×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Van Calcutta naar Delhi

Het drukke straatleven in India blijft bizar

Reisverslag: Chantal Nederstigt
Foto's: Chantal Nederstigt

Reizend van Calcutta naar Delhi is er veel cultuur te zien, zoals in Bishnupur, Agra, Dhanbad, Bodhgaya, Varanasi, Jaipur. Het straatleven blijft bizar maar buiten de drukke steden liggen rijstvelden en dorpen zonder auto’s. De armoede is precies zoals op tv, alleen kun je nu de nare beelden die je ziet niet wegzappen.

Na een lange vlucht landen we vroeg in de ochtend in Bombay. De taxirit naar het centrum is onwerkelijk. Krottenwijk na krottenwijk, mensen (ook kinderen) liggen op straat te slapen. Al deze verhalen kennen we, maar je schrikt toch als je het ziet.

De volgende dag is het straatleven nog steeds bizar. Koeien midden op een drukke weg, Indiërs die een zware kar achter zich aantrekken, overal mensen op de grond, sommige met een deken van voeten tot en met hoofd, zodat je je afvraagt of ze wel leven. We zien een baby die een fles melk drinkt, terwijl hij met z’n blote ruggetje op het asfalt ligt.

De mensen zijn vriendelijker dan we dachten. Bedelaars dringen even aan, maar na een tijdje lopen ze glimlachend weg. We kunnen helaas niet elke bedelaar wat geven, het zijn er te veel. We geven elke dag een aantal bedelaars wat roepies.

‘s Middags vliegen we naar Calcutta. De riksjarijder die ons naar het vliegveld brengt vraagt veel te veel. We dingen af, maar niet genoeg. Het ontbreekt ons aan ervaring. Hij kan in ieder geval lekker uit eten vanavond.

We hebben ons voorgenomen om ons hierover niet druk te maken, aangezien je altijd geld aan een goed doel geeft. Die mensen verdienen maar een schijntje van wat jij verdient.

Calcutta

De bazaar is een eindeloze wirwar van straatjes

In Calcutta gaan we de volgende morgen naar het park waar het Victoria Memorial staat, een uit marmer opgetrokken gebouw dat dienst doet als museum.

Als we weer buiten komen, willen wat meisjes in uniform met ons op de foto. Een voorbijganger wil de foto wel maken. Prompt staan er allemaal Indiase dagjesmensen om ons heen, die ons ook op de foto zetten.

In de middag gaan we met de metro naar de bazaar. Als we uitstappen gaan we op goed geluk een straatje in. Het is een armoedig straatje. We zouden graag een foto maken, maar vinden dat erg gênant omdat deze mensen het zo mager hebben.

In één van de huizen wordt iets gemaakt met behulp van machines. Eén van de jongens die aan het werk is, vraagt ons binnen te komen. Ze proberen ons uit te leggen wat ze maken, maar we begrijpen het niet. Het zijn ronde glaasjes, plotseling gaat er bij Saskia een lampje branden. Het zijn brillenglazen!

De bazaar zelf is een eindeloze wirwar van straatjes. Drommen mensen lopen door de smalle straatjes met regelmatig auto’s, handkarren, loopriksja’s, autoriksja’s, scooters en koeien die zich er door heen wringen. En overal luid getoeter.

Als we moe zijn van het slenteren willen we zitten. Nergens een bankje. Ik vraag aan de eigenaar van een kinderkledingwinkel of ik op zijn trapje mag zitten. Direct haalt hij twee krukken uit zijn winkel en zet die op de stoep.

We zien veel loopriksja’s voorbij komen. Deze komen alleen nog in Calcutta voor. Het is een wagentje waar je met z’n tweeën in kunt zitten en dat wordt voortgetrokken door een man, meestal op z’n blote voeten.

Ze zijn officieel verboden, maar daar is weinig van te merken. We vinden het mensonterend. Ze trekken de riksja’s vaak ook rennend voort. Ongelooflijk dat Indiërs daar zonder gêne in kunnen zitten.

Als we verder lopen, zien we een karretje dat Indiase thee verkoopt, ‘chai’. Deze wordt getrokken in melk in plaats van water en is vrij zoet. Je krijgt hem in een kommetje van klei dat je daarna kapot gooit op straat.

