×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Zuidoost Australië

Fly-drive van Sydney naar Adelaide

Reisverslag: Ankie Kaskens
Foto's: Peter Kaskens

Fly-drive van Sydney, met zijn Opera House en Harbour Bridge, via hoofdstad Canberra en Melbourne naar Phillips Island voor een parade van kibbelende en kiftende pinguïns. Over de Great Ocean Road langs ruige rotskusten naar de watervallen en bergen van The Grampians en het zoutmeer en de duinen van Mungo NP. Via de wijngaarden van Barossa Valley naar Kangaroo Island en Adelaide.

Sydney

Tijdens een tocht door de baaien zie je veel van de stad

De zon schijnt, maar het is fris. Net als het centrum van Brisbane blijkt dat van Sydney compact, na een half uurtje doorstappen staan we al bij de haven, Sydney Cove, en zien Harbour Bridge en het Operahuis.

In het zee-aquarium zwemmen veel vissen die rond Sydney voorkomen. Er is een touch-bak, waar je vissen mag aanraken, maar de meeste indruk maakt de haaientunnel. We lopen door glazen tunnels waar haaien en pijlstaartroggen over en langs ons zwemmen.

De monorail rijdt een rondje door het centrum van de stad. We bekijken het centrum en komen terecht in het Queen Victoria Building, een prachtig Victoriaans gebouw met allemaal kleine winkeltjes. Vroeger was dit een markt en rond 1950 werd erover gedacht het te slopen. Maar gelukkig werd het gerestaureerd en is het sinds de jaren 80 een winkelcentrum.

Hoog in het gebouw hangt de Royal Clock, die elk uur een voorstelling geeft. Daar wachten we natuurlijk op. Daarna wandelen we door Hyde Park en bezoeken St. Mary’s Cathedral, waarna we teruggaan naar Darling Harbour.

Vandaag wandelen we naar het Operahuis. De bouw van het operahuis, dat in 1973 is geopend, heeft lang geduurd, mede door onenigheid tussen Jørn Utzon, de Deense architect, en het gemeentebestuur. We mogen binnen geen foto’s maken van de zalen, dit in verband met het auteursrecht.

Hoewel we behoorlijk Engels spreken en verstaan hebben we vaak moeite met het Australische accent, maar de medewerker die ons in het Operahuis rondleidt, is heel goed te volgen. Als ik hem een compliment hierover maak is hij verrast en denkt dat zijn acteursopleiding debet is geweest aan zijn goede uitspraak.

We spoeden ons naar het afvaartpunt van de veerboot en varen twee uur door de baaien van Sydney en zien diverse delen van de stad. Het is hier goed wonen en de huizenprijzen zullen er ook wel naar zijn. Na terugkomst wandelen we door de Botanic Gardens, die naast het Operahuis liggen.

Jammer genoeg zijn de kassen al gesloten, maar tot ons plezier ontdekken we een hele kolonie flying foxes (vliegende honden, een groot soort vleermuis). Af en toe verplaatst zich er een tussen de bomen, terwijl er wat lager aan de grond een kolonie ibissen woont.

We eten na een wandeling in The Rocks, een wijk naast de haven. The Rocks was eens een oude woonwijk maar is na restauratie een van de meest trendy wijken van Sydney. Er zijn nauwe straatjes en langs het water staan oude pakhuizen.

We nemen ‘s avonds de veerboot terug naar Darling Harbour. Zo zien we Sydney ook in het donker vanaf het water en dat valt niet tegen.

Aan het begin van Chinatown staan grote poorten. We wandelen via deze wijk naar de Sydney Tower voor een spectaculair uitzicht over de stad.

Canberra

Parlementsgebouwen en een gehandicapte koala

In Canberra bezoeken we zowel het oude als het nieuwe parlementsgebouw. De aboriginals hebben een eigen ‘ambassade’ tegenover het nieuwe parlementsgebouw neergezet, als protestactie om aandacht voor hun leefomstandigheden te vragen.

