×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

4×4 safari IJsland

Warm van binnen, koud van buiten

Reisverslag: Ton Spil
Foto's: Roel Schuring

Per 4×4 op safari op IJsland komt je zoveel watervallen tegen dat je er blasé van zou worden, maar het blijft spectaculair. Net als het doorkruisen van ijskoude rivieren, waar geen brug te bekennen is. Bergen in fraaie kleuren kenmerken het landschap waar geysers spuiten en heet water uitnodigend bubbelt. Voor de gasten blijft het licht de hele zomer aan, zodat je midden in de nacht kunt barbecuen met uitzicht op een ijsmeer.

In 865 zet de Noorse Viking Floki Vilgerdarson voet aan wal op IJsland. Hij noemde het Sneeuwland maar latere kolonisten die van de zuidwestkant het land bevolkten zagen vooral de grootse gletsjers en noemden het IJsland. In 2004 zetten wij voet aan wal in Kevlavik voor een 4×4 safari.

De eerste ontdekking is dat IJslanders geen vroege vogels zijn. De supermarkten gaan pas om tien en soms pas om 11 uur open, dus zoeken we onze toevlucht bij een benzinestation waar we onze eerste les IJslands krijgen. ‘Sterkt’ betekent gewoon sterke koffie, zegt de aardige pomphouder. ‘Tag’, is ook snel geleerd, bedankt, het is allemaal niet zo moeilijk als het klinkt.

Tussen de kruidwilgen, naast één van de talloze riviertjes eten we wat. Wie bij een wilg aan een flinke boom denkt die heeft het in IJsland goed mis. Dat doet me denken aan een grapje dat Gerrit Jan Zwier aan het papier toevertrouwde:’Wat doe je als je in IJsland in het bos verdwaald bent? Je staat op!’

De verborgen waterval

Een waternevel striemt ijskoud op m'n gezicht

We hebben ons al een tijdje verbaasd over de grote hoeveelheid water die richting oceaan stroomt en die verbazing gaat over in verwondering als we voor onze eerste waterval staan. De Seljalandsfoss (40m) is niet zo groot, maar heeft wel een leuke attractie: je kunt er achterlangs lopen.

Op die manier voel je de macht van de waterval. Hoewel ik weet dat er slechts rots achter mij is, draai ik me toch verschrikt om als ik opeens ‘woesjjj’ achter me hoor. Een waternevel striemt ijskoud op m’n gezicht, heerlijk.

Nog mooier, en door veel toeristen over het hoofd gezien, is de verborgen waterval Glufrafoss die slechts een paar honderd meter verderop ligt.

Met waadschoenen stappen we in het water en voelen een frisse stoot adrenaline als we in een grot terecht komen waar het water op een met mos bedekte rots slaat. Ons wandelgidsje van de familie Handl blijkt goud waard.

IJsrivieren zonder brug

Vastzitten in zo'n rivier lijkt ons geen pretje

De weg naar Thorsmork staat in ons reisboek als ‘zeer gevaarlijk’ en omdat hij nog maar net open is, zijn we extra voorzichtig. Enigszins opgelucht door de droge rivierbeddingen rijden we over de steeds slechter wordende weg de prachtige vallei binnen.

De eerste rivier met water is spannend maar stelt op zich niet zoveel voor. Roel ontdekt de voordelen van de digitale fotografie en schiet het ene panorama na het andere. Dit land leent zich daar dan ook bij uitstek voor met z’n weidse uitzichten en indrukwekkend gekleurde bergen.

Terwijl we een fotopicknick houden rijdt een jeep ons voorbij. Even later zien we de bestuursters achter een flinke rivier staan die van een grote gletsjer afstroomt.

Terwijl Roel de gletsjer gaat aanraken loop ik over de wandelbrug en bestudeer de diepte van het water en de hoogte van de bergen door een grindberg op te klauteren.

Dit geeft niet alleen een mooi overzicht maar daardoor kan ik ook zien dat de dames de volgende rivier niet aandurven.

Ik zie ze heen en weer rijden, misschien op ons wachtend om te kijken of wij de oversteek wel aandurven. Maar zo ervaren zijn we nog niet en we keren dus om. Later horen we dat een IJslandse man maar ternauwernood door de rivier heen kwam en vastzitten in zo’n rivier lijkt ons geen pretje. Meegevoerd worden lijkt me nog erger maar zo sterk is de stroming hier op dit moment niet. Dat kan elk moment en erg snel veranderen, wordt ons verteld.