Vanmorgen gaan we op pad om de pennen die we hebben meegenomen uit te delen op een ‘arme’ school, waar het onderwijs gratis is, maar de schoolmaterialen niet.

We waren van plan om de pennen aan straatkinderen te geven, maar deze geven ze aan hun ‘baas’ die ze vervolgens doorverkoopt. Geen goede bestemming dus. We gaan met de metro, ideaal vervoer in deze stad. Bij de school horen we van buurtbewoners dat het schoolvakantie is.

Gisteren heeft het toeristenbureau ons verteld dat het Moeder Theresa-huis ook een goed doel is. Dus gaan we daarheen. Eerst bezoeken we de tempel ernaast, de Kali-tempel. We geven geld voor de armen. We krijgen een rode stip op ons voorhoofd en een bandje om onze linkerpols.

Buiten speelt een aantal jongens op een vierkante speeltafel een spel. In elke hoek zit een gat met een netje en op de tafel liggen zwarte schijven en één witte. Je moet met de witte proberen de zwarte in de gaten te schieten. Ik speel een spelletje mee en ik win. Geloof ik, want ze spreken geen Engels.

In het Moeder Theresa Huis voelen we ons opgelaten. Allemaal zieke, magere mensen en wij komen aanzetten met pennen. Toch zijn ze blij met de pennen en ze zullen ze naar de juiste school brengen.

We krijgen een rondleiding. Het is precies zoals je op tv ziet, maar dan kun je door zappen, zodat je die nare beelden niet ziet. Helaas kunnen wij dat niet. Er zijn veel vrijwilligers uit de hele wereld, de ene aait over iemands hoofd, de ander vrolijkt een patiënt op en er wordt gemasseerd.

Bishnupur

We passen met de bagage maar net in de fietsriksja

Voor dag en dauw staan we op om de trein naar Bishnupur te halen. Onderweg in een steegje zien we een grote rat wegschieten. Als we in een taxi willen stappen, wordt de jongen, die op de achterbank ligt te slapen, wakker gemaakt. Hij moet ergens anders een slaapplaatsje vinden.

Het eerste uur van de treinreis is het mistig en zien we niets van de omgeving. Maar dan klaart het op. Al snel verandert het landschap in een jungle. Rijstvelden, tropische gewassen en een hutje van leem met een dak van riet. Het is groen na de moesson.

Als we uitstappen, zien we na een stukje lopen fietsriksja’s. We passen maar net in de riksja met de bagage. Hij moet hard trappen, het zweet loopt van z’n gezicht. In het dorp zijn geen auto’s, alleen fietsen, fietsriksja’s, fietskarren en een enkele bus. Overal lopen koeien, geiten, zwijntjes en honden.

We huren fietsen bij het station en zien alle belangrijke tempels. Het is lekker op de fiets (wind), je krijgt het pas warm als je afstapt.

‘s Avonds blijkt er feest te zijn. Er worden zang-, dans- en muziekoptredens gegeven. Velen die zingen maken gebruik van een soort harmonica in de vorm van een kistje waarvan je steeds een laatje open en dicht doet.

Dhanbad

Rijstvelden, buffels die baden in meertjes, rieten huisjes

We nemen vanochtend de trein naar Bankura. Het is slechts een kort ritje. Daar willen we verder naar Dhanbad maar helaas kan dat niet. Er is wel een trein naar Ranchi, iets buiten onze route.

In de trein horen we dat hij pas over negen uur in Ranchi aankomt. Toch genieten we van het tropische landschap met mensen die in de rijstvelden werken, buffels die baden in meertjes, rieten huisjes.

In Adra, waar we stoppen, blijken wel treinen naar Dhanbad te gaan. We vinden zitplaatsen bij een familie. Grootvader, moeder en twee zoons. De vrouw, Anu, spreekt goed Engels. Ik vraag of er hotels zijn in Dhanbad. Ja, die zijn er. Na een korte stilte vraagt ze of we in haar huis willen slapen, omdat het in de hotels niet veilig is.

Haar man haalt haar op van de trein. Met de taxi gaan we naar hun huis. Ze verontschuldigen zich dat het zo klein is. Dat valt reuze mee. Een slaapkamer, woonkamer met een bed erin (voor opa), grote keuken en een kamer waar ze eten. We moeten per se in hun slaapkamer slapen, hoe we ook protesteren.