We rijden we naar de heuvel waar de sterrenwacht is gevestigd, drinken er koffie en rijden door naar het Tidbinbilla Nationaal Park, waar we bij het informatiecentrum al hele groepen kangoeroes zien, grote en kleine door elkaar.

Tijdens een ritje door het park stoppen we bij een verblijfplaats van een koala, waarvan borden melden dat dit beestje 8 maanden in revalidatie is geweest, nadat hij ernstig verbrand, maar levend werd gevonden na de bosbranden van een paar jaar geleden.

Hij kan niet in het wild leven en daarom is een klein, ommuurd plekje in het bos voor hem gereserveerd, vanwaar hij zijn soortgenoten kan zien.

We gaan uit op zijn Australisch, dat wil zeggen: uit eten in de club en daarna dansen op muziek van een bandje.

Melbourne

Chique geklede dames, compleet met hoed

We gaan op weg naar Melbourne. Onderweg stoppen we in Holbrook en duiken een café in om op TV de Melbourne cup race te volgen, de belangrijkste paardenrace van het jaar in Australië en bijna een nationaal feest.

Op een bord zien we dat er onderling wordt gewed op paarden. Iedereen dromt rond de TV en de paarden worden luidruchtig aangemoedigd. Twee minuten later is alles voorbij en loopt het café leeg.

We rijden via Albury naar Beechworth, een goed bewaard goudmijnstadje. Het is op straat gezellig met een aardig terras. Zuidelijk van dit plaatsje is het Milawa Gourmet District, een streek waar kaas en wijn worden gemaakt en verkocht.

Het stadscentrum van Melbourne zien we al van verre opdoemen want de omgeving is heel vlak. Melbourne heeft volgens ingewijden vier seizoenen op één dag, het weer kan er iedere minuut omslaan. Op de rivier wordt druk geroeid. Wij vinden tegenover het Flinders Street Station een gezellige pub, eten een hapje bij Hungry Jack en duiken ons bed in.

In Melbourne rijden een oude tram en een bus voor de toeristen een gratis rondje door de stad. Je kunt overal op- en afstappen. We stappen uit bij Chinatown. Peter laat hier zijn haar knippen bij de Koreaanse kapper.

Het is Oaksday in Melbourne, er lopen veel chique geklede dames compleet met hoed op straat. Dit is Ladies Day, twee dagen na de Melbourne Cup en te vergelijken met Ladies Day in Engeland na de races op Ascot.

We nemen de bus naar Victoria Market, de grootste overdekte markt van Melbourne. We kopen hier wat souvenirtjes tegen marktprijzen en rijden verder naar de Rialto Towers, volgens de reisgids het hoogste kantoorgebouw van het zuidelijk halfrond. We nemen de lift naar boven en genieten van het uitzicht over Melbourne.

Phillips Island

Een parade van kibbelende en kiftende pinguïns

We rijden via de buitenwijken van Melbourne naar Phillips Island. Nadat we aan de oostkant een route door het mangrovebos hebben gelopen rijden we naar Sealpoint voor de pinguïnparade.

We zien geen zeehonden en -leeuwen, die zitten op de rotsen voor de kust, maar op de kaap zitten duizenden zeemeeuwen met hun jongen in een bontgekleurd grasland. Onder een boardwalk ontdekken we een paartje pinguïns, dat kennelijk vanavond niet aan de parade wil deelnemen en deze zetten we direct op de foto, want vanavond is fotograferen verboden.

We wandelen naar het dichtbij gelegen Swan Lake, waar we wild zien, een paar kangoeroes en nog net het achtereind van een wombat. In de schuilhut kijken we naar de vogels.

Daarna gaan we terug naar het centrum waar we op een tribune bij het strand inderdaad groepjes pinguïns per praatgroepje kibbelend en kiftend met hun buren het strand zien opkomen en hun hol achter de tribunes opzoeken. Het is het eierlegseizoen en ze trekken zich niets aan van de mensenmenigte die hen bekijkt.

