×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Wandelen in Wallis

Klimmen uit het Val d'Anniviers en het Saastal

Reisverslag: Geert Simoens
Foto's: Geert Simoens

De pittoreske dorpjes in het Val d’Anniviers en het Saastal zijn goede uitvalsbases voor wandelingen in de Zwitserse Alpen. Op weg naar de hoog gelegen berghutten en bergtoppen zie je zeker marmotten, misschien ook steenbokken en gegarandeerd gletsjers, bergmeren en eeuwige sneeuw.

1978, achttien jaar oud, ging ik voor het eerst naar Zwitserland, als jobstudent op de Wagon-Lits. Katleen kampeerde in een ver verleden met haar ouders in de streek rond Sierre. En nu reizen we in september samen naar Wallis.

Zoals gewoonlijk vertrekken we net na de grote vakantie, omdat we de pest hebben aan de drukte in de vakantieoorden. Ons doel is Grimentz, in het Val D’Anniviers. We hebben niets geboekt, maar hopen in Grimentz een appartementje te huren.

Bij Sierre rijden we het Val D’Anniviers binnen. Vijfentwintig bochtige kilometer verder installeren we ons in een comfortabel appartement in het pittoreske Grimentz. Het kleine centrum is trouwens beschermd en dat moet wel met al die houten huisjes.

Op zondag maken we een eerste – vlakke – wandeling van Grimentz door bos en weiden naar Mission en St-Jean en dan terug naar Grimentz. Om 11u gestart en terug rond 15u30, maar we hebben wel een Walliserplatte verorberd op de middag. Een specialiteit van de streek heet dat te zijn, maar eigenlijk is het gewoon gerookte of gezouten boerehesp met brood, augurken en ajuintjes.

Het is niet druk in ons vakantieoord, maar dat belet de plaatselijke middenstand niet om een welkomstaperitief aan te bieden aan de toeristen. Op het dorpspleintje staat alles in het teken van de Dôle, de wijn van Wallis. Valt best mee en terwijl ik gulzig nip aan de glaasjes laten we ons vertellen dat Grimentz slechts 450 inwoners telt, maar dat er in de winter gerust 5.000 mensen kunnen verblijven! Ook juli en augustus zijn toeristisch heel aantrekkelijk.

We acclimatiseren de eerste dagen wat en bezoeken eerst Sierre en Sion. Terwijl de eerste vooral een winkelstad blijkt, gaat de voorkeur naar het pittoreske Sion. Het weer valt bovendien heel goed mee zodat we zelfs op een terrasje kunnen lunchen.

In de namiddag rijden we door tot in het Val D’Hérens, waar de voornaamste bezienswaardigheid ongetwijfeld de aardpiramiden van Euseigne zijn. Een curiositeit: het zijn de resten van het puin dat door de gletsjer werd achtergelaten en die deels tegen de erosie beschermd worden door een laag grote platte stenen er bovenop.

Uiteindelijk bollen we nog door tot Evolène en Les Haudères. Evolène ligt in een breed dal en we dwalen even tussen de rijkelijk met bloemen versierde houten huisjes.

Becs de Bosson

Een eigenaardig gevoel, alleen zijn met de bergen

Vanaf het terras van ons appartement zie ik de lift richting Bendolla en het begint aardig te kietelen. Tien Zwitserse frank later sta ik op 2.100 meter aan het bergrestaurant. Doel is Roc d’Orzival (2.816m). Na een uurtje komt aan La Tsarva de splitsing naar Becs de Bosson of Roc d’Orzival.

Hier staat een hut, maar die is blijkbaar enkel in de winter open. Het is dan nog tweehonderd meter klimmen tot de top. Ik denk eraan dat ik nog nooit zo hoog ben geklommen en dat is eigenlijk ook de reden waarom ik eens naar dit land op reis wilde. De bergwereld lijkt me hier veel ruiger dan in Oostenrijk bijvoorbeeld.

Langs de zuidoostelijke kant van Le Marais dalen we af naar het bergstation van Bendolla. De Cardinal Pils op het grote terras smaakt en de zon doet haar job.

Nu ben ik ingelopen en de volgende dag neem ik opnieuw de lift naar Bendolla. Het gaat eerst weer bergop naar La Tsarva en bij de spitsing kies ik voor Becs de Bosson en vooral de Cabane des Becs de Bosson (2.948m). Eerst kom je via het pad (2.974m) aan de afslag voor Becs de Bosson zelf. Het gaat dan goed steil naar de top (3.149m). Dat zie ik niet zitten en ik loop gewoon door naar de hut.

Het geeft steeds weer een eigenaardig gevoel, alleen zijn met de bergen. Het laatste stukje naar de Cabane is even klauteren, maar de beloning is navenant.