‘s Avonds eten we eerst wat zoets (een soort koek) en dan een soort loempia met een erg hete inhoud. Ik eet er weinig van. Ze vraagt wel drie keer of we genoeg hebben en gelooft niet dat we vol zitten.

We worden om vier uur ‘s ochtends wakker. Om half vijf staat Anu koffie voor ons te maken, wat een schat is het toch. We krijgen een speciale munt van haar met twee Hindoe-goden erop.

Anu brengt ons naar de trein en we nemen afscheid. We bedanken haar nog een keer. De trein doet er 3 uur over en we zien het landschap onderweg veranderen van rijstvelden naar bergen met bossen en weer terug naar rijstvelden.

Bodhgaya

De piramidevormige tempel steekt boven het hele dorp uit

Als we aankomen in Gaya (provincie Bihar), moeten we met de autoriksja (driewieler) nog verder naar Bodhgaya, 12 km verderop. Wat een rit. De weg zit vol gaten en we schudden door de hele riksja.

In Bodhgaya vond Boeddha verlichting. We logeren in het boeddhistische klooster. Eén van de belangrijkste tempels is 10 meter verderop op hetzelfde terrein. Er staat een groot gouden Boeddhabeeld in. Overal zijn kleurrijke wandschilderingen.

Bodhgaya is een klein plaatsje, het meeste is op loopafstand. De vrouwen dragen kleurrijke sari’s waar je ogen soms pijn van doen.

De rivier is een zijtak van de Ganges en staat voor 70% droog. Tijdens de moesson stroomt hij vol, maar in de zomer blijft er niets van over. Mensen wassen hun kleren, auto, ossen en zichzelf erin.

‘s Avonds eet ik thali, de populairste schotel in India, met rijst, curry, saus, salade en linzen. Daarna lopen we nog wat, totdat we worden gewaarschuwd dat het klooster gaat sluiten.

Het is tien uur ‘s avonds. Het hek is inderdaad al op slot, maar als we even rammelen, komt er een mannetje aanlopen.

De volgende dag bezoeken we de piramidevormige Mahabodhi-tempel die boven het hele dorp uitsteekt en helemaal is bewerkt.

Binnen zijn monniken gebeden aan het zingen. Iemand maakt een gebaar naar mij van wisselen. Het blijkt dat we weg moeten zodat anderen kunnen kijken. Buiten staat een oude boom waar mensen al eeuwen offers neerleggen.

‘s Middags huren we fietsen. We bezoeken een klooster waar ze de schilderingen aan het renoveren zijn, echt monnikenwerk. We fietsen ook langs het 19 meter hoge Boeddhabeeld dat de Japanners aan de rand van het dorp hebben geplaatst.

Buiten de stad komen we langs wat gehuchtjes met lemen huisjes. We gaan de brug over de rivier over, waar ossen worden gewassen, wat een kolossale beesten. Toen ik er één vanuit de trein zag, dacht ik zelfs even dat het een olifant was.

Een jongen vraagt ons of we rijst willen geven aan de armen in een dorpje 3 km verderop. De waterput is bijna leeg en ze hebben het erg slecht. Hij zal rijst kopen (100 kilo) en die in 100 zakken verdelen, voor elk huis één. We vertrouwen het niet. Als we zijn aanbod afslaan, blijft hij erg vriendelijk.

Aangezien we te vroeg zijn voor de trein naar Varanasi, lopen we nog even door de stad Gaya. Zo erg hebben we nog niet meegemaakt. Op elke hoek van de straat een vuilnishoop en het stinkt! Niemand die er wat aan doet, hooguit de koeien en de honden die er nog wat eetbaars uit halen.

Varanasi

Bij deze ghat worden elke dag circa 600 lijken verbrand

Aan het einde van de middag zijn we in Bhugalsarai, nu nog 15 km met de autoriksja naar Varanasi. De weg is een totale chaos. Te veel voertuigen op een te smalle weg. Mijn keel gaat pijn doen van de smog, rook en uitlaatgassen.

