Rome is een stad vol cultuur, zoals het monument Vittorio Emanuele, de markten van Trajanus en het joodse getto, de Spaanse trappen, Circus Maximus, het Colosseum, het Foro Romano en natuurlijk het Vaticaan. Rustpunten zijn een wandeling langs de Tiber en een bezoek aan het park Villa Borghese.
Rome, in het Italiaans Roma, is een wereldstad met 3.8 miljoen inwoners. Een stad vol cultuur, hoofdstad van Italië en vestiging van het Vaticaan. Het ligt aan de rivier de Tevere (Tiber), temidden van een zevental heuvels.
Sinds 1870 is het de hoofdstad van Italië en sindsdien is Rome aanzienlijk gegroeid qua inwoners. Dit levert de nodige problemen op in verband met de archeologische opgravingen. Probeer maar eens een tunnel voor een metro te graven als er zich overal in de bodem waardevolle archeologische schatten bevinden.
Ik bevind mij op het vliegveld Leonardo da Vinci te Fiumicino en zoek vertwijfeld naar het guldenteken (ƒ), in Italië het logo van de spoorwegen, als ik besef dat het spoor en het vliegveld wel eens niet onder een dak zouden kunnen zijn.
Buiten slaat de warmte toe. Het is in augustus 30 graden in Rome. Taxichauffeurs bieden spontaan hun diensten aan doch ik wil met de trein. Aan de overkant zie ik het logo van de Italiaanse spoorwegen.
De trein naar Termini in het centrum van Rome doet er bijna 40 minuten over. Niet omdat de afstand zo groot is, maar omdat hij de hele route rijdt alsof hij ieder moment zal gaan stoppen.
Rome is een grote stad, maar het historische centrum is relatief klein. Het wordt ruwweg begrensd door de rivier de Tevere, Villa Borghese, station Termini, en het Romeinse forum.
Dit is plezierig want het betekent dat alles op loopafstand ligt. Het Vaticaan bevindt zich aan de andere zijde van de Tevere.
Voor ik de stad ga verkennen eet ik eerst een pizzapunt in een soort snackbar. Je vindt in heel Rome dit soort kleine eethuisjes waar je belegde broodjes, pizzapunten en soms ook spaghetti kunt eten of meenemen. Voor een paar euro ben je klaar.
Op de Piazza della Republica kom ik de eerste grote fontein tegen. De vier naakte nimfen wekten bij de onthulling in 1901 grote verontrusting. Elk rust op een waterdier: een zeepaard, een zeeslang, een zwaan en een merkwaardige kraaghagedis.
Aan het plein ligt de Basilica Santa Maria degli Angeli, ontworpen door Michelangelo.
Van buiten lijkt hij niet zo imposant omdat de voorzijde uiterst sober is gehouden. Het wekt de indruk alsof de ingang uit een rots is gehouwen. Eenmaal binnen blijkt de basiliek zeer ruim en er is volop gebruik gemaakt van gekleurd marmer. De wanden en het plafond zijn beschilderd en de vloer is voorzien van mozaïeken.
Het monument Vittorio Emanuele aan de Piazza Venezia is gewijd aan Koning Vittorio Emanuele II. Dit gebouw is duidelijk nieuwer dan alle andere gebouwen in Rome (het is voltooid in 1911).
Men heeft alles aan dit monument bovenmaats willen maken. Opgetrokken uit wit marmer heeft het bijnamen gekregen als ‘de bruidstaart’ en ‘de schrijfmachine’. Voor het gebouw staat een bronzen paard op een sokkel met een lengte van 12 meter. Vanaf de bovengalerij is het Colosseum te zien. Aan de overzijde liggen de markten van Trajanus, met een aantal forums.
Even om de hoek van het monument vind je het forum van Caesar. Julius Caesar bouwde het eerste keizerlijke forum van Rome. Het koste hem een fortuin om het terrein te kopen en er de huizen te slopen.
De tempel bevatte zowel beelden van Caesar en Cleopatra als van Venus. Wat nog rest van deze tempel zijn een podium en drie zuilen. Eens was het forum omgeven door een dubbele zuilengang, doch door een brand is veel vernield. Het forum zelf is niet toegankelijk, maar het is vanaf de weg goed te zien
De Marcati Traianei (markten van Trajanus) waren in de tweede eeuw een complex van winkels en kantoren. Hier was alles te koop: zijde, specerijen, vis en fruit.
