×
Welkom Reisverslagen Reizen Boeken Blog Anders Reizen Contact

Jordanië

Land van zand, zout en kastelen

Reisverslag: Patrick Wylleman
Foto's: Patrick Wylleman

Wie Jordanië bezoekt kan in de Dode Zee drijven, voor een bedoeïnentent de zonsondergang in de woestijn aanschouwen, Arabische- en kruisvaarders- kastelen bezoeken, door diepe canyons trekken en de oude Nabateense hoofdstad Petra bekijken.

Aan de grens tussen Syrië en Jordanië verloopt alles redelijk vlot: de controleprocedure duurt ongeveer een uur en om half tien zitten we reeds in een servicetaxi naar Amman, waar we een uur later arriveren en een kamer nemen in het Cliff hotel, midden in het commerciële centrum Seiko Corner. Het is een ontmoetingsplaats voor trekkers uit gans de wereld.

Amman is een grote, moderne stad en alles heeft hier een westers tintje: het straatbeeld wordt beheerst door Pepsi-reclame en je kan hier de meeste westerse produkten kopen. Amman is echter een vermoeiende stad om in rond te wandelen, want de hoogteverschillen zijn groot: de stad is gebouwd op zeven jebels (heuvels). Ook is het autoverkeer zeer druk. Alles lijkt hier een beetje naar Amerikaans model te zijn opgevat: ook de ruimtelijke ordening en de woningbouw zijn modern en verzorgd. Veel echte bezienswaardigheden heeft Amman niet, alleen het amfitheater is echt de moeite waard. Het is het enige overblijfsel van betekenis van het Romeinse Philadelphia en bevindt zich aan een groot centraal gelegen plein waar zich ook veel openluchtcafé’s en wat kermisattracties bevinden.

Ajlun (Qala'at Rabha) en Jerash

Een bergachtig landschap bezaaid met pijnbomen

De vermoeiende 20 minuten durende wandeling naar het Abdali-busstation is zeker geen pretje na weer een bijna slapeloze nacht dankzij de weergaloze hitte.

We nemen er de bus naar Ajlun om het Arabische kasteel Qala’at Rabha te bezoeken. Het is een boeiende rit door een bergachtig landschap bezaaid met pijnbomen. In het kasteel word ik aangesproken door een sympathieke Jordaanse gids die me alles vertelt over de geschiedenis van het kasteel. Vanuit het kasteel is het panorama trouwens schitterend.

‘s Middags gaan we naar Jerash, dat qua orde van grootte vergeleken kan worden met Palmyra in Syrië en Ephese in Turkije. Het is er bloedheet, want we zijn zo dom om deze site onder de gloeiende middagzon te bezoeken. Vooral de Artemistempel en het Forum zijn zeer indrukwekkend.

De woestijnkastelen

Adembenemend mooie Byzantijns-Arabische fresco's

Volgens de Travel Survival Kit is het mogelijk om een aantal woestijnkastelen ten oosten van Amman te bezoeken via een combinatie van openbaar vervoer en liften. Dus zit ik reeds om acht uur in een busje naar Azraq, waar we rond half tien aankomen.

Dit stadje zonder veel betekenis ligt midden in de Jordaanse woestijn langs de weg naar Bagdad. De oase is van belang voor de trekvogels die hier in de winter een belangrijke standplaats hebben. Doordat men al het water uit de ondoordringbare lagen aan het oppompen is voor de bevoorrading van Amman wordt de vruchtbaarheid van dit gebied sterk bedreigd.

Het Arabisch kasteel in Azraq, tijdens de Eerste Wereldoorlog een tijdelijk hoofdkwartier van T.E. Lawrence, is best de moeite waard om te bezoeken. De gids, een verre nazaat van één van Lawrence’s officieren, geeft ons alle duidelijke uitleg.