De volgende ochtend slenteren we over de bazaar met zijn smalle straatjes, waar geen ander verkeer dan voetgangers en af en toe een koe door heen kan. In een steegje wordt Saskia op de horens genomen door een koe. Ze heeft een kalfje dat ze beschermt. Gelukkig heeft de koe stompe horens.

Vanmorgen gaan we bij zonsopgang met een roeibootje de Ganges op om de badende mensen te zien. Het is voor iedere hindoe een wens om hier bij zonsopgang in de Ganges te baden. Sommigen sparen al jaren voor een treinkaartje.

 

De mensen op de ghats (trappen die het water in gaan) zijn aan het baden en kleren aan het wassen. We maken veel foto’s en zien dat het een echte toeristenattractie is. De toeristenbootjes varen achter elkaar aan en de camera’s klikken.

Op de terugweg zien we een demonstratie van vrouwen, misschien een op handen zijnde vrouwenrevolutie? ‘s Middag gaan we nog een laatste keer langs de Ganges wandelen. Onverwacht zien we een aantal crematies. Elke hindoe wil graag in Varanasi gecremeerd worden, waarna de as over de Ganges wordt uitgestrooid.

Sommigen kunnen zich geen hele brandstapel permitteren en worden half verbrand in de Ganges gegooid. Zieken, kinderen en Saddhu’s (heilige mannen) worden niet gecremeerd maar direct in de Ganges gegooid.

Bij deze ghat worden elke dag circa 600 lijken verbrand. Oude mensen krijgen een goudgeel laken over zich heen, mannen een wit en vrouwen een rood laken.

We moeten naar het balkon, omdat beneden alleen voor familie is. Op het balkon is het gloeiend heet, de rook waait direct in je gezicht. We zien een half verbrand lijk liggen waarvan de brandstapel wordt opgepord. Luguber, maar voor hindoes is het lichaam slechts een omhulsel van de ziel.

We lopen langs de arme vrouwen die liggen te wachten om dood te gaan en ondertussen het geld voor de brandstapel krijgen van toeristen. Dan gaan we naar het station, waar we de nachttrein nemen naar Agra, stad van de Taj Mahal.

Agra

De Taj Mahal doemt mysterieus op uit de ochtendmist

Ons hotel in Agra is slechts 50 meter van de poort van de Taj Mahal. Agra is qua verkeer veel rustiger dan Varanasi, maar heel erg op toeristen gericht.

We fietsen naar het Rode Fort. Het is heel groot met 16 paleizen binnen de muren. De maker van de Taj Mahal, Sjah Jahan, heeft hier opgesloten gezeten, maar had wel uitzicht op de Taj Mahal. Sommige paleizen zijn mooi versierd met sierlijke bogen en doen wat Arabisch aan.

Als we de fietsen hebben teruggebracht, gaan we de Taj vanaf het dakterras van een hotel bekijken met een drankje. We genieten van het mooie uitzicht en zien voor ons de apen van dak naar dak springen. Helaas komen ze niet dichtbij.

Omdat we de volgende ochtend vroeg zijn, kunnen we een tijdje de Taj bij schemer aanschouwen, voor de toeristenmassa komt. De Taj Mahal doemt mysterieus op uit de mist.

Als we er naar toe lopen, raken we steeds meer betoverd door de pracht van het gebouw. Alles is symmetrisch, tot aan de bijgebouwen toe. Het speciale van de Taj Mahal is dat hij niet voor religieuze doeleinden of als machtsvertoon is gemaakt. Sjah Jahan bouwde dit praalgraf uit liefde voor zijn overleden vrouw.

Als we om de Taj heen lopen, bekijken we het ingelegde marmer. Voor elk kleurtje in een tekening is een stukje marmer in die kleur ingelegd. Binnen staan de twee graftomben van het echtpaar.

Corbett National Park

We steken de Ganges over via een enorme voetgangersbrug

We gaan de volgende dag naar Delhi, vanwaar we een trein willen nemen naar een stadje in de buurt van het Corbett National Park. Na een lange en ingewikkelde reis bereiken we New Delhi. Er blijkt de komende twee dagen geen trein naar onze bestemming te gaan.

De man van het toeristenbureau stelt voor om een auto met chauffeur te huren. We worden vast opgelicht, maar we zijn te gaar van de reis om te onderhandelen. We doen het.

