×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Treinreis over de Balkan

Rondreis door zeven Balkanlanden

Reisverslag: Ton Groothedde
Foto's: Ton Groothedde

Zo’n 2500 kilometer per trein, via Salzburg naar de Balkan voor een rondje door zeven Balkanlanden (Slovenië, Kroatië, Bosnië, Servië, Macedonië, Griekenland en Bulgarije) langs de steden Ljubljana, Zagreb en Osijek, Sarajevo, Belgrado, Skopje, Thessaloniki en Sofia. Op sommige plaatsen zijn de traditionele spanningen op de Balkan nog voelbaar tijdens gesprekken met de inwoners. Of zichtbaar, zoals de kogelgaten in de huizen in Osijek.

Salzburg, Oostenrijk

Een barokke paardenwasplaats met fresco's

De ochtend na onze aankomst in Salzburg lopen we naar de Altstadt en bezoeken de Festspielhäuser in de voormalige paardenstallen van de aartsbisschop en de bijbehorende Pferdeschwemme, een barokke vijver. Dit was de paardenwasplaats, met prachtige fresco’s.

We wandelen naar de Getreidegasse, de uit de Romeinse tijd stammende centrale winkelstraat van de Altstadt, waar het geboortehuis van Mozart is. Het is een smalle straat met hoge panden en gietijzeren uithangborden. Het is druk bij het Mozarthuis en we wandelen door naar de parallel aan de Getreidegasse stromende rivier de Salzbach.

Daarna gaan we via de Altmarkt naar de Residenz en de Domplatz. We bezichtigen de kathedraal om vervolgens door te wandelen naar de St. Peterskerk, met oude begraafplaats en catacomben. Deze oudste kerk van Salzburg stamt uit het jaar 700.

Via de Domplatz bereiken we de opgang naar de Festung Hohensalzburg, waar we het kabelspoor nemen. We bezoeken torens en zalen met schilderijen en wapens. We genieten vanaf een van de torens van het mooie uitzicht over Salzburg.

Na de lunch wandelen we naar de Imbergstiege, een oud weggetje dat uitkomt bij een Kapucijnen­klooster. De weg is zo steil dat we besluiten een afslagje te pakken en we komen uit bij de kleine St. Johannes­kirche am Imberg. Ondanks dat we onze benen voelen, bezoeken we de Mirabellgarten en Schloss Mirabell.

Ljubljana, Slovenië

Het kasteel biedt een mooi uitzicht over de stad

De trein rijdt de volgende dag door een ruig landschap met hoge bergen, snelstromende riviertjes en naaldbossen. We gaan door lange tunnels en hoog door de bergen; we zien dorpen diep in de dalen liggen.

Het landschap wordt wat vlakker en na een tijdje rijdt de trein door de acht kilometer lange Karawankentunnel tussen Oostenrijk en Slovenië in. Als we er uit zijn, rijden we Slovenië binnen. Om 14.30 uur arriveren we in Ljubljana.

De volgende dag wandelen we naar het centrum. We willen het kasteel, Ljubljanski Grad, bezoeken. Het ligt op een heuvel en daarom nemen we het kabelspoor. Het kasteel blijkt mooi gerestaureerd en biedt een mooi uitzicht over Ljubljana. We nemen het kabelspoor terug en wandelen naar de kathedraal van St. Nicolaas, die een prachtig interieur heeft met veel lichte kleuren.

We eten bürek op een terrasje bij een eenvoudig tentje. Bürek is bladerdeeg gevuld met vlees of kaas. De uitbaatster komt uit Kosovo en vertelt over de oorlog en de huidige situatie. Ze heeft twee banen om haar gezin te onderhouden en dat lukt net. Ze zou graag reizen, maar haar ouders wonen in Kosovo en ze wil hen ten minste één keer per jaar bezoeken, dus een extra reisje zit er niet in.

Wij vertellen waar we tijdens onze reis nog meer naar toe gaan. Alles kan haar goedkeuring wegdragen, met uitzondering van Belgrado. We begrijpen haar reactie, gezien de recente historie.

