×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Vietnam van zuid naar noord

Per bus, riksja, vliegtuig, boot, taxi, fiets en brommer

Reisverslag: Chantal Nederstigt
Foto's: Chantal Nederstigt

Van Ho Chi Minh City naar Hanoi, via My Tho waar langs de rivier paalwoningen staan, Vinh Long waar boten vol rijst over de Mekong varen, Sadec met zijn mooie pagodes, de aardbeien- en koffieplantages van Dalat, Buon Ma Thuot waar de bevolking olifanten houdt, Hoi An met zijn sfeervolle centrum, de Cham-tempels van My Son en de oude keizerstad Hué.

Ho Chi Minh City (Saigon)

Bij de tempels wordt volop wierook gebrand

Na de landing in Vietnam belanden we meteen in de chaos buiten het vliegveld. De eerste taxichauffeur die ons aanspreekt, vraagt veel te veel. De tweede vraagt de prijs die in onze reisgids staat vermeld.

We gaan meteen Saigon verkennen. De De Tham straat is in de zogeheten Trotter-wijk en dat is te merken: cappuccino, pizza en Mexicaans eten.

Als we gek worden van alle brommertjes (nu al), slaan we af en komen in een leuk volksstraatje. Je kan overal naar binnen kijken aangezien de voorgevels meestal open zijn. Kinderen zitten met z’n allen voor de tv, de ouders koken buiten eten.

In een zijstraatje van de De Tham straat vinden we een restaurantje, waar we een simpel rijstgerecht met roergebakken aubergine en knoflook eten.

De volgende ochtend gaan we naar de Ben Thanh markt, de centrale markt van Saigon, hier verkopen ze echt alles. Het gedeelte met groente, fruit en kruiden vinden we het interessantst.

We lopen de boulevard af, van het stadhuis naar de Saigon rivier. Hier vertrekken boten naar de Mekongdelta.

We lopen langs de rivier en zoeken een marktje dat in onze gids staat. Hier kopen we appels en een knalroze vrucht met schubben aan de buitenkant en wit met zwarte pitjes aan de binnenkant. Hij is erg lekker en later horen we dat dit dragon fruit is.

We nemen een taxi naar Cholon, de Chinese wijk van Saigon. De markt hier is toeristisch, met veel textiel, zoals T-shirts. We bezoeken twee tempels, waar volop wierook wordt gebrand. Bij de bakker kopen we broodjes bapao en een kokosbroodje als lunch. Lekker en spotgoedkoop.

‘s Middags nemen we een fietsriksja naar een pagode aan de rand van de stad. We passen er maar net met z’n tweeën in. Bij de Giac Lam pagode wil ik uitstappen, maar de riksjaman laat de riksja te ver naar voren kiepen, zodat ik op straat geknikkerd wordt. En dan staat hij nog te lachen ook.

Op het terrein van de pagode bevinden zich een kerkhof, een groot boeddhabeeld en de pagode zelf. Hierin staat een boom met kaarten van mensen die voor hun zieke familielid hebben gebeden.

Terug nemen we twee riksja’s, maar die willen op een gegeven moment niet verder, omdat bepaalde straten riksjavrij zijn. Maar de De Tham straat is hier vlakbij, zeggen ze. We hebben gehoord dat het centrum inderdaad riksjavrije straten heeft, dus we geloven ze. Onterecht blijkt later, we zijn ongeveer 4 km van ons hotel gedropt.

‘s Avonds eten we loempia’s en kokosnootrijst met stukjes vlees en groenten erdoor, geserveerd in een kokosnoot.

My Tho

Langs de rivier staan paalwoningen

Vandaag gaan we naar het stadje My Tho in de Mekongdelta. Dit is een rivierengebied ten zuiden van Saigon waar 80% van alle rijst in Vietnam wordt verbouwd.

Tijdens de anderhalf uur durende busrit zien we het landschap snel veranderen van de stoffige stad naar knalgroene rijstvelden en riviertjes omzoomd met palmbomen.