‘s Ochtends vroeg staat de auto met chauffeur voor de deur. Het is een Ambassador, een Engelse oldtimer en de populairste auto in India. Het duurt een uur voor we Delhi uit zijn. Onderweg is veel te zien, apen langs de weg, landarbeiders, ossenkarren.

Als we langs een dorpje rijden, vragen we de chauffeur te stoppen, even de benen strekken. De kinderen lopen ze met ons mee, al schreeuwend en joelend.

Eén man spreekt Engels en biedt ons een kop thee aan. Met een krantje houdt hij de kinderen op afstand, voor zo ver dat mogelijk is. Het is een islamitisch dorpje en de man vraagt ons of we Osama Bin Laden kennen. We doen of we hem niet verstaan. Gelukkig gaat hij er niet verder op door.

Vanmorgen gaan we met de jeep naar het Corbett National Park. Het is ijskoud. Helaas is het spannendste dat we zien pootafdrukken van tijgers in het zand. We zien wel herten, apen en een neushoornvogel. Misschien moeten we blij zijn, aangezien we een jeep tegenkomen die is aangevallen door een mannetjesolifant.

‘s Middags gaan we weer een stukje rijden met de auto. We stoppen bij een heel klein plattelandsdorpje, met rieten huisjes. Wat is het rustig en vredig hier. Er wordt suikerriet geoogst door vrouwen op het land.

Als we terug komen bij de auto, ligt de chauffeur te slapen op de achterbank. Als hij wakker is, vraagt hij of we nu terug kunnen naar het hotel. Helemaal niet, we willen nog meer zien. Hij begrijpt niet wat wij willen en wat wij mooi vinden.

We rijden vandaag naar Rishikesh en Hardwar, twee religieuze plaatsen aan het begin van de Ganges. In Hardwar baden ook mensen in de snelstromende Ganges. Het water is aanzienlijk schoner dan in Varanasi, het komt hier ook rechtstreeks uit de bergen.

We lopen wat door de winkelstraatjes die feestelijk versierd zijn voor Diwali, het nieuwjaarsfeest van de hindoes. Er wordt al vuurwerk afgestoken in verband met Diwali.

Rishikesh ligt fraai tussen uitlopers van de Himalaya. Overal zijn tempeltjes die bezocht worden door oranje geklede pelgrims, die dit dorpje aandoen op hun tocht naar Varanasi. We steken de Ganges over via een enorme voetgangersbrug.

Het hele dorpje is ingesteld op spiritualiteit met overal yogacentra en meditatiecentra. Er zijn mensen die hier maanden verblijven om ‘zichzelf te ontdekken’. Echt van die hippiefiguren.

We rijden naar Delhi, een 6 uur durende rit. Als we onderweg stilstaan bij een spoorwegovergang, passeert een ‘echte’ Indiase trein. Dat wil zeggen: mensen die uit de deuropening hangen en hordes mensen op het dak.

‘s Avonds in Delhi wenst iedereen elkaar ‘Happy Diwali’ en steekt vuurwerk af, dat ze aansteken met lucifers. Als het niet binnen een paar tellen knalt, pakken ze het op en steken er een brandende lucifer in. Als wij zegen dat ze het met een sigaret aan moeten steken, begrijpen ze ons niet. Ze vragen of we willen roken…

Geheel volgens de traditie kopen we Indiase ‘boterdeegballen’. Ze doen ons het meest denken aan deeg dat nog lang niet gaar is.

Jaipur

Het Palace of the Winds heeft honderden doorkijkjes

Vanmorgen vertrekken we met de bus naar Jaipur. In het roze gedeelte van de stad zijn in 1883 alle huizen roze geschilderd om Prins Albert van Engeland te verwelkomen en sindsdien is dat zo gebleven. Binnen de roze muren zijn vooral veel winkeltjes te vinden.

Jaipur hoort bij de deelstaat Rajasthan, de meest toeristische deelstaat van India. De Rajasthaanse vrouwen staan bekend om hun kleurrijke kleding. Het overtreft werkelijk alles wat we tot nu toe gezien hebben.

