×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Yunnan, Zuid-China

Zhongguo, het rijk van het midden

Reisverslag: Ton Spil & Antoinette Geerts
Foto's: Ton Spil & Antoinette Geerts

Yunnan grenst aan Myanmar, Laos en Vietnam. Er leven veel minderheden. Het karstgebergte rond Yangshuo leent zich voor een fietstocht. Vlakbij Kunming, de stad van de eeuwige lente, is een tempel met zo’n 500 boeddha-beelden. Tussen jungle en rijstvelden ligt Xishuangbanna, omringd door Dai-dorpjes. In Menghun is een kleurrijke markt.

In 1275 knielde Marco Polo voor Kublai Kahn die zetelde in Chan Balign, het huidige Beijing. Hij verbleef 12 jaar bij deze heerser over een gebied dat zich uitstrekte van Hongarije tot Hongkong. Ruim 700 jaar later landen wij in Zhongguo, het ‘rijk van het midden’.

Fietsenverkoop in Guilin

Er wordt volop met de fietsen gestuiterd

Door het karstgebergte van Yangshuo rijden we op de fietsen die we in Guangzhou gekocht hebben langs de vissers op de Li rivier. Ze vissen niet zelf maar laten de aalscholvers voor zich vissen.

In alle vroegte zijn we opgestaan om het pokdalige landschap goed op ons te laten inwerken. We zigzaggen door het maanlandschap in de ochtendnevel waarin een waterig zonnetje schemert.

Het is niet moeilijk om de weg te vinden. Vorige week moesten we nog navigeren met een kaart vol Chinese karakters maar vandaag gaan alle wegen naar Guilin. Daar informeren we bij het station naar een ticket naar Kunming. Tot onze verbazing kunnen we vanavond nog weg. Wel tegen toeristenprijs en zonder slaapplaats (hard seat).

Nu de fietsen nog. Hoe verkoop je hier twee fietsen als je geen Chinees spreekt? Gelukkig hebben we de hoteleigenaar in Yangshuo de Chinese tekens voor ‘We like to sell our bikes’ laten opschrijven.

In een restaurant schrijf ik de tekst over op een groter bordje en zet dat op tafel neer en meteen wil een man ze kopen. Hij biedt echter te weinig. Verschillende mensen in het restaurant bemoeien zich ermee en de fietsen worden naar binnen gehaald. Er wordt volop mee gestuiterd.

Een jonge vrouw maakt ons duidelijk dat we moeten wachten, dat ze geld gaat halen en dat we de fietsen niet aan een ander mogen verkopen. Na 10 minuten komt ze met haar man terug en beide fietsen gaan over naar de nieuwe eigenaren die normaliter op een lange wachtlijst waren gezet om dezelfde fietsen veel duurder en veel later te krijgen. Wij kunnen nu de rest van de dag gebruiken om Guilin te bekijken.

We bezoeken een aantal parken en worden overvallen door een donderbui. We belanden bij de olifantenrots. Daar hebben we uitzicht op flanerende Chinese stelletjes die onder de slurf van de olifant de raarste capriolen uithalen.

Onze eerste lange treinreis in China: 32 uur. De andere westerlingen die drie dagen gewacht hebben op hun hard sleeper kaartje kijken ons medelijdend aan. Zij weten uit ervaring al wat hard seat betekent. Samen met veel Chinezen rennen we twee uur later naar de trein en bemachtigen onze stoelen.

Hard seat in een Chinese trein

Chinezen letten niet op lichaamsdelen op de grond

Antoinette noteert in haar dagboek: ‘Ton legt z’n matje op de vloer. De hele dag hebben er al mensen op gespuugd, etensresten erover gegooid, kinderen erop laten piesen (ze hebben een spleet in hun broek) en vannacht liggen wij er.

Ton slaapt al snel maar ik hoor de Chinezen in de coupé praten, gorgelen en spugen en bovendien lopen ze de hele tijd langs me heen en tegen me aan. Dit duurt zo’n twee uur en dat is precies de tijd die ik nodig heb om uit te vinden dat als je terug schopt ze de volgende keer voorzichtiger zijn.’

