×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

The Red Centre

Trektocht door het rode hart van Australië

Reisverslag: Tineke van Stipriaan
Foto's: Tineke van Stipriaan

In aboriginal-gebied Ayers Rock beklimmen, in The Valley of the Winds tussen bolvormige rotsen wandelen, in Kings Canyon langs overhangende rotsen en afgronden en vervolgens ook nog door Palms Valley en de smalle kloven in de West MacDonnel Ranges… Noem het met recht een ‘Australian Outback Experience’.

Folks, this is not a holiday, this is an Australian Outback Experience.‘ Rob, de gids en tevens chauffeur, geeft de zestien mensen die de komende vijf dagen onder zijn begeleiding The red centre zullen ontdekken even de tijd om deze boodschap te laten bezinken.

We rijden in het 4WD-busje over de Stuart Highway naar het zuiden richting Ayers Rock. De weg is leeg op een enkele andere bus na, het landschap licht glooiend met in de verte blauwig opdoemende rotsformaties.

Het zand is rood, diep rood, en contrasteert prachtig met de gele en grijze graspollen, de roze bloemen en de eenzame bomen.

Na precies 200 kilometer slaat Rob rechtsaf de Lasseter Highway op. Nog 247 kilometer naar Ayers Rock. Het is stralend weer, maar in de verte komt wat bewolking opzetten. We slaan nog even bier in voor we aboriginal-gebied inrijden, want daar is een verbod op de alcoholverkoop. Rob heeft wel wijn in de eski (koelbox), maar weet uit ervaring dat menigeen na een dagje woestijn graag een biertje opentrekt bij het kampvuur.

Tegen de middag komen we aan op ons kampje. Parmantige tweepersoonstenten en een prachtige overdekte voorziening voor het bereiden en verorberen van maaltijden. Deze eerste dag hoeven we echter niks anders te doen dan de door Rob meegebrachte salades op tafel te zetten. Smullen!

De zon is inmiddels verdwenen. Op het programma stond weliswaar een wandeling door de Olga’s, maar Rob besluit dat dit het juiste moment is voor een bezoek aan Ayers Rock oftewel Uluru, zoals de rots heet in de taal van de aboriginals.

Ayers Rock

De aboriginals noemen beklimmers van de rots mieren

Het is prima weer voor het beklimmen van de rots en bovendien is het rustig. Morgenochtend zullen alle andere tours zich op de berg storten. De aboriginals noemen de mensen die de rots beklimmen minga, mieren.

De lange rij klimmers lijkt inderdaad sprekend op een stoet mieren. Voor veel mensen is de 348 meter hoge klim het hoogtepunt van hun bezoek, maar anderen respecteren het verzoek van de aboriginals om de rots niet te beklimmen omdat het een heilige plaats is.

Er zijn ook prachtige wandelingen langs de rots te maken. Wij rijden met het busje rond de rots luisteren naar een paar aboriginal-verhalen over de geheimzinnige inhammen in de rots. De spannendste verhalen gaan over twee slangen, Kuniya en Liru, die slaags raakten en waar je natuurlijk de sporen nog van kunt zien. Maar sommigen beweren dat één van deze inhammen pas is ontstaan toen Mick Jagger op bezoek was…

Met een klein clubje beginnen we aan het bedwingen van de rots. Het eerste stuk van de klim is behoorlijk steil en daar geeft één van ons het al op. Na dat eerste moeilijke stuk begint een ketting waar je je aan vast kunt klampen. Op sommige stukken is dit echt nodig. De ketting is in 1960 aangebracht en toch hebben sinds 1965 26 mensen de klim niet overleefd. Ook moeten er regelmatig mensen gered worden. Waar het minder steil wordt en de ketting ophoudt denk je dat je boven bent maar je bent amper op de helft. Over zeer hobbelige ondergrond, twee meter omhoog, twee meter naar beneden, moet je nog geruime tijd naar de top klauteren.

En als we boven zijn… gaat het regenen. De ultieme Outback Experience.

