×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Van Karesuando naar Göteborg

De wolken weerspiegelen in de talloze meren

Reisverslag: Mariet Arts
Foto's: Mariet Arts

In Zweeds Lapland zwaaien chauffeurs naar elkaar. Het kan een uur duren voordat je weer een auto ziet tussen de moerassen, toendra’s en met keien bezaaide bossen. Houten huizen zijn er in alle soorten: van oude palenhuizen tot kerken en heuse kastelen. Overal klateren rivieren en weerspiegelen talloze meren de wolken.

De eerste plaats die we tegen komen na de Fins-Zweedse grens is Karesuando. In het toeristeninformatiecentrum is tevens gelegenheid om koffie te drinken.

Tegenover het gebouw loopt een zebrapad naar de meest noordelijke kerk (1905) van Zweden van architect Gustaf Lindgren. Het is een bruine houten kerk op een grijze stenen sokkel.

We rijden verder in zuidelijke richting over weg 45. De weg is prima, maar we doen het rustig aan en stoppen vaak om zo lang mogelijk te genieten van prachtige vergezichten over moerassen en toendra’s.

De berkjes met kale stammetjes en de armtierige dennetjes langs de kant van de weg zijn nog geen meter hoog en veelal grillig gevormd; daaraan merken we dat we ver boven de boomgrens zitten. De bossen zijn niet zo dicht hier in het noorden van Zweeds-Lapland, we kunnen er gemakkelijk doorheen kijken.

Er is bijna geen verschil tussen de weerspiegeling van de wolken in de meren en de wolken in de lucht.

Al meer dan ‘n uur zien we geen enkel ander voertuig totdat een knalgele vrachtauto achter ons rijdt. Op een gedeelte waar de weg breder is, laten we hem passeren en zien dan aan de afbeelding van een blauwe posthoorn op de wagen dat het een Zweedse postauto is. De chauffeur toetert en zwaait naar ons en wij zwaaien lachend terug.

We passeren de Lainioälven (älven = rivier) bij Övre Soppero en de Torneälven bij Vittangi.

De weg loopt enkele km’s naar het westen tot aan Svappavaara waar hij samenkomt met de E10 die van Narvik in Noorwegen komt.

We hebben het prettige gevoel dat we in the middle of nowhere zijn. Via een brug steken we de Kalixälven over.

Op een parkeerplaats staat een bord met afstanden naar steden over de hele wereld. Berlijn: 2296 km., Maastricht: 2633 km.. Even verderop zien we een aanwijzing ‘Lapland Airport’ 5 km. De gele postauto komt weer toeterend voorbij. Dan is alles weer rustig en zijn we weer helemaal alleen.

In Gällivare maken we een wandeling en gaan in het centrum even op een bank bij de fontein zitten waarin zeven hjortrons drijven. Hjortrons, ook wel Laplands Goud genoemd, zijn vruchten die in moerassige gebieden in noord-Scandinavië groeien en in augustus geoogst worden. In Nederland komen ze niet voor maar staan ze bekend als bergframboos of kruipende braam.

Op stenen die om de vijver heen liggen, maar ook in het wandelgebied van het centrum op houten stellingen zijn geplaatst, staat te lezen wat voor soort mineralen ze bevatten en waar in Gällivare of Malmberget ze zijn opgegraven. We zien stenen met koper, goud en zilverspikkels. In het mijnmuseum is alles zeer uitgebreid, met tekst en uitleg, te bezichtigen.

In het centrum staan overal oude mijnkarretjes vol kleurige bloemen en in bloempotten bloeit meer dan ‘n meter hoog de Oost-Indische kers. Kinderen spelen naar hartelust op een speelplaats waar een rode houten locomotief met wagonnetjes staat.

Iets buiten het centrum staat enkele tientallen meters van de straat een witte houten kerk uit 1747 met klokkenstoel en parkeerplaatsen aan de straatzijde. Bij een van die parkeerplaatsen staat een bord met de tekst ‘Tjänstgörande Präst’. We vragen aan een jongen die bij de kerk het gras aan het maaien is wat dat betekent. Hij vertelt ons dat de dienstdoende dominee hier bij de kerk zijn eigen parkeerplaats heeft. Het valt ons op dat de mensen hier in Zweden, vooral de jongeren, zo goed Engels spreken.

We rijden via weg 45 Gällivare weer uit en zien in een flits nog een aanwijzing dat in Sjaunja een myggmuseum is, het enige muggenmuseum in de wereld.