In ons hotel in My Tho hebben we een kamer met uitzicht op de rivier. Aan de overkant staan paalwoningen. Het bevalt ons hier, veel rustiger en geen smog.

Via het hotel huren we fietsen en we rijden naar de markt. Iedereen begint te lachen als ze zien dat we de fietsen vastmaken met mijn meegebrachte kabelslot. Op de markt kopen we tomaten, komkommer en ananas.

Daarna fietsen we naar de Vinh Trang pagode, 2 km buiten het stadje. Bij de ingang worden fruit, pinda’s en nog veel meer verkocht. De pagode is kleurrijk en schijnt Franse, Khmer en Chinese invloeden te hebben. In de pagode overal altaartjes met wierook en een groot gouden Boeddhabeeld.

Vinh Long

De boten zijn helemaal volgestouwd met rijst

We worden vroeg opgehaald voor een boottocht over de delta. De rugzakken laten we achter in het hotel. Eerst gaan we achter op de brommer naar de veerpont. Ze rijden hard en natuurlijk zonder helm.

De veerpont ligt klaar en de broer van de brommerjongen zal ons aan de andere kant van de rivier opwachten. De overtocht met de veerpont duurt maar 10 minuten en ja hoor, de broer staat er en neemt ons mee naar een blauw bootje met een overkapping tegen de zon.

Het is heerlijk koel op het water. Eerst varen we door een smal kanaaltje. Hier waan je je echt in een tropisch oerwoud. De oevers zijn aan beide kanten begroeid met palmbomen en je hoort allerlei vogels fluiten.

We leggen aan bij een plek waar ze honing maken. Ze laten ons bijenkorven zien, waarvan je de honing natuurlijk kunt kopen. We krijgen thee met honing en citroen aangeboden, daarna maken we een wandelingetje door de omgeving.

Als we teruggaan naar de boot, merkt onze schipper op dat het water zijn laagste punt heeft bereikt waardoor we niet kunnen keren. Hij moet uit de boot springen en hem achteruit het diepere water in duwen.

Hierna bezoeken we Turtle Island, waar mooie bloemen bloeien, zoals de Chinese roos.

Het tweede eiland is dat van de Feniks. Hier staat een tempel die nog het meest op een vervallen kinderspeeltuin lijkt. Er worden allerlei voorwerpen van hout en van kokosnoot gemaakt.

Na afloop worden we afgezet bij de veerpont en lopen we terug naar het hotel, waar we onze rugzakken ophalen.

In het busstation vertelt de riksjaman ons dat we een bus naar My Thuang moeten nemen en daar moeten overstappen op de bus naar Vinh Long.

Onderweg zeggen we tegen elkaar dat de jongen van de bus zo aardig is, maar helaas… niets blijkt minder waar. Iets voor My Thuang moeten we uitstappen en hij vertelt een vaag verhaal dat we hier moeten overstappen.

Nu blijkt dat de busjongen onder één hoedje heeft gespeeld met een brommerjongen die veel geld vraagt om ons naar Vinh Long te brengen (een klein stukje). Er zou geen bus gaan naar Vinh Long. Dat geloven we niet.

Opeens stopt een busje dat naar Vinh Long schijnt te gaan. Ik vraag het aan de jongen van deze bus, hij knikt, dus we willen instappen. Komt opeens die brommerjongen eraan en die houdt de busjongen tegen om ons te laten instappen. Ze spannen allemaal samen en we mogen niet mee met de bus.

Nog voor geen goud stap ik nu nog bij die brommerjongen achterop. Even later stopt er weer een busje, ook dit gaat naar Vinh Long. Ditmaal trekt de busjongen zich niets aan van het geschreeuw van de brommerjongen.