De dag duurt lang maar al lezend en kletsend valt het mee. Regelmatig krijgen we een plastic bakje met rijst en prut en er staat een heetwaterketel in het halletje. Onze buurman ontbijt, luncht en dineert met hetzelfde water door steeds andere zakjes met noedels voor de dag te halen en die luid slurpend naar binnen te werken.

Ik praat met een Chinees die Chemie studeert en ook op weg is naar Kunming. Hij is met een aantal reisgenoten een kaartspel aan het spelen en al spoedig speel ik een potje boege (spreek uit poekéé) mee.

Het is bedtijd en Ton wurmt zich ónder de bank terwijl ik er languit óp ga liggen. Na een paar uurtjes krijgt Ton het benauwd en draait zich met z’n hoofd naar het gangpad maar dat brengt andere gevaren met zich mee. Chinezen letten niet op lichaamsdelen op de grond. Gelukkig heeft er eentje een krukje meegebracht en daarachter ligt z’n hoofd betrekkelijk safe.

De stad van de eeuwige lente

500 boeddha-beelden met verschillende uitdrukkingen

Kunming dankt de naam ‘stad van de eeuwige lente’ aan z’n hoge ligging (ongeveer 2000 meter) en in het hotel is de temperatuur zelfs zonder ventilator aangenaam.

We verkennen Kunming te voet. Antoinette krijgt een hoofdmassage van een blinde man in het park en ik meld me bij een kapper in een klein keldertje. Hij knipt me, of liever gezegd, scheert me met een brommend apparaat.

Ondanks onze gebrekkige communicatie maakt hij duidelijk dat hij m’n rode baard wil af scheren. Ik houd dit af wegens de geringe ervaring van de man, Chinezen hebben immers vrijwel geen baardgroei.

We zien een steegje met oude mannetjes nippend aan de thee. Er gaat een goedkeurend ‘hao hao’, goed goed, rond als we plaatsnemen op een laag bankje. Een drukke man aan de overkant gebaart naar de serveerster om thee te brengen. Ze vult een mok voor ons en een vloed van vragen komt over ons heen die we allemaal beantwoorden met ‘Meiyou’, ik weet niet.

Dan schrijven ze de tekens op omdat ze denken dat we een ander Chinees dialect spreken. Als we vervolgens weer ons hoofd schudden moeten ze wel denken dat we niet kunnen lezen.

Steeds als de thee tot een bepaald niveau gedaald is, wordt hij aangevuld met heet water. Om ons heen is het een kakofonie van Chinese klanken. We vragen ons af hoe oud de mensen zijn maar als we dat met ‘Chinees op reis’ vragen keren ze het boekje om en bekijken het op z’n kop.

Na drie kwartier wordt ons onvermogen met hen te praten ons te veel en verlaten we het steegje.

We vinden een kraampje met echte yoghurt. Het is de bedoeling om hem ter plekke te consumeren en het lege flesje weer in het krat te plaatsen. Heerlijk, bovendien eet ik hier het eerste lekkere ijsje in China.

Twee oude vrouwen staan in een steeg pannenkoeken te bakken. We laten ons de maïs, knoflook, paddestoelen combinatie goed smaken en vinden in een ander kraampje gesneden vlees, tomaten, geitenkaas en brood, wat opmerkelijk is in dit rijstland.

We huren de volgende dag fietsen en gaan naar de bamboe-tempel 12 kilometer buiten Kunming. De temperatuur is aangenaam op dit hoge plateau. De weg stijgt en de temperatuur stijgt en op een gegeven moment moeten we duwen. De fietsen blijken nog zwaarder dan die die we net verkocht hebben.

Na een half uurtje zien we een rij vrachtwagens staan. Een ligt beneden in het ravijn, de file van de andere kant bestaat inmiddels uit 30 vrachtwagens en niemand doet een poging om het verkeer te regelen.

Het duwen wordt zwaarder maar na een uur komt de tempel in zicht. Er staan zo’n 500 boeddha-beelden met verschillende uitdrukkingen en betekenissen.

Binnen staat een olifant (met spleetogen) in de zee verschillende boeddha’s. Enkele gouden boeddha’s dragen hakenkruizen op de borst en daar schrikken we van maar het blijken boeddhistische symbolen.