Lapland

Ongerepte natuur met bossen en moerassen

Twintig km verder ligt Muddus, een van de vier nationaal parken in Lapland. Ruim 49.000 ha. ongerepte natuur met bossen en moerassen ligt voor onze voeten. We stoppen en wandelen het gebied in. Enkele kwikstaartjes huppen voor ons uit, hommels vliegen zoemend rond en ik hoor de bossen zingen.

 

Wanneer we verder rijden, zien we langs de kant van de weg polletjes polarull staan (een soort wollegras) wat voorkomt in moerassige gebieden. Het lijken net kleine plukjes watten op steeltjes.

We passeren het Stora en het Lilla Lulevatten (het grote en het kleine Lulewater) en een geheel gemoderniseerde waterkrachtcentrale die elke dag voor bezoek geopend is. Het water perst zich met geweldige kracht door smalle openingen wat een oorverdovend lawaai geeft. De oude Lapse centrale die er vlakbij ligt, is bont beschilderd.

Wanneer we in de namiddag een Lapse vlag zien wapperen bij de stugby (bungalowpark) van Rose-Marie Svanborg in Jokkmokk, een voormalig Samendorp, hoeven we niet lang na te denken: wij overnachten hier.

Rose-Marie vertelt ons dat er elk jaar in februari een grote Samen-jaarmarkt wordt gehouden en dat er in Jokkmokk een prachtig Samenmuseum is dat we niet mogen missen.

Die avond wandelen we door het stadje en zien lange rijen witte berken en blauwe, gele, roze en groen geschilderde huizen. In een groot grijs-rood gebouw met ‘Jokkmokks Hemslöjd’ (handwerk) boven de deur geschilderd ligt in zes etalages allerlei handwerk uit de Samische cultuur.

Na een bezoek aan Restaurant Opera sluiten we de dag af met een glas Lapin Kulta öl (Laps bier).

We naderen de poolcirkel

Zeer dichte bossen met heel hoge dennenbomen

In de vroege morgen wanneer de zon allang stralend aan de hemel staat, rijden we naar Ájtte, het Samemuseum aan de Kyrkogatan (Kerkstraat). Jammer, maar we zijn te vroeg: het museum is nog niet geopend, dus gaan we maar verder met onze reis.

We naderen de poolcirkel en afwisselend rijden we nu door dichte en zeer dichte bossen met heel hoge dennenbomen, maar ook bossen met kleine boompjes die pas geplant zijn.

Soms liggen de bossen bezaaid met stenen of passeren we gebieden met enorme joekels van stenen en hier en daar een boom.

We passeren de dorpjes Kabdalis en Moskosel en de visrijke Åbmo-, Pite- en Byskeälven. Alle rivieren in noord Zweden stromen in zuidoostelijke richting en monden uit in de Botnische Golf.

Het begint te regenen als we tegen het middaguur Arvidsjaur binnen rijden. Drie elanden en een kåta (Lapse tent) staan tegenover het kommunehus (gemeentehuis). De kåta kun je huren om erin te overnachten.

Dat we ons in een toeristisch gebied bevinden, zien we aan de activiteiten die worden aangeboden: op beversafari gaan of met een trolley de wildernis in.

Maar wij vervolgen onze tocht. We passeren Sorsele en Storuman en arriveren rond vier uur in Vilhelmina aan het Volgsjö (sjö = meer), met een Kyrkstad (kerkdorp) uit de 18e eeuw. Er staan 75 geschakelde kerkhuisjes die in vroegere jaren werden gebruikt door de Samische bevolking die bij feestdagen van heinde en ver kwam en in de huisjes overnachtte.

Nu wonen er studenten en kunstenaars. In de zomermaanden worden enkele huisjes verhuurd aan toeristen.

Het is nog vroeg als we bij Hotel Vilhelmina, dat deze huisjes verhuurt, aankomen. Op een plattegrond zoeken we er een uit en we krijgen meteen de sleutel. Ondanks dat het een en ander in de huisjes gemoderniseerd is, zoals het toilet en het kookgedeelte, blijft er genoeg over om het gevoel te krijgen in de 18e eeuw te leven.

We wandelen door Kyrkestad en brengen een bezoek aan een Samen-galerie waar messen, geweien, tin en handwerk uit de Samische cultuur te koop zijn.

