×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Zuidwest Bulgarije

Natuurfotografievakantie in de zuidelijke Strumavallei

Reisverslag: Ronald Wilfred Jansen
Foto's: Ronald Wilfred Jansen

In een verre uithoek van Bulgarije ligt de Struma­vallei, ingeklemd tussen het Piringebergte, de republiek Macedonië en Grieks-Macedonië. Veel bewoners trekken weg omdat er geen werk is. Voor de natuur is die geïsoleerde ligging een zegen. Het landschap is amper aangetast en er leven met name veel zeldzame reptielen en amfibieën. Cultuur vind je in het stadje Melnik en in enkele kloosters. Maar wat overheerst is de rust.

Bulgarije is drie keer zo groot als Nederland en heeft 7 miljoen inwoners, waarvan 2 miljoen in hoofdstad Sofia wonen. Als we na een kleine drie uur vliegen landen op het internationale vliegveld van Sofia blijkt de luchthaven tot mijn verrassing klein en overzichtelijk te zijn. Er loopt nauwelijks publiek rond, alleen wat sjofele mensen. Diverse ruimtes maken een verwaarloosde indruk. Enkele kantoren zijn onbemand en worden niet bewaakt. Is dit nu de hoofdstad?

Kresna

In deze verre uithoek is het landschap nauwelijks aangetast

De stad trekt me niet. Ik ben hierheen gevlogen voor de natuur, de rust en de ruimte. Ik neem dan ook zo snel mogelijk de bus van Sofia naar Kresna, dat zo’n 135 km ten zuiden van Sofia ligt. Het is een rit van ruim twee uur.

Kresna ligt in het uiterste zuidwesten van Bulgarije in de vallei van de Struma (Dolinata na Struma), tussen het Piringebergte in het oosten en de grens met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in het westen. Kresna telt krap 4.000 inwoners en heette vroeger Pirin, net als het gebergte.

De dichtstbijzijnde stad is Blagoëvgrad (dat is tevens de naam van de provincie waarin Kresna ligt) met ruim 70.000 inwoners. Vijftig kilometer naar het zuiden is de grens met Grieks-Macedonië die door het Belasica-gebergte loopt. Nog 100 km zuidelijker ligt Thessaloníki aan de Middellandse Zee.

Ik heb bewust voor deze verre uithoek van Bulgarije gekozen omdat het landschap nog nauwelijks is aangetast door grootschalige landbouw of infrastructuur, zodat bijna elke plek hier interessant is voor natuur- en macrofotografen. Het gebied heeft een grote rijkdom aan insecten, amfibieën en reptielen die ik wil fotograferen.

Ook in de gebergten Rila en Pirin is de natuur relatief onaangetast, daar leven nog populaties wolven, beren, lynxen en steenarenden. Gieren genieten ook een beschermde status. Gieren en arenden zie ik soms vliegen of op een rotspunt zitten.

Er zijn natuurcentra die zich inzetten voor de bescherming van onder meer roofvogels. Boeren krijgen een compensatie als hun vee wordt gedood door roofdieren, zoals wolven. De grote zoogdieren zullen daarentegen erg schuw zijn door de jacht. Tijdens de busreis in de vroege ochtend zie ik geen wild in de weilanden. Heel anders dan in Nederland, waar ik ‘s ochtends vaak herten zie staan in weilanden rond de Veluwe.

In Kresna neem ik mijn intrek in een hotel dat aan een snelstromende beek ligt. Mooie platanen kronkelen zich rondom de hotelmuren en geven de nodige schaduw. Het geluid van de beek is erg rustgevend, waardoor ik erg goed slaap in mijn kamer.

De neiging om de verwarming flink op te stoken vind ik minder. Ik houd van koelte en draai de verwarming veel lager. Helemaal uitdraaien kan niet. Daarom zet ik het raam, dat is voorzien van een hor, ‘s avonds open voor wat frisse lucht.

Ik zie wel vogels maar toch valt mij de hoeveelheid zangvogels en zilverreigers hier erg tegen. Dat geldt ook voor libellen en waterjuffers. Een geluk is dat ik weinig last van muggen heb.

Pirin-Macedonië

Veel mensen trekken weg omdat er hier geen werk is

Kresna is ook uit cultuurhistorisch oogpunt interessant. In de oudheid maakte de provincie Blagoëvgrad deel uit van Grieks-Macedonië, dat onder Alexander de Grote (356-323 v. Chr.) expandeerde tot het Macedonische Rijk, dat zich uitstrekte van de Ionische Zee tot de Himalaya.

Na het ineenstorten van dat wereldrijk maakte Blagoëvgrad samen met de huidige Republiek Macedonië, Grieks-Macedonië en delen van Albanië, Kosovo en Servië deel uit van de Romeinse provincie Macedonië. Dat bleef het ook onder Ottomaanse heerschappij.