De wierook geurt zoetig en er liggen grote ronde kussens om op te knielen. Van het plafond hangen rode satijnen banen met Chinese tekens. De kleuren zijn zoals in de meeste Chinese tempels voornamelijk rood en goud.

Twee en een halve dag in de bus

De smalle wegen slingeren zich over fikse bergen

Ik ben niet zo’n busmens en dat wordt in twee en een halve dag rijden naar Xishuangbanna, bevestigd. We zitten in een bus waarin de volgende stoel halverwege je dijbeen begint. Mijn knieën boren zich in de stoel van onze voorburen en zij zijn daar niet blij mee.

We zitten aan weerskanten van het gangpad zodat we één been kunnen strekken maar qua uitzicht heeft het nadelen. Af en toe valt een tas vanuit het net naar beneden. De smalle wegen slingeren zich over fikse bergen met prachtige vergezichten maar even zoveel angstige dieptegezichten.

Het landschap begint de volgende dag te veranderen. De palmen en rare tropische begroeiing doen het uitzicht goed. Met de walkman op glijdt de provincie Yunnan aan ons voorbij.

In Simao lopen we een binnenplein op waar een aantal kinderen luid gillend op ons af rent en probeert ons aan te raken om er vervolgens luid gillend weer vandoor te gaan. Eén meisje nadert Antoinette tot vlak voor haar gezicht om neus aan neus een aantal minuten te blijven staren. Ze kijkt verbijsterd naar de blauwe ogen en het blonde haar.

De omgeving wordt steeds mooier als we verder rijden, maar ik kan niet meer tegen het rochelen, het spuwen, het geschreeuw en m’n zeurende knieën waarop zich prachtige etterende wondjes beginnen te ontwikkelen van het continue schuren.

Na twee en een halve dag komen we in Jinghong, onze standplaats in Xishuangbanna en we lopen mee met de Chinezen naar een hotel dat niet voor westerlingen bedoeld is. Het onverbiddelijke ‘mei jou’ volgt dan ook al snel.

In het relatief dure Banaan hotel zijn schone bedden met gave muskietennetten en douches, waaruit geen bruine drab maar helder water stroomt. Eén ding weet ik zeker, zo’n busreis nooit meer.

Twee recht, twee averecht

Onze gebarentaal is met sprongen vooruitgegaan

Xishuangbanna is gezegend met een subtropisch klimaat waar de planten uitbundig groeien. Het grootste deel van de dag is het droog en warm, waarna een bui de zaak opfrist en heerlijke geuren losmaakt uit het bos.

Als we in één van de talloze Dai-dorpjes rondwandelen barst er een bui los en we schuilen onder een huis. De huizen staan op palen en in de regentijd zal de nu droge grond veranderen in poelen water.

We delen de ruimte met varkens, kippen, honden en zelfs een karbouw. Dat is niet de bedoeling volgens een vriendelijke vrouw die weinig weg heeft van een Chinese.

De Dai vrouwen kleden zich veel sierlijker dan de Chinese vrouwen en dragen het haar tot op de heupen in lange staarten. Ze hebben hun eigen taal en trekken zich weinig aan van de ‘één kind politiek’ van Beijing. Ze nodigt ons uit voor een kop thee. Het is een lauwe zanderige kop water maar daar malen we niet om want nu kunnen we het dorp vanaf de veranda observeren.

Het is jammer dat wij geen Dai spreken en zij geen Engels maar met handen en voeten kunnen we toch een primaire communicatie op gang brengen. De afgelopen weken is onze gebarentaal met sprongen vooruitgegaan.

Wat wereldwijd hetzelfde blijkt te zijn is breien. De vrouw geeft haar breiwerk aan Antoinette die zo verder gaat, recht en averecht. Dat geeft een gevoel van verbondenheid dat verder moeilijk te krijgen valt. Als het droog wordt, kuieren we door het dorp.

Al wandelend komen we bij een tempel. In een zijkamer vinden we een aantal jonge monniken gekleed in oranje toga en we mogen zowaar een foto van ze maken. De mensen hier houden niet van camera’s en we vragen altijd eerst of we mogen fotograferen.