Eenmaal op weg blijkt echter dat ook deze chauffeur ons geld wil aftroggelen. Ik bied de helft van wat hij vraagt, meer kan hij niet krijgen. De hele bus ligt dubbel van het lachen. Het is wel een risico, want hij kan ons eruit zetten. Maar uiteindelijk neemt hij het geld aan.

Vanmorgen willen we een boottochtje maken naar de drijvende markten van Cai Be. Alleen het toeristenkantoor mag toeristen een boottocht aanbieden, daardoor hebben ze een monopoliepositie en kunnen ze een belachelijk bedrag vragen. Maar als je geluk hebt, word je op straat aangesproken door mensen die je willen meenemen met hun boot. En dat gebeurt dan ook.

Op de Mekong rivier, die we moeten oversteken, staan hoge golven zodat de boot flink heen en weer gaat. We varen door een smal riviertje langs het eiland An Binh. We komen veel rijstboten tegen. Deze zijn helemaal volgestouwd met rijst.

We zijn te laat voor de drijvende markt, er zijn alleen nog maar wat boten met pompoenen en bananen. We leggen aan bij een eilandje waar ze onder andere rijstpapier maken. Ze laten ons zien hoe het gemaakt wordt. Ook drogen ze hier longan, een lokale fruitsoort. Gedroogd smaakt longan naar dadel.

‘s Middags nemen we de veerpont naar een ander deel van het eiland An Binh waar het leuk wandelen is door de fruitboomgaarden. We zien onder andere mango’s, papaya’s en bananen.

‘s Avonds eten we in een restaurant aan de boulevard, we nemen een hotpot met rijst. Een hotpot is een pan soep met vlees en groenten erin, die schep je samen met de rijst in een kommetje.

Sadec

De monnik blijft met ons meelopen langs de rivier

De volgende dag gaan we achterop de brommer naar Sadec, 16 km verderop. De weg ernaartoe is leuk, vooral het uitzicht op de steenbakkerijen.

We kijken wat dit dorpje te bieden heeft. Er staat een aantal mooie oude pagodes, waarvan de daken versierd zijn met allerlei figuren, vooral draken.

Bij de pagode Phuoc Hung Tu vragen we of we naar de wc mogen. Dat mag en als we terugkomen, krijgen we een kopje thee aangeboden door een monnik. Hij laat ons een oudere pagode zien, de Thien An Cung pagode. Die is nog mooier.

Hierna willen we naar de bloemkwekerijen die 1 km verderop liggen. De monnik blijft met ons meelopen. Het is een leuke wandeling langs de rivier.

Onderweg komen we langs een kleurrijke Cao Dai tempel. Cao Dai is een mengeling van diverse religies, onder andere boeddhisme en christendom.

De bloemkwekerij is lekker rustig. Ze kweken hier bloemen, planten en bonsai-bomen.

Daarna lopen we rustig terug naar het centrum, nemen daar afscheid van onze gids/monnik en nemen een brommer terug naar Vinh Long.

Ho Chi Minh City (Saigon)

Landelijk met veel akkers en boerderijtjes

Vanmorgen vroeg nemen we de bus naar Saigon. Daar bezoeken we het schiereiland Thu Thiem, dit is te bereiken met de veerpont. Het is landelijk met veel akkers en boerderijtjes. Op één boerderijtje krijgen we kokosnootmelk aangeboden.

Er zit een schattig meisje van een jaar of twee in de hangmat. Ik vraag aan haar moeder of ik een foto mag maken. Direct nadat ik de foto heb genomen barst het arme meisje in huilen uit. Ze is geschrokken van mijn camera. Als troost geven we haar en haar zusjes en broertjes snoep.

De kokosnootmelk is niet echt lekker, heel zoutig, maar het is zo’n gastvrij gebaar dat we hem natuurlijk wel opdrinken.