Bleu van de watervallen

De ene waterval volgt op de andere

De ene waterval volgt de andere en je zou er bijna blasé van worden, maar voor wie iets verder kijkt dan de waterval wordt het alleen nog maar mooier. Rechts van de Skogafoss gaat het van treden (een lelijke roestige trap) voorziene pad steil omhoog en steeds langs de Skoga rivier, die in talloze watervallen de zee tegemoet raast.

Dat schrijft onze wandelgids en we worden door zo veel schoonheid afgeleid dat we steeds verder van de parkeerplaats weg raken. Op vijf wandeldagen afstand bevindt zich het eindpunt van deze beroemde wandeling, Lauvagar, maar helaas kunnen we niet doorlopen. We zullen op deze reis nog wel het eindpunt, Landmannaugar aandoen en hopen zo toch een beeld van deze wandeling te krijgen.

Het doet denken dat Skogafoss (20m) zelf niet bijzonder is maar dat is zeker niet zo. Je kunt namelijk tot pal onder de waterrijke waterval komen zodat hij er zeer indrukwekkend uitziet.

Jokulsarlon

Midnight barbeque voor een ijsmeer

‘We’ll leave the light on for you the whole summer’ stond op een grote poster op het vliegveld en dat is niet alleen handig maar ook zeer bijzonder. Het geeft niet alleen meer tijd om de vele bezienswaardigheden te gaan bekijken maar ook heel lang prachtig licht voor fotografen en prachtig uitzicht voor mensen die de wereld gewoon met eigen ogen bekijken.

Rond middernacht komen we aan bij Jokulsarlon, een meer waarin ijsschotsen drijven, variërend van bergen tot blokjes, van zwart (door lava en modder)en diepblauw tot glinsterend geel en wit.

Terwijl Roel de auto naar de kampeerplek rijdt, mijmer ik op een zwarte zandbank terwijl een zeehond nieuwsgierig voor me heen en weer zwemt. De sternen duiken af en toe een visje op en de eenden lijken geen enkele hinder te hebben van de temperatuur van het water.

We steken onze barbecue aan en eten een heerlijke Atlantische lamsbout terwijl de zon maar niet onder wil gaan. Helaas is tijdens ons korte slaapje de bewolking wel toegenomen zodat we wel foto’s van de zons’ondergang’ hebben, maar geen van de zo opgehemelde zonsopgang.

We wandelen langs de oostoever naar de gletsjer die bij elke pas in omvang toeneemt en die bij elke pas onbereikbaarder lijkt te worden. Sommige schotsen lijken in het daglicht nog blauwer en het meer blijkt ook veel groter dan het van de westoever lijkt.

De reis wordt belangrijker dan het doel en omdat we later nog dichter bij gletsjers komen, lopen we niet naar het eindpunt. Het meer blijkt ons behoorlijk in de luren te hebben gelegd, want door de oever te volgen hebben we vele kilometers meer afgelegd dan door de heuvels rechtstreeks terug. Maar dan hadden we ook vele indrukken gemist.

In de heuvels worden we opgejaagd door de grote jager, een vogel die met verve zijn nest verdedigt. Vol enthousiasme valt hij ons aan en ik weet niet waar ik banger voor moet zijn, voor de vogel of voor Roel die angstwekkend zwaait met z’n fotostatief.

Verbazingwekkend geordende natuur

IJsland is een van de weinige landen waar gletsjers nog groeien

Het Skaftafell Nationaal Park heeft veel attracties, waarvan we er maar twee bekijken. Ten eerste de blikvanger van het park: Svartifoss, wederom een waterval. Deze is deels ingelijst door overhangende basaltzuilen die ontstaan zijn door de afkoeling van de lavastroom, waarbij krimpscheuren ontstaan.

Geologen noemen dit een lava-orgel, wat ik een mooie naam vind. De waterval is muziek voor je oren, een lust voor het oog en een streling voor je gevoel. De regenboog die ons naar boven begeleidt doet daar nog een schepje bovenop.