Pas sinds de eerste Balkanoorlog (1912-1913), toen de zelf pas sinds 1908 weer onafhankelijke Bulgaren in het dal tegen o.m. Grieken en Roemenen vochten, maakt Blagoëvgrad (dat Pirin-Macedonië werd genoemd) deel uit van Bulgarije.

Na de Tweede Wereldoorlog raakt Bulgarije sterk onder invloed van de Sovjet-Unie en werd een communistische volksrepubliek. Pas na 1989 werd het een democratie waarin minderheden als islamieten (etnische Turken) en zigeuners min of meer geaccepteerd werden en democratische rechten kregen. In 2004 werd Bulgarije lid van de NAVO en in 2007 trad het land toe tot de EU. Bulgarije heeft nog wel een eigen munt: de lev.

Nog maar een klein deel van de bewoners van Blagoëvgrad beschouwt zichzelf tegenwoordig als etnisch Macedoniër. Overal in deze verre uithoek van Bulgarije overheerst de rust van de natuur. Veel mensen trekken vanuit Kresna en omgeving naar Sofia omdat hier geen werk is te vinden. Ik zie dan ook weinig kinderen op straat.

Het gevaar is dat Kresna en omgeving steeds meer verpaupert. De bewoners overleven door hard te werken en zelfvoorzienend te zijn, door het onderhouden van volkstuintjes en drankstokerijen. De huizen zijn erg vervallen. Overal ligt rommel en staan kapotte auto’s. De supermarkt is ook een bouwval, het dak ervan dreigt volgens mij in te storten.

‘s Avonds is er wat meer leven in de brouwerij. Ik zie dan wat uitgaansjeugd van elders. Verder valt hier voor hen niet veel te doen. De weinige toeristen zijn een welkome afleiding.

Af en toe zie ik een stoffige paard-en-wagen. De boeren spreken me soms aan. Dan is het handig om iemand bij je te hebben die zowel Bulgaars als Engels spreekt, want ze spreken hier op het platteland geen enkele buitenlandse taal. Wel verstaan veel Bulgaren nog Russisch, een taal die nauw verwant is met het Bulgaars, hetzelfde Cyrillische alfabet gebruikt en onder het communisme als tweede taal werd onderwezen.

Ondanks de taalproblemen zijn de mensen hier erg blij met de komst van buitenlandse gasten, het vereert ze. Ze ontvangen ook liever een souvenir uit Holland dan geld: dan kunnen ze hun vrienden en familie aantonen dat ze buitenlandse gasten hadden.

St. Iliaklooster

De omringende natuur biedt veel moois

Van het hotel krijg ik een potje jam mee dat ze zelf hebben gemaakt, een erg leuk gebaar. Ook hier bespeur ik verval. Aan de achterzijde van het hotel is de toegang naar een gebouw met roestige reclame; ooit was dit een belangrijke discotheek. Ik kwam ook niet direct voor het dorpsaangezicht van Kresna maar om natuurfoto’s te maken.

Toch is er wel wat boeiende cultuur in de omgeving. In Kresna en omgeving is het weer erg wisselvallig. Als het weer door de regen niet geschikt is om reptielen te zoeken bezoek ik het klooster St. Ilia, dat ligt ongeveer 5 kilometer van Kresna aan de voet van de berg Maleshevtsi in het dorpje Gorna Breznitsa.

De weg voert al slingerend door het bos naar boven. Een stevige auto en een goede bestuurder is vereist om de plek waar het klooster ligt veilig te bereiken. Wat opvalt is het gebrek aan borden met aanwijzingen naar de locaties in Bulgarije, zowel op het platteland als in de stad.

Een stenen trap leidt naar het klooster dat op een heuveltje staat. Uit een gebouw beneden klinkt een radio. Niemand doet echter open. Ik kan het nieuwe klooster dat in 1992 werd gebouwd helaas niet bezoeken. Het Thracische aardewerk uit de derde eeuw voor Christus dat tijdens de bouw werd opgegraven krijg ik dus ook niet te zien.

In een waterbak voor paarden tref ik een salamander aan. De omringende natuur biedt gelukkig ook veel moois en er is een fraai uitzicht op de Malashevtsi en de top van de Vihren in het Piringebergte.

Kresnakloof

Overal in de smalle kloof stroomt het water wild

Kresna ligt aan de noordelijke punt van de Kresna Gorge, een 17 kilometer lange kloof waardoor de rivier Struma zich een weg baant door de uitlopers van het Piringebergte. De rivier vindt haar oorsprong in het Vithoshagebergte en mondt uit in de Egeïsche Zee in Griekenland.