Dalat

De vrouwen weven dekens, sjaals en tafelkleden

Vanmorgen maken we een busrit van 6 uur naar Dalat. Steeds weer inhalen en de buschauffeur rijdt als een dolle. Het stikt van de brommertjes die alle kanten opgaan en daarnaast nog fietsers, handkarren, auto’s, vrachtwagens etc. Het is een wonder dat het goed gaat.

‘s Middags maken we een verkenningswandeling door Dalat en we zien onder andere de markt.

Zaterdag- en zondagavond blijkt het stadscentrum wandelgebied. Als we op een pleintje zitten, willen twee Vietnamezen met ons op de foto. Zij zijn ook op vakantie en willen alles over ons weten: adres, leeftijd en of we getrouwd zijn. Ze laten de foto’s direct ontwikkelen en geven ons twee ter herinnering.

Vandaag maken we een wandeling naar het Thuyen Lam meer, zo’n 7 kilometer verderop. Omdat Dalat zo hoog ligt, is het heerlijk koel, zo’n 25 graden. Bij het meer lopen we lekker door de bossen en langs koffie- en aardbeienplantages.

Een aantal landarbeiders wil ons na afloop van onze wandeling tegen betaling in hun pick up truck meenemen. We zitten tussen de ananassen.

In Dalat lopen we een rondje om het kunstmatig aangelegde meer, zo’n 5 kilometer.

De volgende dag gaan we naar het Lat-dorp, 12 kilometer verderop. De Lat zijn een etnische minderheid die in het verleden Dalat is uitgejaagd.

Het Lat-dorp is gelukkig niet zo toeristisch. Het is allemaal echt. De gids vertelt veel over het dorp, onder andere hoe een huwelijk tot stand komt (de vrouw kiest de man uit) en laat veel zien.

We mogen een huis bekijken en zien hoe ze daar leven. Er is één bed voor de ouderen, de rest slaapt op de grond. Om de kou te verdrijven, stoken ze een vuurtje in het midden van het huis. De vrouwen maken met weefgetouwen mooi gekleurde dekens, sjaals en tafelkleden.

Daarna laat de gids muziekinstrumenten zien, muziek is heel belangrijk bij de feesten van de Lat. Ook komen we langs de dokterspost, het dorp heeft één dokter en twee verpleegsters. De mensen zitten te wachten op hun beurt.

‘s Middags bezoeken we de Thien Vuong pagode. Deze heeft drie beelden van 4 meter hoog, die per helikopter zijn overgevlogen uit Saigon. Achter de pagode staat op de top van de heuvel een groot wit boeddhabeeld in lotushouding.

Als we er naartoe lopen, zien we een schommelbank met twee grote honden (knuffelbeesten) erop als versiering. Voor de gein maak ik een foto van Saskia op de schommelbank tussen de honden in. Plotseling verschijnt uit het niets een vrouwtje dat beweert dat dat geld kost. De honden zijn haar broodwinning. Vooruit dan maar.

Daarna bezoeken we het leukste hotel van Dalat (misschien wel van heel Vietnam), het Crazy House, ontworpen door een vrouwelijke architect. Een hotel in de stijl van Gaudi, heel surrealistisch. Alles heeft ronde vormen en heeft met de natuur te maken. Elke hotelkamer heeft een eigen thema. Zo heb je een tijgerkamer, met een beeld van een tijger in de woonkamer.

In de tuin staan beelden van een krokodil, van fantasiefiguren en grote spinnenwebben. Een giraffe doet dienst als trap naar de hoger gelegen hotelkamers.

Buon Ma Thuot

De bevolking houdt olifanten om boomstammen te vervoeren

‘s Nachts om drie uur brengt een taxi ons naar het busstation. De busrit voert langs mooie vergezichten, tussen de bergen door en langs knalgroene rijstvelden. We moeten regelmatig vaart minderen om een kudde koeien te omzeilen.

Na vier uur zijn we in Buon Ma Thuot. We hadden ons een rustig plattelandsstadje voorgesteld, maar het is een drukke stad.