We bezoeken de Triplebrug en de Drakenbrug en slenteren door het centrum. We lopen naar het Sloveens etnografisch museum, een forse wandeling, maar het blijkt gesloten. Het is avond en we sluiten Ljubljana af met een lekker, regionaal gebrouwen biertje.

De taxichauffeur die ons de volgende ochtend naar het station brengt, is geïnteresseerd in onze afkomst en vooral onze bestemming. Als we zeggen dat we naar Servië gaan, komt hij helemaal los. Zijn ouders komen uit Belgrado: de mooiste stad die er bestaat en de Serviërs zijn de vriendelijkste mensen die er zijn.

Zagreb, Kroatië

Alle marktkramen hebben dezelfde rode daken

Als we Ljubljana uit zijn, rijden we door een landschap met bergen en wilde riviertjes. Soms zijn we zo hoog in de bergen dat we neerkijken op laaghangende bewolking.

Tegen de middag bereiken we Zagreb. In de buurt van het centraal station zien we een mooi beeld van Kralj Tomislav op een paard.

We wandelen door een plantsoen naar de kathedraal van Zagreb. Hij staat in de steigers, maar je kunt zien dat het een mooi gebouw is, met twee torens. De kathedraal is ingewijd in 1217. Hij was gebouwd in een Romeinse overgangsstijl, maar na verwoesting door de Tataren werd de kathedraal in gotische stijl hersteld.

Na twee grote branden in de zeventiende eeuw werd een gedeelte herbouwd in renaissancestijl. Een aardbeving in 1880 zorgde voor grote schade en dat resulteerde uiteindelijk in renovatie in neogotische stijl. In die tijd zijn de twee kenmerkende torens gebouwd.

Dichtbij is een enorme markt, waar alle kramen dezelfde rode daken hebben. We lopen door een lange winkelstraat, de Ilica, en nemen het kabelspoor naar een hoger gelegen deel. Eenmaal boven zien we vrij snel de gotische St. Mark-kerk. Het is een eenvoudig gebouw met een mooi kleurrijk dak.

Van de St. Mark-kerk lopen we naar een stadspoort waarin een kapelletje is gevestigd. We slenteren nog wat in het oudere deel van Zagreb, door gezellige straatjes met terrasjes.

Osijek

Straatjes geplaveid met kinderkopjes

De volgende dag rijden we in een sukkeldrafje door een vlak landschap met enorme maïs- en pompoenvelden naar Osijek in Slavonië, een regio die nog niet is overspoeld door toeristen. De temperatuur in de trein is tropisch, dus een douche is welkom.

Pension Maksimilian in de oude stad van Osijek ziet er niet uit. Maar als we de vervallen poort door zijn, worden we ongelooflijk gastvrij ontvangen door de eigenares, die ons een stadsplattegrondje geeft.

We verkennen de oude stad, het gedeelte rond het fort, ofwel Tvrdja. De straatjes zijn geplaveid met kinderkopjes.

We bezoeken de St. Michaelkerk op het centrale plein en het dichtbij gelegen fort, om daar langs de oevers van de Drava-rivier te wandelen.

Het is heerlijk om door een rustige kleine plaats als Osijek te slenteren. Op het centrale plein drinken we een biertje. Als we net zitten, komt een Kroaat naar ons toe. Als we zeggen dat we uit Nederland komen, begint hij over voetbal. Dan komt de aap uit de mouw: hij heeft ‘voetbalhandel’ in zijn auto. We kopen een petje van Kroatië. Met een vlaggetje erbij is vijf euro acceptabel en de man gelukkig.

We eten bij ‘Müller’. De eigenaar vraagt of hij mag bepalen wat wij eten en is als een kind zo blij als we zeggen dat dat goed is, maar dat we iets uit de regio willen eten. Na een heerlijke tomatensoep zet de man ons een hertengoulash met pasta en kaas voor; ik vraag mij af of ik wel eens lekkerder heb gegeten.

We overladen de man met welgemeende complimenten en hij zweeft bijna uit zijn schoenen.

‘s Avonds gaan we naar het centrale plein om tussen vele honderden Kroaten, met ons petje op, te juichen voor Kroatië. Veel te juichen valt er niet, want de Kroaten worden weggevaagd door Engeland. Het biertje smaakt ons er niet minder om.