Rangers staan op de uitkijk of je niet stiekem een foto maakt, dit is verboden, zelfs het maken van een foto van het (nog) lege strand.

Vandaag nemen we de Great Ocean Road, aan de andere kant van Melbourne. We rijden via Sorrento en nemen de veerboot naar Queenscliff. Hier kijken we uit over de oceaan. We rijden langs de kust tot Aireys Inlet.

Het waait vandaag behoorlijk en het is niet warm. We rijden langs een onstuimige zee naar Apollo Bay, een aardig strandplaatsje. Daarna richting Otlay Park. We slaan hier af en rijden door het regenwoud naar de kaap. Om daar te mogen wandelen en de vuurtoren te bekijken moet er toegang betaald worden. Achter de kust is een verrassend groen gebied, waar veel vee graast.

De weg wordt pas echt interessant als we langs de parkeerplaats voor de Twaalf Apostelen komen. We lopen langs de boardwalk, maar moeten constateren dat de zon op dit tijdstip verkeerd staat voor het maken van mooie foto’s en besluiten dan maar 5 km verderop in Port Campbell te gaan slapen.

Iets verderop is de Loch Ard Gorge en we wandelen hier nog even langs een paar mooie plekjes.

Helaas, helemaal geen zon, het is grijs, koud en het regent af en toe. We gaan terug naar de Twaalf Apostelen en wandelen toch alle routes in de Loch Ard Gorge.

We rijden noordwest en stappen bij elk mooi punt toch uit, veelal zijn het korte wandelstukjes die naar de uitzichtpunten leiden. Af en toe wachten we in de auto tot een droog moment, een enkele keer worden we door een forse bui overvallen, maar we proberen ons er niets van aan te trekken.

Er is hier veel meer moois te zien dan alleen de Twaalf Apostelen. Hoge wanden, ‘blow holes’ en rotsbogen in het water wisselen elkaar af.

Natuurlijk missen we ook London Bridge niet, die pas in januari 1990 los kwam van het vasteland omdat een deel instortte en 2 bezoekers isoleerde, die per helikopter moesten worden gered. De London Bridge heet sindsdien London Arch. Verder is ook het westelijk deel, de Bay of Martyrs, erg mooi.

The Grampians National Park

De dorpskangoeroes staan voor de deur te wachten

We rijden de volgende ochtend het binnenland in naar The Grampians Nationaal Park. Het blijft koud en het regent af en toe.

Als we The Grampians binnenrijden valt op dat grote delen van de bossen zwartgeblakerd zijn, hoewel het jonge groen er doorheen schemert. In januari is er een enorme bosbrand geweest, die zijn sporen duidelijk heeft nagelaten. Het is een desolaat gezicht.

We vinden in Hall’s Gap onderdak in een cabin. Dit dorp heeft 300 inwoners en is uitgangspunt voor activiteiten in dit nationale park. De dorpskangoeroes staan hier al voor de deur te wachten. Ondanks het koude weer zijn er schoolgroepen die hun tent opslaan.

We rijden naar een uitzichtpunt en naar de ‘balconies’. Omdat het waait klimmen we er niet op voor een foto. Zo van opzij gezien zijn het net de kaken van een draak. Op de wandeling terug zien we een kangoeroe, die dezelfde grijs-zwarte kleur heeft als zijn omgeving, dus echt een schutkleur.

We rijden door naar de McKenzie-watervallen voor een wandeling naar boven. We willen aboriginaltekeningen bekijken maar moeten daarvoor een onverharde weg nemen. Deze is te slecht, dus we keren om. We proberen het aan de noordkant en dit gaat beter. We bezoeken twee plekken met tekeningen.

Het weer is vandaag een stuk opgeknapt. We bezoeken oude buurtgenoten uit Amsterdam die in Swan Hill een camping hebben overgenomen. We rijden naar het noorden langs uitgestrekte graanvelden. Ron kijkt een beetje verbaasd als we voor de deur staan, hij had ons natuurlijk niet verwacht. We blijven slapen in een motelkamer.