Het is een splinternieuwe Cabane, maar er is zo goed als geen volk als ik tegen de middag arriveer. Tijd voor broodjes en verse soep, af te sluiten met een biertje.

Even later komt er ook een berggeit toe. Een klein pezig manneke, net 60 geworden, Belg en al jarenlang op vakantie in St-Luc. Heeft het traject van Bendolla tot aan de Cabane niet in de aangegeven tijd van 2u50 afgehaspeld, maar in twee uur (ik deed er zelf 2u30 over met een stop aan La Tsarva.). Ik kan hem geloven als hij de terugweg als een schicht aanvat, op zoek naar zijn wederhelft die een iets langzamer tempo aan de dag legt.

Wij hebben afgesproken dat Katleen de wandeling in de omgekeerde richting zal starten. Na een paar kiekjes begint de afdaling naar Pas De Lona en aan Lac De Lona zijn we herenigd. Ik moet Katleen gelijk geven dat het stuk dat zij gewandeld heeft niet zo boeiend is als mijn richting.

Op de Bella Tola

Staren naar de eeuwige sneeuw en genieten van de zon

Donderdag nemen we terug een rustpauze. In Grimentz is er ook geen meter vlak en we nemen de auto om tot Lac de Moiry te rijden. Op de grote parking kijk ik met de verrekijker naar de wandelaars die naar de Cabane de Moiry (2.825m) klimmen.

Met een gemengd gevoel laat ik ze maar doen. Wij beperken ons tot beentjes strekken aan de gletsjer, wat lezen in de auto en zelfs een hazenslaapje. Het is tenslotte vakantie…

In de namiddag stoppen we in Zinal, veel vlakker dan Grimentz en blijkbaar ook meer Belgen die hier verblijven. We merken een jeugdherberg op en zien weer promotarief voor het gebruik van de lift in combinatie met een dagschotel en koffie boven.

De rustdag is alweer voorbij. Tijdens de voorbereiding van onze reis bleek iedereen in de diverse verslagen en boeken vol lof over de Bella Tola (3.025m). In St-Luc neem ik de kabelspoorbaan naar Tignousa, terwijl Katleen parking zoekt en even in het dorpje zal rondneuzen om dan later naar boven te trekken.

Daar boven kun je de 6 km lange Planetenweg volgen, maar mijn voorkeur gaat uit naar de Bella Tola. Het eerste anderhalf uur is het genieten van de bergwereld, dan gaat het zigzaggend omhoog en de hartslag stijgt, maar een uur later sta ik tevreden op de top.

Aangegeven tijd 2u35 vanaf het bergstation, wat goed te doen is. Boven is het druk, omdat een klas veertienjarigen het traject ook heeft afgelegd.

Twee Nederlanders zijn druk in de weer om aan de overkant gletsjerwandelaars te spotten. Dat gaat uiteraard gepaard met de nodige discussies en na een halfuur zijn ze het eens over hoeveel mensen er nu op de gletsjer lopen en zelfs in welke richting…

Voor mij blijft het vooral staren naar de eeuwige sneeuw en profiteren van de terugkerende rust. Ik kies voor de afdaling langs Rund Horli. Steil en in de steenbrokken tot aan Pas du Boeuf. Daarna een stuk gemakkelijker en genietend van de zon tot aan Cabane Bella Tola (2.346m).

Daar doe ik een akelige ontdekking: de zolen van mijn schoenen zijn losgekomen. De uitbater bezorgt me onmiddellijk lijm en informeert in het dorp of er iemand herstellingen uitvoert. Dit blijkt niet zo te zijn. Intussen is Katleen ook aangekomen en ik drink er nog één om mijn verdriet te vergeten.

Mittel Allalin

De topper is een ronddraaiend restaurant op 3.454m

Nieuwe bergschoenen koop ik in Saas Grund. We hebben na één week ons appartement in Grimentz ingeruild voor een al even tof optrekje in het Saastal, op vijf kilometer van het bekende Saas Fee.

Beiden enthousiast over de ligging van Saas Grund schaffen we ons meteen een ‘Wanderpas’ aan voor zeven dagen. Zo kunnen we ongelimiteerd gebruik maken van alle liften en het openbaar vervoer vanaf Saas Balen tot aan de Matmark Stausee. De bus is heel interessant voor een bezoek aan het autovrije Saas Fee.

Naast nieuwe schoenen koop ik ook schokabsorberende sticks. Zo hebben we elk onze wandelstokken en ik vind deze attributen geen overbodige luxe, zeker niet met wat mij nog te wachten staat…

Dankzij de Wanderpas laten wij ons op zaterdagnamiddag nog optrekken tot in Hoch Saas (3.098m) Er komen heel wat gletsjerwandelaars toe in de hut die daar de nacht zullen doorbrengen.