‘s Ochtends lopen we rond maar het is een tegenvaller. We proberen fietsen te huren, maar er zijn alleen brommers te huur. We proberen het museum te vinden (over etnische minderheden) maar ook dat lukt niet.

‘s Avonds zien we op een hoek een cafeetje. Het is er vrij druk met Vietnamese jongeren en er wordt populaire Vietnamese muziek gespeeld. De serveerster probeert wat Engelse zinnetjes maar de communicatie verloopt zoals meestal moeizaam. Het Engels dat zij spreekt, verstaan wij niet en omgekeerd.

Vanmorgen laten we ons op brommers naar het dorp Ban Don rijden. Onderweg zien we dorpjes met huizen op palen, hier wonen de Mwang en de Ede. Ook zien we een begrafenisstoet, waarvoor het hele dorp is uitgelopen. De kist wordt vervoerd per tractor, het plaatselijke vervoermiddel.

Na een klein uurtje zijn we in Ban Don. Hiervoor is, in tegenstelling tot andere dorpjes met etnische minderheden, geen vergunning nodig. We geven de brommermannen een drankje in de uitspanning en gaan op verkenningstocht. We lopen langs traditionele houten huizen op palen. De palen dienen om het wild (dat er vroeger was) buiten te houden.

De bevolking van Ban Don houdt ook olifanten om boomstammen en de oogst mee te vervoeren. We zien er één lopen in het dorp. De mensen hebben hier verder koeien, buffels, varkens en kippen.

De brommermannen zitten aan de noedelsoep als we terugkomen. Ik vraag of het klopt dat ze drie keer per dag noedelsoep eten en ja hoor, dat is inderdaad zo. Dat ze dat niet zat worden.

De brommerman vraagt honderduit over Nederland en Saskia laat haar kalendertje zien met foto’s van Holland. Hij vindt Holland fantastisch en verzucht waarom hij in hemelsnaam in Vietnam is geboren.

Op de terugweg stoppen we bij een dorpje om even te wandelen maar we moeten op de hoofdweg blijven van de politie. Blijkbaar heb je hier wel een vergunning nodig.

Hoi An

Het centrum is sfeervol met oude huisjes in smalle straatjes

Vanmorgen vliegen we naar Danang. De brommerman die ons gisteren naar Ban Don heeft gebracht, houdt zich keurig aan zijn afspraak en staat voor ons hotel te wachten.

Onderweg wordt het nog even spannend, want ik zit bij zijn maatje dat geen Engels spreekt achterop. We raken de brommer met Saskia kwijt en hij weet niet waar we heen moeten. Als ik ‘airport’ of ‘plane’ zegt, begrijpt hij het niet.

Opeens zien we de brommerman en Saskia langs de kant van de weg. Ze staan ons op te wachten.

Op het vliegveld staat maar één vliegtuig. De vlucht duurt maar een uurtje en in Danang nemen we een taxi naar het busstation. Hij stopt bij de bus die naar Hoi An gaat.

De taxichauffeur probeert ons af te zetten door ons een bijna tien keer te duur buskaartje te verkopen. Wij vertrouwen het niet en lopen naar het ticketbureautje, onder luid protest van de jongen van de bus en de taxichauffeur. Maar de vrouw van het ticketbureau durft ons geen kaartje te verkopen, omdat de jongen van de bus stennis loopt te maken. Pas als de bus is vertrokken, geeft ze ons de buskaartjes. Gelukkig gaat de bus naar Hoi An elk half uur.

In Hoi An gaan we ‘s middags het oude centrum verkennen, we kopen een kaartje waarmee we een tempel, een Chinese hal, een oud huis en een museum naar keuze kunnen bezoeken.

Het centrum is sfeervol met oude huisjes in smalle straatjes. Wel is het erg toeristisch, in elk huis zit zowat een souvenirshop en iedereen houdt een standaardpraatje. ‘Where are you from? What is your name?’