In hetzelfde zonnetje doen we een middagdutje alvorens de Skaftafellgletsjer te bezoeken. De kledingkeuze is echter fout, want van een warm zonnetje belanden we in de koude winderige schaduw van de gletsjer die dwars door m’n fleece heen waait.

Ook hier is de natuur zeer geordend bezig en je kunt duidelijk zien dat de gletsjer uit veel laagjes is opgebouwd. Daar onderdoor kolkt een wild riviertje van smeltwater. IJsland is een van de weinige landen waar gletsjers nog groeien in plaats van afnemen door de globale opwarming.

Later hoor ik een autochtoon zeggen: ‘die opwarming mag wel snel doorgaan, zo’n mooie zomer was het vorig jaar’. In een ver verleden kende IJsland een tropische vegetatie. Blijkbaar is ook hier een conjunctuurbeweging bezig.

Bij Kirkjubaejarklaustur rechtsaf

De rivier stort zich door lichtgevende mossen

Kirkjubaejarklaustur is een plaatsnaam die Noord-Gronings aandoet en iets moet betekenen als Kerkjebuurklooster. Het weer slaat om, de wind wakkert aan, het begint te regenen en we zien een beetje op tegen de Eldgjakloof waar we doorheen willen rijden.

De Inside Guide heeft het over ‘numerous river crossings’ en daar ben ik niet echt blij mee onder deze omstandigheden. Mijn humeur wordt echter bij elke brug beter en terwijl een heuse zandstorm om ons raast, verandert het uitzicht voortdurend. De rivier stort zich door lichtgevende mossen omgeven door vulkanisch gekleurde bergen en elke draai betekent een nieuwe foto.

Dat zo iets onheilspellends zo mooi kan zijn. Het licht speelt met ons en we kunnen bijna niet meer naar buiten omdat onze contactlenzen dan direct vol stof zitten. Roel maakt zich zorgen om zijn fototoestel, maar de foto’s moeten geschoten, het is hier te mooi.

De deur van de auto schiet bijna uit z’n verband door de harde wind. Zo rijden we vijftig kilometer over een gravelweg en ik begin aan de kwaliteit van de reisgids te twijfelen als we opeens naar beneden duiken en de loop van de rivier gaan volgen.

De bergen worden machtiger, wij worden kleiner, ons mobieltje heeft natuurlijk geen signaal en we voelen ons alleen op aarde. Liever niet in deze rivier blijven steken dus en ook niet in de volgende en ook niet in de daarop volgende. Op een gegeven moment heb ik het gevoel dat we door de rivier rijden in plaats van over een weg.

Voor 1984 was dat overigens ook de enige manier om door dit gebied te rijden, gewoon de rivier de Skafta volgen.

Net als ik begin te twijfelen of we de goede weg wel hebben genomen, komen we bij een rivier, de breedste van allemaal, met een bord erachter dat het begin van het National Park Fjallbak aankondigt.

Daarna zitten we weer op het droge, hoewel de regen nu geen miezertje meer is. Volgens de wacht van de trekkershut Landmannaulagar is dit geen gewoon IJslands weer. ‘Normaliter regent het de hele dag, zo hard als vandaag regent het zelden’.

Op mijn vraag of we een bad kunnen nemen in de warmwaterbron vlakbij de hut zegt hij dat het daar perfect weer voor is.

Duitse backpackers klagen echter dat het of te heet of steenkoud is in het water.

De volgende morgen lig ik al om zeven uur te baden en met een beetje creatief mengen is het heerlijk. Ik zie er alleen tegenop om er weer uit te gaan, want het is nog steeds onguur.

Roel voegt zich er ook bij en samen verwonderen we ons over dit fraaie land en hoe dicht bij de oerkrachten we ons hier bevinden. We liggen onder een hete cascade die warmte en water geeft aan allerlei kleine bloemetjes, heide en mos en daarbovenuit tronen de rode en gele sulfietbergen die dit gebied kenmerken.

Wegens het slechte weer laten we bijna de wandeling voor wat hij is. Dat zou het slechtste besluit van de reis zijn geweest want de wandeling naar de vuurberg Brennisteinsalda met zijn solfataren, oftewel fraaie kleuren in gewoon Nederlands, is hemels.