Iets ten westen van de rivier loopt de Bulgaarse hoofdweg 1, tevens E79: de Europese noord-zuidroute die van Miskolc in Hongarije via Roemenië en Sofia naar Thessaloníki in Griekenland loopt. Deze hoofdroute, die onderdeel uitmaakt van de Pan-European Transport Corridor No 4 die Dresden en Neurenberg verbindt met Thessaloníki en Istanbul, wordt momenteel opgewaardeerd.

Daardoor leek de weg een bedreiging te gaan vormen voor de kwetsbare Kresnakloof, een Natura 2000-gebied. De kloof is te smal en te bochtig om de weg te verbreden en een viaduct door de kloof heeft een grote impact op het omgeving. Om de natuur in de kloof te ontzien wordt nu, met Europese subsidie en na interventie door de Europese Commissie, ten westen van de kloof een 15,5 km lange en 830 miljoen euro kostende Kresnatunnel aangelegd.

Momenteel zijn de wegen niet altijd van goede kwaliteit. Ook zijn er regelmatig auto’s die wild rijden: onverantwoord inhalen in een bocht, plotseling afremmen. Mogelijk dat drank in het verkeer een rol speelt in deze armoedige regio met veel werkloosheid. Het is in ieder geval oppassen geblazen op de weg.

De kloof waardoor de Struma stroomt is spectaculair. In het water zie ik aalscholvers staan. Dat water is overal in de Kresnakloof wild, er zijn alleen stroomversnellingen en geen watervallen: vandaar dat raften hier erg populair is. Maar ik zie geen horden toeristen in de kloof. De winkels zijn vervallen, de winkeliers staan bij gebrek aan klanten verveeld langs de weg.

Aan de zuidkant van de Kresnakloof heerst een Middellandse Zeeklimaat, aan de noordzijde een landklimaat. Ik bezoek alleen de noordkant en daar is het nu regenachtig en relatief vochtig. Dat heeft als voordeel dat insecten niet zo snel wegvliegen, wat het een stuk gemakkelijker maakt om deze kleine dieren scherp op de foto te krijgen.

Speciaal voor deze reis gebruik ik een macro-objectief, al dan niet met tussenringen. Soms is een rijstzak handig als ondergrond om vanuit een lage positie foto’s te maken. Een statief komt vooral van pas bij het maken van landschapsopnamen met een standaard (zoom) objectief.

De natuur hier kent een grote biodiversiteit, doordat het land niet zo gecultiveerd en strakgetrokken is als in Nederland. De landbouw is kleinschalig en nog amper gemechaniseerd, vandaar die paard-en-wagens.

Overal zijn wildweiden. Hellingen van heuvels nabij de rivier zijn rijkelijk begroeid met bloemen en planten waar vlinders en insecten huizen. Opvallend is dat de vlinders en kevers hier zo mooi van kleur zijn en de vleugels zo gaaf.

Wanneer de zon doorbreekt wordt het gunstiger om reptielen te traceren die zich opwarmen in de zon. De slangen en hagedissen en ook veel insecten schuilen vaak onder platte stenen die los op de grond liggen.

Omdat de giftige zandadder hier ook leeft, evenals de giftige schorpioen, is het zaak beschermde handschoenen te dragen als je de dieren wilt oppakken. Na het fotograferen worden de dieren teruggebracht naar de plek waar ze zijn gevonden.

Melnik

Zandpiramides en 96 culturele monumenten

Melnik is met zo’n 250 inwoners een van de kleinste steden in Bulgarije. Melnik heeft betere tijden gekend, want in 1880 telde het nog in de twintig­duizend inwoners. Een grote brand verwoestte de stad, waarvan de oudste sporen teruggaan naar de tijd van de Thraciërs.

Na een neergang onder Ottomaanse heerschappij volgde dankzij de verbouw van tabak en wijn een heropleving tijdens de Bulgaarse wedergeboorte (1762-1878). En al werd de stad weer opgebouwd, de grote brand kwam Melnik niet meer te boven. De merendeels Griekse inwoners verlieten Melnik na het eind van de Tweede Balkanoorlog (1913) en vertrokken naar Griekenland.

Dat Melnik nog steeds een stad wordt genoemd is dan ook meer om historische en culturele redenen.

Het stadje dat op 440 meter hoogte in de zuidwestelijke uitlopers van het Piringebergte tegen een serie fraaie zandpiramides ligt valt onder monumenten­zorg en telt 96 culturele monumenten, van een byzantijns huis uit de 12e eeuw tot een koopmanshuis uit 1815 met enorme wijnkelders.

De wijnbouw rond Melnik begint zich weer te ontwikkelen en ook trekt het stadje wat toeristen, behalve vanwege de zandformaties met name vanwege het 13e eeuwse Rozhenklooster dat 6 km zuidoostelijker ligt. Rozhenski manastir is het grootste klooster in het Piringebergte en een van de weinige intacte middeleeuwse kloosters die Bulgarije nog telt.