We wandelen de volgende ochtend naar de nieuwe stad, waar we de kathedraal bekijken. Het is een mooie kerk en het centrale plein van de nieuwe stad is gezellig, maar verder is hier niet veel. We slenteren terug naar het oude gedeelte via de oevers van de Drava, waar heel duidelijk te zien is dat hier tijdens de oorlog hevig is gevochten.

In het oude deel bezoeken we het museum van Slavonië, dat een grote klokkenverzameling heeft. Zo is er een schilderij met daarin een echt klokje verwerkt. Het archeologisch museum valt tegen. We nemen afscheid van onze gastvrouw en gaan naar het station voor de reis naar Sarajevo.

Sarajevo, Bosnië

Moskeeën zijn hier de blikvangers

Bosnië doet armoedig aan: veel vervallen huizen en fabriekscomplexen. We passeren Modrica, waar in de huizen nog veel kogelgaten zitten. Er zijn ook veel huizen in aanbouw, het lijkt alsof het hele dorp wordt herbouwd. Opvallend zijn de vele minaretten.

De omgeving wordt heuvelachtiger, we zijn in de buurt van Vranjak. Het lijkt of auto’s voorrang hebben, want de machinist stopt vaak voor overwegen. Het gaat traag. Voordeel is dat we kunnen genieten van de omgeving. We rijden parallel aan een rivier, door een mooi glooiend gebied. We zien een man voetbalvelden maaien met een handmaaiertje.

We rijden over een bergketen, vergezeld door een soms wilde rivier. We rijden nog steeds door de bergen als we rond zeven uur in de avond Zavidovici bereiken. Even later valt de duisternis.

We logeren in Sarajevo bij Pansion Harmony en eigenaar Taric staat buiten het station op ons te wachten. Pansion Harmony ligt hoog in de heuvels rond Sarajevo en we hebben een geweldig uitzicht over de stad, zeker in het donker als de prachtig verlichte stad mooi uitkomt. Taric trakteert ons op een biertje van het huis.

Een taxi brengt ons na het ontbijt voor drie euro naar het centrum. We bezoeken een kathedraal en de nieuwe Servisch-Orthodoxe kerk. We lopen naar het monument ter herinnering aan de moord op de Oostenrijks-Hongaarse aartshertog Franz Ferdinand, tijdens een bezoek aan Sarajevo in april 1914, die de aanleiding werd voor de eerste wereldoorlog.

We willen koffie drinken in het oude Ottomaanse gedeelte van de stad. In het eerste tentje is geen koffie omdat de machine kapot is. De lieftallige dame neemt ons bij de arm en plant ons op een terras bij de overburen, loopt naar binnen en komt hevig gebarend weer naar buiten. Ook geen koffie, het ongeloof straalt van haar gezicht. Ze neemt ons weer mee naar haar eigen cafetaria, zegt ons te gaan zitten en is weer weg. We zien haar verderop in een straat ergens naar binnen duiken.

Ze komt terug, glimlacht vriendelijk en zegt dat we moeten wachten. Even later zien we een kelner met een zilveren dienblad en daarop twee kopjes koffie, die hij ons brengt met excuses dat het zo lang duurde. En dat voor € 1.50. We bestellen nog eens, niet om de lage prijs, maar om de ongelooflijke service en vriendelijkheid.

Het museum Sarajevo 1878-1918, één kamer groot, schetst een beeld van de Oostenrijks-Hongaarse periode van Sarajevo, met nadruk op de aanslag op Franz Ferdinand, waarvan een filmreconstructie te zien is.

We wandelen door het oude centrum, waar de straatjes en pleinen geplaveid zijn met kinderkopjes. Moskeeën zijn hier de blikvangers, naast de vele winkeltjes en restaurantjes.

We nemen een kijkje in het Svrzo House, een prachtig bewaard gebleven Ottomaans huis. Het is in perfecte staat met originele kamers, interieur en de typische houten balkons. Als we de kerk van St. Anthonius hebben bezocht, nemen we in Baščaršija, de oude Turkse wijk, heerlijke cevapcici, een soort worstjes.