Vanaf Azraq liften we via Highway 40 naar het Qusayr’amra, een klein Arabisch kasteeltje midden in de woestijn. De inspanning om hier te geraken wordt ruimschoots beloond door de adembenemend mooie en intacte fresco’s van Byzantijns-Arabische oorsprong.

Het was het bedoeling liftend naar het derde kasteel te gaan, zestien kilometer verderop. Hier loopt het echter fout. Alle auto’s die passeren laten ons steevast aan de rand van de weg staan. Het is weer niet te doen van de warmte en we staan drie uur te koken in de zon, terwijl vele vrachtwagenchauffeurs en zelfs andere toeristen in huurwagens ons gewoon laten staan. Mijn voorraad water is aan het slinken en het weinige water dat ik nog heb is al bijna aan het koken! Het is gewoon onmenselijk.

Onze redding komt tenslotte om vier uur, als een JETT-bus een lading Franse toeristen dropt bij het kasteel. Na onderhandelen met de gids rijden we gratis mee naar het derde kasteel – Qasr-al-Kharanah, dat er van buiten indrukwekkender uitziet dan binnenin – en terug naar Amman. We zijn duidelijk uitgekookt en gieten zonder talmen een volledige fles Amstelbier in één keer achterover in ons keelgat.

De Dode Zee

Drijven op het zoute water

Na onze perikelen van gisteren om de woestijnkastelen te bezoeken, besluiten we het van vandaag wat kalmer aan te doen. Daarom is het vooruitzicht van een plons in de Dode Zee een leuke afwisseling. Met een minibusje gaan we naar Suweineh waar zich een Death Sea Resort bevindt. De rit erheen gaat via Salt, een pittoresk bergdorpje met een wat Turkse architecturale stijl, en nadien door een indrukwekkend woestijnlandschap. De Dode Zee, waar de Jordaan in uitmondt, is een echte binnenzee. Vermits Israël vlakbij is, krijgen we onderweg een paar keer politiecontrole.

Je kunt door het hoge zoutgehalte niet zwemmen in de Dode Zee, alleen drijven. De normale zwembewegingen kun je niet uitvoeren, het water duwt je lichaam en je voeten tot aan het wateroppervlak. Ik vind het heerlijk om wat af te koelen in het water dat aanvoelt als olie, want het is hier weer bloedheet. Nadien moet je zeker douchen, want het zout blijft aan je lichaam plakken en dat prikt behoorlijk.

Madaba, Wadi-al-Mujib en Kerak

Een reusachtige, één kilometer diepe canyon

Het werd tijd om Amman te verlaten, want uiteindelijk is het een wat onpersoonlijke, saaie stad. Zodoende vertrek ik deze morgen zuidwaarts. In Madaba bevindt zich de Grieks-Orthodoxe Sint George-kerk waarvan de vloer de grootste attractie is, want deze geeft in mozaïek een cartografisch beeld van het Midden-Oosten met Jeruzalem als middelpunt. Best aardig om te zien.

Via The King’s Highway reizen we verder naar het zuiden, want dan zie je veel mooiere landschappen dan via de andere autoweg, The Desert Highway, die door een monotoon woestijnlandschap loopt.

Tussen Dhiban en Ariha bevindt zich een stukje autoweg dat niet met het openbaar vervoer verkend kan worden maar dat wel één van de spectaculairste landschappen van Jordanië omvat: de Wadi-al-Mujib, een reusachtige, één kilometer diepe canyon. Wij kunnen deze onwaarschijnlijk diepe kloof enkel doorkruisen door te onderhandelen met één van de lokale bewoners, die ons uiteindelijk voor vijf Jordanese dollars met een pick-up truck via een tamelijk gevaarlijke, kronkelende weg naar de overkant rijdt.