Tijdens de afdaling schijnt de zon weer en verdorie, ik heb geen hoed of pet bij me. Dat moet ik vast bezuren met koppijn, ik zou na 3 weken down under toch beter moeten weten.

De zonsondergang bij Ayers Rock is voor sommigen de trekpleister. Tja, dat zit er dus voor ons niet in. Pierre had ons al gewaarschuwd, met hem er bij hebben we geen schijn van kans op een mooie zonsondergang. Vermakelijk is het overigens wel.

Er is een speciale plek waar men zich verzamelt voor het aanschouwen van het natuurwonder en sommige gezelschappen doen dat echt in stijl: gouden muiltjes aan de stoffige voeten, lange jurken en keurig gedekte tafeltjes waar de butler de champagne inschenkt… Rob heeft dozen rode en witte wijn en plastic bekertjes meegebracht. Dat vinden wij al bijna te ver gaan.

Mijn hoofdpijn laat me slechts toe dat ik tegen een paaltje neerzijg en hoopt dat het aspirientje snel zal werken. Terug in het kamp weet ik niet hoe snel ik in mijn tent moet kruipen en de eerste zelfbereide maaltijd gaat volledig aan me voorbij. Ik slaap. Tot er af en toe didgeridoo-muziek tot me doordringt en het geknetter van houtvuur. Mijn hoofdpijn is over, dus kan ik nog knus een uurtje bij het kampvuur zitten.

The valley of the winds

Een schitterende wandeling tussen bolvormige rotsen

Tweede dag, 4.15 uur: ‘Good morning!‘ Vroeg op voor een herkansing. Nu een zonsopkomst en deze keer op de Olgas. Met Pierre erbij beleef je dus ook geen zonsopkomst, weten we nu…

Maar we zijn lekker vroeg voor de drie uur durende wandeling in de Olgas, door The valley of the winds. De zon is er inmiddels en het wordt snel warm. Om half zeven beginnen we aan een schitterende wandeling tussen de bolvormige rotsen van de Olgas. Er zit een stevige klim in maar die wordt ruimschoots beloond: de zon schijnt recht in de vallei en beide kanten van de rotswand staan diep oranje te stralen in het licht.

Terug naar het kamp om te lunchen. Er zit een prachtige goanna van zo’n halve meter in het kamp. Hij had nog veel langer kunnen zijn, maar zijn gele staartpunt ontbreekt.

Daarna op naar Kings Canyon, een ritje van ruim 300 kilometer. Het is weer een prachtige tocht, maar nog wel steeds over asfaltwegen. Langs de kant van de weg ligt een dode kameel, schotwonden in zijn kont. Akelig gezicht.

Op het heetst van de middag stopt Rob en draait zich met een big smile naar ons toe: ‘Sprokkeltijd.‘ We moeten vanavond koken op een houtvuur en tja, daar is dus hout voor nodig. Hele boomstammen worden er op de trailer gesjord. Vanavond zal Rob een fantastische maaltijd voor ons klaarmaken met onder andere een damper. Brood uit een pan.

Atie wil dolgraag een helikoptervlucht over Kings Canyon maken, maar daarvoor moet je met zijn tweeën zijn en niemand wil met haar mee. Haar eigen Piet heeft last van hoogtevrees. Na een slokje ouzo durft hij het toch aan. Hij vindt het fantastisch.

Het is overigens een prachtige avond met schitterende wolkenluchten. Stephanie, Petra en ik sluipen zonder Pierre het kamp uit omdat we nu toch wel eens een mooie zonsondergang willen zien.

Gelukt! Wel word je stapelgek van de bushvliegen, we beheersen de Australische groet (het wegwuiven van die krengen) al heel aardig.

Het is een prachtige kampeerplek, zonder elektriciteit, dus zonder licht. Een geweldige plek om de overdadige sterrenhemel van het zuidelijk halfrond op je in te laten werken.

Kings Canyon

Spannende overhangende rotsen en loodrechte afgronden

Dag drie: 4.45 uur: ‘Good morning!‘ Om voor de hitte zal toeslaan naar Kings Canyon te rijden, en om in het donker het ontbijt te kunnen bereiden, moeten we extra vroeg op.