We nemen een taxi naar het buiten de stad gelegen tunnelmuseum in het dorpje Butmir, dat tijdens de oorlog uit handen bleef van de belegeraars. We rijden over Sniper Alley, de weg tussen het industriegedeelte en de oude stad, die tijdens de oorlog onder vuur werd gehouden door Servische scherpschutters, die ook burgers neerschoten die deze weg passeerden.

In het tunnelmuseum bekijken we een film over de oorlog en de aanleg van de tunnel. Deze was klaar in 1993, na ruim vier maanden graven. Hij was bedoeld om goederen te transporteren naar het belegerde gedeelte en was 800 meter lang, 1,60 meter hoog en 1 meter breed. We kunnen de tunnel in, weliswaar maar een meter of twintig, maar het geeft een indruk van hoe het was ten tijde van de oorlog. Het huis bij de tunnel zit vol met kogelgaten.

Nog onder de indruk van de verhalen worden we door onze vriendelijke taxichauffeur, die op ons heeft gewacht, afgezet bij de citadel. Daar hebben we een prachtig uitzicht over Sarajevo en de omringende heuvels. Opvallend zijn de grote oorlogskerkhoven, gekenmerkt door witte kruizen.

Belgrado, Servië

Buitenwijken met krotten van golfplaten

We vertrekken de volgende dag om zeven uur naar Belgrado in Servië. We zitten in een coupé met drie staalarbeiders, die met ons kletsen in een mengeling van Duits, Engels en handen en voeten. Eén van hen vertelt over zijn werk, zijn kinderen, de tijd van Maarschalk Tito, toen alles beter was en zijn zus die in Utrecht woont. De man verdient € 400,- in de maand

Zijn vrouw is ingenieur en zijn zus is schoonmaakster in Utrecht. Zijn zus verdient meer dan zijn vrouw en dat vindt de man onrechtvaardig. Verder vertelt hij dat hij moslim is en soldaat is geweest in de oorlog. Hij is vooral blij dat hij het heeft overleefd. Om 08.30 uur bereiken we Zenica, de stad van staal volgens de mannen. Zij werken hier en stappen uit, na hartelijk afscheid van ons te hebben genomen.

Tijdens een tussenstop op een stationnetje drinken wij koffie en de uitbater is zo blij met klandizie dat hij ons er een alcoholische versnapering bij geeft. We weten niet wat het is, maar denken dat het illegaal gestookt is. Ik sla het drankje, dat gifgroen en geel van kleur is, in één keer achterover. Het heeft een frisse vruchtensmaak.

Als we rond kwart over vier Martinci gepasseerd zijn, nemen de huisjes duidelijk in kwaliteit af. We bereiken Belgrado rond zes uur. We passeren grote krottenwijken, waar de huizen zijn gebouwd uit golfplaten. We vermoeden dat hier veel zigeuners wonen, omdat die helaas meestal worden weggestopt in dit soort krotten.

We nemen een taxi vanaf het station en als ik de chauffeur het adres van ons hotel aanwijs, knikt de man begripvol en we maken uit zijn gebaren op dat het geen probleem is om het adres te vinden. Na een half uur rijden we een, laat ik zeggen, mindere wijk in.

De chauffeur geeft uiteindelijk toe dat hij het niet kan vinden. Ik vraag hem of hij misschien voor ons het hotel wil bellen. De man doet het en zegt na afloop dat we moeten uitstappen, omdat we zullen worden opgehaald.

We besluiten even te wachten, want de man zag er betrouwbaar uit. Na een kwartier is er nog niemand en we overwegen weer een taxi te nemen, terug naar het centrum om daar een hotel te zoeken. Dan komt er een vrouw aan die heel verlegen vraagt wie we zijn. Het blijkt de hoteleigenares en zij neemt ons mee naar haar hotel.

We hijsen de rugzak weer op de rug en wandelen in het kielzog van de vrouw langs de drukke weg, in het schemerdonker de grote gaten in de goot ontwijkend.

Na een kwartiertje lopen bereiken we het pension, dat in een zijstraatje ligt en waar we met de taxi zeker twee keer langs zijn gereden. De eigenares brabbelt in halfbakken Duits iets over overboekt en we krijgen twee piepkleine kamertjes, waar net een bed in past.