De eerste week in Grimentz aten we ‘s avonds telkens in het appartement, maar hier is het anders. In Hotel-Restaurant Roby trakteer ik mij op entrecôte met salade en Katleen blijkt bijzonder gelukkig met een éénpansgerecht met gebakken aardappels, lamsvlees en boontjes. De rest van de week kiezen we voor hotel-restaurant Bergheimat. Misschien is het Duitstalige Saastal iets minder duur dan het Franstalige Val d’Anniviers.

Zondag is een rustdag en de keuze valt voor de toeristische topper van het Saastal: Mittel Allalin, met zijn ronddraaiend restaurant op 3.454m. In drie secties worden we naar deze hoogte gebracht, het laatste traject met een bergtrein. Hier is de eeuwige sneeuw alom tegenwoordig. Het is toch redelijk druk voor de zomerski en vooral de snowboarders kunnen hun hart ophalen.

De zon is weeral van de partij en het microklimaat waarop Wallis prat gaat, doet zijn reputatie alle eer aan. Hoewel je je broodjes niet mag consumeren op het terras van het restaurant, doen wij dat toch. We drinken er ook iets en uiteraard zijn de prijzen hier nog iets pittiger.

In het ronddraaiende restaurant kun je in een uur de vierduizenders bewonderen, o.a. de Dom (4.545m), Täschorn (4.490m), Allalinhorn (4.027m) en Alphubel (4.206m).

In de Feegletscher is een ijspaviljoen gemaakt, een tentoonstellingsruimte die 10 meter onder het oppervlak van de gletsjer is uitgehakt en de geheimen van die ijsmassa prijs geeft. Je kunt er zelfs trouwen, want een altaar ontbreekt er niet. En ook Yeti kom je er zeker tegen. Katleen vertelt me dat het die witte beer is die je ziet als je uitgeput in de bergen aan het sterven bent en die je redder in nood blijkt te zijn.

De Britannia Hütte

De berghut wordt per helikopter bevoorraad

Op maandagmorgen zit ik al vroeg in de lift richting Felskinn. Op net geen 3.000m stappen we uit voor de Britannia Hütte (3.030m). Ik loop er op een heel gezapig tempo in driekwart uur naar toe, gedeeltelijk over ijs.

Het is een moderne hut, zoals alle andere trouwens. Weinig volk en zo heeft de uitbaatster tijd voor een praatje. Hoe worden jullie bevoorraad? De helikopter brengt de grote boodschappen en brood wordt via Felskinn gebracht, te voet natuurlijk.

En inderdaad, ook aan Cabane de Becs de Bosson zag ik een koppel brood meebrengen en later ook in de Mischabelhütte. Deze hut wordt beheerd door de Bergsportvereniging en dat moet toch een enorm kapitaal kosten, denk ik zo. In juni is die trouwens gesloten.

Vanop het terras zie je in de verte watervallen en is de Kleine Allalin (3.069m) dichtbij. Ik ga over de gletsjer (ongevaarlijk, maar blij met de sticks) richting Plattjen. De mooiste afdaling die ik zal maken, na enige tijd zie je de Matmark Stausee.

In iets minder dan twee uur sta ik in Plattjen (2.411m), drink verderop een pintje in de ‘Bergalp’ en besluit dan niet de lift te gebruiken maar verder af te dalen naar Saas Almagell, om van daar de bus tot Saas Grund te nemen.

Anderhalf uur later sta ik in Saas Almagell, onderweg heb ik in het bos een steenbok ontmoet. De boekjes hebben dan toch gelijk. Van Felskinn tot in Saas Almagell heb ik effectief 3u45 gestapt. De tijdsaanduidingen op de kaarten en de wegwijzers lijken mij gepast.

De Mischabelhütte

Klauteren op stijgbeugels en vasthouden aan stalen kabels

Nooit eerder had ik boven de drieduizend meter gewandeld en dat valt tot nu echt goed mee. Voor aanvang had ik de Mischabelhütte met stip aangeduid.

Dinsdag is dan D-Day. Er wordt drie uur aangegeven voor de trip van Hanig (2.300m) tot aan de hut (3.340m) Het eerste anderhalfuur stijgt wel maar dat is te doen.

Dan kom ik een Nederlands koppel tegen dat mij vraagt of ik naar boven wil. Dat is natuurlijk de bedoeling. De man hijgt en zegt dat ik een bijzonder zware beklimming tegemoet ga. Hij vindt dit niveau vijf in plaats van de aangegeven vier. Zij hebben in de hut overnacht en zijn nu op de terugweg.

Even verder loop ik een ander koppel tegen het lijf en het gezicht van de vrouw spreekt boekdelen. Die mensen beleven geen pret meer aan dit tochtje. Maar ja, je bent dan zover en misschien valt het allemaal wel mee, denk ik zo.