Het neemt inderdaad wat extra tijd. De prachtige toaster kan tien boterhammen bevatten… en die vallen allemaal in het vuur als Rudy de toaster op zijn kop houdt.

In Kings Canyon maken we weer zo’n schitterende wandeling. Weer heel anders dan de andere dagen. De Lost City bestaat bijvoorbeeld uit bijenkorfvormige rotsen die er echt uitzien als huisjes.

Bovendien zijn er overal reuze spannende overhangende rotsen en loodrechte afgronden waar je lekker griezelend foto’s kan maken. Er is ook een plaats waar je een uitstekende echo kunt horen. Daar gaan we even flink uit ons bol, met jodelen, scheldkannonade’s en klapconcerten.

Halverwege de wandeling dalen we af in The Garden of Eden. Een bergengte met prachtige bomen en een klein binnenmeertje waar we een heerlijk frisse duik nemen, gezellig tussen de eendjes.

Onze gids weet veel te vertellen over het planten- en dierenleven. De prachtige wuivende graspollen zien er heerlijk zacht uit, totdat je er begerig je handen in steekt… Hard, droog en scherp als houtsplinters. Ze zijn uitstekend geschikt voor het maken van vuur.

Natuurlijk groeien er ook overal geneeskrachtige planten. Ik heb net mijn hand opengehaald aan een rots. Het bloedt en daar komen de vliegen natuurlijk op af. Heel smerig.

Een melkachtig sap uit een soort vetplant legt er een mooi filmpje over, zodat ik er zelfs mee kan zwemmen. Na een paar dagen is het dicht.

Na Kings Canyon gaan we eindelijk de onverharde weg op. Prachtig, die rode stofwolken achter de bus. Vlak voor een akelige bocht staat een leeg olievat langs de kant van de weg met de tekst: ‘lift um foot’. Na de bocht net zo’n vat met: ‘puttum back down‘. Duidelijker kan toch niet.

De avond en nacht zijn we te gast in een aboriginal-dorp. We maken onder begeleiding van een inwoner van het dorp een wandeling door een deel van de vallei waar het nog wemelt van de sporen van de oude aboriginal-cultuur. Stenen waar symbolen zijn ingekrast geven aan dat er in de buurt een permanente waterplaats is.

Ook is er een heilige plek waar geen vrouwen mogen komen. Ach ja, ieder cultuur maakt zich er schuldig aan.

We hebben een mooi kampje helemaal voor ons alleen, met een ketting die ons afscheidt van het dorp. Achter de ketting geen alcohol. In de toiletten zit een pracht van een spin. Ik heb helaas mijn fototoestel niet bij me. Hij heef een beige lijf en iets donkerder poten. Heel donzig, net fluweel. Een spin met een hoge aaibaarheidsfactor. Echt waar!

Palm Valley

65 miljoen jaar geleden was dit nog een regenwoud

De volgende dag ben ik vroeg wakker. De zon komt vuurrood op en tovert woeste rode strepen op de wolkenflarden. Het vuur lijkt uit, maar na wat porren gloeien de kooltjes op, net zo rood als de zon. Er is nog hout genoeg dus ik kan theewater koken. Langzaam wordt het kamp wakker.

Vandaag hebben we een echte 4WD-tocht voor de boeg. We laten de trailer achter en Rob stort het busje de wildernis in. We komen bijna vast te zitten op een zandheuvel, we gaan dwars over de rotsige bodem van een droge rivierbedding, nooit geweten dat dat allemaal kan met een busje. Ons doel is Palm Valley. Daar en nergens anders ter wereld groeit de red cabbage palm. Een overblijfsel van 65 miljoen jaar geleden toen hier nog een regenwoud was. Onvoorstelbaar.

De palmen zijn wel 300 jaar oud en sommige zijn 25 meter hoog. Ze kunnen hier groeien omdat er permanent water in de vallei staat. Als het regent wordt het water vastgehouden door het zandsteen.