We drinken uitgebreid koffie met onze kennissen voordat we naar Mildura rijden. De weg gaat deels door de mallee (verschillende soorten eucalyptus) bush en deels langs landbouwgebieden en boomgaarden. De weg loopt bijna langs de rivier de Murray, de belangrijkste rivier in dit deel van Australië.

De volgende dag bekijken we Mildura en maken foto’s van alle zes kerken die langs de hoofdstraat staan. Ze zijn van verschillende gezindten en worden ‘s zondags druk bezocht. De zevende zou achteraf moeten staan, maar die kunnen we niet vinden.

Mungo National Park

In het zoutmeer is een 26.000 jaar oud skelet gevonden

‘s Middags worden we opgehaald door een busje dat rammelend met een enorme snelheid over een onverharde weg naar Mungo National Park rijdt. Dit park behoort tot het werelderfgoed. Het is onderdeel van het Willandra Lakes World Heritage Area en uitsluitend te bereiken via onverharde wegen.

De reisleider is een zeer plat Australisch sprekende aboriginal, die ons meeneemt naar het informatiecentrum en daar voor ons een didgeridoo bespeelt. Daarna worden we naar de wolschuur gebracht, die bij een schapenboerderij uit 1869 hoort.

Vervolgens rijden we door naar Lake Mungo, een drooggevallen zoutmeer van archeologisch belang. Hier werd het skelet van de Mungovrouw gevonden, waarvan onderzoek uitwees dat dit ten minste 26.000 jaar oud was. Deze vondst bewijst dat de aboriginals al heel lang in Australië wonen.

Na het diner gaan we voor de zonsondergang naar de Wall of China, een 33 km lange reeks zandduinen die langs het meer ligt. De gids wijst ons op allerlei botjes en andere overblijfselen, die je zoal kunt vinden in dit oude landschap.

De zonsondergang is mooi en de omgeving wordt steeds roder en als het bijna donker is ontwaren we nog een paar emoes.

Als we terugrijden in het donker schieten uit alle hoeken en gaten de kangoeroes en wallaby’s te voorschijn.

We gaan noordwaarts naar Broken Hill, de stad van de Flying Docters. We rijden urenlang door een landschap met lage bush, de mallee. Dit is het ware outbacklandschap. We spotten flink wat emoes, die de weg oversteken. Onderweg vinden we één roadhouse, waar we koffie drinken.

We wandelen door Broken Hill, een oude mijnstad. Dat is goed te zien aan de enorme berg mijnafval en de contouren van de liften en mijnschachten naast het stadje. Bovenop staat een restaurant. De straatnamen in het centrum zijn allemaal namen van metalen.

Voor ons is het de laatste plaats in de outback die wij met onze gewone huurauto kunnen bereiken, nog meer landinwaarts zijn er alleen onverharde wegen. Alleen naar Silverton loopt nog een geasfalteerde weg.

Hoewel Silverton bekend staat als een spook-mijnstadje wonen er wat mensen. Er staan wat oude huizen, er is een café en het bekend Silverton Hotel, veel gebruikt als decor voor films, zoals Mad Max. Voor het oude stadhuis staan een paar ezels onder het afdak, volgens een insider het stadsbestuur. Uiteraard is er een mijn, maar die ligt aan een onverharde weg.

We rijden over de highway naar het zuidwesten, richting Adelaide. Vanaf Broken Hill zijn twee roadhouses annex benzinestation gesloten, dus we moeten een flink eind voor de koffie. Je moet hier wel altijd zorgen dat je voldoende benzine in je auto hebt. Sommige dorpjes, of liever gezegd nederzettingen, hebben hun eigen landingsbaan.

Op een parkeerplaats zit een grote groep galla’s. Langzamerhand komen we in de bewoonde wereld, we rijden langs graanvelden en een enkele wijngaard. We worden aangehouden door de politie en gecontroleerd op fruit. In dit fruitgebied mag je geen fruit meenemen, in verband met de import van de fruitvlieg.