Ik voel me nog goed en kom dra een oudere dame op de hielen. Intussen is het inderdaad klauteren op stijgbeugels en vasthouden aan stalen kabels.

Uiteindelijk niet gevaarlijk maar wel inspannend. Ik raak aan de praat met de dame. 62 lentes en topfit, want gestart in Saas Fee en dus niet met de lift naar Hanig zoals ikzelf. Dankzij het gezelschap vergeten we de zware inspanning en zijn wat blij als opeens de Mischabelhütte voor ons opdoemt. Tussen de mist weliswaar, die daarnet is komen opzetten.

De soep in de hut smaakt overheerlijk. Hoewel het zweet ons op het lijf staat, kunnen we toch lachen en dat vooral uit grote tevredenheid het doel bereikt te hebben. Yeti heeft zich niet om ons moeten bekommeren.

Daar drink ik een pint op en laat me voor één keer met volle goesting fotograferen. Jammer van die verrekte mist, want de Dom is anders heel dichtbij.

We zijn pas gestart met de afdaling als we worden getrakteerd op een hagelbuitje. Niet erg, de mist verdwijnt lager ook en ditmaal zien we een groep steenbokken. Na 2u15 sta ik opnieuw aan de lift bij Hanig en heb dan al afscheid genomen van die kranige Zwitserse dame.

Even later word ik in Saas Fee op heterdaad betrapt door mijn echtgenote bij het nuttigen van een vloeibare versnapering. Zij komt van Langflue (2.867m) en Spielboden (2.447m). Deze laatste plaats is het gebied van de marmotten die zich gemakkelijk laten fotograferen. Katleen vindt de afdaling van Spielboden naar Saas Fee niet te inspannend en mooi.

De volgende dag is het weer wat minder en we nemen nogmaals de lift tot in Langflue om tot aan die indrukwekkende gletsjer te stappen. Voor ons een immense massa, maar in het Eispavillon wordt uitgelegd dat dit op wereldvlak maar een niemendalletje blijkt.

Met de lift terug naar Saas Fee en dan met de bus naar de Mattmark Stausee. We wandelen rond het stuwmeer in 2u15 en als we halt houden bij Distelalp vind ik het een beetje jammer dat ik niet kan doorgaan tot de Monte Moropass (2.868m). Die ligt op 2u30 van het eind van de Mattmark Stausee en het is al namiddag. Bovendien is de lift op de pas die je anders in Italië brengt niet meer in werking.

De Almageller Alp

Spelende marmotten kijken en een panoramawandeling

Ik hoop dat de zware inspanning om de Mischabelhütte te bereiken twee dagen nadien verteerd is als ik voor de laatste grote wandeling kies.

Vlakbij het appartement vertrekt de lift naar Hoch Saas, maar ik stap uit bij Kreuzboden (2.397m) en kijk nog even naar de spelende marmotten vooraleer de tocht naar Almageller Alp (2.194m) aan te vatten. Een panoramawandeling met zicht op de Mischabel en de Feegletscher.

Weinig niveauverschil op dit stuk en na amper twee uur kom ik aan Almageller Alp. Het is nog vroeg en ik besluit daarom maar door te stappen naar Almageller Hütte (2.894m). Na amper een half uurtje voel ik zo de jus uit mijn benen wegvloeien. De tocht naar de Mischabelhütte is blijkbaar nog in de kleren blijven hangen en ik heb deze morgen, tegen mijn gewoonte in, zeer weinig gegeten.

Ik moet mijn karakter aanspreken en vooral luisteren naar mijn lichaam. Niets forceren en bijwijlen gaat het echt maar voetje per voetje, hoewel de beklimming bijlange niet zo lastig is als naar Mischabel.

Gaandeweg kom ik toch weer in cadans en minder dan twee uur later vlei ik mij in de zon en geniet bij de Almageller Hütte (2.894m) van mijn eigen gesmeerde broodjes en een frisse pint.

Op 1u15 ligt de Zroischbergenpas (3.268m), maar dit is niet meer voor mij. Mijn inzinking ben ik al lang weer te boven als ik Katleen tegenkom aan de Alp en samen dalen we een uurtje tot in Saas Almagell. Bijna zes uur gestapt, we mogen niet klagen, al heb je achteraf uiteraard geen goesting meer om zelf te koken.

Ook vrijdag blijkt de zon een trouwe partner en ik besluit van vroeg in de morgen met de eerste lift mij te laten optrekken tot Hoch Saas en dan te voet af te dalen via de Weismieshütte (2.726m). Een gemakkelijke en mooie afdaling.

Bij Kreuzboden hebben we weer afspraak en we liggen nog wat aan het meertje om de laatste beelden op te slaan van deze natuur. In de namiddag beperken we ons in Saas Fee tot windowshoppen, eten een taartje en komen tot de conclusie dat we een geslaagde trip achter de rug hebben.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win