De markten en de ernaast gelegen Foro Augusta en Foro di Nerva vormden samen een geheel met het Foro Romano, wat aan de andere zijde van de weg ligt. Mussolini heeft over deze oude kunstschatten een weg laten aanleggen om zijn soldaten ter eigener glorie te laten marcheren (de Via dell’Impero, nu Via dei Fori Imperiali).
Als ik om het geheel heen wil lopen kom ik terecht in het voormalige joodse getto.
In de tijd van het Romeinse Keizerrijk stonden de joden in hoog aanzien vanwege hun financiële en medische talenten.
Vanaf 1556 echter moesten alle joden op last van Paulus IV in een ommuurd gebied van Rome wonen. Dit was het begin van een tijd van intolerantie ten opzichte van de joden die heeft geduurd tot halverwege de 19e eeuw, en weer is begonnen in de Tweede Wereldoorlog.
Van het getto zijn nog slechts de ruïnes over. Wat is gebleven is een joodse wijk waar je een prima koosjere maaltijd kunt nuttigen.
Wandelend door Rome kom ik opeens langs brede trappen, waar het een drukte van je welste is. Eerst verwacht ik dat er binnenkort een optocht of zo langs zal komen, doch al snel heb ik door dat de zogenaamde Spaanse trappen zijn, een bekende ontmoetingsplaats voor jongeren.
Ik was overdag al even langs de Trevifontein gelopen en kom nu bij avond nog een keer terug om te zien hoe de fontein verlicht is. De verlichting valt tegen. Ik had verwacht dat zo’n fontein volop verlicht zou zijn, doch de verlichting is uiterst minimaal.
De drukte op straat is rond 21:00 uur nog vrijwel net zo groot als overdag. Dit is hét moment waarop de meeste mensen uit eten gaan in Rome.
De rivier de Tevere (Tiber) kronkelt dwars door Rome. Het is heerlijk om een wandeling langs de oever te maken. Het wandelpad ligt grotendeels in de schaduw van de bomen, wat plezierig is als het warm is. Op een enkele plaats kan men vlak bij de rivier komen.
Midden in de rivier ligt Tibereiland, een klein eilandje met een paar huizen, een hospitaal en een kerk.
Rome kan vrij rumoerig zijn qua verkeer, doch dit stukje doet bijna dorps aan. Vanaf de andere oever is goed te zien dat de aanwezigheid van het eilandje leidt tot een lichte stroomversnelling.
Het Circus Maximus was een renbaan voor paardenraces, maar het werd ook wel gebruikt voor atletiekwedstrijden. Het had 300.000 zitplaatsen en was beroemd in de tijd van de Romeinen. Het is gebouwd in de 6e eeuw voor Christus, in de tijd van de Tarquins. Het is later herbouwd door Julius Caesar, want Circus Maximus is tweemaal door brand vernield. Tenminste tweemaal zijn de tribunes ingestort, waarbij verscheidene doden gevallen zijn. Nu groeit er nog slechts gras.
Links ligt het Palatium (palatijn). Het palatijn is genaamd naar de heuvel waar het op gebouwd is. Het is het keizerlijk paleis van Alexander Severus geweest. Het paleis keek aan de andere zijde uit op het huis van de Vestaalse maagden. Volgens de legende bracht een wolvin Romulus en Remus op deze heuvels groot.
De huizen die grenzen aan het palatium doen oud en vervallen aan. Toch heeft het verweerde terracotta wel iets fotogenieks. Het enige wat gedurende al die jaren onderhouden lijkt zijn de regenpijpen. Die zijn fris geel geschilderd.
Het Colosseum is de grootste amfitheater van Rome. Keizer Vespasiunus is begonnen met de bouw ervan, het is in gebruik genomen door Titus in het jaar 80, en later afgemaakt door Domitian.
Het Colosseum was het eerste permanente amfitheater in Rome. Het behoort tot de belangrijkste architectonische monumenten van de oude Romeinen, zowel door zijn omvang als door zijn uitstraling. Het heeft de vorm van een grote ellips van 188 m bij 156 m en had 50.000 zitplaatsen rond een eveneens ellipsvormige arena. Beneden de met zand bestrooide houten arenavloer was een stelsel van gangen en kamers voor de wilde dieren, gladiatoren en alles wat verder nodig was voor een spectaculaire voorstelling. Meer dan 80 muren vormen de gangen die uitkomen op de arena.