Van Kapunda rijden we naar Barossa Valley, een bekend wijngebied. Het ziet er verzorgd uit, graanvelden worden afgewisseld met wijngaarden. We stoppen bij het bezoekerscentrum van Jacobs Creek en laten ons via touchscreens informeren over het wel en wee van deze wijnboerderij.

Verder via Adelaide Hills, een gebied dat landelijk aandoet, met veel boerderijen. We stoppen in Hahndorf, een verrassend stadje, rond 1840 gesticht door Pruisische Lutheranen. We kopen een broodje bij de Duitse bakker en bekijken het stadje, het is hier gezellig druk.

Kangaroo Island

Luie kangoeroes, koala's, zeeleeuwen en zeehonden

We moeten toch echt voortmaken als we nog naar Kangaroo Island willen. Langs de route via het Fleurieu-schiereiland is het geel en dor, hier zie je dat de streek in geen maanden regen heeft gehad. We komen om half vier aan bij de veerboot en kunnen nog net mee op het laatste plekje.

Op het eiland rijden we naar Kingscote, waar we met enige moeite een betaalbare kamer vinden. De volgende dag rijden we naar het Flinders Chase National Park. Op de parkeerplaats bij het informatiecentrum ontdekken we een luie kangoeroe en in een boom een koala.

Wij rijden naar de kaap, waar zeeleeuwen en zeehonden op de rotsen luieren en bewonderen de Admirals Arch. Verderop zijn de Remarkable Rocks, waar we uiteraard ook gaan kijken.

We verhuizen naar een cabin in het Caravan Park. Tegen de schemer wandelen we naar de ‘koala walk’ die grenst aan de camping. Een horde kangoeroetjes of wallaby’s wacht ons op en hoewel ze buiten handbereik blijven, vergezellen ze ons op de wandeling. We ontdekken één koala in een boom.

Terug de camping drommen wat mensen om een boom en ja, hier zit een koalamoeder met haar kind lekker eucalyptusblaadjes te eten.

De volgende ochtend lopen we nog éénmaal de koalawalk en nu zitten er beduidend meer koala’s. We zien er vijf en ook de moeder met haar kind zijn hierheen verhuisd.

We rijden naar Seal Bay en zien zeeleeuwen en zeehonden op het strand liggen. Er loopt een echidna rond, maar die wil niet echt poseren voor de foto.

Het is koel en stormachtig als we om 8 uur ‘s ochtends de auto op de veerboot rijden. Daarna worden wagons van 2 etages hoog vol met koeien de boot opgereden. De overtocht is niet erg rustig en voorlopig houden we nog een straffe wind.

Tegen de tijd dat we Adelaide bereiken is de wind gaan liggen en is het lekker warm. We vinden een hotel in de binnenstad, vlakbij de shopping mall en wandelen naar Ayers House. In dit huis woonde tot zijn dood Henry Ayers, premier van South Australia en een belangrijk zakenman.

Ayers geldt als voorbeeld van hoe je je als mens van eenvoudige afkomst kunt opwerken tot een bemiddeld en invloedrijk zakenman. Er staat Victoriaans meubilair en vooral de oude huishoudelijke artikelen, zoals de wasmachine en strijkbouten, trekken de aandacht.

Na een dagje souvenirs kopen leveren we de huurauto in. We lopen naar de overdekte markt naast Chinatown. Aardig, maar we zijn snel uitgekeken. We boeken voor vanavond een tafeltje bij het Aussies Fish Restaurant voor ons laatste maal hier.

Vanaf Victoria Square nemen we de tram naar Glenelg. Zo zien we nog de woonwijken van Adelaide voordat we morgen naar huis vliegen.

Ankie en Peter Kaskens begonnen hun reis door Australië in het Northern Territory. Daarna reisden ze van Cairns naar Sydney. Onderweg naar Australië maakten ze een stopover in Hong Kong.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win