Ook voor het bezoek aan Melnik en het Rozhenklooster gebruik ik weer een regenachtige dag.  Er zijn fraaie fresco’s te zien, waarvan de oudste uit de 16e eeuw stammen. In de 19e eeuw was dit klooster het centrum van het orthodoxe christendom in deze regio en bezat het veel land in de omgeving.

Vlak bij de kloosterkerk ligt het graf van de Bulgaarse revolutionair Yane Ivanov Sandanski (1872-1915) die een guerrilla voerde voor een autonoom Macedonië. Het graf is al van een afstandje te herkennen: achter in de tuin van de kerk staan twee bomen waarin rode linten hangen. Het is in Bulgarije gebruikelijk om dat te doen ter nagedachtenis van een dierbare.

Ook het Rozhenklooster wordt omringd door fraaie zandsteenformaties met piramidevormen. Natuur en cultuur gaan hier goed samen.

Rupite

Heetwaterbronnen en zeldzame reptielen en amfibieën

Ten zuidwesten van Melnik en zo’n 35 km onder Kreshna ligt Rupite op de rechter oever van de Struma. De omgeving, de laagvlakte van Petrich, wordt gedomineerd door de 281 meter hoge Kuzhuh in het westen. Deze berg is in feite een uitgedoofde vulkaan.

Als ‘enige vulkaan van Bulgarije’ en vanwege het voorkomen van veel zeldzame flora en fauna is de Kuzhuh sinds 1962 een beschermd natuurgebied.

Geitenhoeders trekken voorbij op de vlakte. Ook passeren kudden koeien. De geiten­hoeders laten zich graag fotograferen. Het is wel zo fatsoenlijk van te voren even om toestemming te vragen.

Veel veldpolitie zie ik hier niet. Wel veel rondtrekkende zigeuners die planten en wortels uit de grond trekken. Het zal me niet verbazen als ook regelmatig een schildpad ten prooi valt aan mensen. De Bulgaren zijn bovendien niet vies van de jacht. Ook hier zie ik geen wild. De reeën, zwijnen en vossen zijn door de jachtactiviteiten te bang om zich overdag te laten zien.

In deze omgeving doen herpetologen uit Bulgarije en het buitenland studie naar reptielen en amfibieën. Dit gebied is een eldorado voor onderzoekers die zich specialiseren in deze dieren. Aan de universiteit van Sofia is een faculteit herpetologie, maar onder de afgestudeerden is de werkloosheid hoog.

In Rupite is het klimaat iets minder vochtig dan in Kresna. Het stadje met zo’n 1000 inwoners is ook bekend vanwege zijn heetwaterbronnen. Her en der baden mensen. De kleedruimten zijn bouwvallig en erg vies. Er hangt een urinelucht.

De Struma meandert bij Rupite door het landschap en bereikt 5 kilometer verderop Griekenland. Als ik langs het water loop springen er voortdurend kikkers vanaf de kant de rivier in. Overal zie ik vlinders en insecten. Af en toe ook een schildpad.

Iets verderop lopen treinrails over een spoorbrug. Onder de brug stroomt ook beekwater met veel kwakende kikkers. Fraai is de spoorberm langs de uiterwaarden, waar tussen het gras op het talud klaprozen bloeien. Af en toe komt een  trein langs. Die stopt dan om een passagier op te pikken of af te zetten.

Een verwilderde hond bedelt om eten. Ik blijf er verre van, anders wordt het dier opdringerig. Voor deze reis heb ik me speciaal laten inenten tegen hondsdolheid.

Sofia

Een stad vol hotels en gokpaleizen

De laatste dag verblijf ik in Sofia. Een soort anticlimax. De stad staat in schril contrast met het Bulgaarse platteland en de natuur waar ik afgelopen week verbleef. Sofia is een stad met hotels en gokpaleizen. ‘s Avonds is het niet erg veilig.

Ik zoek liever de rust en ruimte van het platteland, waar de bewoners gastvrij zijn en de lucht fris. Ik heb er de tijd genomen en gekregen om mooie natuurfoto’s te maken. De begeleiding en de jonge gids, een student uit Sofia, wezen op verantwoorde wijze op slangen en hagedissen waarvan wij mooie foto’s konden maken. De dieren werden na afloop terug gebracht naar de plek waar ze waren gevangen.

Ik kijk terug op een bijzondere week waarin ik veel reptielen, amfibieën en insecten gezien heb. Ook enkele zeldzame inheemse slangen die ik nog nooit eerder in het wild zag. De onaangetaste natuur met zijn wildweiden vond ik erg mooi.

Soms leek het of ik 150 jaar terug in de tijd reisde. Ik had niet verwacht dat de huizen op het platteland zo bouwvallig waren en vroeg me vaak af of hier echt mensen leefden.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!