Tussen de binnen- en buitenmuur liepen op verschillende verdiepingen gangen. Deze zijn versierd met drie lagen van bogen. De tribunes bevonden zich aan de binnenmuur en konden overdekt worden. Het gebouw bestaat uit betonnen constructies, grote stenen en metselwerk. Het geheel is 48.5 m hoog, wat overeenkomt met ruwweg 15 verdiepingen van een moderne torenflat.
In de arena werden gevechten gehouden tussen gladiatoren onderling en tussen gladiatoren en (wilde) dieren. Dit was vaak een bloederig geheel. Het was niet ongebruikelijk dat op één dag 1.000 leeuwen, een tiental olifanten en honderden gladiatoren het leven lieten. De gladiatorengevechten hebben geduurd tot het jaar 404, de gevechten met wilde dieren tot 523. Hierna werden de gevechten verboden.
Buiten het Colosseum staan ‘echte’ Romeinen die proberen toeristen over te halen om met hen op de foto te gaan. Ze weten toch regelmatig een succesje te behalen. Tussendoor blijken ook zij het warm te hebben in de zon.
Het Forum was het commerciële, politieke en religieuze centrum van het oude Rome. Het forum is verspreid over de vallei tussen de Capitool- en Palatijnheuvels.
Het Forum is gebouwd over een periode van 900 jaar en heeft dan een aantal bouwstijlen uit de tijd van Julius Cesar, Augustus, Traian, Nerva en Vespusian. Op zijn hoogtepunt moet het hier behoorlijk druk zijn geweest. Toen het Romeinse rijk uiteenviel werd er steeds minder onderhoud aan gepleegd, waardoor het nu tot een ruïne is vervallen.
Aan de oostzijde ligt het huis van de Vestaalse maagden. De maagden waren alom gerespecteerd. Ze werden tussen hun zesde en tiende levensjaar geselecteerd uit de adel. Hierna volgde een tienjarige training. De daarop volgende tien jaren was een van de belangrijkste taken het brandend houden van het heilige vuur in het huis Vesta. De laatste tien van de in totaal dertig jaren die ze dienden leidden ze de nieuwkomers op. Hierna mochten ze het huis verlaten om te trouwen. De Vestaalse maagden moesten een eed van kuisheid afleggen. Degene die de eed brak werd levend begraven.
Boven het huis Vesta bevind zich het Palatijn. Dit paleis van Alexander Severus is te bezichtigen.
Het forum is ook de plaats van de senaat, waar Julius Caesar vermoord is. Hij is tevens in het forum gecremeerd.
Voor de Romeinen was Rome het centrum van de wereld. Om precies te zijn: de stenen mijlpaal Milliarium Aureum langs de Via Appia vormde het middelpunt. Denk aan het gezegde: Alle wegen leiden naar Rome. Dat was ook zo. Een heel netwerk van wegen spreidde zich uit vanaf Rome. Alle bewegwijzering was uitgevoerd in afstanden tot Rome
Rome zien zonder de St. Pieter te bezoeken kan natuurlijk niet. Niet alleen is het leuk om te zien vanwaar de paus jaarlijks zijn ‘urbi et orbi’ uitspreekt, het gebouw zelf is zeker ook de moeite waard.
Ik neem de metro naar de St. Pieter. De Metropolitana is zo behulpzaam om station Ottavanio als S. Pietro aan te merken. Aangekomen bij de St. Pieter plein hoor ik een Amerikaan zeggen: ‘I’m a little disappointed, I thought it was bigger’. Hij moet het plein nog op en heeft de basiliek nog niet van binnen gezien. Nu ja, in Amerika is kennelijk alles groter.
Naar mijn mening is het werkelijk de moeder van alle kerken en kathedralen. Het is grootser, imposanter en meer versierd dan enige andere kathedraal die ik ooit gezien heb. Het gebouw is versierd door manshoge beelden. Gelijk bij binnenkomst wordt men al overweldigd door de afmetingen ervan.
Op de grond zijn markeringen aangebracht van de grootte van andere basilieken. Dit benadrukt nog eens het formaat. De koepel is te beklimmen. Ik neem het eerste stuk de lift. Daarmee kom ik in het mozaïek-gedeelte boven de tekst ‘callorum’. Vanaf hier kunnen we nog ca 300 treden hoger tot een soort uitzichtpunt.