Ik koop op straat een trommel van mangohout, een leuk souvenir. Ik ding af en ik denk: dat heb ik mooi gedaan. Tot de man zegt dat we een tweede, grotere trommel voor hetzelfde bedrag mogen meenemen. Mij maakt het niets uit, hij is blij en ik ben blij met de trommel.

‘s Avonds bij het hotel zien we een winkeltje dat patchwork en borduurwerk met spiegeltjes verkoopt. De eigenaresse legt uit dat alle stukken uniek zijn. Ze heeft over elk stuk een verhaal te vertellen. Ik koop een lap die 45 jaar oud is en als bruidsschat aan de bruidegom is gegeven.

Vanmorgen bezoeken we het City Palace, hierin zijn musea gevestigd. In het klederdrachtmuseum zijn kleren en accessoires te zien van de maharadja’s die hier hebben gewoond. Sommige feestjurken van de vrouw van de maharadja zijn bewerkt met puur goud.

Ook zien we het handwerk (met de spiegeltjes) dat we gisteren hebben gezien in het winkeltje. Op een binnenplaats staan twee reusachtige zilveren kruiken. Ze werden gevuld met water van de Ganges, zodat de maharadja zich met het heilige water kon wassen als hij op reis was naar Engeland.

Vervolgens bezoeken we het Palace of the Winds, de mooiste gevel van Jaipur. Hij bestaat uit honderden doorkijkjes, zodat de vrouwen van de harem vroeger konden kijken wat er op straat gebeurde zonder dat zij zelf gezien werden.

We nemen een bus naar Samode, een schilderachtig plaatsje 40 km verderop. De bus is vol, maar we hebben plaatsen voorin. De versnellingspook steekt uit een groot gat waar rook uit komt.

De rit duurt anderhalf uur en het landschap is woestijnachtig, heel zanderig. Onderweg zien we veel kamelen, kenmerkend voor Rajasthan.

Een aantal huizen in Samode heeft 150 jaar oude schilderingen. Haveli’s noemen ze die huizen. We bezoeken het paleis, waar je ook kunt overnachten. Het paleis heeft een spiegelzaal (kleine spiegeltjes van muren tot het plafond) en mooie muurschilderingen.

Delhi

De poppenspeler laat zijn poppen op de muziek dansen

De trein terug naar Delhi blijkt een stoptrein. Op één station wordt het een gekkenhuis. Er komen zo veel mensen binnen met zoveel bagage dat elk leeg plekje wordt gevuld. Bagage wordt zelfs aan de ventilators gehangen. Saskia krijgt een kind op schoot en een vrouw op het puntje van haar stoel.

Na een lange reis bereiken we ‘s avonds laat Old Delhi, maar New Delhi schijnt het eindstation te zijn. We verbazen ons over de nieuwe mensenstroom die de trein instapt. Een man zegt opeens dat de trein niet stopt in New Delhi. Met veel moeite wringen we ons naar buiten.

We bezoeken vandaag het Rode Fort van Delhi. Het is rustig, aangezien het nog vroeg is. Het valt tegen; al het ingelegde marmerwerk is in het verleden gestolen. Wat de moeite waard is, is dicht.

De islamitische wijk met zijn moskee is op loopafstand. Het is hier heel anders, mannen met moslim-hoedjes en gesluierde vrouwen. Geen heilige koeien meer op straat. De moskee is groot, we krijgen hem nauwelijks op de foto.

We laten ons naar Katpulti Colony, een artiestenwijk, brengen door een autoriksja. We weten niet zo goed waar we heen moeten. Eén man spreekt Engels. Hij is zelf artiest, poppenspeler, en neemt ons op sleeptouw. Het wijkje (straatje eigenlijk) is arm en het stikt er van de vliegen. Dat zal wel door het open riool komen.

In een schuurtje dat eerst grondig wordt geveegd en waar een deken voor ons wordt neergelegd, maken ze muziek met een trommel en twee kleppertjes. De poppenspeler laat zijn poppen dansen op de muziek. Ze zijn van hout, de gezichten zijn beschilderd en ze hebben mooie kleding aan.

Voor we teruggaan naar Nederland, koop ik een beeldje van Ganesha, één van de belangrijkste goden van het hindoeïsme. We zullen India missen, behalve twee dingen: het constante getoeter op straat en het gerochel en gespuug.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win