Vandaag huren we fietsen. Eerst zoeken we het strandje Cua Dai op, dit ligt op 5 km afstand van Hoi An. Het is een leuk fietstochtje langs rijstvelden en een vrij rustige weg.

Bij het strand worden we naar de bewaakte fietsenstalling verwezen. Mooi niet, wij hebben het kabelslot bij ons. Ze roepen ons na dat we niet op straat mogen parkeren maar daar trekken wij ons niets van aan.

Het is een mooi strand met wit zand en omzoomd door palmbomen. Eindelijk zien we de zee, nog wel de Zuid-Chinese. We lopen langs de vloedlijn, overal worden we nageroepen of we geen drankje willen of een strandbed.

Op de terugweg naar Hoi An slaan we een ander paadje in en opeens staan we middenin de rijstvelden. Een man staat zijn buffels te wassen en vindt het niet erg als we hem fotograferen. We zien ook grote witte vogels, ibissen.

Daarna gaan we op zoek naar een pagode buiten de stad. Er staan drie mooie stoepa’s op het terrein.

Op een rustig plekje temidden van de rijstvelden eten we ons broodje. Als we op onze rug in het gras liggen, hoor ik iemand aan komen lopen. Het is een vrouw met haar juk volgeladen met hooi. Ze vindt het prima als we een foto maken, ze poseert zelfs.

Vanochtend gaan we met de bus naar My Son, het Cham-tempelgebied. De busrit duurt een uur en voert langs rijstvelden.

In My Son zijn de meeste Cham-tempels verwoest door Amerikaanse bombardementen in de oorlog maar een aantal is goed bewaard gebleven. De meeste tempels zijn gewijd aan Shiva, de Hindoestaanse god. De tempels dateren van de 4e t/m 13e eeuw.

Je mag in My Son niet van de paden af, in verband met mijnen die hier nog steeds liggen.

‘s Middags bezoeken we een tempel in Hoi An en zitten we op een terras met uitzicht op de rivier.

Hué

De Citadel geeft een goed beeld van het leven van de keizers

We reizen met de toeristenbus naar Hué (tegen onze principes in), omdat deze zo betaalbaar is, dat reizen met de lokale bussen, inclusief vervoer van en naar de busstations, duurder zou zijn.

Onderweg stopt de bus twee keer, de eerste keer bij een plaats waar ze marmeren beelden maken en de tweede stop is bij een strandje.

We wandelen ‘s middags door Hué en ontdekken leuke volksstraatjes.

De volgende dag willen we fietsen huren, maar dat valt niet mee. De mensen zijn hier nóg kleiner en de meeste fietsen zijn echt te klein voor ons. Eindelijk vinden we twee fietsen die redelijk zijn en gaan we op pad.

We fietsen de ommuurde oude stad in op zoek naar de Oostelijke poort. De twee poorten die we onderweg zien, zijn niet zo mooi.

Na een paar keer te hebben gevraagd, horen we dat Oostelijke poort geen deel is van de ommuring van de oude stad, maar van de Citadel, die weer binnen de ommuring ligt.

De Citadel geeft je een goed beeld van het leven van de keizers van Hué. In de Citadel zijn de paleizen en de purperen verboden stad (het privé-domein van de keizer) vernield in de oorlog. Het paviljoen en de troonzaal zijn wel goed bewaard gebleven.

‘s Middags fietsen we naar de bekendste pagode van Vietnam, de Thien Mu. Deze telt 7 verdiepingen. De tempel heeft een vergulde lachende Boeddha, die voorspoed en geluk brengt. Ook zijn er drie gewone Boeddha’s.

Vanmorgen huren we ergens anders fietsen, in de hoop dat ze beter zijn. Maar het blijven oude barrels die in Nederland allang op de schroothoop zouden liggen.

We fietsen naar de tombe van Tu Duc, deze ligt in een groene heuvelachtige omgeving. Hier worden wierookstokjes gemaakt en wij kopen een doosje met wierrookspiralen langs de weg.