Het begint met een normale wenteltrap. Halverwege beginnen de wanden schuin te lopen, wat een zeer vreemd effect geeft. Het laatste gedeelte dient een stuk touw als leuning.
De draaicirkel is inmiddels teruggebracht tot ruim een meter. Eenmaal boven is uitzicht rondom geweldig. We kunnen een groot gedeelte van Rome zien, inclusief het Vaticaan.
Als ik weer beneden ben heb ik nog net even tijd om door de tomben van het Vaticaan te dwalen. Hier liggen de overleden pausen begraven.
Even om de hoek ligt het Vaticaans museum. Ik arriveerde ‘s morgens rond 9 uur. Dit is een slechte timing want voor de ingang staat een lange rij mensen tot aan het einde van de straat.
Eenmaal binnen wordt de kudde door meterslange gangen geleid, waar aan weerszijden beschilderde doeken zijn uitgestald.
Ik wil echter de Sixtijnse kapel zien en probeer zo snel mogelijk door te lopen. Dit wordt bemoeilijkt door groepjes die midden in de gang de doeken staan te aanschouwen. Als inleiding tot de Sixtijnse kapel kom je al langs diverse andere beschilderde wanden en plafonds die zo mooi zijn dat ik mij niet kan voorstellen dat de Sixtijnse kapel indrukwekkender is.
Dat is hij wel. Na de laatste restauratie zijn de kleuren zo helder dat de Italianen het wel spottend de Benneton Michelangelo noemen. Van oorsprong bevatte het plafond een simpele sterrenhemel. Michelangelo heeft die ingrijpend veranderd.
Veel afbeeldingen zijn in een soort 3D geschilderd: het perspectief van de geschilderde pilaren klopt en de afgebeelde figuren werpen ook schaduwen op de ondergrond.
Daardoor moet je goed kijken of de afbeeldingen nu alleen geschilderd zijn of dat het beschilderde beelden zijn.
Er is nog veel meer te zien in het museum, van beelden tot schilderijen, van gebruiksvoorwerpen tot voorwerpen voor godsdienstige rituelen.
Na alle drukte van Rome is het heerlijk om even bij te komen in de rust van park Villa Borghese. Op de plattegrond is de oude stadsmuur getekend en ik besluit om via die stadsmuur naar het park te lopen.
De muur staat er niet overal en al snel ben ik te ver gelopen. Als ik de kaart weer raadpleeg wordt ik aangesproken door een oude man: ‘I zpeakah Englis’ , even waan in mij in ‘Allo, ‘Allo. Hij raad me aan de bus te nemen.
Eenmaal in de bus blijkt dat ik daar geen kaartje kan kopen. De chauffeur is helemaal afgeschermd door een glazen wand. Dan maar zonder kaartje.
Op een gegeven moment zie ik een bord ‘Villa Borghese’, dus bij de eerstvolgende halte ga ik er uit. Ik sta inderdaad bij de ingang van het park. De bus rijdt de hoek om, het park in. Er zijn bushaltes door heel Villa Borghese.
Even weet ik niet goed hoe ik lopen moet dus ik dwaal wat rond langs fonteinen, een soort atletiekbaan en diverse beelden. Op dat moment wordt mij ook duidelijk dat villa het Italiaanse woord is voor park. Het slaat niet op een gebouw.
De dierentuin is helemaal aan het andere eind van het park, dus als ik daar heen loop kom ik door het grootste gedeelte. De toegangsprijs voor de dierentuin is slechts 8 euro. De dierentuin zelf is ruim opgezet, doch men zit duidelijk nog in een proces van het verbeteren van de leefruimte voor de dieren. Een aantal dieren heeft al een omgeving die enigszins aangepast is bij hun natuurlijke leefwijze, doch anderen zitten nog gewoon in kooien.
In de dierentuin is een aantal picknickplaatsen en een speeltuin voor kinderen. Hier wordt volop gebruik van gemaakt. Die dierentuin is voor veel Italianen een dagje uit.
Tegen park Borghese zijn nog een aantal andere parken geplakt. Sommigen gaan naadloos over, terwijl anderen door een groot hek ommuurd zijn. In schoonheid doen ze niet onder voor Borghese. Ook hier zijn volop beelden, fonteinen en plekken om even te zitten.
Het is in augustus alleen zo warm dat de meeste mensen liever in de schaduw zitten. Het is voor mij de perfecte plaats om te wachten tot het tijd is om de trein naar de luchthaven te nemen.