De volgende ochtend nemen we bus 601 naar het Centraal Station. We gaan eerst uitzoeken welke trein we morgen naar Skopje moeten hebben. Dan gaan we naar de Kalemegdan-citadel.

Het is een mooi fort met omliggend park, waar torens en musea, waaronder een militair museum, te bewonderen zijn. Als we een tijdje hebben rondgeslenterd drinken we koffie in de belangrijkste winkelstraat van Belgrado, de Knez Mihailova. Hierna gaan we naar de Saborna-kerk, een mooie orthodoxe kerk. Na een bezoek aan het museum van de Servisch-Orthodoxe kerk gaan we naar het in Balkanstijl gebouwde paleis van prinses Ljubica. Vervolgens lopen we naar het parlement en de kerk van Sveti Marko, een kerk met vijf torens.

Als ik op een terras net mijn tanden in een broodje hamburger heb gezet, komt een man op mij af en begint tegen mij te praten in het Servisch. Hij opent zijn lange jas en tovert boeken te voorschijn. Ik maak de man in het Engels duidelijk dat ik hem niet begrijp en dat verbaast hem. Hij vraagt waar we vandaan komen en als we zeggen dat we uit Nederland komen, mompelt de man wat en laat een boek met Karadzic op de omslag zien. Hij roept iets tegen ons op een onvriendelijke toon en beent vervolgens met grote snelheid weg.

We lopen tot slot nog naar de St. Savakerk, een orthodoxe kerk, waar net de gasten voor een trouwerij arriveren. De zigeunerband blaast de bruid de bloemen van het hoofd. De dames zijn gekleed in ultrakorte rokjes; de meeste hebben het figuur ervoor en zijn prachtig om te zien. Sommige helaas niet en die zien eruit als rollades in te kleine netjes.

De kerk is gigantisch, het is de grootste orthodoxe kerk van Servië en ik vind het één van de mooiere gebouwen van Belgrado. Het ligt aan het Karadordepark.

Skopje, Macedonië

Het Matkameer wordt omringd door hoge rotswanden

De trein vertrekt de volgende ochtend op tijd. Om half negen zijn we Belgrado uit. De trein rijdt in een tempo om te huilen, maar wel door een mooi glooiend landschap, waar de rijpe maïs klaar staat om geoogst te worden.

In de trein wordt gerookt en niet een beetje. Het gangpad staat blauw, maar dat mag de pret van de Serviërs niet drukken, zij steken er nog maar één op. De trein wordt regelmatig zo maar ergens stilgezet.

We rijden langs een rivier en dat levert een mooi plaatje op, maar de dorpen en stations die we passeren, zien er belabberd uit. Af en toe stopt de trein zonder duidelijke reden. Om vijf over vijf bereiken we Tabanovci, waar de grenscontrole door de Macedoniërs plaatsvindt. We hadden al in Skopje moeten zijn, maar we staan pas aan de grens.

Vijf over half zes gaan we weer op weg en om kwart over zes rijden we Skopje binnen. We gaan direct naar het centrum, waar we eerst wat eten om vervolgens wat rond te wandelen.

Als we uit het Ottomaanse gedeelte van de stad teruglopen over de brug naar het grote plein, worden we lastiggevallen door een stuk of vijf of zes zigeunerjongens van een jaar of vijftien. Eén van de knapen bedelt met een onschuldige gezicht, ondertussen roepend naar zijn maten.

Ze komen steeds dichter tegen ons aanlopen, rondjes om ons heen draaiend. We zeggen dat ze moeten oprotten, maar dat helpt niet. Ik hoor een vrouw iets roepen dat op ‘politie!’ lijkt, maar dat interesseert de boefjes niets. Inmiddels voelen we ons zo ingesloten dat het bedreigend wordt. Ik geef er één een dreun en Wil gooit er één ondersteboven, maar ze zijn niet onder de indruk.

Om niet in de problemen te komen, vluchten we min of meer een terras op en dit doet wonderen. Op het moment dat ik een voet op het terras zet, gaan de jongens er scheldend en tierend vandoor. We nemen twee brandy’s tegen het vervelende gevoel en pakken een taxi terug naar het hotel.

