd er een paleis naast de kerk gebouwd ten behoeve van de metropoliet, waarna er aan het begin van de 20e eeuw een paleis voor het parlement aan toe werd gevoegd. Nadat de gedeputeerden een onderkomen kregen in het voormalige Huis van het Volk van Ceaușescu werd het oude Parlementspaleis in 1997 overgedragen aan het patriarchaat.

Nadat de Roemeens-orthodoxe kerk zich in 1864 zelfstandig verklaarde werd deze niet langer geleid door een metropolitiet maar door een aarts­bis­schop, die in 1925 de titel patriarch kreeg. De huidige patriarch van Roemenië is tevens aart­sbis­schop van Boekarest en metropoliet van Walachije en Dobroedzja.

Op een bevolking van 21 miljoen Roemenen telt de Roemeens-orthodoxe kerk ongeveer 19 miljoen gelovigen, hetgeen goed  aangeeft hoeveel invloed deze godsdienst heeft. Bovendien schurkt de kerk dicht tegen de macht aan, zowel onder het communisme als daarna.

De Armeense kerk heeft al sinds de 16e eeuw ook voet aan de grond gekregen in de stad. Op de plek waar ooit de eerste Armeense gebedshuizen stonden en later verschillende kerken, werd in 1911 de eerste steen gelegd voor de huidige Armeense kerk.

Die kerk ligt in de Armeense wijk, waar je heerlijk kunt wandelen zonder veel toeristen tegen te komen. Hier loop je door het oude Boekarest dat nog niet is verwesterst. Sommige gebouwen zijn vervallen, andere ademen nog oude glorie uit, met tussendoor wat kerken waar je gerust naar binnen kunt gaan.

Boekarest telt nogal wat stadsparken. Veel groen is behouden of weer aangeplant, zodat je tijdens een wandeling door de stad altijd een plekje vindt om uit te rusten. De bewoners zitten er met genoegen op bankjes in de zon, terwijl ze uitkijken over waterpartijen, wat drinken met elkaar, kletsen of een dutje doen.

Van april tot en met oktober zijn de temperaturen in Boekarest bijzonder aangenaam en dat nodigt dan ook uit om wat vertier of ontspanning in de buitenlucht te zoeken.

Stalinistische architectuur

Het ene gebouw oogt nog strenger dan het andere

De pracht van Boekarest zit hem vooral in de gebouwen die stammen uit de tijd voor het communisme, hoewel er uitzonderingen zijn zoals de Opera en het Paleis van het Volk.

Het Victoriapaleis stamt wel van vlak voor de tweede wereldoorlog maar werd zwaar beschadigd tijdens bombardementen en kreeg tijdens de restauratie onder de dictatuur die typische uitstraling van achter het ijzeren gordijn. Het fungeerde lang als Ministerie van Buitenlandse Zaken maar tegenwoordig is hier de regering van Roemenië gehuisvest.

Ook zijn er gebouwen als de Universiteit en de Militaire Academie die, ondanks het feit dat ze eind 19e eeuws zijn, toch communistisch lijken. Het zal te maken hebben met beeldbepalende restauraties die plaats hebben gevonden.

De Casa Presei Libere (Huis van de Persvrijheid) in het noorden van de stad stamt uit de jaren ’50 van de vorige eeuw en is groot en indrukwekkend, maar ook weer typisch een product van de stalinistische architectuur.

Op het inmiddels tot Plein van de Revolutie herdoopte Paleisplein staat ook het streng ogende gebouw waar tot 1989 het Centraal Comité van de communistische partij zetelde.

Hier hield Ceaușescu 21 december 1989 vanaf het balkon een toespraak tot een geselecteerd publiek dat speciaal was aangevoerd. In plaats van op het plichtmatige applaus werd hij getrakteerd op gejoel van demonstranten in de menigte en wist zich niet verstaanbaar te maken.

Het leger greep niet in, want dat stond inmiddels aan de kant van de demonstranten. Alleen de veiligheidsdienst Securitate steunde hem nog en deed dat uiterst gewelddadig, waarbij met name scherpschutters van de geheime dienst veel slachtoffers maakten.

Na een dag en nacht van bloedige gevechten in de stad, probeerde Ceaușescu nogmaals vergeefs het volk vanaf het balkon toe te spreken. Tijdens die toespraak bestormden demonstranten het partijkantoor en Ceaușescu vluchtte met een helikopter vanaf het dak. Zijn poging om ook het land uit te glippen mislukte echter.

Het partijgebouw huisvest inmiddels het Ministerie van Binnenlandse Zaken en op het plein staat een groot monument: het Gedenkteken van de Wedergeboorte, bestaande uit een grote witte obelisk met aan de top een ijzeren kroon. Het vertegenwoordigt het begin van een nieuw Roemenië.

Boekarest knapt inmiddels zienderogen op en wordt westerser maar behoudt gelukkig ook een eigen identiteit.

Een tip om sfeervol en lekker te dineren in een erg bijzondere ambiance, is het restaurant Hanul lui Manuc. Je eet er voortreffelijk in de open lucht, op de grote binnenplaats van een oude gerestaureerde karavanserai uit 1808, midden in het stadscentrum tegenover het oude koninklijke hof.

Terwijl kunstenaars zorgen voor muzikaal vertier en lokale dansen kun je in gedachten terug gaan naar de tijd dat de Armeen Manuc Bey hier de scepter zwaaide. Het schijnt dat hij tijdens de Russisch-Turkse oorlog (1806-1812) als dubbelspion voor zowel de Ottomanen als de Russen werkte.

Deze herberg zou speciaal voor Manuc zijn gebouwd zodat hij van hieruit zijn spionageactiviteiten uit kon oefenen.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!