In het centrum van Vilhelmina zien we op een bord met een pijl de letters ‘Jvstn’ staan en we vragen ons af wat dat voor een plaats is en hoe dat uitgesproken wordt op z’n Zweeds. We vragen het aan een passerende jongeman, hij antwoord lachend ‘als u die pijl volgt komt u bij het Järnvägsstation’ wat station betekent.

De zon schijnt nog volop wanneer we om 8 uur op een terras gaan zitten en onder het genot van een kop koffie alle bedrijvigheid om ons heen bekijken.

Vildmarksvägen

363 km wildernisroute van Vilhelmina naar Strömsund

De volgende morgen rijden we niet verder in zuidelijke richting, maar volgen de ‘Vildmarksvägen’ of wel de Wildernisroute die in westelijke richting naar de Noorse grens loopt. De Vildmarksvägen is 363 km lang en loopt van Vilhelmina naar Strömsund.

We naderen Saxnäs, een wintersportgebied. Dat is te zien aan de vele voertuigjes met rupsbanden, sneeuwscooters en sneeuwschuivers die op een grote parkeerplaats bijeen staan.

Het hotel-restaurant Saxnäsgården dat we bezoeken heeft een mooi uitzicht over de Marsfjällen waarvan het hoogste punt 1589 m. is. Het is heel stil en rustig in Saxnäs.

Op een steiger aan het water staat een vliegtuigje. Een bord geeft aan dat we vlakbij het Kultsjön, een visrijk meer zijn.

We naderen Fatmomakke, een religieuze cultusplaats van de Lapse bevolking. We parkeren onze auto op de parkeerplaats en wandelen naar de ingang.

De grotere gebouwen zijn beneden vlakbij het water gebouwd en de kleinere gebouwen zoals de paalwoningen en kåtas iets hogerop tegen de heuvels. We bezoeken een klein maar bijzonder interessant museumpje waar met allerlei oude gebruiksvoorwerpen, kleding en foto’s het verleden van de Samen verteld wordt. De mooie houten Fatmomakke-kerk heeft een prachtige altaarschildering. Tijdens de zomermaanden kan de kerk elke dag bezocht worden

Een Zweedse en een Noorse vlag hangen aan vlaggenstokken bij een oud palenhuis, we zitten waarschijnlijk al dicht bij de Noorse grens.

Het weer is niet al te best wanneer we over de Stekenjokk rijden. Jammer, hier had ik me erg op verheugd. De Stekenjokk is een boomloos gebied 800 meter boven de zeespiegel.

We zien tientallen rendieren grazen en in de verte ligt sneeuw op de toppen van de Noorse bergen. Het is berenkoud op deze hoogte en we blijven dan ook niet al te lang. We hopen nog eens terug te komen met beter weer.

We naderen de Trappstegsforsen Een enorme watermassa komt met donderend geweld de door de natuur gevormde trappen afstormen.

Na een korte pauze rijden we verder, de zon komt door en het water ziet meteen helder blauw, de weilanden en bermen staan vol met het wilgenroosje.

Inmiddels hebben we Lapland verlaten en rijden we door een afwisselend heuvelachtig gebied in de provincie Jämtland. De weg loopt op veel plaatsen vlak langs de meren en we stoppen dan ook vaak om van idyllische plekjes te genieten.

Na in Strömsund in een restaurant te hebben genoten van het traditioneel Zweedse gerecht ‘Pyttipanna’, gebakken stukjes vlees en aardappels met uien en geserveerd met spiegelei en rode bieten, rijden we even later door Hammerdal waar volgens onze kaart na 17 km op 350-400 m hoogte prachtige orchideeën-gebieden liggen. We zien er ook al enkele langs de kant van de weg staan.

We verlaten weg 45 richting Hammerstrand en gaan op zoek naar ons overnachtingadres. In Skyttmon bij het stugapark, waar we enkele dagen zullen blijven, staan twee prachtige brievenbussen met daarop de namen van onze gastheren.

Jämtland

Houten kastelen, parnassia en kraanvogels

De volgende morgen verkennen we de omgeving en zien grote rijk uitziende träslott-huizen (= houten kasteel) uit de tijd (1897) dat koning Chulalongkorn uit Thailand met zijn gevolg op bezoek kwam.

Deze koning was zeer geïnteresseerd in de bosbouw en hoe boomstammen over de rivier dreven naar de zagerijen. In Utanede werd een Thais Paviljoen gebouwd.

De flora in Jämtland is uniek. We zien o.a. de vederdistel, de kleine ratelaar, blaassilene en ogentroost. En op plekken waar verder helemaal niets groeit, staat de jåblom, in het Nederlands parnassia en bij ons zeer zeldzaam.