Palm Valley ligt in de bedding van de 250 miljoen jaar oude Finkerivier. Waarschijnlijk de oudste rivier ter wereld. Meestal staat de rivier droog, maar als het lang geregend heeft, kan het water meters stijgen en is de stroming verwoestend.

Na een prachtige rit komen we in ons laatste kamp aan, in de West MacDonnell Ranges. De tenten staan opgesteld bij Ormiston Gorge. Een bergengte die bekend staat om de prachtige witte ghost gum trees en de diep oranje rotswanden.

Rob stelt voor om op zoek te gaan naar de berg-wallabies, die zich tegen de avond vast wel laten zien. Allemaal gewapend met een fototoestel met zoomlens lopen we fluisterend richting de Gorge. Het is hier adembenemend mooi en ja! Waarachtig, daar zitten ze. Ssst. We sluipen in de richting van de levende knuffels en zoomen voorzichtig in… tot onze Sloveense reisgenoten naderen en hij in zijn handen klapt, zodat zij een ongetwijfeld prachtige video-opname kan maken van weghopsende wallabies.

Dit is onze laatste avond bij het kampvuur. Er is zelfs een fles champagne, we vertellen moppen, nemen nog een biertje en… PANG! PANG!… Rob heeft nog wat vuurwerk gevonden. Kortom, een echte afscheidsavond.

Dit is de laatste kans om in de buitenlucht te slapen, dus sleep ik mijn swag de tent uit en zoek een plaatsje waar ik goed zicht heb op de sterrenhemel. Aanvankelijk zijn er inderdaad sterren, maar al gauw krijgen de wolken de overhand.

En uit die wolken komt regen. Manhaftig sla ik de klep van de swag over mijn hoofd, maar het gaat ook steeds harder waaien en ik voel steeds meer zandkorreltjes tussen mijn tanden knarsen.

Om drie uur geef ik de strijd met de elementen op en kruip terug in mijn tent.

MacDonnell Ranges

Smalle kloven en kreken met verfrissend water

De laatste dag van onze trip slapen we uit. Dat wil zeggen dat iedereen rond zes uur wakker is. Eerst maken we een prachtige wandeling door de Ormiston Gorge. Er staat een forse wind en het is oppassen op hoger gelegen gedeelten, maar daar heb je een fantastisch zicht op de prachtige witte ghost gum trees.

Daarna weer in het busje voor de terugrit naar Alice Springs. We bezoeken onderweg nog allerlei mooie plaatsen in de MacDonnell Ranges en zwemmen in Ellery Creek Big Hole. We hebben Rob eerst gevraagd hoe de temperatuur van het water zou zijn. ‘Refreshing‘, was zijn antwoord en volgens mij zag ik zelfs achter die donkere zonnebril lichtjes twinkelen.

Het is dus stervenskoud. Markus heeft al een gebrul doen opgaan toen hij in het water dook en Rudy roept terwijl hij het water inrent: ‘I like it, I like it, AAAH… lllike itttt.‘ Ook ik ben zo moedig.

De Ochre Pits waar de aboriginals hun grondstoffen voor verf vandaan halen zijn ook indrukwekkend, maar de zon brandt ons er snel weer weg.

De laatste belevenis is Standley Chasm, een heel smalle spleet in de bergen. Als je daar eenmaal doorheen bent kan je een zeer spannende klimtocht maken. Met een selekt gezelschap wagen we ons er aan. We volgen gedeeltelijk de Larapinta Trail, een 220 kilometer lange route door de MacDonnell Ranges, die net dit jaar helemaal gereed is gekomen. Via een gladde boomstam die als brug dienst doet, door een zeer nauw gat (eerst je waterfles en fototoestel afdoen voor je erdoor kunt) jezelf omhoog zien te werken, langs heel steile afgronden… kortom een laatste Outback Experience.

Terug in het busje voor het laatste stukje naar Alice Springs. ‘s Avonds eten we nog met een deel van het gezelschap. Daarna natuurlijk adressen uitwisselen, allemaal een big hug en dan is het echt voorbij. Onze gids heeft geen woord teveel gezegd: het was een Australian Outback Experience.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win