Daarna gaat het weer vlot naar Kerak, waar we de zonsondergang bewonderen in het kruisvaarderskasteel. Het kasteel is dramatisch gelegen aan de rand van een kloof en beheerst reeds van ver het landschap. Het Castle Hotel biedt ons een kamer aan voor een billijke prijs. Toch is hier iets vreemds aan de gang: eerst kunnen we de hoteleigenaar niet vinden, later kunnen we amper de slaap vatten, want een Italiaanse toeriste denkt dat ze in de Scala van Milaan staat en trakteert ons op een tamelijk persoonlijke versie van een aria!

Nabateense hoofdstad Petra

Het tart elke archeologische verbeelding

The Kings Highway is nu niet bepaald een drukke weg: er passeert alleen wat lokaal verkeer dat de dorpjes bevoorraadt. Daarom is het zeer moeilijk om via deze route liftend verder naar het zuiden af te zakken. Eerst gaat het nog vlot naar Tafileh, door alweer een spectaculaire canyon (Wadi-al-Hasa). Daarna zijn we genoodzaakt om een taxi te nemen tot in Wadi Musa, want liften zit er hier werkelijk niet in.

Eindelijk bereik ik dan het hoogtepunt van mijn reis bereiken: Petra. En inderdaad, deze voormalige Nabateese hoofdstad tart elke archeologische verbeelding. Petra is een droomwereld, het is groots en magisch door de rood-roze kleur van de grillige rotsformaties, die elke minuut van de dag lijkt te veranderen.

Een eerste kennismaking met de site is wat moeilijk, want hier wordt je als toerist echt uitgebuit en het massatoerisme met al zijn nefaste gevolgen slaat ook hard toe. Allereerst wordt je aan de ingang van de siq, die je voert naar het eigenlijke hart van de stad, voortdurend lastig gevallen door bedoeïenen die je deze afstand per paard willen laten overbruggen. Ook woekeren drink- een eetstalletjes op enkele strategische plaatsen in de site en kom je hier de meest gevarieerde nationaliteiten tegen. Toch kan dit de pret niet bederven.

Aan het einde van de siq, een nauwe drie kilometer lange kloof, bereik je de Khasneh, een prachtige tempel met Grieks-Romeinse invloeden die zijn kwaliteit in de westerse wereld reeds verdiend heeft als filmdecor (eindscene van Raiders of The Lost Arc) en waarschijnlijk reeds ontelbare malen is gefotografeerd. Het is echt uniek door het lichtspel van de rotsen met hun roodroze gloed. Om Khasneh op zijn mooist te bewonderen moet je hier tussen negen en elf uur zijn, dan is de zonnestand het gunstigst. Binnenin de site zie je verder identieke tempels (zoals de Koningsgraven).

De totale oppervlakte waarover Petra zich uitstrekt is echter veel te groot om in één dag te bezoeken: minstens drie dagen zijn nodig als je alle tempels en gebouwen wilt bewonderen. Omdat het reeds laat in de namiddag is en de zonsondergang spoedig zal volgen besluit ik morgen terug te keren om een aantal wandelingen over de site te maken.

Reeds om acht uur ben ik weer in de siq, op weg naar de belangrijkste wandelingen in Petra. Het is werkelijk een ongelooflijk unieke archeologische schat. Petra is beter dan de piramides van Gizeh of de tempel van Aboe Simbel in Egypte, omdat je hier een unieke combinatie ziet van geologische pracht en historisch unieke en intacte gebouwen in een ingesloten omgeving.

Moest deze plaats zich bevinden in Griekenland was het reeds compleet verwoest door de gevolgen van het massatoerisme maar gelukkig is Jordanië nog geen topbestemming, al het zit wel duidelijk in de lift. Jordanië is duur en vooral in het zuiden buit men alles uit omdat de organisatie van het transport veel moeilijker verloopt door de uitzonderlijke geografische toestand: woestijn, uitzonderlijke droogte en soms hevige, onverwachte hoogteverschillen.