Een van onze gastvrouwen laat mij haar bloementuin zien met velerlei soorten bloemen en planten. Een groot gedeelte van de tuin staat vol hemelsblauwe bloemen. Als ik naar de naam vraag, zegt ze dat het berglin is (vlas). In een uurtje heb ik veel bijgeleerd over Zweedse bloemen en planten.

Tijdens een wandeling horen we een hard trompettend geluid maar we weten niet wat het is. Onze gastheer vertelt ons dat de trane (kraanvogel) dat geluid maakt.

Dalarna

Meren, akkers en dennenbossen met reusachtige stenen

Na drie dagen rondstruinen door de wildernis pakken we onze koffers weer in en nemen afscheid van het mysterieuze Skyttmon. We rijden we via Stugun, waar we een roze-rood gekleurd kerkje zien, naar Östersund gelegen aan een groot meer, de Storsjö.

We brengen een bezoek aan het toeristenbureau dat aan de Rådhusgatan (Raadhuisstraat) ligt. Het Rådhus heeft een mooie renaissancepoort en groene koepel. Op de klok van het Storsjöteatern zien we dat het 10 uur is we vinden een koffiebar waar het heerlijk geurt naar vers gebrande koffie en pepparkaka.

Maar dan moeten we weer verder. We nemen eerst ‘n stukje E14 en rijden daarna over weg 45 tussen meren, akkers, weilanden en dennenbossen met reusachtige stenen richting Sveg in Härjedalen.

In de verte zien we de top van de Sånfjället (1277 m). Zes rijen van meer dan honderd kistjes rendiermos staan langs de kant van de weg bij een Zweedse woning te drogen.

Na een kort bezoek aan Sveg vervolgen we onze weg door een prachtig bosgebied met het national park Hamra. Het is al vrij laat wanneer we even buiten Mora bij een benzinestation de sleutel van onze kamer ophalen en daarna een eenvoudig maar net motel binnenstappen.

De volgende morgen na het ontbijt brengen we een bezoek aan Nusnäs, een klein dorpje niet ver van Mora waar ooit de historie van de beroemde Dalahästen (Dalarnapaardjes) begon. We hebben de keuze uit verschillende grote werkplaatsen waar je vanaf het begin tot het einde kunt zien hoe de paardjes worden gesneden, in verfbaden gedompeld en met de hand beschilderd. Tenslotte kom je in een grote winkel waar ze te koop staan.

Ik had het niet willen missen maar het is wel erg toeristisch. Bussen vol mensen komen af en aan rijden om naar de paardjes te komen kijken die je van heel klein tot heel groot overal ziet staan.

We keren terug naar Mora om zo weer op de 45 richting Värmland te komen maar voor het zover is onderbreken we onze tocht om een stukje langs het mooiste meer van Dalarna, het Siljanmeer te rijden. Op de campings langs het meer staan veel auto’s met Nederlandse nummerborden.

Värmland en Dalsland

Houtvlotten drijven met de stroming mee

Daarna vervolgen we onze weg tussen het Venjansjön en Ojesjön door en komen we in Stöllet, gelegen aan de langste rivier van Scandinavië, de Klarälven in de provincie Värmland. Houtvlotten met daarop natte jongelui drijven met de stroming mee richting Karlstad.

Tegen de avond komen wij ook aan in Karlstad dat ligt aan het grootste meer van Zweden, het Vänern. Aan de rand van een park staat het standbeeld van de schrijfster Selma Lagerlöf.

Het regent wanneer we de volgende morgen door Dalsland rijden. In Mellerud liggen aan een groot plein allerlei winkels en vlak langs de weg ligt een supermarkt waar we grote pakken knäckebröd, in mooie Zweedse verpakking, en enorme potten met Hjortronjam kopen voor thuis.

Na Vänersborg kunnen we via de E6 naar Göteborg rijden maar omdat we voldoende tijd hebben nemen we de weg door Trollhätten en langs het Göta älv op komen we in Lille Edet de Edet closetpapierfabriek tegen. Het wilgenroosje staat hier nog in volle bloei.

Ruim 2 uur voor vertrek staan we op de kaai in Göteborg waar de ferry van Stena Line, die van Göteborg naar Kiel vaart, al ligt te wachten. We kunnen meteen aan boord rijden.

Mariet Arts begon haar reis in Finland, waar ze van Hanko naar Karesuando reisde.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win