De jungle

De modder houdt onze voeten koel

We huren fietsen en kiezen de smalle weggetjes tussen de rijstvelden door in de richting van Mendian, een Dai dorpje zo’n dertig kilometer verderop. We fietsen heuveltje op, heuveltje af, langs rubberbomen en ananasveldjes.

Na een paar dorpen wordt het rustiger en moeten we vaker de fiets af om de berg op te klauteren. Een zalige rust daalt op ons neer.

 

Mendian is kleiner dan we dachten. We worden naar een paalwoning gewezen waar zes bedden staan voor gasten. De hut is van hout en heeft slechts één afscheiding waarachter de familie zich kan terugtrekken. In de hoek is een kookgelegenheid van steen en daarnaast is een open vuur dat met hout gestookt wordt. Een grote gietijzeren pot hangt boven het vuur.

Eerst gaan we naar de waterval die hier in het bos moet zijn. We volgen een modderig paadje dat over een beek slingert en omdat er geen bruggen zijn, gaan we op blote voeten verder. In de modder geeft dat meer grip en dat hebben we nodig want af en toe gaat het pad steil omhoog. De modder houdt onze voeten koel, terwijl het verder zweterig warm is.

We lopen stug door hoewel we steeds vaker onze handen nodig hebben om overeind te blijven. De plantengroei wordt steeds weelderiger en we steken voor de derde keer de beek over die steeds wilder wordt.

Opeens zijn we het pad kwijt. Recht omhoog schemert een open ruimte door het dichte gebladerte maar hoe we daar moeten komen is en raadsel. Antoinette probeert het recht omhoog en met enige uitglijders weet ze boven te komen. Ik vind na enige omzwervingen het pad.

Gelukkig heeft niemand ons gewaarschuwd dat er giftige slangen in dit gebied voorkomen anders hadden we vast niet zo genoten van onze klimpartij op blote voeten. Elkaar en lianen vasthoudend glibberen we verder langs ravijnen.

We hebben veel grotere watervallen gezien maar zelden zo’n mooie. Dwars door de jungle stort het beekje zich op een steenplateau waarin het poelen uitgesleten heeft. Drie Chinezen zwemmen in een poeltje. Wij poedelen ook een uurtje onder de waterval en krijgen besjes van de jongens die ze van een struik in de wildernis geplukt hebben.

Gelukkig gaat het bergafwaarts veel makkelijker dan op de heenweg en heelhuids komen we beneden. We spoelen onze benen schoon in de beek die hier vlakbij het dorp veel rustiger is.

De prijshaan

We realiseren ons niet dat dit het avondeten is

Antoinette zit op de veranda en kijkt uit over het dorpje met al z’n beesten, scharrelend tussen de palen, en al z’n mensen in fraaie kledij kuierend naar de rijstvelden en weer terug. Voor haar hangt een haan in een kooi. Het is een mooi beest, fors met prachtige kleuren. We gokken dat het de prijshaan van de boer is waarmee hij naar wedstrijden gaat.

We beginnen ondertussen wel hongerig te raken na de inspanningen van vandaag maar er worden nog weinig aanstalten gemaakt om te gaan koken. Wel wordt de rijst die vanmiddag lag te drogen, nog een keer geschud en naar binnen gebracht.

Wij willen graag zien hoe de familie gaat koken dus gaan we naar binnen. Het duurt lang voordat oma met het aanblazen van het vuur begint. Ze heeft daarvoor een lange rietstengel waarmee ze het vuur van lucht voorziet. De televisie verstoort de rust, Europees voetbal is hier populair.

Tien uur ‘s avonds toont onze gastheer ons trots zijn haan en wij zeggen: ‘gao, gao’, goed, mooi, maar we realiseren ons niet dat dit het avondeten is dat ons wordt voorgehouden, totdat het beest op het hakblok ligt.

Vanavond hebben we dus een feestmaal, de tomaten zijn gestampt met knoflook tot een pittig sausje omgetoverd en bij de kip wordt ook nog een spinazie-achtige groente geserveerd. Na ons gaat de familie nog eten terwijl wij ons klaarmaken om naar bed te gaan.

Van liften komt lopen

De Chinezen staren ons als idioten aan

Vandaag gaan we naar een ander gedeelte van Xishuangbanna. We nemen de bus naar Mengyang en wandelen vervolgens door de rijstvelden in de richting van Jinuo.