Vanuit de hut steken we eerst een lavaveld over terwijl bij elke stap het uitzicht grootser wordt. Het obsidiaan steekt zwart af tegen de rood, geel en blauwgroen gekleurde lipariet hellingen. Op welk overzichtspunt je ook gaat staan, steeds kun je 360 graden ronddraaien en je verbazen over het landschap.

Als zich bij de actieve zones van de vuurberg dan ook nog een rivier aanmeldt, is het panorama compleet. Het wandelpad duikt naar de rivier toe en wil dat we er doorheen waden, maar we weten steeds langs de steile hellingen er langs te komen.

Toeristisch IJsland

Bij Gulfoss zien we voor het eerst een horde mensen

Het toerisme is eind mei gelukkig nog niet massaal en wordt ook niet drastisch aangemoedigd door steeds te zeggen dat het in juli nog best kan sneeuwen. Toch vinden we bij Gulfoss, de gouden waterval, voor het eerst een horde mensen.

Dat is dan ook niet zo gek bij deze reus, de tweede waterval van Europa en ook de op één grootste die ik ooit gezien heb, alleen de Victoriawatervallen waren groter. De hoogste zijn deze watervallen zeker niet. Toch maakt Gulfoss indruk, vooral als je op een afstand, boven op de top met een aantal IJslandse pony’s staat toe te kijken.

Een tweede toeristisch trekpleister is Geysir, de naamgever van alle geisers in de wereld. Geysir zelf is inmiddels ‘gedoofd’ maar z’n broertje Stokkur doet het nog goed. Vooral de blauwe bolvorming vlak voor de uitbarsting is een spannend gebeuren. De omgeving is helaas lelijk zodat dit natuurfenomeen niet de charme heeft van Old Faithfull in Yellowstone om over Waiotapu in Nieuw Zeeland maar te zwijgen. Toch blijft het een boeiend natuurverschijnsel.

Thingvellir, het cultureel historische centrum, trekt ons niet zo maar het ligt toch op weg naar Reykjavik. Het Almannagjeravijn is wel erg indrukwekkend en wordt wel eens de geologische grens tussen Europa en Amerika genoemd. In de kloof werd vroeger recht gesproken door de Althing, het rechtsorgaan van de Vikingen. Veroordeelden konden dan direct in de rivier gegooid worden.

Reykjavik

Een provinciestad met allure

Reykjavik maakt in eerste instantie in vergelijking met Enschede de indruk heel wat meer allure te hebben. Bij de parkeerproef zakt deze stad echter want het is gemakkelijk een parkeerplek te vinden vlakbij de hoofdstraat, wat in een stad met allure natuurlijk niet mogelijk is. Na een prima visbuffet rijden we verder naar het schiereiland Reykjanes dat veel toeristen ten onrechte links laten liggen.

De eerste verbazing van dit schiereiland is niet de natuur, zoals gebruikelijk in dit land, maar een stokvisdroogplaats die we tegenkomen. Duizenden vissenkoppen kijken ons aan en hangen te klapperen in de wind. Zoiets hebben we nog nooit gezien en het roept veel vragen op: ‘Wie eet dit? Is het voor visbouillon? Waarom bederft het niet? Waarom eten beesten het niet op?’ Veel vragen maar weinig antwoorden want er is hier niemand om mee te praten.

Ons wandelboekje brengt ons vervolgens bij het Krisuvik-thermaal gebied waar de warme bronnen inmiddels wat meer ontsloten zijn dan de gids doet vermoeden maar waar we nog steeds het rijk alleen hebben.

Roel is een dergelijk krachtig thermaal gebied al gewend van Indonesië, maar ik heb nog nooit zoveel kracht zien uitgaan van zwavel- en modderbaden als die, die hier liggen te pruttelen.

We beëindigen onze reis bij de vogelrotsen van Krisuvik waar we een laatste zeer korte nacht doorbrengen met honderden, misschien wel duizenden meeuwen. Met m’n hoogtevrees kan ik de rotsen helaas niet heel goed bekijken omdat ze steil in de oceaan storten en ik m’n hoofd niet over de rand durf te steken.

Gelukkig heb ik al een film van deze rotsen op Discovery Channel gezien zodat ik me enigszins kan voorstellen hoe de papegaaiduikers erbij zitten.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner Stem & Win
Banner - Stem & Win