We wandelen de volgende ochtend de heuvel af en zoeken in het centrum een taxi. We spreken een taxichauffeur met een oude Mercedes aan en deze wil ons naar het vijfendertig kilometer verderop gelegen Matkameer brengen, daar wachten en ons na een uur of drie weer terugbrengen voor omgerekend twaalf euro.

We maken een prachtige wandeling bij het Matkameer, omringd door hoge rotswanden. We bekijken een klein, in de bergen gelegen kerkje, de Sveti Andrej.

Als we terug zijn op het punt waar de taxi ons heeft afgezet zien we dat er nog drie toeristen zijn gearriveerd, verder is er niemand in het schitterende gebied. Een grote zwerfhond schooit om een hapje. Hij loopt mank en ziet er niet al te florissant uit.

We stappen in de taxi en terwijl deze wegrijdt, knalt de zwerfhond met een enorme dreun tegen de auto. Een enorm gejank stijgt op. We denken dat de hond dood is, maar als we achter ons kijken, zien we het grote beest zich waggelend naar de bosjes slepen. De reactie van de chauffeur is opmerkelijk. Met een zwaar accent zegt de man: ‘Little accident, great car. German. No problem for car, but for dog. Car no damage. 640.000 kilometres and still perfect.’

We bezoeken het oude Ottomaanse gedeelte van Skopje, dat over de stenen brug begint in de wijk Carsija.

We komen bij het Tvrdina Kale, een oud Ottomaans fort. We lopen er omheen en wandelen naar de Mustafa Pasa-moskee, waar we niet naar binnen kunnen, want er vindt een verbouwing plaats.

De volgende stop is Sveti Spas, die voornamelijk ondergronds is gebouwd. Binnen is prachtig houtsnijwerk te bewonderen, waaraan zeven jaar is gewerkt door de beste houtsnijders. De vrouw die ons kaartjes heeft verkocht, vraagt ons in het enorme kunstwerk te zoeken naar het zelfportret van de opperhoutsnijder. Uiteindelijk geven we het op, waarna zij ons het kleine portretje aanwijst.

We wandelen naar de markt Bit Pazar. Buiten de markt bewaakt een man de slagboom naar een parkeerplaatsje. Hij bedient de boom met de hand of, beter gezegd, voet en zit rustig op zijn stoeltje te wachten op klandizie.

We wandelen naar de Soboren Hram Sveti Kliment Ohridski, de belangrijkste orthodoxe kathedraal van Skopje en nemen binnen een kijkje. Dan lopen we langs het stadsmuseum, dat in het oude stationsgebouw is gevestigd en zien dat de originele klok op het gebouw nog de tijd aangeeft waarop een grote aardbeving plaatsvond in Skopje in 1963. Een moderne klok geeft de actuele tijd aan.

We nemen een taxi en komen in gesprek met de chauffeur. Hij heeft gewerkt voor de Nederlandse televisie. Hij heeft tijdens de oorlog journalisten en cameramensen naar Kosovo en andere brandhaarden gereden. Hij zet ons wel af en dan bedoel ik niet alleen bij het juiste adres. We betalen 200 denar in plaats van 70; drie euro in plaats van één.

Om halfzeven staan we op het perron van het station van Skopje, wachtend op de trein naar Thessaloniki. Die komt niet. We tikken nog een slokje loeisterke koffie achterover, dat de man van de kiosk met veel passie en plezier bereidt.

Uiteindelijk vertrekken we met anderhalf uur vertraging. We rijden door een heel diepe kloof, parallel aan een snelstromende rivier. Hoog boven ons zien we nog net een autoweg. We zien stenen bruggen en dorpjes op glooiende hellingen.

Thessaloniki, Griekenland

De verkeerschaos is bij deze hitte verstikkend

Klokslag 13 uur rijden we het station van Thessaloniki binnen en zetten de klok een uur vooruit, het is hier een uur later. Het hotel ligt vlakbij het station en ziet er goed uit. We frissen ons op en duiken de dertig graden in om de stad te verkennen.