Tussen twee rijstvelden liggen twee kinderen te slapen en op een kaal rijstveld zit een aantal mensen rijst aan te planten in kleine groepjes bij elkaar. Het lijkt hier nogal droog dus erg veel oogst zal dit veldje niet geven.

Op de grote weg aangekomen willen we proberen te liften maar er komt slechts één vrachtwagen langs in het halfuur dat we op de weg lopen. Negentien kilometer is te lopen en dus zetten we de pas er stevig in omdat we liever niet in het donker onderweg zijn.

De wereld ziet er zo anders uit dan als je fietst of erger nog met auto of trein reist. De rust is een prettige afwisseling op de tot nu toe vrij drukke reis. Na drie uur wandelen we een dorpje binnen.

De Chinezen staren ons als idioten aan als we een slaapgebaar maken maar dat is niet ongebruikelijk dus negeren we de blikken en sjouwen naar het enige stenen huis dat we zien. Het blijkt een school te zijn en de Han-Chinezen die ernaast wonen ontvangen ons gastvrij met thee en ananas maar ze hebben slecht nieuws.

Het dorpje heet niet Jinuo zoals gehoopt maar klinkt als Shanze. Jinuo heeft slaapgelegenheid maar is nog negen kilometer verder. Het is een tegenvaller maar opgefrist door de vriendelijke ontvangst gaan we verder.

Als we een tractor horen, wachten we ´m op en vragen in onze beste gebarentaal of we mee mogen. In gebarentaal antwoorden ze ‘nee’ en om dit kracht bij te zetten geeft de boer gas. Maar we laten ons niet afschepen. Als hij vaart mindert om een bocht door te gaan springen we op de kar waarop al een vrouw met twee kinderen meelift. Ze lachen maar dat is niet altijd positief in China. De vriendelijk glimlach van de vrouw stelt ons gerust.

Bij elk rijstveld gaat de tractor wat langzamer en voegen landarbeiders zich bij ons. Een oude man recht voor me heeft twee grote gaten tussen zijn oor en z’n oorlel en we zullen dat als typisch voor de wat oudere Jinuo bevolking vaker zien. Je kunt er dwars doorheen kijken.

Er stappen nog twee giechelende meisjes op en als de boer na drie kilometer een zijweg inslaat huppen wij van de kar af. We hebben een boer met een ananas zien betalen en willen dus geld geven maar dat wordt weggewuifd door de boer, die nu één en al vriendelijkheid is.

Nog drie kilometer en Antoinette’s blaren zijn stuk voordat we het dorpje Jinuo binnen strompelen. Dit zijn we duidelijk niet gewend.

Op slippers lopen we naar een eethuisje dat door een Han-Chinees gerund wordt en vroegere tijden hanteert dan de Dai-bevolking om te eten. Als we aankomen is het vuur uit, de thee lauw en de rijst koud. We bestellen nasi, een paar eieren en wat groene blaadjes.

Een kunstenaar probeert ons twee schilderijen te slijten. Hij is (doof)stom en daardoor beter te begrijpen dan andere Chinezen omdat hij zich net als wij met gebarentaal redt. Het ene stelt een meisje in Jinuo klederdracht voor en het andere een meisje in een soldatenuniform. Helaas kunnen beide ons niet bekoren.

Ons volgende doel is Long Pan maar lopen willen we niet. Er gaat een bus maar die zag ik zojuist vertrekken en volgens het hotelmeisje is het de enige die vandaag gaat. We blijven nog een dagje in Jinuo en verkennen de Youle Shan langs een smal paadje dat spoedig verandert in een riviertje dat zorgt voor natte voeten maar ook voor een prachtig groene omgeving. Af en toe pauzeren we op een met mos begroeide boomstronk.

We zien een grote banyan boom waarvan de wortels als lianen of dunne boomstammen van de takken naar beneden op de grond groeien. Eén boom vormt op die manier een bos.

Een boottochtje over de Lancangjiang

Met slechts drie uur vertraging draaien we de rivier op

Voor de mini-trekker waarmee we vandaag teruggaan naar Mengyang fotograferen we een ouder echtpaar dat in vol ornaat uitgaat. Trots showen ze hun klederdracht. Met een rammelende bus vol gokkende Chinezen gaan we terug naar Jinghong waar we ons moeten haasten om de boot te halen.