De tombe ligt in een uitgestrekt gebied met paviljoens, een poort en uiteraard tempels. Tu Duc was een keizer in de 19e eeuw. Hij had meer dan 100 vrouwen, maar geen kinderen. Wel had hij een geadopteerde zoon die hier ook begraven ligt.

Vandaag laten we ons naar een strandje op 15 km van Hué brengen met twee brommers. Er staat een lekker briesje. Op vier Britten na is het strand leeg.

We lopen naar het bijbehorende dorpje Thuan An. De brommerjongens vragen twee keer zoveel als normaal voor de terugreis, maar als we doorlopen komen ze achter ons aan. Ze accepteren uiteindelijk onze prijs.

Hanoi

Tussen de rotsformaties liggen gekleurde woonbootjes

Vandaag vliegen we naar Hanoi, waar het warmer is dan we hadden verwacht, 24 graden. Veel warmer dan normaal in februari.

Tijdens onze eerste verkenningswandeling zien we veel leuke straatjes. Om vijf uur is het een drukte van belang. Overal wordt gekookt op straat en alle scholen gaan uit. Wel even wennen, zo’n grote stad.

We eten in een leuk Vietnamees restaurantje. De prijzen zijn hier hoger dan in de rest van Vietnam. Daarna maken we een wandelingetje rond het meer.

De volgende morgen wandelen we door de oude kern van Hanoi. We beginnen bij de tempel op het eiland in het meer. Deze is gewijd aan een nationale held, Tran Hung Dao, uit de 13e eeuw.

Ook is hier een replica te vinden van de schildpad uit de mythe over het meer. De schildpad zou een arme visser een zwaard met magische krachten hebben gegeven om de Chinezen te verslaan. Daardoor werd de visser keizer.

Daarna gaat de wandeling door oude ambachtsstraatjes. Elk straatje heeft zijn eigen thema. Zo is er de kruidenstraat, de zilverstraat, de schoenenstraat, et cetera.

‘s Middags lopen we naar de Literatuurtempel, dit is een goed bewaard gebleven tempel uit de 13e eeuw. Er zijn verschillende binnenplaatsen. Op de laatste wordt traditionele Vietnamese muziek gespeeld.

‘s Avonds zien we een watermarionettenshow, met goede muziek op traditionele Vietnamese instrumenten. Er worden komische verhaaltjes uitgebeeld, zoals de mythe van het meer.

Vandaag maken we een dagtrip naar Ha Long Bay. Eerst drie uur rijden naar de haven van Ha Long City, daar gaan we de boot op.

We bezoeken mooie grotten met druipstenen. Daarna varen we langs de rotsformaties van Ha Long Bay. Tussen de rotsformaties liggen gekleurde woonbootjes.

De volgende ochtend nemen we de stadsbus naar het Westelijke meer, ten noordwesten van de stad. Er zijn hier twee pagodes te bezichtigen. Het is regenachtig, dus boven het meer is het mistig. Ze verhuren zwanenbootjes.

Daarna lopen we langs het mausoleum van Ho Chi Minh. We hebben geen behoeft om zijn gebalsemde lichaam te zien. Het was trouwens tegen zijn wens om opgebaard te worden. Hij wilde gecremeerd worden. De regering heeft na zijn dood echter anders beslist.

‘s Middags nemen we de bus naar Son Tay, puur om de stad uit te zijn. We zijn buiten toeristengebied. Buiten een Cambodjaan die in Hanoi studeert, spreekt niemand Engels. Hij fungeert als tolk.

Son Tay zelf is niets aan, een paar huizen langs een drukke weg. Wel lopen we even het land op om de mensen aan het werk te zien in de rijstvelden. Ze zijn door middel van een mand een rijstveld aan het bevochtigen. Verderop zijn buffels de modder aan het omploegen.

Morgen vliegen we terug naar Holland.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!