Er hangt een smerige lucht van uitlaat­gassen. We bekijken kerken en andere mooie gebouwen. Om even uit de drukte weg te geraken lopen we over de boulevard langs de zee naar de Witte Toren en het beeld van Alexander de Grote. Dit gedeelte van Thessaloniki is rustiger wat auto’s betreft en voelt meteen aangenamer.

We staan laat op en slenteren in de richting van het station om te kijken hoe laat de trein naar Sofia morgen vertrekt. Daarna maken we een wandeling omhoog naar een oude burcht boven Thessaloniki.

Het is drukkend warm en de smog is walgelijk, de verkeerschaos is bij deze hitte verstikkend. Zelfs als we even op een tarrsa zitten, komen er auto’s, quads, scooters en brommers tussen de tafels op de terrassen door.

Als de trein de volgende ochtend vroeg Thessaloniki verlaat, wordt het landschap mooi glooiend. We rijden langs een bergwand en aan de andere, glooiende kant zijn enorme maïsvelden. Onderweg zien we enorme kuddes schapen en geiten, begeleid door herders.

Het landschap is heuvelachtig en regelmatig worden we vergezeld door snelstromende riviertjes. Na een tijdje gaan de heuvels over in ruige bergen en lijken we te worden omsloten door hoge bergwanden. Toch moeten we zelf ook hoog zitten, want ver beneden ons zie ik een autoweg. We schieten van prachtig landschap naar tunnel naar prachtig landschap.

Sofia, Bulgarije

Kerken, kathedralen, moskee en synagoge

We bevinden ons in het Rhodopigebergte. Langzaam wordt het glooiender en we naderen Sofia. De treinreizen van deze vakantie zitten er op, want Sofia is de laatste stad die we bezoeken en van hier uit zullen we terug vliegen. Ik denk dat we ongeveer 2500 kilometer per spoor hebben afgelegd.

De volgende ochtend gaan we op pad om bezienswaardigheden in Sofia te bezoeken. We lopen door het centrum om onder andere de Alexander Nevski-kathedraal te bekijken en om wat markten te bezoeken.

We stuiten tijdens onze wandeling op een onbekende kerk. Het blijkt de St. Nedelyakerk te zijn, een orthodoxe kerk, waar een plaat aan de buitenmuur herinnert aan een aanslag door een groep communisten in 1925. We bekijken de kerk en wandelen dan verder naar het parlement met de wachten.

Daarna lopen we door naar de Rotunda van de kerk van St. George. Dit is het oudste gebouw van Sofia, gebouwd door de Romeinen en omringd door gebouwen van moderne architecten, inmiddels toebehorend aan een westerse hotelketen.

Als we de Russische St. Nicolaaskerk hebben bekeken, bereiken we de imposante Alexander Nevski-kathedraal. Hij is gebouwd ter herinnering aan vele tienduizenden en wellicht meer Russen die zijn gevallen tijdens de bevrijding van Bulgarije in de Tweede Wereldoorlog.

Na bezichtiging slenteren we over een markt waar portretten van Hitler, Stalin en Lenin te koop zijn en waar kramen volgepropt zijn met allerlei nazi-attributen. Verder liggen er petten, uniformjasjes en Arbeitsbücher Deutsches Reich.

We gaan verder en komen via de basiliek van Hagia Sophia bij de Banya Bashi-moskee. Het is een van de oudste moskeeën van Europa en ik wil naar binnen. Ik word buiten vriendelijk verwelkomd door een man op een stoeltje. Als de man hoort waar ik vandaan kom, zegt hij dat hij van Nederland houdt, omdat het tolerant is en hij houdt ook van het Nederlandse voetbal.

Vervolgens doe ik mijn schoenen uit, betaal de kleine bijdrage die wordt gevraagd en begeef mij tussen de biddende mannen op de grond. Ik word vriendelijk toegeknikt en bewonder de mooie blauwe tegelwanden in de moskee.

Vandaag wandelen we naar de synagoge, die dicht is, en we bezoeken het natuurhistorisch museum, dat de grootste collectie vogels en insecten heeft die ik ooit heb gezien. Na het archeologiemuseum wandelen we nog naar het in een buitenwijk gelegen militaire museum. Dit is het einde van deze reis door vele landen en mooie steden.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win