Met slechts drie uur vertraging draaien we de Mekong op, de zo belangrijke levensader van Vietnam waar zich menig oorlogstafereel heeft afgespeeld. Hier heet hij de Lancangjiang en stroomt hij vredig door een groene jungle richting Birma, Laos en Vietnam. Ook het noorden van Thailand grenst aan dit gebied. Met de bus is dit deel van China voor ons verboden gebied.

Aan de reling staat een oudere man naar mijn armen te staren. Op een gegeven moment loopt hij op me af en trekt aan de blonde haartjes. Luidkeels begint hij te lachen.

Na een goede maaltijd in Menghun kijken we bij de rivier naar de bamboevlotten die voorbij worden geboomd en zien allerlei mensen baden. De Dai zijn wat minder preuts dan de Chinezen. De zon zakt rood achter de bergen.

Menghun wordt ‘s morgens overspoeld door dagjesmensen. Toch zijn er weinig souvenirkraampjes. Het dorpje is vermoedelijk Hindoestaans gezien de koeien die ongehinderd op straat liggen.

‘s Avonds is er een trouwpartij in Jinghong en het stadje is in rep en roer. De Dai huizen zijn versierd en de mannen lopen rond met manden vol sigaretten en snoepjes.

De bruid en bruidegom zien we niet maar wel opgedirkte mensen die naar de feestelijk gedekte tafels gaan. Wij houden ons eigen feestje en genieten van de meest uitgebreide maaltijd die we tot nu toe genuttigd hebben in China. We hebben de afgelopen dagen geleefd op ananassen die hier geschild en al op een stokje te koop zijn. Heerlijk en gezond, maar niet zo voedzaam.

Markt in Menghun

Onder de dekmantel van eetstokjes verkopen ze opium

De markt van Menghun is veruit de kleurigste die we tot nu toe gezien hebben. Allerlei minderheden zijn hier vertegenwoordigd en vooral kleine vrouwen met zwarte klederdracht en mutsen vol versierselen (munten en borduursels) bepalen het straatbeeld.

Onder de dekmantel van eetstokjes en mutsjes verkopen ze opium en we worden vaak aangesproken als potentiële kopers.

Daarnaast is er een groep met roze gewaden, ook kleurrijk versierd, die gewone marktwaar verkopen (vooral fruit en groente).

In de loop van de avond reizen we naar Simao en de mooie natuur valt me nu pas echt op. We slingeren weer over de bergen maar in dit kleine busje vallen de wendingen niet zo op en hangen er geen benzinedamp en kotslucht om je heen.

CAAC

China Airlines Always Cancelled

De spanning staat op de gezichten te lezen van de passagiers voor vlucht 4439 naar Kunming die verzameld zijn in het ticket-kantoor. Wij hebben gehoord dat er afgelopen week niet gevlogen is. Zouden de grapjes over CAAC, de Chinese luchtvaartmaatschappij, dan toch op waarheid berusten? De afkorting zou staan voor: China Airlines Always Cancelled.

We zijn aan het wachten gewend geraakt maar toch… We zijn dan ook opgelucht als het gebrom van een vliegtuig klinkt. Het toestel is tot de nok gevuld. In 50 minuten vliegen we zonder problemen terug naar Kunming.

In Kunming zien we dat er straks nog een trein naar Chengdu gaat. Het lijkt ons de moeite van het proberen waard en we laten de rugzakken achter in het hotel maar in de consternatie vergeten we ook de reisboeken waarin alle Chinese tekens in staan.

Ik vraag een Hongkong-Chinees om de tekens voor Chengdu en hard seat op te schrijven. Het teken voor mens (yun) kennen we zelf en zo schuiven we de boodschap onder het loket door. Maar een vrouw heeft twee kaartjes die ze ons wil verkopen. En zo hebben we twee kaartjes naar Chengdu voor de helft van wat we in toeristengeld hadden moeten betalen. We reizen door de vele spoortunnels naar Emei Shan, een heilige berg vlakbij Chengdu, slechts 22 uur sporen van hier.

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win