Ik maak de vermoeiende klim naar The High Place Of Sacrifice waar je een prachtig uitzicht hebt over een groot gedeelte van de site. Tijdens de terugkeer naar The Collonaded Street zie je vele mooie Romeinse tempels uitgehouwen in de rotsen. ‘s Middags heb ik dan tezamen met een groep Franse toeristen de klim gemaakt naar The Monastery (Ed-Deir) en dit is echt de moeite waard. Vanuit deze uitgehouwen geveltempel heb je (enkel honderden meters verder) een duizelingwekkend overzicht over de Westelijke zijde van de Grote Kloof: de grote geologische breukzone die begint in het Afrikaanse Merengebied, noordwaarts doorloopt door de Dode Zee en de Wadi Araba en eindigt in het Kaukasusgebergte.

Wadi Rum

Bedoeïenententen en fantastische vergezichten

In Wadi Rum, zestig kilometer ten noorden van Aqaba, heeft de natuur in al zijn immense onvrijwilligheid een kunstwerk gecreëerd dat zijn gelijke niet kent. De woestijn is een onherbergzaam oord voor de mens: er is bijna geen water, de temperatuur is er hoog en zeer variabel en de zandgrond is geen basis voor een lange sedentaire bezetting. Maar omdat het gesteente hier enkele miljoenen jaren geleden werd opgestuwd en deze voormalige zeebodem nu ligt te blakeren onder de zon, heeft ze hier naar menselijke normen een visueel prachtig natuurlijk ecosysteem nagelaten waarin zich een aantal stammen hebben gevestigd, de bedoeïenen, die de strijd tegen de natuurelementen hebben aangebonden om hier te overleven. Zoiets vinden wij als Westerse mens fantastisch en daarom begint dit gebied meer en meer in trek te komen bij toeristen die deze wisselwerking tussen mens en wrede, prachtige natuur willen aanschouwen zonder er zelf bij betrokken te geraken.

Vanmorgen kwam ik met een rechtstreekse bus van Petra naar Wadi Rum, waar ik voor drie Jordanese dollars mag verblijven in een tent. Van twaalf tot acht verkennen we met een jeep dit woestijngebied, een unieke ervaring. Met onze bedoeïenengids bezoeken we verschillende bedoeïenententen en bewonderen Nabateese rotsinscripties en fantastische vergezichten.

Vooral de zonsondergang in de woestijn meemaken is een onvergetelijke ervaring, evenals het slapen in de woestijn: het is hier ‘ s nachts zo stil dat je je bloed in je hersenen hoort kloppen. Ik hoop dat Wadi Rum een beschermd natuurgebied mag blijven. Een tip voor Wadi Rum-trekkers: breng vooral veel water en voedsel mee want in het dorp zelf is niets te verkrijgen.

Aqaba

De enige Jordaanse kustplaats

Aqaba is het eindpunt van mijn reis. Gelukkig is er een rechtstreekse minibus tussen Wadi Rum en de enige Jordaanse kustplaats. Het is best een leuke badplaats maar met de hitte die er vandaag heerst is het hier allesbehalve aangenaam. Noodgedwongen is de enige activiteit die je kunt uitvoeren zwemmen. De laatste dagen worden dus dagen van zon, zee en strand.

De publieke stranden in het centrum zijn redelijk proper maar om echt te genieten van de zuiverheid van het water moet je een taxi nemen tot op enkele kilometers van de Saudische grens, waar zich het Royal Diving Centre bevindt en je kunt genieten van de prachtige onderwaterflora en -fauna van de Rode Zee.

Voordat hij door Jordanië reisde bezocht Patrick Wylleman Syrië.

Banner Stem & Win

Zelf een reisverslag schrijven

De honderden reisverslagen op deze site zijn allemaal geschreven door reizigers zoals jij en ik. Ook jouw verslagen zijn welkom: over nieuwe bestemmingen, maar ook over bestemmingen waarover al verslagen op de site staan. We mailen je graag onze uitgebreide tips en aanwijzingen voor het schrijven en aanleveren van een reisverslag.
Ik wil zelf schrijven!
Banner - Stem & Win